xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik weet nog heel goed dat moeder zaliger, telkens als ze iets minder fraais te zeggen had over haar dierbare zuster, tante Irma eveneens zaliger , haar betoog begon met: Ons Irma, t is t beste mens van de wereld, maar
En dan kwam het. Pietluttigheden waren het: tante Irma had een boer gelaten, of ze had vergeten haar voeten te vegen, of ze had iets onbehoorlijks gezegd in t bijzijn van de buurman
Zal ik nu maar beginnen met te zeggen dat het boek over Het dialect van Anzegem en omstreken, naar mijn gevoel één van de beste, zoniet hét allerbeste, in zijn genre is. Ongeveer tienduizend dialectwoorden komen aan bod, alsook duizenden uitdrukkingen en gezegden, naast verhalende rubrieken die doorspekt zijn met dialectwoorden en uitdrukkingen om ui veeërs van af te lêkkn. En bovendien geïllustreerd met fotos en tekeningetjes. En op zwaar glanzend papier, meer dan 700 paginas.
En nu is t ogenblik gekomen om iets minder fraais te zeggen over dat boek, zeker? Iets pietluttigs? Nog niet helemaal. Eerst er nog even op wijzen dat er destijds in de Winkler Prins encyclopedie dat heb ik althans uit goed ingelichte bron vernomen rond de zesduizend fouten stonden. Waarom dan zou er niet één enkel foutje mogen staan in het Anzegems dialectboek? Dat foutje betreft de definitie van het woord toebrouk: vrouwenonderbroek met enkel twee benen en bovenaan in de lenden bijeengehouden met linten zodanig dat men probleemloos de behoeften kon doen (zelfs) zonder de broek uit te doen. En dan wordt er nog een zinnetje in t dialect aan toegevoegd: n toebrouk da wa van veurn oopn ên vanachtr nie toe.
Maar, lieve geïnteresseerde lezer, dat is nu juist wat een toebroek niet is: open! Het woord zegt het zelve: een toebroek is
toe! Het woord is overigens geen echt dialect. Het is goed algemeen beschaafd Nederlands, hooguit wat verouderd. In de dikke van Dale staat als definitie: vrouwenonderbroek die van voren en van achteren gesloten is. De definitie die in het Anzegems dialectboek gegeven wordt is die van de snelzeêker! En wat in het boek dan wel de definitie van snelzeêker mag zijn? Niks niemendal. Ze kénnen het woord niet
En mag ik dan misschien een woordje uitleg geven over de snelzeiker versus de toebroek? Vóór de tijd van de french cancan was enkel de snelzeiker bekend. De toebroek werd in die tijd uitgevonden en de bedoeling ervan was om tijdens het naar vóór zwaaien van het been bij de french cancan, niet al te veel intimiteit prijs te geven. Het heeft overigens een hele tijd geduurd voor de toebroek gemeengoed werd: de eerste dragers ervan werden aanzien als vrouwen van licht allooi. Doe dan maar je best om je intieme delen zorgvuldig te bedekken!...
Maar nogmaals, ik wil absoluut niets afdoen van de onschatbare waarde en de verdienste van dit boek. Een woordenboek dat de lezer amuseert en boeit van de eerste tot de laatste bladzijde, geschreven door zes rasechte Anzegemnaren. Geen wonder dat ik fier ben dat ik zelf in Anzegem voor t eerst het levenslicht heb aanschouwd.
Laten we wel wezen: dit is géén publiciteit voor het boek. Het is immers uitverkocht en er komt geen nieuwe druk! Dat zegt men
Denk daar toch nog maar eens goed over na, Frans Dewaele, Paul Verleyen, Frans Mullie, Jo Devos, Mark Mahieu en Erik Depraetere. Ik vind dat die nieuwe druk er beslist wél moet komen, een nieuwe verbeterde druk, voor wat namelijk de definitie van de toebrouk betreft, en met een plaatsje voorbehouden aan de snelzeêker.
|