Zondag 21 juli 2013 Jogjakarta Candirejo â Borobodur
Zondag 21 juli 2013
Jogjakarta
Candirejo Borobodur
We vertrekken om 9u met onze bus naar
het sfeervolle en vriendelijke plaatsje Candiejo. Dit is een typisch Javaans dorp. De
bewoners hebben, gesteund door een ontwikkelingsorganisatie, een duurzaam
toerismeproject opgericht dat het Javaanse dorpsleven onder de aandacht wil
brengen. We maken een tochtje met een traditionele andong (paardenkar) langs plantages van o.a. papaya, rode pepers, pindanoten
en tabak. We rijden door naar een uitzichtpunt waar 3 rivieren samenvloeien en
krijgen nog meer uitleg van onze vrouwelijke gids. Het is hier wondermooi en
voor de verandering is de zon van de partij.
Alles lijkt nu veel mooier! We brengen een bezoek aan een kroepoekfabriekje,
waar ze van cassave een versnapering maken zoals Nibbit. De bewoners zijn
ontzettend vriendelijk en vinden het erg leuk dat we hun dorp bezoeken.
De mannen zijn als koetsier traditioneel gekleed met een muts gevouwen zodat
het lijkt of ze lange oren hebben = teken van wijsheid!! We zitten per stel in een koets en vormen zo
een rij door de dreven. Op de middag krijgen
we een maaltijdbuffet in het dorpshuis met de instrumenten van een
gamelanorkest, waar enkelen van ons ook een traditioneel Javaans instrument
mogen bespelen. Jean doen olijk mee als een volleerd trommelaar.
Na het eten rijden we met de
paardenkoets terug naar de bus en vandaar naar de Borobudur, een uurtje rijden
van Jogjakarta (40 km). Het is hier druk. Wij krijgen een mooie blauwe sarong
om ook al is onze broek langer. Dit is het grootste boeddhistische heiligdom
ter wereld. Een lange stenen trap leidt naar de vele plateaus, die met
grandioze reliëfs versierd zijn. Als we op het bovenste plateau lopen, begint
het te lichtjes te regen, maar snel worden de hemelsluizen volledig
opengedraaid. We hebben geluk dat we onder een overkapping van de trap kunnen
schuilen. Van zodra de regen mindert, haasten we ons naar de parking en aan de
uitgang vergeten we onze sarong af te geven. Ze roepen en lopen ons na maar ik
heb gelezen dat sommige hotels een sarong meegeven dus ik wist hen zo te
misleiden. Elly en ik vinden dat natuurlijk ontzettend leuk en voor een
ingangskaartje van 19 kan dit wel. Een
gemiddelde Javaan verdient geen 50 per maand. Om bij de parkeerplaats te
komen, moeten wij door een enorme markt waar werkelijk alles te koop is aan
souvenirs, maar gelukkig zijn al veel tentjes gesloten.
Wat meer over de Borobudur
De Borobudur (Javaans: Barabudhur) is
een boeddhistisch heiligdom op 40 km ten noordwesten van Jogjakarta in de
provincie Midden-Java, in het centrum van het Indonesische eiland Java. Het is
naast de Prambanan en de Kraton in Jogjakarta één van de toeristische
trekpleisters van Centraal-Java. De Borobudur is gelegen bij de Merapi, de
meest actieve vulkaan van Indonesië, en is gebouwd in de periode 750 - 850. De
naam stamt mogelijk van het Sanskriet "Vihara Buddha Ur", wat
betekent "boeddhistische tempel op de berg".
De Borobudur is opgebouwd als een grote stoepa met een basis van 123 bij 123 meter. De stoepa heeft negen
etages; de onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages
vertegenwoordigen de boeddhistische kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich
72 kleine stoepa's, die gebouwd zijn rondom één grote centrale stoepa. De grote
stoepa staat symbool voor het Nirwana. De kleine stoepa's vertegenwoordigen van
onder naar boven de weg die een boeddhist moet afleggen om uiteindelijk in het
Nirvana te worden opgenomen. De open gaten in de onderste stoepa's staan op hun
punt (de weg is nog onzeker) en in de bovenste stoepa's vlak, horizontaal (de
weg is duidelijk, het geloof stevig).
s Avonds gaan we naar een voorstelling
van het Ramayana ballet kijken, maar eerst kunnen we genieten van een heerlijk
buffet in een eethuis juist naast de ballet voorstelling. Het is een kleurrijke
voorstelling met life-muziek en dit met de verlichte Prambanan als achtergrond.
