(Dit is een verhaal uit de oude doos. Het is geschreven in de nacht van 25 op 26 augustus 1984, na de 4e Dwars door Grijsloke. Ik kon de slaap niet vatten vóór ik al mijn frustraties van me afgeschreven had
Dit verhaal werd gepubliceerd in Fit Veteraan, toentertijd een populair tijdschrift voor veteranen-joggers)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Donderdag 23 augustus. Lucien Van Lancker ziet er moe uit en getrokken.
- Kris, zegt hij, ik doe het niet meer. Komend jaar trek ik me niets meer aan van Dwars door Grijsloke.
- Je doet te veel, zeg ik. Té veel hooi op de vork nemen, zoals men zegt. Het werk zou beter verdeeld moeten worden. Als jij je komend jaar uitsluitend met de inschrijvingen zou bezig houden?
- Neen en nog eens neen, ik geef het helemaal op. Ik ga eraan kapot, mijn gezin gaat eraan kapot. Mijn vrouw en ik praten niet meer met elkaar, we blaffen naar elkaar. Geloof me, dit is het laatste jaar. Ik kán er niet mee doorgaan. Kijk hier: één op de drie inschrijvingen zijn onvolledig. Zeker, vaak kan ik de gegevens terugvinden in de lijsten van vorig jaar. Toch heb ik al zon tweehonderdvijftig mensen moeten opbellen of aanschrijven. Dit jaar alleen al heb ik met de auto zon vierduizend kilometers afgebold, uitsluitend voor Dwars door Grijsloke. Mijn telefoonrekeningen lopen hoog op. En
hoe denk je dat we er nu uitkomen? De tenten moeten nog opgesteld, vijfhonderd meter nadar moeten t allenkant op de omloop en op de aanvoerende wegen geplaatst, parkeer- en inrijverboden en omleggingstekens moeten nog afgehaald, iemand moet de wedstrijdklok van Jacques Serruys gaan halen naar Brugge, strepen en pijlen moeten getrokken worden op de wegen, spandoeken moeten gehangen worden, op nog minstens tien plaatsen moeten prijzen afgehaald worden, er moeten duizend stoeltjes en honderdtwintig tafeltjes afgehaald, de WCs en de waterleiding zijn nog niet geïnstalleerd, het doek met finish moet gehaald worden naar Heestert, de fanfare is nog niet gevraagd, er moeten nog vijftig wegwijzers geplaatst worden vanaf de E3 tot in Grijsloke, er moet vanavond een repetitie gehouden worden met het Rode Kruis en de CB-ers, er moeten nog hopen drukwerk afgehaald, de kleedkamer in de fabriek moet nog schoongemaakt, de geluidsinstallatie moet nog geplaatst, de tapinstallatie, de dansvloer, het podium, de dranken, het uitslagenbord. Zes man moeten met zijn allen nog minstens zes uur werken aan het klasseren van de borstnummers en het startpistool moet nog gehaald. We hebben al tweehonderdvijftig medewerkers en toch is er nog niemand voor het uitdelen van de uitslagenlijsten. Ik zie er geen gat meer in. We komen er nooit mee klaar. Geloof me, het wordt een ramp
Twee dagen later: de onvermijdelijke Dwars door Grijsloke!
