Kunsteducatie begeleiden vergt expertise in het begeleiden van leerprocessen en expertise in de kunsten. Waar zouden mijn uitdagingen liggen?
Ik denk dat, wanneer men zelf
kunsteducatie wil begeleiden, men eerst zelf tot voldoende inzicht en reflectie wat kunsten betreft moet komen (productieve
kunsteducatie). Jaren ervaring gaan hier waarschijnlijk aan vooraf.
Kunsteducatie gaat niet enkel over het overbrengen van kennis maar ook over het
laten beleven, het toevoegen van waarde, het laten meedoen, enz. Wanneer men
tot zowel actieve en reflectieve kunsteducatie wil komen, en hierin in de
mogelijkheid zijn om er kritisch over na te denken en te reflecteren, moet men
volgens mij een heel proces hebben doorlopen. Mijn grootste uitdaging zou zijn
dat proces zelf te doorlopen zodat
ik die expertise kan opdoen om bepaalde zaken te kunnen overdragen aan mijn
doelpubliek. Leren zaken vanuit een ander perspectief zien. Wat je zelf niet
voelt kan je immers niet (echt) overbrengen bij anderen.
Daarnaast zou ik nog meer inzicht moeten creëren in de
geschiedenis van kunst en cultuur. Enkel via deze manier kan je de lange
weg die men heeft afgelegd en het paradigma der cultuur en participatie begrijpen. Met dat in
je achterhoofd ga je dan ook aan de slag. Men weet vanwaar men komt en naar waar
men wil streven, welke doelen men wil bereiken.
Kunst is hoe dan ook bewust of onbewust getint naar de rugzak
van zijn kunstenaars. Dit is zeker oké maar mag ook niet overheersen. Een
bepaalde mening of keuze mag niet worden opgedrongen aan zijn publiek. Het is
namelijk de bedoeling dat mensen via vormen van kunst en cultuur tot
zelfreflectie komen en worden aangezet om zelf dingen te doen. Ik zou het er
moeilijk mee hebben om iets te presenteren waar ik niet in geloof of een rol te
spelen van iets wat ik niet wil zijn. Mijn uitdaging ligt dus in het durven
loslaten van mijn eigen rugzak en me in te leven in de leefwereld van mijn
publiek!
Tot slot moet je als sociaal
werker in de cultuur in staat zijn om anderen te begeleiden in de mogelijkheid
om zelf te kunnen kiezen. Je moet steeds vertrekken vanuit positieve vrijheid!
Daarbij mag je ook niet uit het oog verliezen wat de samenleving verwacht. Hier
komt de discussie tussen de autonome
burger en de ideale samenleving naar voor. Voor mij zou het een uitdaging
zijn om een evenwicht te vinden tussen enerzijds diverse doelgroepen en anderzijds de samenleving in zijn geheel.
Stel je voor dat je morgen aangeworven wordt binnen de kunsteducatieve werking van een museum. Welke inhoudelijke accenten zou jij dan naar voren schuiven? Hoe zou jij deze inhoudelijke accenten vertalen in concrete acties binnen het museum?
Mijn grootste doelstelling zou
zijn om het museum een welbepaalde visie te laten uitdragen en tegelijkertijd
het publiek in de mogelijkheid stellen om rijke ervaringen op te doen. Dit zou
ik als medewerker graag gerealiseerd zien door het experimenterend leren. Hier gaan mensen zelf op ontdekking en
verzamelen ze kennis aan de hand van het materiaal dat hen wordt aangeboden en
hun eigen capaciteiten. Op deze manier vertrekt het leerproces vanuit het
individu en niet vanuit het object (= positieve vrijheid). Zo kan leren een
actief proces worden door interactie tussen het individu en het aangeboden
materiaal. Dit leerproces wordt op zijn beurt dan weer ondersteund door ruiken,
zien, voelen, begrijpen, herkennen, inkaderen, categoriseren en gebruiken. Het
publiek doet nieuwe kennis op door ervaring en uitvinding. Om de mensen dan ook
nog actief te laten participeren zou
ik een reflectie moment voorzien waar men in de mogelijkheid is om indrukken en
ervaringen te kunnen uitwisselen, vragen te stellen, kritische bedenkingen te
geven, enz. We gebruiken de kunstinteractie
als methode.
