Vandaag is er feest op Aiaia. De makkers van Odysseus hebben hun menselijke gedaante teruggekregen. Samen met Kirke en de nimfen wachten zij op de terugkeer van hun koning uit de onderwereld. Daarna zullen ze eindelijk, na een vol jaar oponthoud op het eiland, hun tocht naar hun thuisland Ithaka verder zetten. Kirke hecht eraan dit afscheid, hoe zwaar het haar ook moge vallen, een feestelijk tintje te geven. We zien een gedekte tafel en er is muziek, taart en drank en
varken aan t spit. De nimfen schikken de tafel en brengen overal versieringen aan. Kirke komt haastig op: vlug meisjes, zopas heeft Hermes een SMS gestuurd waarin hij laat weten dat Odysseus over weinige ogenblikken zal terug zijn. Zo geschiedt. Kirke verwelkomt hem en deelt mee dat er nu een afscheidsmaal volgt: met pijn in t hart, maar goden mogen niet ondankbaar zijn! Ze heeft, zoals beloofd, de makkers weer omgetoverd. Ze draagt de nimfen op hen te gaan halen. In een mum van tijd zijn ze daar terug, vergezeld door Polites en Perimedes. Ze zien er gaaf en gezond uit, beter zelfs dan voorheen. Eurylochus is er nog niet. Die voelt zich wat minder goed en is nog even op zijn bed blijven liggen. Na een emotionele begroeting tussen Odysseus en zijn twee makkers, nodigt Kirke hen aan tafel. Ze eten en drinken smakelijk. Er wordt een toast uitgebracht en een liedje gezongen. De nimfen tonen zich zeer behulpzaam
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het vlees is lekker, zegt Odysseus. Welk vlees is het? Varkensvlees! Odysseus vraagt of er varkens gekweekt worden op Aiaia. Waarop Kirke fijntjes antwoordt: we hoeven ze niet te kweken, af en toe toveren we wel eens een aangespoelde drenkeling om
Odysseus realiseert zich dat het wel eens Eurylochus zou kunnen zijn die ze aan t opeten zijn. Omdat Kirke geen ondubbelzinnig antwoord geeft op zijn vraag en doordat zijn zinnen een beetje verdwaasd zijn door de drank, meent hij plots een gruwelijke ontdekking gedaan te hebben: hij heeft zijn vriend, Eurylochus opgegeten! Odysseus is in alle staten. Hij kan zich niet langer beheersen. Hij vliegt Kirke naar de keel en poogt haar te wurgen. Zij roept om hulp. De anderen proberen haar ter hulp te komen, maar dat lukt hen maar met moeite. Kirke blijft bewegingsloos liggen. Terwijl Odysseus staat uit te hijgen, zitten de nimfen geknield naast haar te wenen. En dan
komt de godin voorzichtig rechtop. Ze hijgt en betast haar pijnlijke hals. Ze verwijt Odysseus zijn ongelovigheid tegenover de goden. Had ze immers niet gezworen dat ze alle drie de makkers hun menselijke gedaante zou teruggeven? Op haar bevel wordt Eurylochus, levend en wel, te voorschijn gehaald. Odysseus valt zijn doodgewaande trouwe vriend in de armen en vraagt vergiffenis aan de godin. Deze blijft kalm en waardig. IJskoud deelt ze hem mee dat de goden beslist hadden de zwerftocht van tien jaar die ze voor hem voorzien hadden, aanzienlijk in te korten, daar ze van oordeel waren dat hij al genoeg geleden had. Beslist hádden
Maar op die beslissing zouden ze terugkeren indien Odysseus vertrouwen in de goden niet onwankelbaar mocht blijken. Om die reden heeft ze hem op de proef gesteld en
hij heeft haar vertrouwen beschaamd! Zo spreken nu de goden, door Kirkes mond:
Na uw bezoek aan het eiland van de god Helios zult gij, als straf voor uw wantrouwen, geen kalme zee aantreffen. Gij zult schipbreuk lijden en helemaal alleen aanspoelen op het eiland Ogygia, waar Kalypso leeft, de godin met het lang golvend haar. Negen jaar lang zult gij haar moeten dienen en ook in bed zult gij haar moeten behagen. Zij zal u, meestal tegen uw zin, dwingen tot de meest bizarre intimiteiten. Na negen jaar zal zij u laten vertrekken, op een vlot dat zij u zelf zal laten maken van aaneengebonden boomstammen en waarmee gij nog veel stormgeweld zult moeten doorstaan. Meer dood dan levend zult gij tenslotte een vreedzame kust bereiken. Vanaf dat ogenblik zullen de goden u weer gunstig gezind zijn.
Geslagen aanhoort Odysseus Kirkes woorden en zij vervolgt:
Ga nu. Verdwijn uit mijn ogen, vooraleer mijn liefde voor u omslaat in haat. Ach, wat liggen die twee, liefde en haat, dicht bij elkaar. Zeker in een vrouwenhart, het weze dan nog het hart van een godin.
Kirke wendt zich af en verdwijnt van de scène, samen met de nimfen die haar troostend omringen. Odysseus staat perplex. Zwijgend nemen zijn makkers hem mee.
|