Er leefde eens, in de streek van Brugge, niet zo lang geleden wat is nu anderhalve eeuw? een jonge man die dolgraag professor wilde worden, of zoals dat ook wel heet: hij wenste een opdracht te krijgen aan een universiteit. De jonge man studeerde flink, werd dokter en solliciteerde bij alle universiteiten van het land. En het lukte. Hij kreeg een benoeming als professor in de anatomie aan de ULB, de université libre de Bruxelles. Hij bracht het later zelfs tot rector aan die universiteit. Daarenboven was hij een gerenommeerd arts in de hoofdstad. Zijn naam: Rommelaere.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In diezelfde periode leefde er in het land ook een zekere Arthur Renier. Deze was, net als Rommelaere, afkomstig uit de provincie West-Vlaanderen, uit Harelbeke. Renier was een welgesteld man, zeg maar rijk. Op welke manier hij rijk geworden was, is niet precies bekend. Hij vertoefde vaak in Frankrijk en hij noemde zichzelf vice-consul of consul-élève. Daarenboven was hij in zaken en met díe zaken zal hij ongetwijfeld zijn fortuin vergaard hebben. Hij was één van die mensen zoals u er ongetwijfeld óók kent: ze zijn steenrijk, ze leven op grote voet, in verscheidene landen hebben ze chique villas waarin ze zo goed als nooit verblijven, ze vertoeven vaak in exotische oorden, ze spelen golf, ze bewegen zich in hogere kringen, ze rijden in dure autos en ze bezitten een yacht. Ze komen niet noodzakelijk uit de betere families, maar meestal hebben ze wel een paar gemeenschappelijke kenmerken: doorgaans beschikken ze niet over een diploma en ze zijn te enen male ongeschikt om een vak uit te oefenen. Die mensen zijn gedoemd om in zaken te gaan en
steenrijk te worden. Arthur Renier was er zo één. Maar zoals het met ieder van ons gaat, zo gaat het ook met de beter gestelden onder ons: ze worden ziek en ze laten zich behandelen in hun geval door de beste en meest gerenommeerde artsen, zijnde de artsen die het hoogste ereloon vragen en mét een professorstitel als het even kan. En zo leerden ze elkander kennen, Rommelaere en Renier
Renier, die vrijgezel was en zonder nakomelingen, beloofde Rommelaere zijn hele nalatenschap, indien hij bereid was hem naar best vermogen te behandelen. Ik zeg er even bij dat in die tijd, toen de geneeskunde zo goed als niets vermocht, het vertrouwen in de geneesheren zóveel groter was dan heden ten dage. Er was echter een probleem: volgens de wet kon een arts niet erven van één van zijn patiënten. Maar daar werd een mouw aangepast. Na Reniers overlijden zouden al zijn bezittingen ten goede komen aan de Belgische Staat, onder voorwaarde dat alles zou geïnvesteerd worden in medische gebouwen, die de naam zouden dragen Institut Rommelaere met de vermelding Fondation Arthur Renier. In een bui van kinderlijke ouderliefde bepaalde de gulle schenker dat er diende aan toegevoegd En souvenir de ses bien-aimés parents G.L. Renier et H. Yserbyt. Zodoende zou het fortuin toch ten goede komen aan Rommelaere.
Renier stierf en de Belgische Staat startte de werkzaamheden in
Gent. Om een of andere reden vond men het bouwen van een medisch instituut in Brussel op dat ogenblik niet opportuun en in Gent was er grote nood aan nieuwe gebouwen in de faculteit geneeskunde. En, vermits men vergeten had in het testament te stipuleren dat de gebouwen in Brussel dienden opgericht te worden
Het gebouwencomplex in Gent was groots van opzet: het besloeg een oppervlakte van verscheidene duizenden vierkante meters en er waren meerdere verdiepingen. Het zou dienen voor het onderwijs en de research op het gebied van de fysiologie, de biochemie, de bacteriologie, de farmacodynamica en de gerechtelijke geneeskunde. Bij de ingang van het hoofdgebouw zou, zoals contractueel bepaald een plaat prijken met Institut Rommelaere. Fondation Arthur Renier. En souvenir de ses bien-aimés parents G.L. Renier et H. Yserbyt.
Toen de bankkluizen van Renier geopend werden, vond men er niet het verhoopte geld, doch enkel waardeloze papieren! Is het overdreven te beweren dat noch Rommelaere noch Renier iets te maken hebben met het Institut Rommelaere? Tenzij: zonder Rommelaere en zonder Renier waren die mooie gebouwen tussen de Apotheekstraat, de Hospitaalstraat, de Jozef Kluyskensstraat en de Baertsoenkaai, er misschien nooit gekomen. Als u, beste lezer, weldra eens naar Gent komt, breng dan eens een bezoek aan dit prachtig gebouwencomplex. Het is méér dan de moeite waard.
|