Zelden zo genoten van een partij tennis als vorig weekend. Een flink deel van mijn nachtrust heb ik ervoor opgeofferd, in de nacht van zaterdag op zondag, voor de match tussen de Monegaskische Justine Henin en de Russin Svetlana Kuznetsova, respectievelijk de Stan Laurel en de
Briek Schotte van de tenniswereld. U hebt al begrepen, beste lezer, dat ik dat offer niet gebracht heb voor de vrouwelijke charmes van dit tweetal, zoals een mens dat zou doen voor een matchke tussen pakweg Maria Sharapova en Anna Kournikova. Het genot was er niet minder om, zij het van een andere aard. Puur sportief genot! Waarschijnlijk het mooiste spektakel wat op tennisgebied ooit werd gebracht. Vooral vanwege Justine. Wat een kracht, wat een techniek, wat een speldoorzicht, wat een uithoudingsvermogen en wat een wilskracht er toch schuilt in dat kleine vrouwenlichaam! Op dit ogenblik, vijf dagen na de feiten, geniet ik nog na, als ik maar aan haar spel denk - haar ténnisspel wel te verstaan -. Ongetwijfeld behoort zij tot de hoogste top van wat het vrouwentennis ooit heeft voortgebracht. In Het Laatste Nieuws van drie dagen geleden hebben de gewezen judo-grootheden Jean-Marie Dedecker en Gella Vandecaveye zich in zeer lovende bewoordingen uitgelaten over Justine. Terecht, al bevreemdt het mij een beetje, die plotse sympathie van vooral de politicus Jean-Marie Dedecker voor het vrouwentennis in t algemeen en Justine Henin in t bijzonder. Niets dan lof dus voor Justine. Jean-Marie heeft nochtans één ding aan te merken: spijtig dat ze geen Nederlands spreekt. En waarom zou ze? Waarom zou een inwoner van Monaco, geboren in Wallonië, naast Frans en Engels ook nog Nederlands moeten spreken?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Niet zolang geleden heb ik Justine, na een van haar talrijke overwinningen, horen verklaren hoe blij ze was, dat ze het ook een beetje gedaan had voor haar land en dat ze hoopte dat haar landgenoten nu fier zouden zijn op haar. Ach, láát dat Justine, die Monegasken hebben nog wel méér om fier op te zijn. Speel maar gewoon verder voor jezelf en voor de centen. Toptennis wordt goed betaald en dat je goed verdient mag niemand je benijden. Talent moet immers betaald worden en weinigen beseffen hoeveel inspanningen en opofferingen jij je hebt moeten getroosten om die top te bereiken en hoeveel inspanningen en opofferingen jij je nog steeds iedere dag getroost om op die top te blijven. Daarenboven heb je niet ál het geluk van de wereld: met de looks van Sharapova of Kournikova zou je bankrekening nu ongetwijfeld nog tien keer hoger zijn. Maar wees gerust, heel de wereld is fier op jou, niet enkel je landgenoten in Monaco
Ik kan het niet laten aan dit verhaal een zijdelingse bedenking vast te knopen, omtrent een gedachte die zomaar bij mij opkomt. Waarvoor zou ík het doen als ik zulke hoge toppen zou scheren? Voor de centen, vanzelfsprekend. Maar voor wíe? Voor mijn land? Voor Vlaanderen? Lijkt mij iets te grootschalig. Voor mijn provincie? Dat lijkt mij wel iets. Maar dewelke ís mijn provincie? In West-Vlaanderen ben ik geboren, in Oost-Vlaanderen ben ik getogen en in West-Vlaanderen woon ik nu. Welaan, laat ik het dan maar voor twéé provincies doen. Maar wat zál ik doen? Wat kan ik in godsnaam op mijn leeftijd nog beginnen waarop mijn provincies fier zouden kunnen zijn? Ik vrees dat ik mijn provincies niets meer te bieden heb. Ik weet het eigenlijk wel zeker. Het spijt mij. Jammer, provincies, maar het is niet anders
|