...Waarom immers zou God niet in staat mogen geacht worden om een proces van evolutie te scheppen? Elk van ons apart evolueert toch ook meestal onmiskenbaar van één bevruchte eicel tot een bijzonder geordend organisme? prof. O. van Togenbirger de Waelekens.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er is de laatste tijd nogal wat te doen geweest rondom de vraag Darwin of God? Als ik het goed voorheb schijnen er dus twee strekkingen te zijn die het mensdom verdelen. De enen geloven dat God de mens gemaakt heeft, de zesde dag, de voorlaatste van zijn scheppingsweek, zoals de bijbel het voorhoudt: floep, en de mens was er! De anderen geloven dat de mens geleidelijk ontstaan is, als gevolg van een evolutie, alover een eenvoudig, laten we zeggen ééncellig levend wezen, tot het redelijk en redelijk gecompliceerd en getalenteerd wezen dat hij denkt te zijn. Al lijkt die laatste prestatie die van de evolutie mij een grotere prestatie vanwege de Schepper of noem het de scheppende kracht of de god , toch zijn de zogenaamde creationisten van mening dat we die god te kort doen door het niet letterlijk interpreteren van het scheppingsverhaal.
Sta mij toe een vraag aan de creationisten neer te schrijven. In welk stadium heeft God de mens geschapen? Als volwassene of als een jong model dat hij laat evolueren tot de ideale krachtige man of vrouw en daarna weer involueren tot de zwakke oude grijsaard? Ik schrijf dit allerminst met de bedoeling de Schepper te kleineren. Integendeel. Ik vind die dynamische prestatie van God van een hoger niveau dan het kant-en-klaar afleveren van de mens. Precies in de evolutietheorie van Darwin herken ik de Schepper op zijn best. Als u het mij dus vraagt maar u vraagt het mij niet, ik dring mij gewoon op, ik wéét het wel doen wij God in niets te kort door het niet letterlijk interpreteren van het scheppingsverhaal.
Een andere vraag is deze: moéten we, of mógen we, de Schepper danken en aanbidden, vanwege zijn scheppingswerk? Mógen? Natuurlijk wel, antwoord ik dan. Maar moéten? Omdat hij ons het leven gegeven heeft, zeker? Schrik niet, beste lezer, als ik nu met een andere vraag op de proppen kom: heeft hij ons wel degelijk het leven gegeven? Als ik die vraag stel is het omdat mijn gezond (?) verstand mij influistert dat iemand het leven geven een absurditeit is: ofwel is die iemand er op een gegeven ogenblik (nog) niet en dan kan hem ook niets gegeven worden, óf hij is er wel en dan kan men hem evenmin het leven geven, want dan heeft hij het al... Vráágt de Schepper overigens dat wij hem zouden danken en eren? Dankbaarheid en eerzucht zijn toch menselijke gevoelens. Zou God die óók hebben? Dankbaarheid en eerbied, zou hij dát vragen? Denkt hij dááraan? Trouwens, wat zou hij er mee opschieten? Dat kan toch niemand weten. Net zo min als iemand zich een idee kan vormen over de grootte van het heelal of de duur van de eeuwigheid. Beide zijn oneindig en oneindig kunnen wij ons niet voorstellen. We weten er niets van. Ook van de schepping weten wij niets. De geleerden, darwinisten en creationisten, durf ik bij deze brandmerken als dwazen. Heeft ooit een wijzer man geleefd dan Socrates? Heeft Socrates niet ooit iets gezegd in de zin van: De enen zeggen zus, de anderen zo, maar de wijzen twijfelen, en ík, ik wil mij niet van deze laatsten distantiëren?
|