Feeërieker dan dit kan heus niet! Rond
10 u vertrekken we terug naar ons hotel waar we weer van een verdiende
nachtrust genieten.
Zaterdag 20 juli 2013 Jogjakarta excursie per becak
Wij beginnen de dag met een lekker
ontbijt waarbij wij mooie tingel-tangel-muziek krijgen van een life
bandje. Om 9u vertrekken wij voor een
tocht per becak (fietstaxi), 's
morgens langs een aantal bekende attracties en 's middags langs een aantal
ambachtelijke werkplaatsen.
Becak is de Indonesische benaming voor
een fietstaxi. Het is een klein voertuig voor een of twee passagiers in een
bakje met daarachter de bestuurder op een fiets. Het is een beetje te vergelijken
met een bakfiets. Een becak is geen riksja want bij een becak duwt de
bestuurder de passagiers in het bakje in plaats van hem voort te trekken. De
becak wordt enorm veel gebruikt in Yogyakarta en andere steden in Indonesië en
het is zeker een belevenis.
Onze becaks staan ons op te wachten aan
t hotel en iedereen krijgt er eentje toegewezen voor de rest van de dag. Wij
vertrekken in groep en zij storten zich werkelijk in t verkeer. Inhalen tussen
de brommers door, rakelings langs autos en nu ben ik er zeker van: een rood
licht is iets om door te rijden of om te vermijden door de straat schuin te
dwarsen zodat je met de andere richting kan mee het kruispunt oversteken. Echt gekkenwerk maar we lachen ons een breuk
als we over de eerste schrik een zijn.
Wij bezoeken het bekende Kraton. Met een gebrekkig Nederlands sprekende gids - met het bekende accent -
maakten we een rondje door de verschillende gebouwen, met vooral een
tentoonstelling over het leven van de voorlaatste sultan. De gids maakt
een reeks flauwe grapjes en weet meer over ons koningshuis dan wij. Het Kraton bestaat uit verschillende gebouwen,
binnenplaatsen en paviljoens. In veel van deze gebouwen zijn musea, o.a. over
traditionele kledij en Javaanse heersers.
In een aantal paviljoens vinden openlucht voorstellingen plaats,
bijvoorbeeld Gamelan en Wayang Kulit maar omwille van de Ramadan blijft het
voor ons stil. Het ommuurde
paleis van de sultan ligt in het centrum van Yogyakarta. en stamt uit 1755.
Sultan Hamengkubuwono I is er de ontwerper van en tegelijkertijd de stichter
van het koninkrijk Ngayogyakarta Hadiningrat. De huidige sultan woont nog
steeds in het kraton.
De locatie van het paleis is niet
willekeurig gekozen. Het is gelegen tussen twee rivieren, de Code in het oosten
en de Winongo in het westen. Water is makkelijk voorhanden en tegelijkertijd is
er geen overstromingsgevaar. Daarnaast ligt het kraton op één lijn met de zee
in het zuiden en de vulkaan Gunung Merapi in het noorden, wat mystieke
voordelen met zich meebrengt. Volgens de mythe is het Kraton door deze
geografische lijn beschermd door de geesten die in Gunung Merapi leven en de
godin van de zuidelijke zee, Nyai Roro Kidul. Dit was een prinses die godin
werd, nadat ze vrijwillig verdronk om een boze bezwering te verbreken.
In een paar delen van het kraton zijn
Europese stijlen te zien, maar verreweg het grootste deel is een goed voorbeeld
van Javaanse paleisarchitectuur. Het gebouw is 14.000 m2 en de diepe
filosofische betekenis wordt verbeeld in de verschillende ruimtes, de
houtsnijwerken, de bomen en de locatie.
