Het moment dat iemand een vraag stelt aan een lesgever, zal hij/zij er dikwijls van uit gaan dat het antwoord persoonlijk wordt gegeven. Dit is natuurlijk een uiting van egocentrisch denken. Mogelijk was de vraag een uiting van een algemeen gevoel/vraagstelling, die toch door één persoon moest gesteld worden. Het kan natuurlijk ook een eigen vraag zijn die niet persé toe the point is, niet erg bij de besproken zaak aanleunt, of een zeer eigen interpretatie weergeeft van het besprokene. Toch zal een goede lesgever steeds in het algemeen antwoorden, en meerdere mogelijkheden rond de vraag beantwoorden. De vraagsteller die dan blijft reageren alsof het antwoord alleen aan hem/haar gericht is, stoort zeer dikwijls de hele klas door luidop commentaar of uitingen van begrip te laten horen, en getuigt op die manier wel van het gebrek aan respect voor de lesgever.
Mooie liedjes met mooie titels hebben dikwijls een weemoedige ondertoon. Eerste sneeuw van Jan De Wilde, twee meisjes van Raymond van het Groenewoud, dit zij er twee die zo eenvoudig van constructie en zo eenvoudig van tekst zijn, dat ze eens zo krachtig overkomen. Beide liedjes geven ook een beetje een tristesse gevoel, zowel qua tekst als qua muziek. Ik ben niet zo'n held in vreemde talen en voel me daardoor ook meer aangesproken bij liederen die ik begrijp. Guido Belcanto, daar kan ik bijna tranen van in mijn ogen krijgen. En als ik dan Stef Kamiel Carlens bezig hoor, moet ik bekennen dat die echt wel heel mooie melodieën schrijft, maar naar de betekenis van de tekst ga ik niet zoeken. Muziek laat ik over mij heen komen, en dat gebeurt ook met anderstalige teksten. Met plezier zal ik er naar luisteren, maar het duurt een hele tijd vooraleer ik ze zal begrijpen. Waarschijnlijk spijtig voor nummers van Bruce Springsteen of Leonard Cohen, maar ik vermoed dat ook het overgrote deel van de anderstalige muziek nietszeggende teksten over liefde zijn, het fenomeen dat wij evengoed in ons taalgebied tegenkomen.
Wat is het moeilijk om een constante te maken en mijn blog aan te vullen. Graag zou ik inderdaad regelmatig iets schrijven, maar de tijd ontbreekt. Twee avonden ben ik aan het koken nu, en één avond volg ik de geschiedenis van de kunst. Dan komt er nog regelmatig iets voor 't werk bij en zo heb ik alleen nog tijd om de krant en Knack te lezen en een boek ter hand te nemen. Wat vind ik het belangrijkste, ja dat is dat lezen wel. Wie is er nu geïnteresseerd in hetgeen ik neerschrijf? De inspiratie is ook meestal te ver zoek door alle beslommeringen, en zo zou er niet veel zinnig uit mijn brein verschijnen. Ik weet het, dat gebeurt bij de meeste dingen op het internet, en dit wordt veelvuldig gelezen. Zo dus ook misschien dit stuk. Twijfel niet, de volgende keer staat er iets beter.
