Geliefden
zorgen niet enkel voor elkaar en brengen al zeker niet iedere dag de hemel op
aarde. Geregeld wordt ons zoetje naar het Vagevuur gestuurd. Vaak is hun
ticketje naar Lucifer al weken op voorhand geboekt. Puur om ons hartendiefje te
behagen ondernemen we een reis waar we ons duivels moeten gedragen. We kunnen geen
kant op. We zitten muurvast in de loopgraven. Als ratten in de val weten we niet
wat de vijand denkt en of hij ons in de gaten houdt. Je weet niet waarom je de
wacht moet houden en je meerdere tegenspreken is uit den boze. Nu is je
wederhelft de commandant en salueer je angstvallig met hen mee.Dit is de keerzijde van de liefde. De liefde
die verwacht dat je paraat staat. Immer klaar om te strijden om een 2.0 versie
van jezelf uit de grond te stampen. Een gevecht dat resulteert in een
significante update van je social skills. Dan word je de loopgraven in
gestuurd en voel je de granaten rond je oren suizen. Alleen zijn die
bommenwerpers gezamenlijk gepland of beter gezegd opgedrongen. Gewoon omdat de
liefde van je vraagt om eens door het slijk te gaan en er met plezier de grond
bij kust als een heilig gegeven. Op zulke momenten is mijn kalender voor mij
een VIP-ticket naar de loopgraven.
Soms
ben ik jaloers op een wezentje dat met volle overgave zijn dagelijks badje
neemt. Boordevol enthousiasme flappert hij als een wildeman met zijn vleugels.
Op dat moment bestaan er geen indringers of eitjes waar hij over moet waken en
tracht hij naar geen enkel zaadje of besje. Vertederend en een beetje jaloers
schouw ik zijn kortstondige euforie aan. Wij ervaren een gelijkaardige
gelukzaligheid bij het eten van een stuk chocolade, het roken van een sigaret
of het drinken van een glaasje. Elke beet, trek en slok is een rechtstreeks happiness
shot. Helaas eindigt dit goed gevoel vaak in een kater, een te spannende broek
of een nicotinepleister. Mijn vogel verkrijgt op vijf minuten druppelsgewijs zijn
culminatiepunt en heeft erna geen last van vervelende bijwerkingen.
Integendeel, hoe gretiger hij baadt hoe frisser en beminnelijker hij erna oogt.
Als
ik erover nadenk is mijn jaloezie toch niet zo onterecht. Ik weet dat als ik
onder de douche kruip er een lijdensweg aan vooraf is gegaan. Dat ik niet
anders kan omdat mijn zweetgeur de hele ruimte vult of omdat mijn haar na een avondje
uit ruikt en voelt als een overgelopen assenbak. Het is gewoon noodzakelijk om
opnieuw even fris en beminnelijk te zijn als voor de lijdensweg. En als het kan
nog frisser en beminnelijke alsof mijn geest en lichaam zich niet hebben afgemat,
alsof ze beide bediend zijn geweest door een permanent schoonheidssalon. Alsof
ze onderweg geen barstjes of littekens hebben opgelopen. Alles wat mijn lijf
heeft aangeraakt en mijn geest heeft bekoord stroomt weg in het douche putje. Zingend
vergeet ik alles en iedereen om mij heen. Jammer dat deze extase slechts een
kort leven beschoren is.
Want mijn gedachten zijn
tijdens het scrubben niet altijd even rooskleurig als mijn douchegel. Overal
waar ik kijk zie ik dingen die erom smeken dat er iets met hen gebeurt. Zelf
als ik mij onder de Niagarawatervallen waan dan nog hoor ik mijn droogtrommel
draaien, zie ik mijn stapel handdoeken zienderogen slinken en merk ik dat mijn
wasmand uit zijn voegen barst. Hoe langer ik onder de douche sta, hoe verder ik
in mijn gedachten van mijn badkamer verwijderd ben. Voortdurend ben ik onderweg
en maak ik me op voor plaatsen die ik nog niet ken. Hijs ik mezelf in een mantelpak
om nieuwe tramroutes te memoriseren. Check ik nog eens dubbel mijn make-up om
nieuwe mensen te leren kennen. Nooit zal mijn baadritueel volledig van mij
zijn. Altijd is die ander en het ingetikte adres erbij.