De oude stad van Yogya
grenst aan de Kraton. Verdedigingsmuren zijn nog altijd zichtbaar. Binnen dit
fort (beteng) bevindt zich Taman Sari, het
waterpaleis. Het paleis zelf is inmiddels enigszins vervallen, maar andere
delen van het complex, met name het lustoord (vrouwenverblijf) is nog steeds in
goede staat. Hier woonden ooit de 40 vrouwen van de koning. Ook een onderaards
gangenstelsel, ooit onder water, is nog duidelijk zichtbaar en tijdens ons
bezoek aan die gangen en de ondergronds moskee, ontmoeten we een pas getrouwd
stel dat huwelijksfotos aan het nemen is. Ventilatietorentjes steken nog steeds
boven de wijk uit.
We gaan weer verder per becak naar een
atelier waar ze lederpoppen en wayangpoppen maken. Wij krijgen een hele uitleg
over de symboliek en Els, Maire en Lennie kopen elk een lederen schaduwpop. Verder
bezoeken we een atelier waar batik-stoffen gemaakt worden. Het principe van het
inkleuren van de stoffen is hetzelfde als wat ik toepas bij het
zijdeschilderen. Een geduld werkje dat heel veel centen kost en hier koopt
niemand iets omwille van de prijs.
Obbo neemt ons meer naar Tante Loes om
te eten: een schoteltje rijst met verschillende bijschoteltjes en dit voor 1.5 de man met
drank inbegrepen: wat kan een mens nog meer wensen.
Onze becaks staan weer geduldig te
wachten en nu brengen ze ons allemaal naar een verschillende bestemming. Die
twee van ons zetten ons af aan het begin van de Jalan Malioboro, de belangrijkste winkelstraat voor
toeristen. Je vindt hier straatverkopers, wandelgalerijen met winkels en een
nabijgelegen markt. Jalan solo is meer het winkelgebied van de lokale
bevolking. Het is hier onvoorstelbaar druk. Honderden
stalletjes met kleren, eten, speelgoed,.. Noem maar op en je vindt het hier. Ik
zie een paar leuke bloesjes maar niets in mijn maat. Jean heeft meer geluk en
koopt 2 hemden met korte mouwen voor 18.
Omdat Ellen al dagen lang last heeft van
buikloop - al vanaf vermoedelijk Bukit Lawang - werd er een dokter besteld.
Deze meneer bezorgt haar wel 8 verschillende pillen maar het hielp wel. Willem
en Lennie zijn aan de beterhand en Obbo blijft met zijn knokkelkoorts pikkelen.
s Avonds pikken de becaks ons terug op
en brengen ons naar de uitgangsbuurt Prawirotaman street waar we in de ViaVia
gaan eten (ja, ja van dezelfde eigenaar als die in Leuven). Ik eet Provençaalse kip en Jean krijgt zelfs
een echte steak voorgeschoteld. We zijn blij dat we eens westers eten krijgen
ook al moeten we er wel erg lang op wachten. Op de terugweg houden de becak van
Jean en mij een race en ik kom niet meer bij van t lachen als ze allemaal
beginnen te racen.
Vrijdag 19 juli 2013 Van Bukittingi via Padang naar Jogjakarta op JAVA
Vrijdag 19 juli 2013 Van Bukittingi via Padang naar Jogjakarta
We moesten met de bus nog slechts 76 km
naar het vliegveld van Padang af leggen. Het vliegtuig zal om 14u10 opstijgen
en we moeten er twee uur van tevoren zijn dus vertrekken wij om 9u30. Wij nemen na het ontbijt nog vlug een paar
fotos van het Karbouengat en nu in volle zon en bij heldere hemel. Het is
ontzettend druk op de weg en we kijken nog een laatste keer naar het groene
landschap van Sumatra met zijn vriendelijke bevolking en schitterende Minangkabau
gebouwen en de arme bevolking die langs de weg leeft in huisjes met ijzerplaten
daken. We komen 3u voor vertrek aan op de luchthaven. We checken onze bagage in
en gaan dan terug naar buiten om nog vlug iets te eten.
Na wat verwarring vinden we de juiste
gate en de vlucht van 1 uur en 50 minuten verloopt vlot. We krijgen zelfs een
lekkere maaltijd van Garuda Airlines. Op het vliegveld van Jakarta moeten we uur wachten. Het vliegtuig naar Jogjakarta heeft
vertraging en vertrekt pas om 18u. Wij krijgen op het vliegtuig een ramadandoos
met een soort worstenbroodje in. Ik eet het broodje maar her vlees binnenin is
(volgens mij) niet eetbaar. Eén uur en 20 minuten later landen we op het
vliegveld van Jogjakarta, waar we via het tarmac naar de bagage claim mogen
lopen. We worden door 2 busjes opgepikt en naar ons hotel gebracht. Om 21u zijn
we pas bij het hotel. Na het verdelen van de kamers eten wij iets van
roomservice op onze kamer.