Misschien was u ook een van de gelukkigen die in de Ancienne Belgique in het rewindprogramma Guido Belcanto zijn eerste twee elpees zag spelen. Voor mij was dat een beetje nostalgie, en ik hoorde dat dit bij anderen ook zo was. Die twee elpees blijven nog steeds het beluisteren waard, en live kan Guy Versmissen nog steeds goed overweg met de charmenummers. Waar ik in de jaren zestig en zeventig de Vlaamse charmezangers veelal afgezaagde refreintjes hoorde zingen, heeft Guido Belcanto er in 1989 knap gearrangeerde persoonlijke levensliederen tegenaan gegooid. Ik was toen ook in vertwijfeling of ik dit mooi mocht vinden, aangezien het begrip smartlap, wat hij in het begin graag hanteerde, alleen maar deed denken aan de zangeres zonder naam en aan Eddy Wally. Wat er fout is aan deze twee, weet ik nu niet meer, in de beginjaren van Belcanto keek ik er op neer. Vooral met Eddy Wally mocht iedereen vrijuit spotten, wat Kamagurka later ook deed. En toch was er bij het spotten ook een soort erkenning. Hij werd gezien als iemand die het niet begreep, maar mogelijk hield hij zich wat van de domme. Toch ligt Eddy Wally in een lagere schuif dan de zangeres zonder naam. Guido Belcanto verwees ook naar haar als zijn voorbeeld. Zij bracht echte emoties en het publiek ging er echt in mee. Wel, het begin van het optreden zaterdag, was voor mij ook emotioneel. Prachtig hoe ontroerend Belcanto zijn emoties kan weergeven. Zo prachtig dat ik er tranen van in de ogen kreeg. Hij koos de zijkant van de maatschappij en over die mensen had hij een mening die niet door het algemene publiek gedeeld werd. Geweldig originele teksten heeft hij geschreven die op een verhalende wijze de stadia van ontreddering, vertwijeling of andere indrukken, weergaven. Er zijn niet veel songschrijvers die op een zo vernuftige manier de luisteraar aan het handje houden en meetrekken in een leefwereld die niet automatisch de hunne is, maar waar ze zich toch moeiteloos in kunnen herkennen. Met mogelijk eenvoudige composities is hij begonnen. Het verschil tussen de eerste en de tweede elpee welke hij met een pauze na elkaar speelde, was duidelijk te horen. In zijn latere muziek is hij nog beter met arrangementen beginnen omspringen. Prachtig hoe rustige muziek zoveel verschillende lagen kan hebben, en gevolgd kan worden door pure rockers gespeeld met de niet traditionele instrumenten als een viool en een trekzak. Kortom, ik genoot van het concert en ik was zeer blij dat de zaal uitverkocht was. Dit moet ook ontzettende deugd gedaan hebben aan Guido Belcanto, want hij leeft op een sobere manier omdat hij zich nooit in de strikt commerciële richting heeft laten duwen. Ik wacht op een volgende plaat en hoop dat hij nog enkel jaren verder kan gaan op zijn eigen manier.
Lang geleden dat ik zo gecharmeerd was door een film. Door en door in de film gekomen. In stilte de zaal verlaten om de nawerking te ervaren. Hoewel monniken wereldvreemd zijn in hun geloof, onderhouden ze toch een geweldig contact met de lokale bevolking. De noodzaak om geholpen te worden geeft die mensen de moed om bij mensen van een vreemde hulp te zoeken. Toch overleven de monniken volledig op zichzelf, hoewel. In de tuin kweken ze zelf hun groenten en fruit en van de verkoop van honing op de plaatselijke markt kunnen ze benzine en andere noodzakelijke goederen aankopen. Natuurlijk zijn er ook regelmatig broeders op missie en die brengen dan medicamenten en dergelijke mee. Deze medicamten zorgen er dan voor dat een toegetreden monnik spreekuur kan houden voor de bewoners. Een immense stilte waarin zij leven, praten doen ze wel met elkaar en met anderen, maar de rust straalt zo uit de film, overweldigt de toeschouwer, waardoor deze ook met medegevoel in de filmzaal zit. Het verhaal kabbelt rustig voort en je voelt de evolutie in het dorp wanneer extremisten de bevolking en de monniken beginnen te intimideren. Schrik voel je mee omdat je natuurlijk weet dat het niet goed afloopt, dat kan je in de brochure lezen. Maar de film heeft zo een betrokkenheid dat je het geloof mee kan beleven. Wanneer ze in de kapel devotisch aan het zingen zijn terwijl een legerhelicopter luid brullend rondvliegt, zoek je mee naar de oorzaak van die machtsontplooiing. Dit is geen oorlogsfilm, geen drama om bij te huilen, neen dit is een realistische film waar je een dreun op je hart krijgt omdat deze gebeurtenissen het reguliere nieuws niet halen. De Franse staat heeft dit drama jarenlang dood gezwegen en de pers vond er geen sensatie in om dit uit te brengen. En toch is dit pakkender dan een huilend kind dat doelloos aan het rondlopen is. De film geeft geen inzicht in de leefwereld van de "terroristen" waardoor je hen zou kunnen begrijpen. Ze worden echter wel menselijk gebracht door hun nood aan hulp ook te tonen. De meedogenloosheid en de waanzin waarom ze mensen willen doden, daar wordt geen oordeel of inkijk op gegeven. Maar wie kan dit wel doen? Hoe moet je dit tonen? Hoe kan je dat uitleggen en het gevoelen correct in onze westerse hersenen laten doordringen. Dat is onmogelijk denk ik. Het is wel een verademing dat er toch nog films gemaakt worden die het niet om de sensatie doen, maar die steeds menselijk blijven.