Door het publiek zelf aan de slag te laten gaan met zijn
eigen beperkingen en mogelijkheden kan je als museum een heel breed doelpubliek
betrekken. Naargelang leeftijd, capaciteit en kennis kan een gids zijn manier
van kennisoverdracht aanpassen. Concreet betekend dit dat, wanneer er wordt
gewerkt met jonge kinderen, pubers en mensen met een mentale beperking, er
extra moeten worden ingezet op reflectie momenten. Een gids kan bijvoorbeeld de
kinderen rond een bepaald object laten verzamelen en vragen wat zie je?.
Vandaaruit kan men dan een dialoog opzetten. Ik ben er van overtuigd dat er op
deze manier een ervaring, een beleving tot stand wordt gebracht. Men gaat niet
louter presenteren, men zorgt dan deze mensen kunnen meedenken en meevoelen,
misschien wel meedoen.
Daarnaast vind ik visuele voorstelling heel belangrijk.
Dan heb ik het niet over louter een afbeelding presenteren maar eerder over
zaken waar men kan voelen, ruiken, horen, zien hoe iets is geweest, nog is of
zal zijn. Op deze manier worden mensen betrokken en gaan ze actief mee
participeren in een verhaal waar ze hopelijk een rijke ervaring aan hebben
overgehouden en er op die manier kennisoverdracht is. Ik denk bijvoorbeeld aan
de presentatie over de oermens. Als medewerker zou ik ervoor zorgen dat er
beeldmateriaal voorhanden is, ingekleed in een leuke zithoek, waar men kan zien
hoe de oermens vroeger leefde. Daarnaast zou het ook leuk zijn als er in het
museum ook geluiden te horen zijn van die oermensen en er materiaal voorhanden
is waar mensen kunnen voelen aan de kledij die men vroeger droeg. De kers op te
taart is om dan effectieve doe-opdrachten te verwerken tijdens de rondleiding.
Ik denk bijvoorbeeld aan een simulatie (op bijvoorbeeld een IPad) om wild te
vangen. Kinderen vinden dit leuk maar ook volwassenen zullen dit zeker en vast
leuk vinden. Het voegt waarde toe aan een bezoek en ondersteunt de
leerprocessen van een individu.
De duur van een rondleiding zou ik
ook aanpassen aan de leeftijd en daarnaast zou ik ook een rondleiding afsluiten
aan de hand van een cirkelgesprek waar men ervaringen kan uitwisselen. Het zou
ook leuk zijn mocht er een ruimte zijn waar mensen kunnen ontspannen (spelen of
iets drinken) Op deze manier doe je als medewerker opnieuw beroep op de
positieve vrijheid van mensen en op de laagdrempelige diensten die je wil
aanbieden. Tot slot is de feedback van het publiek de belangrijkste feedback! Als
medewerker zou ik verschillende manieren installeren om het publiek te
bevragen. Tijdens een cirkelgesprek kan bevraagd worden of er opmerkingen zijn
maar mensen zouden ook anoniem een formulier kunnen invullen indien men dat
wenst. Ook van thuis uit zou men via de website een formulier kunnen invullen.
Kortom: als medewerker zou ik het
vooral belangrijk vinden om, naast het aanbod voor volwassenen, ook een aanbod
te kunnen doen voor de allerkleinsten (= investeren in de culturele habitus).
Een eerste inleiding in de cultuur gebeurt het best tijdens de kindertijd. Als
dit dan op een leuke en interactieve manier gebeurt en kinderen dit ervaren als
een leuke ervaring, is de kans groter dat ze later nog meer participeren aan
cultuur maar ook terug willen komen met hun kinderen en zo kennis kunnen
overdragen. Kinderen doen op deze manier ook kennis op om zaken creatief op te
lossen. Mocht ik medewerker worden de
kunst-educatieve werking van een museum, dan zou ik opteren voor een museum dat
luistert naar zijn publiek en het effectief ook iets te bieden heeft.
|