waarom kunnen veel mensen,
elkaar niet tolereren
waarom moeten veel mensen,
elkaar discrimineren.
waarom kunnen veel mensen,
dit niet accepteren
waarom willen veel mensen,
dit niet leren.
Er waren eens zeven beren,
die sliepen op een waterbed.
Het deinen kon hen niet deren,
het was elke nacht een dolle pret.
Tot op een nacht hun vader verscheen,
en zei : is het nu uit heren.
Hoor ik klaag steen en been
ook ik wil eens slapen.
vaart met z'n allen heen,
dan kan ik naar hartelust gapen,
zo slaap ik tenminste meteen.
Met vallen en opstaan, moet je leven,
meer dan jezelf, kun je toch niet geven.
Daarom is het steeds goed jezelf te zijn,
gevoel en verstand op een lijn.
En soms voel je je, net een grote clown,
als je zo ligt te vechten, met je ups en downs.
Grijp en ga je kansen niet verspelen,
want dat doen er al zo velen.
Kom je bij een chirurg of god,
dan beheersen zij je lot.
Ze gaan je binnenste buiten keren,
en zien alle dingen die mankeren.
want ze gaan door tot het bot
Ik strel je zacht,
mijn vingers raken, de door mij geliefde plekken.
Steeds weer opnieuw, probeer ik mijn voorkeur te ontdekken,
voelend wat meer omhoog of omlaag?
Bij jou zijn is puur genot,
mijn geliefde toetsenbord
Als jij een beeld was, zou ik nooit ophouden met kijken.
Als jij een ster was, zou ik alles doen om op je te gelijken.
Als je de zee was, zou ik in je zwemmen.
Als je onbekend was, dan zou ik je willen kennen.
Als je een plant was, dan zou ik voor je zorgen.
Als je de nacht was, was ik de morgen.
Als je een berg was, zou ik je beklimmen.
Als je nu hier was, zou ik je beminnen.
Ik dacht aan hem,
hij aan zijn brommertje.
Ik kuste hem,
hij zijn brommertje.
Ik knuffelde hem,
hij zijn brommertje.
Hij brak mijn hart,
ik zijn brommertje.
Zijde zachte blaadjes,
heerlijke geuren,
symbool van de liefde,
mooie kleuren.
Maar geen roos is zonder doornen,
net zoals in het echte leven,
kan iets wat heel mooi lijkt,
je later alleen littekens geven.
Je vader is, en blijft je vader,
zo eigen en zo vertrouwd.
Je wilt hem niet graag missen,
omdat je van hem houdt.
Maar eens komt de dag,
dat je hem moet laten gaan.
Je verstand zegt dat het goed is,
maar in je ogen blinkt een traan.
Als ik liefde moest beschrijven,
dan was het een gedicht.
Over heel gewone dingen,
zoals de lach op je gezicht.
Het was de liefde in jou ogen,
waar ik toen voor viel.
De liefde die ik toen zag,
maet hart en ziel.
Als mijn hart vertellen kon,
vertelde mijn hart aan jou.
dat ik nog zielsveel van je hou.