Net vóór de aankomst laat mijn vrouw de doos met genummerde bonnetjes voor het bekomen van een eventuele prijs op de grond vallen. alles door elkaar! Arme lieve vrouw! Ze had zich nog zo voorgenomen om het er vandaag piekfijn van af te brengen. Háár dag is fataal bedorven. Er is niets meer aan te doen. Want daar komen ze al aan. Aankomstorde staat er op de bonnetjes gedrukt en er klopt niets meer van. De eerste krijgt nummer 101, de tweede 102, de derde 103
Verderop zijn een moeder en haar dochter vlak achter elkaar geëindigd: de ene krijgt nummer 609, de andere 425. Hou kan dat nou? Wat voor een organisatie is me dat? Aan de finish van de 20 km zie ik een meisje van een jaar of twaalf over de meet lopen in een tijd van rond de één uur twintig. Ze is de eerste vrouw. Die is overduidelijk door de mazen van de controle geglipt en heeft een ronde te weinig afgelegd. Ik merk het nog net vóór ze door de computer zal geregistreerd worden. Door zoiets wordt de hele uitslag vervalst en het leidt tot onvoorstelbare kritiek. Dát moeten we dus vermijden. Ik spurt er naartoe, ik roep dat men haar niet mag registreren. Nog tijdig kan ik haar bij de arm grijpen. Op t ogenblik dat ik haar toeschreeuw dat ze een ronde te weinig afgelegd heeft, grijpt ze met beide handen de nadarafsluiting vast en het lijkt wel of ze in zwijm gaat vallen. Ik wil haar plat laten liggen op de grond, doch iemand van de familie duwt me opzij en draagt het meisje theatraal in de armen naar de ambulance. Iedereen moet kunnen zien wat er aan de hand is. Dat heeft nota bene dokter Vansteenbrugge op zijn geweten. Een uitgeput kind zó doen schrikken! Als ze er nu maar niets van overhoudt
Een half uur later komt de vader agressief en lichtjes aangeschoten op mij af. Het meisje loopt naast hem, blakend van gezondheid. Ik herken haar nog en zeg dat ze er goed uitziet, met mijn excuses voor mijn kordaat optreden van daarnet. Dat ze er goed uitziet, dáár is de vader nog niet zo zeker van, en
schijn bedriegt soms. Schandalig vindt hij het dat ze geen medaille gekregen heeft: alsof veertien kilometer hardlopen nog niet genoeg is voor zon kind. Hij betwijfelt overigens sterk dat ze niet de volle twintig kilometer gelopen heeft. De reden dat ze geen medaille heeft is eenvoudig: door het incident is ze niet bij de medaillepost voorbij gekomen. Natuurlijk verdient ze de medaille. Kijk, hier heb ik er nog een, alstublieft. Het meisje lacht nu blij. Vrolijk huppelt ze naar het frietkraam. De vader blijft kwaad kijken: híj is beslist niet tevreden. Als ze er wat van overhoudt krijg ik het alleszins nog te horen.
Een vriendelijke atleet uit Oudenaarde roept mij even terzijde. Hij wil niet moeilijk doen. Alleen even iets verduidelijken. Of ik weet dat er een paar zijn die geen inschrijvingsgeld betaald hebben? Ja, ik weet het. Leden van de V.A.L. Men had me vorig jaar al gezegd: laat Dwars door Grijsloke inschrijven bij de V.A.L., dan wordt het gepubliceerd in de V.A.L.-kalenders en dan zijn de deelnemende V.A.L.-atleten in orde met de bondsreglementen. Waarom dan niet, eigenlijk? Dat dus maar even gevraagd aan de secretaris van mijn eigen atletiekclub (ik ben zelf lid van de V.A.L. en daarvoor betaal ik jaarlijks 700 frank). Een paar dagen geleden vertelde iemand mij dat er een kans was dat sommige leden van de V.A.L. zouden eisen mee te lopen zonder betaling, hetgeen we zouden moeten toestaan, omdat Dwars door Grijsloke nu eenmaal voorkomt op de V.A.L.-kalender. En ja hoor, even vóór de start is men me komen zeggen dat het geval zich inderdaad voordoet. Wat kan ik anders doen dan beslissen dat ze niet hoeven te betalen? Ik wéét het dus. En de loper die het me vertelt wil heus niet moeilijk doen want hij gunt ons wel de 200 frank inschrijvingsgeld. Alleen: hij waarschuwt ons dat er nog véél andere leden van de V.A.L. zijn die wél inschrijvingsgeld betaald hebben en het nu misschien gaan komen terugeisen. Wat staat er ons nog te wachten? Dus: geen V.A.L. meer komend jaar?
