Enkele weken terug had ik een dag waar ik met alles geconfronteerd werd wat ik net niet had. Aan de tramhalte hoorde ik een kersverse mama zeuren over minuscule details van haar geboortekaartjes. Eens ik van haar gedram verlost was zag ik een kinderwagen waar ik niet naast kijken kon. Toen haar wielen mijn tenen raakte, wou ik moord en brand schreeuwen, maar ik zei niets. Nog leger dan ik al was stapte ik de metro af. Hoe vervelend dit alles ook was, toch wenste ik dat ik ook een gejaagde mama was.
Dit waren dingen waar ik zelf niet meer aan durfde te denken. Laat staan hardop over te dromen. Omdat de realiteit mij genadeloos in mijn gezicht had geslagen. De dag ervoor zat mijn babytje nog op mijn blaas. Nu was het enige wat daar nog de scepter zwaaide een bloedbad. Bloed, zweet en tranen maar dan allemaal verkeerd. Werken was het enige wat een beetje hielp, hoewel ik die dag maar een schim van mezelf was. Ik hoop dat mijn baas zijn afspraken meer aandacht hadden voor de dingen die hij uitsprak, dan wat er op hun bord lag. Jammer dat het al vier uur was, tijd om opnieuw de dingen te ervaren zoals ze waren en niet hoe ze zouden kunnen zijn.
In de metro het kielzog van onverschilligheid en eigenschermstaarderij welden mijn tranen op. Mijn innerlijke pijnscheuten bereikten een hoogtepunt toen er iemand de metro opstapte die als twee druppels water op mijn broertje leek. Ik wou hem vertellen hoezeer zijn aanwezigheid deed beseffen dat ik mijn broer miste en nodig had. Ik zag een filmpje in mijn hoofd afspelen waar ik met deze kerel een gesprek begon. Vervolgens troostte hij me onbevooroordeeld en wierp me diezelfde warme blik toe die ik zo mis. Maar ik zei niets een andere kwellende gedachte speelde aan het Sportpaleis in mijn hoofd. Misschien was dit dezelfde metro waar ik mijn misselijkheid bejubelde en mijn chocoladeverslaving de hemel in prees. Nu besefte ik dat het louter een vieze smaak was in mijn mond. Het bloed begon nog harder te kruipen waar het niet kruipen kon.
Gebroken stapte ik de metro af onderweg naar het huis dat niet meer werd bewoond door drie of meer. Maar enkel wij twee en deze min doet pijn. Deze aftrekking had ik niet willen maken. De dokter zei wel degelijk dat er een vruchtje was ik geloof zelf dat ik het eitje bij mijn gynaecoloog had gespot. Welnu, datzelfde eitje kon niet bij mij zijn terwijl het meer dan welkom was. Ik heb nog nooit zo liefdevol mijn handen op mijn buik gelegd als die acht dagen. Jammer dat ik het niet grijpen kon.
|