Naar aanleiding van het overlijden van Thierry Deleu (1941-2013) brengt
Mark Meekers als hommage een fragment uit zijn introductietekst bij de bundel Strandjutter.
*
Deleu is een Strandjutter, die geen krabben in de mand heeft, maar wel
vijftig schitterende vissen, die van gezondheid blaken: een edel natuurproduct.
Hij lijdt niet aan wereldvreemdheid of poësitis, dat gesubsidieerd, autistisch
navelstaren.
Ik geloof niet dat hij één zin geschreven heeft die hij niet beleefd
heeft. Voor Deleu staat literatuur niet los van het leven: het is op de eerste
plaats communicatiemiddel, op de tweede plaats muziek.
De schoonheid schuilt in de inhoud en de aangepaste verklanking. Een
poëtische mededeling is maar boeiend als er werkelijk iets mee te delen valt.
In een tijd waarin leegte de levens vult, de massificatie heerst, zijn er maar
weinigen die het wagen van hun poëzie een spiegelbeeld te maken.
Deleu belicht de goede kant van het leven. De natuur, de zee en de
liefde maken het mooie weer uit. Leed, drama, verdriet, armoede, frustraties
komen niet ter sprake. Het duistere, donkere laat hij aan de kant. Hij is een
man van de ochtend, de dageraad, de morgen, het volle licht, de volle zon.
Met termen als jolijt, paradijs, vreugde, schaterlach, genot, genieten: geeft hij een positieve invulling aan het leven: het is goed in deze tijd / te proeven tot
de bodem / de rijkdom
Lectuur moet mentaal genot verschaffen, een streling zijn voor de geest.
Deleu kent perfect de juiste balans tussen lichtjes afwijkend taalgebruik en de
lustervaring van de lezer.
De warme toon, de openheid voor dingen, dieren, land en mensen, treft. Dichter Deleu blijft verwonderd en dat
is niet verwonderlijk want de sleutel hiervan ligt in een liefdevolle blik. Hoewel de leefstreek van de dichter
beperkt is, gaat er een weids gevoel van uit. De brede gezonde adem die door
zijn verzen waait, kan de amechtige, kleine geesten in de grootstad reanimeren.
Er lopen weinig strandjutters van die soort in de literatuur rond. Hun gevonden
schatten worden nauwelijks nog aanvaard. De hand van de consumptiemens is er te
klein voor geworden. Deleu weet dat: Ik
ben een vlinder van verleden tijd: maar dit betekent niet dat hij uit- of
afgeschreven is. Hij wil van alle tijden zijn en vereenzelvigt zich met het
tijdloze: eindeloos de zee in mijn
mistige blik.
Thierry is een man met beide voeten op de grond, maar die wel zalige,
poëtische engelensprongen maken kan. In Strandjutter staan 50 dergelijke
woordvoltiges. Ik raad iedereen aan om mee te buitelen.
(Mark Meekers / Marcel Rademakers)
|