Iemand komt erover klagen dat er weer enorme stagnatie is geweest vóór de aankomstlijn bij de 7 km. Vorig jaar was dat óók zo. Gaan we het dan nóóit leren? Toch moet gezegd dat er dit jaar nóg meer deelnemers waren en dat het nu toch al iéts vlotter ging. Overigens geen problemen bij de 20 km, wat dát betreft.
Een heer komt vragen of er een trofee is voor hem. Hij is tweede in zijn leeftijdscategorie. Helaas, zeg ik, dit jaar is er enkel een trofee voorzien voor de eerste van elke categorie (er zijn vierentwintig categorieën!), niet voor de eerste drie. Eigenlijk zijn het geen echte trofeeën. Een lid van ons organiserend comité kent namelijk iemand die mooie pentekeningen maakt, en dat lid kwam op het idee om originele pentekeningen, ingelijst en achter glas, te geven als ereprijs aan de eersten. Misschien, zo werd geopperd, zullen die pentekeningen met Grijsloke als onderwerp een ereplaats krijgen in de woonkamer van de loper, terwijl trofeeën toch vaak op zolder belanden. Er waren een honderdtal tekeningen voorzien, doch bij veertig was de tekenaar ziek gevallen en toen was maar beslist dat enkel de eerste van elke categorie er één zou krijgen. Maar we hadden vergeten die verandering te melden aan de computer en die had net als vorig jaar een sterretje geplaatst bij de eerste drie van elke categorie en
een sterretje kon toch niet anders dan een trofee betekenen, temeer daar er vorig jaar wél een voorzien was voor de eerste drie.
- Als het zo zit, zegt de man verbitterd, zult ge mij hier nooit meer zien. Ieder jaar kom ik naar Grijsloke met nog een aantal lopers. We komen van ver. Vorig jaar was ik vierde in mijn categorie en ik viel toen net buiten de trofeeën. En nu ik tweede ben in mijn categorie is er maar één trofee per categorie. Neen, onder die omstandigheden ziet ge mij hier beslist nooit meer terug. Daarenboven vind ik dat ge met zon hoog inschrijfgeld en zon hoog aantal deelnemers veel te snel rijk gaat worden.
Ik denk aan de spaarcenten die telkenjare door de leden van het comité moeten bijgepast worden. Ik vertel de man dat de medailles en de uitslagenlijsten alleen al meer dan 200 frank per deelnemer kosten. Dat hij er rekening moet mee houden dat met tweeduizend deelnemers de uitslagenlijsten niet 10 x zoveel kosten als met tweehonderd deelnemers, maar 100 x zoveel (er zijn niet alleen 10 x meer exemplaren te verdelen, ieder exemplaar is ook 10 x omvangrijker!). Ik leg hem verder uit dat er voor de uitslagen van de 4e Dwars door Grijsloke 225 kg. papier en drie liter drukinkt nodig zijn geweest. Hij begrijpt het allemaal niet te best. En de medaille kan naar zijn gedacht nooit méér dan 60 frank gekost hebben. Ik zeg dat de medaille maar weinig minder dan 200 frank gekost heeft en dat we hem een copie van de factuur zullen opzenden. Hij gelooft het niet. Zelfs als we hem de copie opzenden zal hij het nog niet geloven. Overigens willen we gaarne van hem vernemen wie ons dergelijke medailles kan leveren aan 60 frank
Hij blijft verbitterd. Hij zal niet meer terugkeren naar Grijsloke. Ik vertel het aan Lucien, een half uur later. Had je nu maar gezegd dat hij tóch een trofee kon krijgen, zegt Lucien, we moeten ons best doen om iedereen tevreden te stellen. Net als ik wil zeggen dat de man zo kwaad was dat hij nu al wel lang naar huis zal zijn, zien we hem in de buurt van het podium. Hij loopt nog steeds te morren over de trofee die hem toekomt en die hij niet krijgt. En het stond nochtans in de folders: de eerste drie
beweert hij. We weten zeker dat het niet waar is. Lucien speelt een beetje toneel. Verbauwereerd kijkt hij mij aan en zegt: Die man verdient inderdaad een trofee! We hebben er nog wel één in reserve. Hier die tinnen schaal. Er staat een plaatje op: speciale prijs Dwars door Grijsloke 1984. Zo moet ik het niet, ik wil op het erepodium zegt de man. Akkoord, op het podium dan maar
Straks zullen er wel zijn die uitleg komen vragen over deze heer op het podium. Lang duurt het inderdaad niet. Een beetje een speciaal geval leg ik uit. Ik moet luid roepen, want de interpellant is een beetje doof en er is veel lawaai in de tent. Maar zo gemakkelijk kom ik er niet van af. Hij wil meer uitleg. Het kost me gegarandeerd mijn stembanden en ik moet dringend de uitslag nazien om uit te maken wie de volgende is die we op het modium moeten roepen. Ogenblikje, zeg ik, en ik ruk me los.