Ik ga graag naar de biomarkt op zondag op het Falconplein. Morgen kan ik niet en daarom ging ik vandaag naar de zaterdagmarkt. Feitelijk is daar veel meer te vinden en is het aangenamer daar rond te kuieren. Biobrood heb ik er gevonden, en Polle de geitenboer staat daar ook met zijn kaas. Hij heeft wel geen biolabel, maar de kaas wordt toch in verschillende biowinkels verkocht. Wat mij wel vooral opvalt is dat bij de groenten en fruitkraam op de biomarkt meer buitenlandse producten liggen dan deze van eigen bodem. Vorige week kochten wij er appelen, en vonden thuis op het etiket overal de herkomst "Nieuw-Zeeland". Jammer, maar transport is ook een bepalende factor in het bio-zijn. In de supermarkten wordt regelmatig melding gemaakt van de herkomst van het product. Mogelijk dat de marktkramers dat niet zo direct weten, maar het zou toch een zaligheid zijn, moest het bij de prijs vermeld worden wanneer ze het weten. Om de ecologische voetafdruk te bepalen is transport ook een ontzettend belangrijk onderdeel, mogelijk wint het meer en meer aan belang. Zou het dan geen idee zijn om een soort ethibellabel te ontwerpen waar de voetafdruk mee kan worden weergegeven. En als bijvoorbeeld een verbod op productie of import van producten kan gemaakt worden op producten, welke een percentage boven het gemiddelde zitten zijn we ook goed bezig. Op zich kan het geen kwaad dat het gemiddelde met vijftig procent zou overschreden mogen worden. Automatisch zou dit gemiddelde toch gaan dalen, omdat er een druk ontstaat om aan de normen te voldoen. Dit systeem geeft ook meer en meer voorrang aan landbouw en productie dicht bij huis, en de waarden van de ecologische voetafdruk kunnen ruimer worden wanneer deze meer en meer als handelsinstrument gebruikt wordt. Beginnen bij de ecologie, en daarna combineren met het Max Havelaar label, zodat ethische normen mee belangrijk worden, en niet gescheiden dienen bekeken te worden.