Doordat we in één keer naar
Midden-Java vliegen, sparen we een aantal lange reisdagen uit en hebben we ruim
de tijd om een aantal interessante plekken op Midden- en Oost-Java te bezoeken.
We verblijven drie nachten in hotel Gowongan met zwembad, wifi, uitgebreid
ontbijt, mooie tuin en airco. De ligging van het hotel was vrij dicht bij het
centrum.
We slapen 2 nachten in het Gran Malindo
hotel en alle moskeeën in de buurt ( blijkbaar zijn dat er minstens drie), beginnen
rond 4u 's morgens via luidsprekers iedereen op te roepen voor het
ochtendgebed. Hoewel de juiste richting naar Mekka op het plafond staat
aangegeven, blijven wij lekker in ons bed liggen en draaien ons nog eens om. Het
ontbijt is redelijk, hoewel er ook weinig brood is en al helemaal geen keuze in
beleg: een sneetje kaas, wat confituur en wat fruit.
Rond 9u staat iedereen paraat voor een wandeling
door het Karbouwengat.Aan de rand van de stad, vlakbij ons
hotel, ligt een schilderachtig, steile ravijn met hoge wanden, "Karbouwengat"
genaamd dat lokaal bekend staat als Ngarai Sianok.
Vanaf de uitzichttoren in het
panoramapark (een ijzeren bouwsel op een betonnen vloer van 10 bij 20 meter,
naast een kerkhof) hebben we een adembenemend uitzicht op het Karbouwengat, een
canyon uitgesleten in kalksteen die bij elke grondverschuiving (die met grote
regelmaat optreden) breder wordt. Beneden in het diepe dal dat door de rivier
de Ngarai Sianok is uitgeslepen, loopt een wandelpad. De canyon is zon 13
kilometer lang en de verticale wanden hier en daar 200 meter hoog. Wij dalen in
de canyon af en gaan langs de andere kant weer omhoog met trappen die ons doen
denken aan de Chinese muur. Verderop in de kloof lopen we langzaam naar boven
totdat we weer op het plateau zijn aangekomen. Veel rijstvelden, die in
wisselbouw gebruikt worden met pindaplanten en chilipeperstruiken. Omdat de
hele omgeving hier heuvelachtig is, wordt rijst op terrassen verbouwd. De
opstaande randen van een terras voorkomen dat het water onmiddellijk wegloopt.
Een irrigatiesysteem zorgt ervoor dat de rijstplanten vochtig blijven. Het is
zeer arbeidsintensief. Niet alleen worden de rijstplantjes met de hand geplant
en later weer geoogst, ook de opstaande randen van de terrassen hebben constant
onderhoud nodig. Het is adembenemend mooi om tussen die rijstvelden te lopen,
maar tegelijk een evenwichtsoefening om niet in de modder te belanden. De
waterbuffels bekijken ons maar wantrouwend.
Niet veel
later komen we in het zilverdorpje Koto Gadang terecht waar opvallende veel
koloniale huizen staan, leeg staan om precies te zijn. De eigenaren wonen in
Jakarta of elders en komen een week per jaar naar hun huis om het Suikerfeest
te vieren. Kota Gadang is bekend door
het sierlijke filigranewerk in goud en zilver. Uit de eigen zilversmederij wordt
zilverwerk vervaardigd bestaande uit 95% zilver en 5% koper. Verder is Kota
Gadang bekend om de kostbare sarongs die er geweven worden en in vroegere jaren
ook door de grote ontwikkeling van zijn bewoners in vergelijking met de rest
der bevolking. Wij nemen een kijkje bij zon
zilversmid en een paar mensen van de groep doen wat cadeautjes in. Wij merken
dat een deel van de oudere bevolking hier nog Nederlands spreekt.
Het is
12.30 uur als we met een mini busje teruggebracht worden naar het hotel. Het
was een prachtige wandeling en hierom maken wij zulke reizen!
