Geachte Professor,xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Misschien moet ik mijn brief beginnen met een verontschuldiging. U hebt mij immers gevraagd u gewoon Omsk te noemen, maar neem mij alstublieft niet kwalijk dat ik het daar op dit ogenblik (nog) wat moeilijk mee heb.
In de allereerste plaats wens ik u te bedanken voor de reactie op mijn verhaal van 9 februari. Hoeveel genoegen uw reactie mij gedaan heeft kan ik moeilijk onder woorden brengen. Ik zou het overal willen uitbazuinen: professor van Togenbirger de Waelekens leest de verhaaltjes op mijn weblog en naar ik meen te mogen aannemen hij vindt ze nog interessant ook! U moet weten dat mijn weblog dagelijks toch nog door een twintigtal mensen bezocht wordt ofschoon het er ooit méér geweest zijn en dat op een week tijd amper vijf mensen en daar bent u dan nog bij zich verwaardigd hebben te reageren. Zeer hartelijk bedankt!
Deze brief is ook bedoeld als reactie op uw laatste twee Vertelsels die ik deze ochtend gelezen heb op www.bloggen.be/omskvtdw: Over het Verouderingsproces en Spiegels. Zeker, ook ik ben er van overtuigd dat door te leren wij meer en meer tot het besef komen hoe weinig we in feite weten, tot we uiteindelijk moeten concluderen dat we zo goed als niets kennen. Ook ik heb mij afgevraagd of die bewustwording niet in wezen de essentie is van het opgroeien, het volwassen worden, het oud worden, het sterven. Toen mijn kleindochters tot het besef kwamen dat Sinterklaas in feite niet bestaat was de hele familie ervan overtuigd dat de meisjes iets hadden bijgeleerd waardoor ze een belangrijke stap hadden gezet naar de volwassenheid. Een stap naar de volwassenheid, ongetwijfeld. Maar of ze daardoor nu méér wéten? Wel integendeel.
Wat Spiegels betreft. Het lijkt mij een heel subtiele en diepzinnige uiteenzetting. Iets wat een gewoon mens meer dan één keer dient te lezen. Dát zal ik dan zeker ook doen. Maar bovenal: het is zó mooi geschreven, pure poëzie. Als u het mij toestaat zal ik het eens in dichtvorm schrijven en hier en daar een woord veranderen of van plaats verwisselen met een ander woord, puur ter wille van de ritmiek en misschien ook om hier en daar een rijm aan te brengen. Wie weet ontstaat er dan geen gedicht dat kan wedijveren met De schone dagen van Sint Jan van Pol Heyns. Of nog béter?... Als u het mij toestaat natuurlijk.
En nu wil ik het nog hebben over een ander onderwerp: mijn buurman in Elsegem, Fernand Devuyst. Zijn zusters noemen hem altijd de professor, maar in werkelijkheid ís hij geen professor. Ze noemen hem alleen maar zo omdat hij de enige intellectueel is in de familie. Professor Fernand Devuyst heeft mij in het weekend een paar dingen bijgeleerd en aldus in zekere mate bijgedragen tot mijn reeds behoorlijk gevorderd verouderingsproces.
Het eerste is een term uit de verzekeringswereld. U moet weten dat Fernand verzekeringmakelaar is geweest. De term is isomortaliteitsleeftijd. Die zou in onze contreien rond de 87 jaar liggen. Wat verstaat men nu onder isomortaliteitsleeftijd? Het is de leeftijd ónder dewelke de levensverwachting van de vrouw hoger ligt dan die van de man en bóven dewelke de levensverwachting precies andersom is. Laat ik dat met een voorbeeld uitleggen: een vrouw van 75 heeft gemiddeld nog meer jaren te leven dan een man van 75, terwijl een vrouw van 95 daarentegen gemiddeld minder jaren te goed heeft dan een man van die leeftijd. Vreemd genoeg heb ik die term nergens teruggevonden, ook niet op het internet. Zou die term een uitvinding zijn van professor Fernand Devuyst en misschien nog niet doorgedrongen in ietwat bredere kringen?
Het tweede gaat over de berekening van het getal pi. Ik kwam tot de conclusie dat pi = 2n. sin 90°/n (waarbij n streeft naar oneindig) , met nog een redelijk bewijs er achteraan. Fernand bracht, naast een mnemotechnisch middel que jaime à faire apprendre un nombre utile aux sages, etc. een berekeningsmethode naar voor, waar ik nooit eerder over gehoord had. Ziehier: pi = 4(1/1 + 1/5 + 1/9 + 1/13 +
) (1/3 + 1/7 + 1/11 + 1/15 +
)! Op een eerste zicht lijkt het nog zo gek niet, al zie ik de wiskundige logica er niet van in
En wat denkt u, professor?
Zeer genegen,
Kris Vansteenbrugge.
|