Een dame die tweemaal op het erepodium is gekomen en benevens een T-shirt en een polshorloge twee pentekeningen ontvangen heeft, komt vragen waar we de polshorloge gehaald hebben, omdat het eigenlijk meer een kinderhorloge is. Ze zou het willen omruilen. Ik weet echt niet meer waar de horloge vandaan komt. Of ik dat toch maar eens wil uitzoeken en het haar later, schriftelijk misschien, eens wil laten weten? Ik beloof haar dat ik mijn best zal doen.
Iemand komt naar me toe met een lint in de hand. De medaille is er afgegleden en verloren gegaan. Of ik voor een andere medaille wil zorgen? Ik noteer zijn naam en beloof al het nodige te zullen doen. Hij geeft mij het lint.
Iemand uit Antwerpen heeft autopech gehad en heeft daardoor de start niet meer gehaald. Hij vraagt of we hem vanavond of morgen het parcours kunnen laten lopen onder officieel toezicht opdat hij de medaille zou kunnen verdienen. Ik zeg dat dat niet gaat, maar ik draag hem op de omloop in zijn eentje te lopen, dat we hem op zijn erewoord zullen geloven en hem de medaille zullen opsturen.
Een oude kennis houdt mij staande. Begrijpt niet dat ik nu geen vijf minuutjes tijd voor hem kan vrijmaken, omdat ik zogezegd op tien plaatsen tegelijk moet zijn. Een weerzien na verscheidene jaren, nauwelijks van aard om de oude vriedschapsbanden te verstevigen
Een bejaarde dame komt schuimbekkend op me af. Ze noemt het een schande dat men een ongeletterde Corsicaanse gastarbeider geen medaille geeft. Ik leg uit dat de man laattijdig ingeschreven was en dus de medaille zal toegestuurd krijgen. Ieder woord van mij wekt haar woede nog meer op. Ze heeft het over racisme en nazisme. Ik heb geen medaille in mijn zak. Er zullen er bijgemaakt worden. Ik kijk of mijn zoon in de buurt is, van wie ik de medaille zou kunnen afschooien. Ik vind hem niet. Willy Mahieu staat enkele meters verderop. Of die zijn medaille voorlopig wil afstaan? Hij zal zijn medaille gaan halen in de auto. Het zal minstens vijf minuten duren, want de auto staat ver. Het duurt inderdaad vijf minuten en al die tijd houdt de vrouw niet op mij de huid vol te schelden. Tot ik haar de medaille overhandig. Ze neemt het eremetaal beet, kijkt er bewonderend naar en knijpt mij dan stevig in de arm. Wat zal Giancarlo blij zijn. Volgend jaar komen we zeker terug. Het was zó, zegt ze en ze maakt de veelbetekenende hoogschattende geste met de duim hoog in de lucht. Wat leven we toch in een rare wereld!
De uitslagenlijsten van de 7 km. zijn later klaar dan gepland. Het duurt tot bijna drie uur na de koers. Ik vind het zelf erg vervelend. Ik weet dat onze computerman erg bekwaam is en een getrainde ploeg en degelijke apparatuur ter beschikking heeft. Niettemin had hij al bijna een uur eerder klaar moeten zijn. U wacht opzettelijk lang met de uitslagen zegt een man om ons zo lang mogelijk hier te houden, opdat ge veel drank aan ons zoudt kunnen verkopen. Maar bij mij pakt dat niet: ik heb mijn eigen koelbox meegebracht.
