Ik heb zopas een dik boek uit, één van vierhonderd en vijf bladzijden. Het gebeurt maar heel zelden dat ik een dik boek helemaal uitlees, laat staan dat ik er zelfs maar durf aan beginnen. Dit boek is dus eigenlijk een uitzondering: Meneer Doktoor, verhalen over leven en dood, lijf en lust 1937-1964, door Peter Vandekerckhove, uitgegeven door Roularta Books NV in 2006. Na amper twee zinnen wist ik het al: dit boek lees ik uit, tot de laatste bladzijde. En dat is dus nu gebeurd. Het zal wel geen grote literatuur zijn. Dat overkomt mij steeds: als ik een boek graag lees dan blijkt het nooit grote literatuur te zijn...xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Waar gaat het boek over? Getuigenissen van artsen die hun beroep uitgeoefend hebben toen de geneeskunde nog in de kinderschoenen stond, toen meneer doktoor nog met de fiets op huisbezoek ging, toen meneer doktoor nog niet beschikte over ontelbare soorten medicamenten en over gesofisticeerde apparatuur en de geneeskunde nog niet zo duur was. Ze vertellen over hun studententijd, over de oorlogsjaren, over de ellende waarin de mensen leefden, over de onmacht van de geneeskunde, over de rol van de kerk die s mensen leven in die tijd nog helemaal beheerste.
Eén van de heren doktoren die de schrijver in zijn boek laat getuigen is de nu achtenzeventigjarige Ieperse arts Roger Deberdt, een zeer bekende neuropsychiater en misschien wel de bekendste Vlaamse gerechtspsychiater van de laatste decennia. Ik heb het genoegen gehad de man enkele keren te ontmoeten. Naar mijn oordeel een wijze en bescheiden man. Hoe zon man volgens dit boek staat tegenover een aandoening als het chronisch vermoeidheidssyndroom en tegenover de psychoanalyse zal u misschien evenzeer verwonderen als het mij heeft gedaan.
Over het chronisch vermoeidheidssyndroom:
Het chronisch vermoeidheidssyndroom? Dat bestaat niet.
Als ik een expertise doe van het chronisch vermoeidheidssyndroom wordt dat bitter bevochten! Dan zie ik mensen die uren aan een stuk hun zaak vurig staan te bepleiten. Ik kan geen 2 paginas lezen of ik val in slaap, ik kan de ondertitels van de televisie niet lezen... Maar ze kunnen wel een pleidooi houden van twee uur, met de documenten mee met alle passages die in hun voordeel zouden kunnen zijn netjes onderlijnd. Dan schrijf ik in mijn verslag dat ik niet begrijp dat iemand die geen 2 paginas kan lezen in een roman, hier wel gedurende twee uur over technische materie kan spreken zonder vermoeid te zijn.
En over de psychoanalyse:
Psychoanalyse? Charlatanesk! Ik geloof er niets van! Geen één van al die verhalen heeft enige wetenschappelijke waarde. Ze zijn bang om de proef te doen naar de therapeutische resultaten! De meta-analyse van de gegevens hebben ze altijd geweigerd! Ze zeggen dat het een therapie is en dat er resultaten zijn, maar zijn die resultaten het gevolg van de therapie? Psychoanalyse is lullen. Lacan, bijvoorbeeld, je kunt wel eens lachen met zijn woordspelingen maar eigenlijk wat doet hij? Lachen met de mensen! Freud en zijn penisnijd? Nog nooit gezien hoor! Het oedipuscomplex: nooit tegengekomen! Ze hebben de vooruitgang van de psychiatrische behandeling tegengewerkt. Psychoanalyse is een goedkope theorie. Er is trouwens geen dogmatischer denken dan dat! Vraag: Waarom is dat penisnijd? Antwoord van de psychoanalyticus: Omdat ik het zeg!
Jammer dat dokter José Van Laere, eveneens een bekende Westvlaamse neuropsychiater uit die tijd, enkele jaren geleden gestorven is. Die zou ook niet misstaan hebben in dat boek. José was, naast een bekwame arts, ook een begaafd schrijver: Dagboek van een neuroloog en Kortrijkse Asclepiaden zijn prachtige werken. Er werd hem, als geaggregeerde van het hoger onderwijs een leerstoel aangeboden aan de Leuvense universiteit. José heeft dat aanbod niet aanvaard. Later placht hij te zeggen: Eén ding is straffer dan een leerstoel krijgen aan de universiteit en dat is... er één te weigeren. Er is een aandoening van de hersenstam naar hem genoemd, le syndrome de Van Laere, onbekend in ons land, wel in Frankrijk, aan de universiteiten van Parijs en Lyon. José en ik hebben samen eens een wetenschappelijk artikel gepubliceerd over een dergelijke aandoening: één van de weinige dingen in de geneeskunde die mij vreugde verschaft hebben en waar ik fier op ben. Dokter José Van Laere stond ook bekend als een begenadigd spreker en ook om zijn soms zeer bondige en simpele diagnoses. Zo herinner ik mij ooit een patiënt naar hem gestuurd te hebben, bij wie het psychisch niet in orde was, met de vraag naar een precieze diagnose. De deskundige dokter belde mij op. Zijn diagnose luidde, kort en goed: de man is gek!
|