xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Gisteren een reportage gezien op TV die mij dermate getroffen heeft dat ik van Togenberger even verlaten heb. Het ging over dure wijnen. Tot achtduizend euro per fles! Château Iquem, Château Petrus. Meer namen schieten er mij op t ogenblik niet te binnen. Sommige flessen zijn honderd jaar oud en volgens kenners niet meer te drinken. En desalniettemin een klein fortuintje waard
Bij deze doe ik de wereld kond dat ik nog een flesje bier heb van de brouwerij Vita uit Wortegem-Petegem, deelgemeente Elsegem. De brouwerij Vita is al enkele tientallen jaren geleden opgedoekt. Het flesje is ongeopend en het zal algauw een jaar of vijftig oud zijn. Het bier zal al even ondrinkbaar zijn als de eeuwelingen Iquem en Petrus. Het flesje dient dan ook alleen om het ongeopend te bewaren, met speculatieve doeleinden. Ik vraag er vierduizend euro voor. Over pakweg tien jaar zal het flesje ongetwijfeld verdubbeld zijn in waarde. Een uitstekende belegging, niet? Waar haalt men de dag van vandaag nog een intrest van honderd procent op tien jaar? Met een Château Petrus of een Château Iquem? Ik wil het nog zien. Als het met die wijnen maar niet slecht afloopt zoals met de tulpenbollen, waarmee er schandalig gespeculeerd werd in een van de vorige eeuwen. Er werden toen ontzaglijke sommen neergeteld voor één tulpenbol, te vergelijken met wat nu betaald wordt voor een fles niet te drinken Château Petrus of Château Iquem. Men verkocht de bol later voor nog veel méér geld. En zodoende werd men dan slapend rijk
tot de tulpenbollengekte plots over was.
Met de wijngekte zal het voorzeker niet zon vaart lopen. Ze duurt nu immers al vele eeuwen: van lang vóór het begin van onze tijdrekening. In de tijd van Hippocrates reeds werd de wijn geprezen als een godendrank. Water is voor de dieren, melk is voor de kinderen en voor de vrouwen, wijn is voor de goden staat ergens geschreven in het heiligdom van Hippocrates op het eiland Kos. Welke drank voor de mannen geschikt was, daar werd met geen woord over gerept. Zou het bier kunnen geweest zijn? Voor studenten alleszins! Maar wijn? Niet voor mij
Toen ik voor t eerst een klassewijn proefde, vond ik die hooguit iets minder naar azijn smaken, iets minder slecht dus, dan die andere wijnen en dat waren er bitter weinig die ik tot dan toe geproefd had. Iedereen lachte mij uit omdat ik die godendrank niet lustte. Waarom de meesten onder die lachers hun glas toen zelf maar half leeggedronken hebben is voor mij steeds een raadsel gebleven
Het is niet omdat ík een afkeer heb voor wijn en dat bij deze openlijk verklaar dat u moet denken dat er nu snel een devaluatie komt van de Château Petrus of de Château Iquem. Het betekent wel dat ík er mij niet meer aan wagen zal, zelfs niet om er mijn geld speculatief in te beleggen. Ik heb daarentegen een veel groter vertrouwen in mijn flesje Vita-bier. Er bestaan immers duizenden flessen Château Petrus en Château Iquem, maar mijn flesje Vita is waarschijnlijk uniek. Eerlijk gezegd, ik begin er al spijt van te krijgen dat ik het te koop gesteld heb voor maar vierduizend euro. Maar laat ik nu niet kinderachtig doen. Geen gezeur: voor vierduizend euro is het flesje van u, beste lezer. U mag er, binnen afzienbare tijd, gerust het dubbele voor vragen. Bent u geïnteresseerd? Neem zonder schroom contact op met mij. Mijn telefoonnummer staat in de witte gids, mijn naam en adres staan ernaast. Vierduizend euro, geen cent méér!
|