Oef! De uitslagenlijsten zijn klaar. In de rij staan! schreeuwen degenen die ze moeten uitdelen. Ge ziet dat van hier, zegt een jongedame terwijl ze zich met de ellebogen naar voor werkt, om hier te staan tot vanavond laat zeker!
Een dame vertelt tegen iedereen die het horen wil dat ze ten onrechte niet in de uitslag voorkomt. Zoiets heeft ze nog nooit meegemaakt. Dat ze uitgerekend in Grijsloke niet in de uitslag voorkomt! We beloven haar een uitslagenlijst op te maken waar ze wel in voorkomt. Er bevindt zich namelijk een blanco plaats in de buurt waar ze meent geëindigd te zijn: misschien was haar borstnummer wel gescheurd en onvoldoende leesbaar. Voor elk twijfelachtig geval wordt er een plaats open gelaten teneinde de juiste naam achteraf te kunnen bijdrukken. Een gecorrigeerde uitslag zal haar worden opgestuurd. Ze blijft ongelukkig. Als ze vandaag de gecorrigeerde uitslag niet in handen krijgt zal ze het overal rondvertellen. Want recht moet geschieden. Enfin, we kunnen het vandaag onmogelijk klaarspelen. En ach, het overal rondvertellen doet ze toch.
Een jongeman die op het erepodium komt is niet opgetogen met de pentekening die hij als trofee ontvangt. Die hang ik ten hoogste in de WC, zegt hij. Over de T-shirt die hij gekregen heeft is hij evenmin tevreden: als er nu nog Dwars door Grijsloke had opgestaan
De extra-prijs, een paar loopschoenen, daar is hij wél over te spreken.
Echt woedend zijn twee veteranen uit de kuststreek. Ze schreeuwen honderd uit tegen Lucien en tegen mij en ze laten ons geen kans er een woordje tussenin te brengen. Bij de ene kan je de verachting voor Dwars door Grijsloke zo van zijn gezicht aflezen. Ze hebben kennelijk vorig jaar allebei een trofee behaald en nu is er geen prijs of trofee voor hen weggelegd. Een schande, zegt de ene, dat ze een oud mannetje van zesenzestig in de kou laten staan, terwijl die vrouwen zo geëerd worden. Hij doelt onder andere op Netty Saive uit Eindhoven, die als derde vrouw, en eerste van haar leeftijdscategorie, tweemaal op het podium heeft mogen plaatsnemen. Als we uiteindelijk toch aan t woord mogen komen zegt Lucien dat ze gelijk hebben en dat ze inderdaad een extra-beloning ruim verdiend hebben. Ze zullen een pentekening, ingelijst en achter glas, opgestuurd krijgen. Maar ze zouden het nu direct willen krijgen en dat gaat natuurlijk niet. Het lijkt er niet op dat hun gevoelens tegenover Dwars door Grijsloke veel zullen verbeteren door het opsturen van de pentekeningen. We moesten die beide heren maar eens bij hen thuis gaan opzoeken als ze wat kalmer zijn, heeft Lucien nog gezegd tijdens het avondfeest. En alleszins gaan we de tweede en de derde van elke categorie alsnog een pentekening bezorgen.
Over het avondfeest gesproken: één enthousiaste drukke bedoening. Jammer dat een paar jeugdige baldadigaards hun bierglazen aan scherven hebben geslagen in de tent, die opgesteld stond in de weide van boer Van Moorleghem. Eén stukje glas in de weide kan mij een koe kosten, heeft de boer nog gezegd. Het wordt nog uren zoeken naar stukjes glas: één achtergebleven stukje zou wel eens het einde van Dwars door Grijsloke kunnen betekenen!