Momenteel nogal hot in het nieuws zijn de Franse zigeuners die neerstrijken op een Belgisch privéterrein om daar 's avonds erediensten te organiseren. Het is een erkende protestants religieuze beweging die om meer zieltjes bij hun volksgenoten te winnen rondtrekt. Waar dit vroeger met één persoon gebeurde die in zijn gelijk geloofde, zijn er nu een tweehonderdtal caravans nodig om het volk te vervoeren. Dat is een Ontzettende overrompeling, wanneer die mensen zomaar op uw weiland komen staan. In Dour staan ze nu op een land dat speciaal vrijgehouden wordt voor het muziekfestival daar. Tijdens het jaar zal dit voor wel iets anders gebruikt worden, vermoed ik. Dat de zigeuners zich niet welkom voelen in België is wel een kromme redenering. Een aanvraag om ergens te parkeren met die troep wordt niet gedaan, want het zou toch geweigerd worden, zo zeggen zij. Zijn zij eigenlijk nog van deze wereld, of is hun god zo zinsverbijsterend dat ze niet beseffen dat iedereen momenteel moet betalen om ergens te mogen staan. Ook als het openbaar domein is, wordt er steeds een bijdrage gevraagd. Misschien wordt dit als onrechtvaardig beschouwd, want zij zijn zigeuners en deze bevolkingsgroep heeft altijd rondgereisd en nooit een vaste staanplaats gehad. Dat kan allemaal wel waar zijn, maar vroeger was het wel nodig om rond te reizen om voedsel voor de dieren die werden verzorgd te vinden. Wanneer een streek uitgeput was door het grazen, werd opgebroken en werd een volgende vruchtbare streek gezocht. Dat is allemaal mooi en wel op momenten dat er nog overwegend van de landbouw wordt geleefd. In België is echter nog maar 3 procent van de bevolking actief in de agrarische sector. Dan moet ik ook daarbij nog zeggen dat ik bij de caravans tegenwoordig ook alleen maar mensen en honden waarneem, en zeker geen koeien noch paarden heb gezien. Hoe overleven die mensen eigenlijk? Zijn dit vragen die wij ons mogen stellen of leven wij dan met vooroordelen en worden we snel als racistisch gecatalogeerd. Dit is toch een gevaarlijke manier van denken. Ongenuanceerd beschuldigingen uiten ter verdediging van een levenswijze die niet begrepen wordt. Natuurlijk is er tegenwoordig in de pers steeds te weinig tijd om omstandigheden te duiden en weten wij inderdaad niet van daaruit hoe deze mensen overleven. Dit scherpt de "vooroordelen" ofwel de vragen over deze bevolkingsgroep maar aan. Wordt het geen tijd dat hier ergens op radio 1, die toch voor informatie zou staan, op Canvas, de zender met meerwaarde, en in de betere pers, eens een degelijke studie en reportage wordt over gemaakt, waar met plezier naar kan gehoord worden, gelezen of bekeken kan worden, zodat wij beter geïnformeerd zijn en onze vragen bij kost en inwoon en manier van leven van deze bevolkingsgroep beantwoord ziijn?
Een heerlijk filmpje bekeken, animatie weliswaar, maar dit eigenlijk door de onmogelijkheid de hoofdfiguur te laten meespelen. De maker van "Les triplettes de Belleville", Sylvain Chomets, ging gretig in op de vraag van de erfgenamen om een nagelaten script van Tati te verfilmen. Het script dateert uit 1959, en is zeer mooi opgevolgd, zodat de gemaakte spanningen en wilde scenes echt niet te bespeuren zijn. Neen, je ziet bijna Tati in levende lijve over dit scherm dartelen, met zijn eigen stuntelige manier van lopen en kijken. Monsieur Hulot komt op het einde in een bioscoopfragmentje zelf in beeld, wat het afscheid en de confrontatie in de film nog mooier maakt. Zoals ik in een recensie las, is de film opgedragen aan zijn dochter, waar hij het scenario ook aan gaf, en is het een hommage, of mogelijk beter een verontschuldiging naar haar toe. Naar het schijnt zou hij haar niet veel gezien hebben en nu komt de vaderlijjke liefde er mooi in uit. Maar op de typische manier van Tati is de humor zo speciaal en feitelijk intriest. De man is niet gelukkig geweest en heeft steeds aan de zijkant met een milde ironie op het leven gekeken. De animatiefilm is zo wonderbaarlijk gemaakt, bijna volledig met de hand getekend, naar het schijnt, en laat je nooit uitbundig lachen (dat was bij Tati nooit), maar de glimlach geraakt bijna niet van je gezicht. En toch besef je dat deze film zeer intiem en intriest is.