BUNDEL VAN GILBERTE DE LEGER / INTRODUCTIE MARK MEEKERS
Op vrijdag 19 maart leidde Mark
Meekers in de grote zaal van de Bibliotheek Kris Lambert (Oostende) de bundel The Feast of
Burning Tongues / Feest van brandende tongen in. De Noord-Ierse
uitgeverij Lapwing (Belfast), publiceerde de laatste gedichten van de onlangs
overleden dichteres-schilderes Gilberte De Leger. Gedichten uit deze tweetalige
uitgave Engels-Nederlands werden gelezen door Martin Burke en Ingrid Verdonck.
De schrijfstijl van De
Legeris gekenmerkt door complexe
eenvoud, uitgezuiverd qua inhoud en woordkeus: zelden staat er een woord
teveel, je moet zoeken naar een adjectief. Haar schriftuur is beheerst, mengt
observatie en beschouwing, klinkt soms enthousiast maar ontspoort niet, is
gevoelig maar niet sentimenteel. Ze heeft alle clichés van tussen de tanden
gepoetst, spreekt met frisse adem en houdt daarbij nauwelijks rekening met
poëtische codes. Ze heeft vele aspecten van de poëzie van de jongste veertig
jaren in zich opgenomen en verwerkt tot een unieke, eigen stem. Ze aanvaard het
gebrek aan gehoor en beperkt succes. De literatuur relativerend, schrijft ze:
misschien blijft er hier en daar / een
woord van gisterenmaar het
verhaal / is meegenomen / achter de sluier / van de kim / waar zoveel verhalen
sterven. (Tekens in het zand,
85/ 10-11, 13-17)
De jury van een poëziewedstrijd
beoordeelde onlangs haar ingezonden tekst als een product van een jonge
dichteres. De zesentachtigjarige is dus niet verouderd, haar stijl en haar
pleidooi voor eerlijke maatschappij en schoonheid in natuur en kunst slaan nog
altijd aan. Is dit niet een beetje onsterfelijk zijn? Hoe kunnen we dat beter
vieren dan met de lectuur van Het Feest
van de Brandende Tongen? Ik ben er zeker van dat de lezers in vuur en vlam
zullen staan. (Mark Meekers, introductietekst)