Een moeder met zoontje aan de hand komt haar beklag doen. Bartje heeft nochtans héél zijn rondje uitgelopen en tóch geen prijs! Eigenlijk zielig voor zon kind. Wat voor barbaren zijn het in Grijsloke dat ze zon lief klein jongetje een prijsje weigeren? Bartje had weliswaar een bonnetje gekregen aan de aankomst, maar het nummertje dat erop stond was niet in de prijzen gevallen. Waarom geven ze dan bonnetjes als er toch geen prijs mee te verdienen valt? Daar wordt zon kind toch afschuwelijk door gefrustreerd
Als je niet iedereen een prijs kan geven, moet je er maar liever niet aan beginnen. Dat komt ervan als je over de achttienhonderd deelnemers hebt en maar twaalfhonderd prijzen.
En weer komt er iemand klagen dat de uitslagen zo lang op zich laten wachten, van de 20 kilometer. De laatste deelnemer is nochtans amper anderhalf uur binnen. Ik vraag de man eens goed na te denken en mij dan antwoord te geven op de vraag: Waar te wereld zijn, bij een stratenloop van dergelijke omvang, de volledige uitslagenlijsten sneller klaar dan in Grijsloke?. In Brugge, zegt de man, de 25 km. voor veteranen in Brugge. Wanneer zijn de uitslagen dan klaar in Brugge? vraag ik. Om vier uur stipt, zegt hij. Maar dat is daar dan toch ook zon vier uur na de wedstrijd? O jawel, zegt hij, maar daar weet ge tenminste dat het om vier uur is. Hij gaat meteen weg, want voor hem is de discussie afgelopen en in zijn voordeel beslecht.
Iemand heeft als prijs een pak diëetvoeding gekregen, met shaker en twee dozen vitamines, totale verkoopwaarde ongeveer achthonderd frank. Eet gij dat? vraagt hij mij. Ik eet dat niet, zegt hij. Kan ik er u soms een plezier mee doen? Ik kan het pak nu niet aannemen. Waar moet ik er mee heen? Zal hij het pak nu weggooien?
Na de laatste wedstrijd heeft een kind in een glasscherf getrapt, een ander is door een wesp gestoken. Er moet dringend een dokter bijgehaald. Merkwaardig toch dat we dit jaar méér ongevallen te noteren krijgen ná dan tijdens de wedstrijd.
Ik heb zopas een mededeling gedaan. Ik spring via een plooistoeltje van het podium. Maar het stoeltje kantelt en klapt dicht. Ik hoor een gekraak en voel tegelijkertijd een hevige pijn in mijn rechter onderarm, zon vijftal centimeter boven de pols. Heb ik mijn arm gebroken? Neen, gelukkig niet. De botten zitten nog stevig op hun plaats. Ik laat niet blijken hoeveel pijn het doet. Niet kinderachtig zijn nu, in het bijzijn van al die mensen. Mijn vrouw vindt zó al dat ik met die hele Dwars door Grijsloke mijn prestige deerlijk door de modder sleur. Ach, waar is prestige goed voor?
Schande, roepen de vrouwen. Waarom zijn onze kleedkamers zo vér? En waarom zijn er daar geen WCs? Gelijk hebben ze. Dat we dáár niet aan gedacht hebben. Dat ruikt inderdaad naar discriminatie. Maar ja, alles is zo primitief in Grijsloke. Er is gewoonweg niéts. Géén zaal, géén douches, géén parking. Gelukkig hebben we boer Van Moorlegem die zijn weide ter beschikking stelt. Verder behelpen we ons met tenten waarvan de huurprijs rond de vijftigduizend frank bedraagt, en geprefabriceerde WCs. Er is wel stromend water op de weide en er zijn wasbassins.
