Algemeen:
Om een idee te hebben hoe al die jonge mensen er hun tijd doorbrachten, kan ik verwijzen naar enkele interessante publicaties over het onderwerp. Daar is het boek Hier gaat alles zijnen gewonen gang over de verplichte tewerkstelling in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog van historicus Frank Seberechts (ISBN 90 5826 375 4 uitgave Davidsfonds Leuven) . Hierin gaat de auteur, aan de hand van o.m. originele brieven, na hoe de sfeer bij onze Vlaamse Duitslandgangers moet geweest zijn. Tevens belicht hij een paar interessante nevenaspecten, zoals propaganda, de Duitse zeden, de vrije tijd en het geloof. Naar mijn gevoel geeft het een vrij goed idee van de toenmalige oorlogssituatie, al zal het voor elke arbeider wel anders geweest zijn. Zo wordt er het voorbeeld gegeven van een paar arbeiders rondom de hoofdstad Berlijn, die hun spaarcenten tijdens hun vrije tijd gebruikten om er een operette Eine nacht in Venedig te gaan bekijken. (pagina 131) En al werden ze er scheef bekeken, het gebeuren steekt schril af tegen de notie dwangarbeid. Een bevestiging hiervan vindt men in het boek Bij ons in Duitsland van Franciscus Livinus Rillaert ( uitgave wwaow), zelf een weggevoerde die in de Zementfabrik der Preussag in Rüdersdorf bei Berlin tewerkgesteld was. Op een verassend openhartige wijze beschrijft hij zijn 2 jaar durende wedervaren.

Dit is een foto van dwangarbeiders ergens in de buurt van Berlijn. Staande in het midden is Arsène , de oudere broer van Lucien. De anderen zijn onbekend. Het tijdstip is zo goed als zeker de herfst van het jaar 1943.
Maar Juliusmühle was Berlijn niet. Er was daar in Juliusmühle geen opera, geen theater, geen cinema en de mogelijkheden in het verderop gelegen Einbeck waren uiteraard minder dan in de hoofdstad. Daarbovenop komt het feit dat Juliusmühle en omgeving een vrij gesloten en kleine leef- en arbeidsgemeenschap was.

Van links naar rechts Gommaire Van Kerkhove, Pierre Bogaerts en Lucien.
Deze foto is genomen op dezelfde plek -en tijdstip- als die waar Lucien met Nadia staat. Op de achtergrond de toren van villa Stolzenberg
Binnen het kader van de werk- en leefomstandigheden bij Arnold und Stolzenberg zijn er me geen extreem onmenselijke gebeurtenissen of kwalijke excessen bekend. Lucien vertelde wel, dat één van de werkmakkers als straf (voor wat ?) voor 2 of 3 maand naar een werkkamp werd gestuurd, vermoedelijk een buitenafdeling van Buchenwald, en daarna als een levend lijk is teruggekomen
Wie zich verdiept in die jaren kan raden welke ontberingen en vernederingen er zijn deel zullen zijn geweest. En om te onderstrepen dat het niet overal maneschijn en rozegeur was, klik in het kader "mijn favorieten" , rechts de link aan met dezelfde naam.(http://www.hco.hagen.de/nrw_zw/fotos/index.html)
Het is ook niet onbelangrijk te vermelden dat tegen de tijd dat Lucien naar Juliusmühle vertrok, de slag om Stalingrad voorbij was, én zoals we weten - in het nadeel van Duitsland. Het is een uitgemaakte zaak dat de houding van vele Duitsers ten overstaan van de niet-Duitse gastarbeiders, vanaf toen een subtiele, maar toch merkbare verandering vertoonde. Het besef dat men de oorlog ook zou kunnen verliezen, groeide mettertijd. Het denken kon, het zeggen nog niet, want dat stond gelijk met défaitisme.
08-08-2006, 00:00 geschreven door pakkepat 
|