Wat schreef Theo Thijssen ook weer over "de gruwelijke machteloosheid" van het leven? Niet te veel over nadenken: dan is er nog wel een opeenvolging van succesjes van te maken... Zo'n succesje heb ik vandaag beleefd: niet minder dan drie personen hebben mij opgebeld om mij te laten weten dat ze mijn twee toneelstukken in verband met de Oorlog van Troje - "De Twistappel" en "De Oorlog van Troje" - best leuk vonden en dat ze erover dachten om er één van op te voeren. En daar zat ik nu net op te wachten. Het moest een trilogie worden. "De Omzwervingen van Odysseus" was de nog ontbrekende schakel, waaraan ik maar niet kon beginnen zonder dat schouderklopje, dat duwtje in de rug, dat hart onder de riem... Ik heb niet geaarzeld om heden reeds "wat vorm te geven" aan mijn ideeën. We laten het verhaal beginnen op het eiland Aiaia, waar weldra Odysseus als schipbreukeling aan land zal komen
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Op een zonnig zuiders eiland, meer dan drieduizend jaar geleden, stoeien drie jeugdige nimfen. Die onbezorgde touwtje-springende meisjes zou iedereen gelukkig prijzen, maar ze zijn het allerminst. Beklagenswaardig vinden zij hun toestand op dit eenzame eiland. Behalve zijzelf en de tovergodin Kirke woont hier niemand. De voorbije jaren is er nog wel wat afwisseling geweest: regelmatig was er nieuws van de oorlog in Troje, hetwelk zij vernamen via de radio. Maar sedert de oorlog ten einde is brengt de radio enkel nog saaie jankerige muziek en slechts nu en dan zien ze een verdwaald schip in de verte. Zelden meert er iemand aan op het eiland, ofschoon er een haventje is. Het haventje is in de buurt van het paleis van Kirke en als er al eens een vreemdeling het eiland betreedt wordt hij door de godin angstvallig aan het oog van de nimfen onttrokken. Gedurende een korte of langere tijd amuseert Kirke zich dan met de vreemdeling. Ze speelt spelletjes met hem, en als ze moegespeeld is, tovert ze hem om tot een of ander dier. Verscheidene dieren bevolken het eiland, allemaal omgetoverde verdwaalde reizigers, vaak schipbreukelingen, die de nimfen enkel in hun dierlijke gedaante te zien krijgen. Het heerlijke klimaat en de vele zongerijpte vruchten druiven, peren, bananen, vijgen, sinaasappelen kunnen de nimfen niet langer bekoren. Waar zij naar verlangen is een man. Een man? Zij weten niet eens hoe een man er uitziet, buiten enige theoretische noties uit de biologieles. En Kirke, die dwarsboomt alleen maar hun verlangens. Kirke is, naar men zegt, de dochter van de zonnegod Helios. Zij is onsterfelijk. En de nimfen? Zijn zíj sterfelijk? Ze weten het zelf niet. Het kan hen eigenlijk ook niet schelen. Wat hebben ze aan het eeuwig leven, een leven zonder man? Een man! Zij krijgen rillingen in de buik, als ze alleen nog maar aan een man denken
Maar nu moeten ze even van het toneel. Kirke zou immers boos kunnen zijn omdat zij te lang wegblijven.
Tot daar een eerste scène. Decor: een zonovergoten rotsachtig strand. Het kan schitterend toneel worden. Of een boeiende roman. En waarom niet beide?
|