Iemand komt mij vertellen dat enkele deelnemers ten onrechte een medaille hebben gekregen bij de aankomst. De zaak zit zó
Wie 200 frank inschrijvingsgeld had betaald, had recht op een medaille, in tegenstelling tot degenen die maar 50 frank hadden betaald. Bij de deelnemers die voor de medaille hadden betaald, was op het borstnummer een sticker geplakt van de sponsorende bank. Enkel diegenen met een sticker kregen de medaille bij de aankomst. Toen de bankdirecteur bij de start tussen de talrijke lopers-met-sticker er ook enkele zag zonder sticker, moet hij gedacht hebben de organisatoren ter wille te zijn door er zelf nog enkele te plakken
op de stickerloze borstnummers. Vandaar.
De start van de 7 km. was slecht, morren enkelen. Bij nazicht van de videobeelden blijkt dat het inderdaad zó is geweest. Van bij de start is het dus al misgegaan. Lieve Heer!
Maar dan heb je dít dan weer. Van alle kanten komen er gelukwensen met de puike organistie. Van Fernand Tonneau, Marc Smet, Carlos Lagaisse, Joos Casteele, Hugo Van Krunkelsven, Robert Van de Bogaerd
Ach, waar begin ik aan? Er zijn er honderden die met gelukwensen komen. Alles is perfect geweest. De ambiance, het weer, de volkomen verkeersvrije omloop, een zee van toeschouwers, de verzorging (sponsen, drinken), de fanfare, de aanmoedigingen en de steun van het publiek, de hulpposten (drie dokters, twee vaste en verscheidene mobiele rode kruisposten, twee volledig uitgeruste ambulances, overal CB-ers op de omloop), de bevoorrading aan de aankomst (cola, yogourt) en noem maar op. Heus, een perfecte organisatie. Neen, wees gerust, er viel echt niets op aan te merken vandaag. Een vlekkeloze organisatie. En het schreien staat me nader dan het lachen.
Waarom doen we het, Lucien? Waarom in s hemelsnaam? Jij vooral zult er nog weken lang dag en nacht werk mee hebben: uitslagen, diplomas, medailles, trofeeën en achtergebleven prijzen en kledij opsturen, klachten behandelen, uitslagen corrigeren, rekeningen vereffenen, materiële schade herstellen, enzovoort. Jij vooral, omdat jij de grote veelzijdige alomtegenwoordige man bent, die overal een mouw weet aan te passen. Maar je zult ook overstelpt worden met brieven uit verscheidene landen, die beginnen met Beste Lucien, Cher Lucien, Dear Lucien, Lieber Lucien en zelfs Caro Lucien, en waarin Dwars door Grijsloke geroemd wordt en waarin ze jou bedanken. Ik weet dat je dan op slag al het doorstane leed zult vergeten en dat je dan wenen zult van geluk, zoals je op 25 augustus bij momenten geweend hebt van wanhoop en ellende.
Waarom doen we het, Lucien? Waarom steken we er onze energie en onze centen in, terwijl velen denken dat we er een mooie bijverdienste aan hebben? Als ze echt ontevreden zouden zijn, zou het dan kunnen dat ons aantal deelnemers telkenjare dermate groeit? Hebben we dit jaar niet ei zo na de kaap van de tweeduizend deelnemers bereikt? Weet je wat ik denk, Lucien? Ik denk dat we Dwars door Grijsloke nóóit moeten opgeven.
(En hoe is het verder gelopen? Reeds na de 10e editie
- toen was er een record-aantal inschrijvingen van boven de 2000 heeft Lucien Van Lancker er de brui aan gegeven. Hij had Dwars door Grijsloke groot gemaakt. Hij had een nog véél grootser plan : het organiseren van een Europa-jogging cup, in verscheidene Europese landen, waarbij Grijsloke centraal zou staan. Dat plan heeft hij helaas maar gedeeltelijk kunnen verwezenlijken, door gebrek aan medewerking
Zijn ontgoocheling is evenwel niet van die aard geweest dat ze hem belet heeft tot op heden één van de vurigste supporters van Dwars door Grijsloke te blijven. Ikzelf ben pas na de 24e editie uit de organisatie gestapt. Maar Grijsloke, met zijn loopkoers en zijn loopclub, zal een deel van mijn leven blijven, tot het einde van mijn dagen
)
|