UIT DE VOLIERE VAN MIJN HART
Nagelaten gedichten (1958-1982)
ARTsenicum,
Leuven, 2018, 270 p.
In
een van de nagelaten gedichten (1958-1982) uit De volière van mijn hart voorspelde Mark Meekers: Ik stort mijn woorden in het archief van de
toekomst. Hij heeft nagelaten om zijn neo-experimentele verzen uit de
sixties en de seventies te publiceren maar een halve eeuw later maakt hij deze
nalatigheid goed. De
teksten blijven springlevend (de auteur eveneens).
Ze
zijn weergegeven zonder enige opsmuk, in de spelling van toen en met inbegrip
van de on-volmaaktheden. Meekers ademde gedichten, leefde met het woord, zag de
dingen en het leven door een dichterlijk oog: poëzie was dagelijks voedsel voor
de geest.
Zijn
volièrevogels hebben vele kleuren: romantisch getint als ze de natuur bezingen,
maar soms ook bijtend met de ironie en het sarcasme van de cartoonist. De
chansonnier legt er zijn ritme in. In het sterk visuele en beeldende karakter,
vinden we de kunstschilder terug.
Op
een vrij traditionele inzet volgt een neo-experimentele periode, waarbij alle
registers worden opengetrokken: magische en surrealistische accenten,
associaties, evocaties, snippers automatisch schrift, repetitieve poëzie,
klankgedichten en zoveel meer. Het wordt een taaldronken feest van metaforen en
speelse woordserpentines. Vanaf 1975 komt er meer versobering en wordt de
behoefte om de inhoud directer weer te geven dwingender.
Deze
gedichten vormen de aanloop tot de latere, eerder klassieke bundels en de
succesrijke doortocht langs de wedstrijdjurys, die Meekers tot de meeste
bekroonde Vlaamse dichter maken.
botticelli
botticelli celeste
cellos, cederhouten cello cellinis
zo sidderen de veren
serafijnen celestieus verfijnd.
als jachtigjonge engelen
het albasten appelspel versinteld
in de bosbomen, in
vlug-vervedeld ijlen van vurige schaduwen betoverd,
loverbes en bospilaren,
o zo overvol van voelen vervuld de gulden
odorante oden doorwaadbaar
xylofaan geduld
overal openrimpelend
frisse fruitfrivolen violen van vingerverzoening
verzinnetinteld
zielezingen, tinnen zalig zijn in de lijfskokette
kring
van de drie gratiën
gracieus
door wateren klederen
omgeven in zilverhuiverende huid gehuld
de handen geweven,
vervormd tot puur spel van handrond rinkelende
pozen pinkpirouetten,
zuiver rose-ruising, azuur-glazuur tot glas,
glamouren gleisen
lievelingen van louter lust als van fleuren veulens saffraan
in de vilten roes van
vlugvoetige jeugd verstoeid
als bloemen die
verstuiven tot echos in de koperen bosbladstilte
satijn samaritaan, zo
schone schimmels, schroomvallig schoon schalmein .
OP DE PUNT VAN DE PEN
- Ik las zojuist je
Volière. Ik ben zeer getroffen omtrent de eenvoud, kwaliteit, diepgang,
opmerkingsgeest, vakmanschap, de scherp- en fijnzinnigheid, zang, kleur, poëzie
enz. Lang geleden nog zoiets lichtvols gelezen. (Serge Largot, brief 1981)
- Deze prille worp laat
niet meteen invloeden zien.
(Jacob Baert 2015)
|