Georges Vansteenbrugge, ik heb het reeds eerder over hem gehad heeft gisteren telefonisch contact met mij opgenomen: hij heeft mij opgebeld, om zo te zeggen. Hij is trouwe lezers van mijn cursiefjes weten dat de genealoog van de familie, om zo te zeggen. Het heuglijk nieuws was dat zijn vrouwtje Desirée die dag haar verjaardag heeft gevierd en dat hijzelf er drieëntachtig wordt op 20 maart, dat is over drie dagen, om zo te zeggen. Dat ik stilaan in de ban geraak van deze enige nog in leven zijnde neef van mijn vader, bewijst het feit dat ik zijn stopwoord, of zijn stopzinnetje om zo te zeggen, aan t overnemen ben. Een wijze en geenszins storende stopzin, als u t mij vraagt. Om zo te zeggen houdt een zekere nuancering in. Het staat gelijk met als u het zo wilt zeggen, dat betekent dus dat u het ook anders zou kunnen formuleren, dat er volop mogelijkheid tot interpretatie en ook tot relativeren geboden wordt. Het stopzinnetje biedt daarenboven extra tijd om na te denken over wat daarna zal gezegd worden, waardoor de kans dat er onzin uitgekraamd wordt aanzienlijk vermindert. En als het dan toch naar onzin ruikt dan hoeven we daar niet zo zwaar aan te tillen omdat het toch maar om zo te zeggen is, om zo te zeggen
Dan vond ik de stopzin van mijn grootmoeder zaliger heel wat minder aangenaam. k Mag hier doodvallen zei ze, als het maar even pas gaf, en ze bedoelde ermee: k mag hier doodvallen als ik lieg. Zo heeft ze ooit eens verteld: k heb het meegemaakt - 'k mag hier doodvallen - dat op een twaalfde maart - k mag hier doodvallen - de Schelde helemaal dichtgevroren was - 'k mag hier doodvallen - waarmee ze dan bedoelde dat ze mocht doodvallen, zowel indien ze het niet zelf had meegemaakt, als indien de datum niet klopte als indien de Schelde niet helemaal doch bijvoorbeeld slechts voor tachtig procent dichtgevroren was, om zo te zeggen.
Deze inleiding tot mijn betoog van heden dient natuurlijk tussen haakjes geplaatst te worden. De essentie van mijn telefoongesprek met Georges lag op het gebied van de genealogie. De stamboom van de Vansteenbrugges zoals Georges die tot voor enkele jaren had opgemaakt, vermeldde als oudste stamvader ene Hendrik. Verder zouden we nooit geraken, had Georges mij te verstaan gegeven. En in dat lot had ik mij geschikt. Straffe Hendrik dus, ontsproten uit de drassige grond van de Scheldemeersen, in de streek van Avelgem tot Oudenaarde, de streek waar het overgrote deel van de Vansteenbrugges nog steeds woonachtig is. Het ontstaansscenario van de Vansteenbrugges zat al stevig verankerd in mijn geest. Onze Lieve Heer, schepper van alle goede dingen, die zon kleine zevenhonderd jaar geleden, een weldoende regenvlaag met zijn zaad bezwangerde en het gulhartig stortte in de schoot van moeder aarde, nabij een stenen brug tussen Oudenaarde en Avelgem. De vrucht die eruit ontstaan is: straffe Hendrik Vansteenbrugge, met het onderlijf van een slang, zoals dat ook het geval was met de legendarische koningen van Athene die ontstaan zijn uit de schoot van moeder Gaia op de Akropolis. Maar wat blijkt nu? Georges is tóch verder geraakt, nog een paar eeuwen
Hendrik is dus bijlange niet meer de stamvader. Mijn mooie theorie in duigen! Daar komt nog bij dat Georges tussen Oudenaarde en Avelgem geen enkele stenen brug gevonden heeft die reeds bestond in de tijd van de nieuwe aartsvader. Er waren toen nog geen stenen bruggen in die streek, om zo te zeggen.
En nu is Georges op het idee gekomen dat de oorsprong van de Vansteenbrugges wellicht buiten onze landsgrenzen ligt en wel in Noord-Frankrijk, in de streek van Laon, een stad op zon 40 km ten NW van Reims. In de elfde eeuw woonde daar in de chatellenie de Pierrepont de kasselrij van Pierrepont ofte Steenbrugge een dappere ridder, Ingobrand de Pierrepont met zijn gade Catherine de la Haye. De naam de Pierrepont was daar al opgedoken aan het eind van de negende eeuw: de stenen brug van Laon, de Petrus Pons, die dateert van in de achtste eeuw, zal daar ongetwijfeld niet vreemd aan zijn. De streek van Laon stond al enige tijd onder het gezag van de hertogen van Normandië toen de drie zonen van Ingobrand en Catherine Geoffroi, Robert en Renaud samen met nog vele andere dappere ridders, met hertog Willem van Normandië ten strijde trokken tegen Harold II van Wessex. Dat was in het jaar 1066 en Harold had zopas zijn schoonbroer Edward III, bijgenaamd de Belijder, opgevolgd als koning van Engeland. Dat was evenwel niet naar de zin van Willem van Normandië: hij was immers een neef van de overleden koning Edward en deze laatste had Willem de troon beloofd. Vechten dus! Willem won, op 14 oktober 1066 in de slag bij Hastings waar Harold sneuvelde met de hulp van de Pierreponts en de anderen, en hij veroverde Engeland, hetgeen hem de bijnaam de Veroveraar opleverde. De Pierreponts kregen stukken land toegewezen in Suffolk en ongetwijfeld zullen ze er nakomelingen verwekt hebben wier naam later in t Engels Stonebridge moet geworden zijn. t Zou interessant zijn om na te gaan of er op heden veel Stonebridges wonen in Suffolk
De Pierreponts zullen ook wel de weg naar onze contreien gevonden hebben. Een beroemde nakomeling let wel: het is steeds Georges die hier aan het woord is, om zo te zeggen bracht het tot prinsbisschop van Luik van 1200 tot 1229. Zijn naam is Hughes de Pierrepont. Nu wonen nog een paar honderd de Pierreponts in Wallonië. In Vlaanderen zijn er hooguit een twintigtal. De Pierreponts die zich in de streek tussen Oudenaarde en Avelgem gevestigd hebben (Oudenaarde, Melden, Meerse, Berchem, Elsegem, Waarmaarde, Kerkhove, Kaster, Tiegem, Avelgem
) zullen hun naam vernederlandst hebben tot van Steenbrugge, of Van Steenbrugge of zelfs Vansteenbrugge, waarmee dan meteen al de sporen van de oude adel zijn uitgewist, om zo te zeggen.
Gelukgewenst met je verjaardag, Georges. Al ben je over drie dagen drieëntachtig, je bent nog vitaal. Gelukkig maar, want je hebt nog veel werk voor de boeg. De geschiedenis van de Vansteenbrugges, de Pierreponts en de Stonebridges is nog niet rond. Iets, diep in mij, zegt mij dat er nog andere nieuwe elementen de kop gaan opsteken. Niet versagen dus. Felicitaties ook voor je vrouwtje, Désirée, de Veel Begeerde. Toen ik een jaar of zeven was heb ik haar voor t eerst gezien, bij nonkel Kamiel. Eénentwintig moet ze toen geweest zijn, of daaromtrent. Jij was enkele jaren ouder. Wat heb ik je toen benijd vanwege die knappe jonge vrouw en wat verlangde ik er toen naar om snel groot te worden. En het wonderbare met Désirée is dat ze zoveel jaren later nog niets veranderd is en voor jou nog even désirée. Om zo te zeggen
|