Op 15 juni begin ik aan een tocht door Noorwegen, van Oslo naar Trondheim.
Wie begint aan de 643 kilometer lange pelgrimsroute van Oslo naar Trondheim, treedt in de voetstappen van de middeleeuwse pelgrims die op weg waren naar het graf van de heilige Olav. Nidaros, de oude naam van Trondheim, behoorde met Santiago de Compostela, Rome en Jeruzalem tot de vier belangrijkste bedevaartsoorden van de middeleeuwen. Sinds 1997 is deze route opnieuw toegankelijk gemaakt voor de hedendaagse wandelaar.
De populariteit van het Olavspad is groeiende, maar is in vergelijking met de route naar Santiago een oase van rust. Het pad doorkruist de hele druppel van Noorwegen, een land vol zuivere lucht en eindeloze natuur. De wandelaar loopt door boerenland, langs het grootste meer van Noorwegen, door het bosrijke Gudbrandsdal dat steeds hoger en smaller wordt, trekt over de ruige hoogvlakte Dovrefjell en daalt af naar het Trondheimfjord en de kathedraal van Nidaros.
Tijdens de middeleeuwen was het graf van Olav Haraldsson in Nidaros ( Trondheim ) - sinds zijn heiligverklaring in 1031 - het belangrijkste bedevaartsoord in Scandinavië. Vanuit alle windrichtingen maakten pelgrims een voettocht naar deze heilige plaats om te bidden, te danken en boete te doen, maar na de reformatie kwam er een eind aan de pelgrimstochten. In de loop der eeuwen verdwenen de zichtbare sporen van de pelgrims. De huizen waar ze overnachtten vervielen en begroeiing overwoekerde de paden.
Begin jaren 1990 werd in Noorwegen een aarzelend begin gemaakt met het herstel van deze oude routes en tegenwoordig wandelen pelgrims om talloze redenen langs deze wegen: om te ontsnappen aan de hectiek van alledag, om stil te staan bij het eigen bestaan, op zoek naar fysieke en mentale uitdagingen of gewoon om te genieten van de natuur. Een pelgrimstocht naar de Nidaros-kathedraal in Trondheim is meer dan een wandeling door de Scandinavische geschiedenis en Noorse cultuur.
Al wandelend ben je intenser met de mensen en dingen bezig, die je onderweg ontmoet. Wandelen maakt beschouwingen in je wakker, die in het drukke leven van alledag niet gauw naar boven zullen komen. Wandelen kan zo een bezinningstocht worden en zelfs een religieuze dimensie krijgen, voor een mens die daar gevoelig voor is en er voor openstaat. Wandelen wordt dan pelgrimeren.
In zijn boek 'Naar het land dat ik U wijzen zal' zegt Herman Andriesen daarover het volgende: In de pelgrimtocht wordt in het klein de grote levensweg gegaan, met zijn opgang en neergang, met zijn rustige perioden en zijn crisis, met het zoeken van de weg en verdwalen. Op de pelgrims- en levensweg vinden onverwachte en beslissende ontmoetingen plaats. Op beide wegen denken wij na over de zin van ons gaan, verliezen wij de moed en vinden die terug, er is rust en beweging. De Pelgrimstocht verbindt op die manier ons gebleven en onze concrete levensloop. Het is een tocht die opzettelijk wordt genomen om de levensweg uitdrukkelijk te zien en te doen als 'Weg ten leven' in de gelovige zijn van het woord.
Bij pelgrimeren is het 'onderweg zijn' op zich al waardevol, maar pelgrimstocht moet een doel hebben. Zo zijn er in de christelijke traditie tal van pelgrimsoorden ontstaan. Plaatsen die vanouds een wereldwijde bekendheid genieten zijn Rome, Jeruzalem, en het Spaanse Compostela.