Een greep uit andere gezongen moordverhalen, die hier naast mij op de tafel liggen?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- Laffe moord te Kortrijk;
- De misdaad tot Tervueren;
- Afschuwelijke kindermoord (te Buysbroeck bij Mechelen);
gedicht en gezongen door Antoon Verstraeten en zijn vrouw Marie Duverger.
- De dubbele moord van Belsele;
door Georges Harvent.
-Het Liefdedrama te Peteghem bij Deinze;
door Jean Nolf, Hulst 62, Thielt.
-Een 20-jarig meisje door haar minnaar vermoord;
-Liefdedrama te St. Amandsberg: moord en zelfmoord;
-De moord van Phoenix-Park;
door A. Van Peteghem, Scheldestraat, St. Amandsberg-bij-Gent.
-De gruwelijk misdaad te Tongeren;
door Frans Jacobs, Zandstraat 43, Gent.
-Afschuwelijke moord (gepleegd op een meisje van 13 jaar) te Rumbeke;
-Afschuwelijk moord te Noordschote;
door Emiel Weyne.
-De afschuwelijke misdaad te Sleidinge;
-Gruwelijke moord te Rumbeke;
door de gebroeders Vanderplancke.
-Het drama te Sombeke (Waesmunster);
door Alois Van de Velde, Oude Brug 264 Lokeren,
gezongen door zijne vrouw Honorine Van Hemelrijk.
-De wraak van een zwanger meisje;
-De afschuwelijke moord te Brugge;
door Leon Vanderplancke (zanger) en Remy Bossuyt (muzikant).
-De vreselijke moord te Brugge (Een 18-jarige moordenares);
-De gruwelijk moord te Tiegem;
door Albéric Cattebeke, Pluimstraat 35 Kortrijk,
en ook: café Jean, Sweveghemstraat 100, Kortrijk.
Deze laatste was invalide beide onderste ledematen geamputeerd en kende een fenomenale populariteit in Zuid-Westvlaanderen.
Zo ziet u maar dat er in de goede oude tijd ook flink op los gemoord werd. Dat pedofilie en familiedramas niet typisch zijn voor onze tijd moge genoegzaam blijken uit bovenstaande titels. En dat is natuurlijk nog maar een kleine greep uit de talloze volksliederen waarin een moord bezongen werd. En bijlange niet iedere moord werd aldus bezongen. Neem nu die moord, in een naburig dorp, waarover mijn moeder vaak vertelde: een jachtopziener had een jonge moeder en haar twee kleine kinderen met een slagersmes vermoord. Een passionele moord, zoals dat heet. Iedereen op het dorp, en nog ver daar buiten, wist wie de moordenaar was. Maar de man werkte in dienst van de baron, en de baron wenste niet dat zijn jachtopziener beschuldigd werd. En iedereen zweeg, de echtgenoot van de vermoorde vrouw incluis, want men kon de baron best te vriend houden. De moordenaar vertoonde zich vrij in alle cafés van het dorp en als ook maar iemand in zijn bijzijn een toespeling op de misdaad durfde maken riskeerde hij halfdood geslagen te worden. Voor zover mij bekend is daarover nooit iets in de krant verschenen.
En dan is er nog de moord in de Broeklindeweg in Kaster, en de moord aan de Statie in Anzegem. De armoe en de drank waren vaak oorzaak van huiselijke dramas. Zoals de moord die zich had afgespeeld in een naburig dorp. Een dronkaard woonde er met zijn vrouw en een kind of acht in een vervallen krot t moet rond het einde van de eerste wereldoorlog geweest zijn en armoe was er troef. In een dronken bui sloeg de man zijn vrouw dood. De man vloog de bak in. De kinderen werden opgevangen door familie en kennissen, de meesten al even arme drommels. De jongste echter werd opgenomen in een rijk boerengezin. Een schelm van een knaapje, dat plaste in de klompen van de boerenmeiden, als ze aan tafel waren. Mijn eigen moeder is er nog meid geweest en heeft het aan den lijve ondervonden... Het knaapje bleek bijzonder goed te kunnen leren. De boer en de boerin lieten hem verder studeren en uiteindelijk werd hij een gerenommeerde professor aan een van onze Vlaamse universiteiten.
De conclusie uit dit alles is dat het raar kan lopen in t leven, dat er vroeger evenzeer moorden bedreven werden als nu en dat gerechtigheid vaak ver te zoeken was. Ik weet niet of het waar is dat er nu zoveel meer misdadigheid is dan vroeger: waarschijnlijk is het alleen maar een indruk die we krijgen door de media, die alles ook uitvoeriger behandelen. Neem nu de moord in Oostende, een maand of drie geleden: een jongen had een andere jongen doodgestoken. Er was opschudding in het hele land. Toen ik in 1957 mijn kostschool in Oostende verliet, voorspelde ik: hier valt nog eens een dode. Dat staat te lezen in mijn boek O jerum jerum jerum... dat vorig jaar is verschenen, in de maand juni. Enkele jaren later viel er inderdaad een dode in diezelfde school: een jongen had een andere jongen doodgestoken. Het stond in de krant, een klein artikeltje van een tiental lijntjes en niét op de voorpagina...
Tot hier dus het goede nieuws. Hoe het vandaag met mij gaat? Het gaat absoluut niet beter, integendeel, dank u. Zou ik er niet beter aan doen een dokter te raadplegen? Dat deed mijn schoonmoeder ook, vier jaar geleden.
|