Tante Jenna Adrienne Vantieghem is ter ziele gegaan op 23 augustus 1998. Bij het opruimen van haar zolder stuitten we op een berg brieven. Vooreerst waren daar een stuk of dertig brieven van nonkel Roger, die dateerden van vóór en tijdens de oorlog en waarvan ik melding maak in mijn autobiografie O jerum jerum jerum
En dan was er die geheimzinnige brief uit Spanje, die ik in 1998 zorgvuldig opgeborgen heb, om hem uiteindelijk pas gisteren weer te voorschijn te halen. De enveloppe is van lichtgroen papier van minderwaardige kwaliteit, vergeeld en vervuild. Op de postzegel prijkt de kop van een eerbiedwaardige kale oude man met witgrijze slapen en een dito walrussensnor. Bovenaan op de postzegel staat REPUBLICA ESPAÑOLA en onderaan 40 CTS CORREOS en in kleine lettertjes EMILIO CASTELAR, waarschijnlijk de naam van de eerbiedwaardige oude man. De brief is afgestempeld op 9ABR36 d.i. ongetwijfeld op 9 april 1936. Het adres van de bestemmeling staat erop in sierlijk handschrift: Monsieur Vantieghen, Md. de chaussures, Ansegheen Belgique. De brief moet gericht geweest zijn aan mijn grootvader Aloïs Vantieghem, die vóór de oorlog in Anzegem in die tijd schreef men Anseghem een winkel uitbaatte waar zowat alles te koop was: in de eerste plaats kruidenierswaren, maar ook allerlei schoeisel. Hij zal dus de M(archan)d de chaussures geweest zijn. De postnummers van de gemeenten waren in die tijd nog lang niet uitgevonden en straat en huisnummer waren overbodig in een klein dorp als Anzegem waar de postbode iedereen kende.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De enveloppe is zorgvuldig geopend met een schaar. Of de brief ooit gelezen werd is mij een raadsel. Mijn grootvader, de marchand de chaussures, kon lezen noch schrijven en mijn grootmoeder, die wel geletterd was, was de Franse taal volkomen onmachtig. Ik vermoed dat de brief ongelezen teruggestopt is geworden in de enveloppe, misschien wel met de bedoeling hem later te laten lezen door iemand die wel de taal van onze zuiderburen kende. De inhoud van de brief is bijzonder genoeg om hem hier weer te geven. De taal is gaaf, een viertal schrijffoutjes ik heb ze onderstreept niet te na gesproken (Ansegheen en Vantieghen zijn natuurlijk ook fout). Het handschrift is ongemeen sierlijk en wonderwel gelijkend op het Edwardian Script van mijn tekstverwerker
Monsieur,
Je suis un prisonnier pour faillite et je viens vous demander si vous voulez maider à sauver une somme de 1.800.000 francs que je possede en billets de banque dans une malle qui se trouve, a cause des circonstances qui vous connaîtrez, en dépôt dans une gare en France.
Il faudrait pour cela que vous veniez ici payer au Greffe du Tribunal les frais de mon Jugement afin de lever la saisie de mes bagages et pouvoir ainsi vous emparer dune valise à secret dans lequel jai caché le récepissé du chemin de fer, indispensable pour retirer la malle de la gare.
En récompense, je vous abandonnerai volontiers le tiers de la somme.
Je ne puis reçevoir votre réponse directement en prison, mais si vous acceptez vous enverrez rapidement une dépêche à une personne de confiance qui me la remettra en toute sûreté.
Dès votre réponse je me ferai connaître et je vous confierai tout mon secret.
En attendant je ne signe donc que
S.
La plus absolue discrétion.
Raisons majeures nécrivez pas , télégraphiez textuellement comme suit:
Domenech
Lista Correos 761
Espagne Sagunto (Valencia) Diligente = Vantieghen
Hoe was de schrijver, die wegens een faillissement in de gevangenis zat, op t idee gekomen om die brief naar mijn grootvader te schrijven? Zou mijn grootvader op het voorstel zijn ingegaan als de inhoud van die brief tot hem was doorgedrongen? Een derde van 1.800.000 francs moet een niet te onderschatten bedrag geweest zijn in die tijd. Als mijn grootvader geletterd was geweest en de Franse taal meester, dan had zijn verder leven er misschien helemaal anders uitgezien, wat nog niet wil zeggen
beter.
|