We willen terug in het restaurant van
de vorige avond gaan eten maar het is dicht vanwege de ramadan en dus komen we
in een ander tentje terecht. Wij kunnen niet aan één tafel en dus worden de
mannen gescheiden van de vrouwen. Ik doe een verkeerde eet-keuze: gevulde
aardappel met tonijn: als ik hier niet ziek van word, word ik het nooit meer .
Niet te vreten en de anderen hun eten ziet er wel OK uit. We wandelen verder in de richting van de Jam
Gadang. De Jam Gadang is de grote klokkentoren in
Minangkabau-stijl, die bij het grote marktplein staat. De Pasar Atas is een
kleurrijke dagelijkse markt waar groenten, fruit, kleding, juwelen en andere
zaken voor de lokale bevolking wordt verkocht. Uiteraard wordt er ook verse vis
en kip verkocht. Levend dus, anders is het niet vers. Op verzoek wordt een kip
ter plekke geslacht. Zo wordt vlak voor mijn ogen een kip onthoofd en verder
bewerkt.
Het is hier erg levendig met diverse -
lokale - toeristen, artiesten, straatverkopers en zo. Langs de overdekte markt,
iets verderop, een lange rij paardenkarren om mensen rond te rijden. De markt is
eigenlijk zoals we wel gewend zijn. Naast een hele rij kramen met kleding is er
iets verderop de overdekte markt (Pasar Jawa) met etenswaren, speelgoed,
enzovoorts. Kleurrijke taferelen met ongekende kruiden en drankjes. De geuren
jagen ons soms verder maar iedereen is vriendelijk en Fien krijgt weer een
jurkje. Jean is op het einde van de dag 2 hemden rijker en ik heb er weer een paar
frustraties bij want niets past
We zijn
uitgenodigd op het avondeten in t Canyon Cafee. De eigenares heeft een heuse
Padangmaaltijd in elkaar geschroefd. Voordat we aan het maal beginnen, genieten
we in het panoramapark nog van het uitvliegen van de kalongs (vliegende
honden). Met hun vleugelwijdte van ongeveer een meter vliegen ze op als
imposante vliegers boven onze hoofden. Indrukwekkend!
De vruchtbare hooglanden van
West-Sumatra vormen het woongebied van een van de interessantste
bevolkingsgroepen van Indonesië , de Minangkabauers. Dankzij hun reputatie als
intellectuelen bekleden mannen van deze bevolkingsgroep hoge posten in de
Indonesische regering. De Minangkabauers
staan ook bekend om hun zakeninstinct. Wat deze bevolkingsgroep echter zo
bijzonder interessant maakt, is het feit dat ze niet alleen vrome moslims zijn,
maar ook een matriarchale samenleving kennen. Hierbij worden sociale status en
bezit via de vrouwelijke lijn overgeërfd. De Minangkabauers leiden hun afkomst
terug tot een rumah gadang (clanhuis), waaraan ze trouw zijn en waarvoor ze
gedurende hun hele leven maatschappelijke verplichtingen vervullen. Elke rumah
gadang heeft afstammelingen die terug te leiden zijn tot een enkele
grootmoeder. Alle waardevolle eigendommen, land en het huis zijn
gemeenschappelijk bezit van de clan en kunnen niet zonder toestemming van de
gehele groep verkocht worden. De leiders zijn de grootmoeder en al haar
vrouwelijke erfgenamen, inclusief haar oudste broer. De mannen zijn betrokken
bij het beheer van de gemeenschappelijke eigendommen, maar het zijn de vrouwen
die het gebruiksrecht hebben, met inbegrip van het eigendom over het land.
De vrouwen hebben dus een hoge sociale
status in de maatschappij van de Minangkabauers. Wanneer een vrouw trouwt,
betaalt ze een bruidsschat aan de vrouwelijke familieleden van haar echtgenoot
Na de bruiloft gaat de man bij zijn vrouw thuis 'op bezoek', maar de ochtend
daarop keert hij terug naar het huis van zijn moeder om op de akkers te werken
en de kinderen van zijn zuster op te voeden. Hij is verantwoordelijk voor zijn
neven en nichten; zijn eigen kinderen worden op hun beurt opgevoed door de
broers van zijn vrouw.
De jonge mannen worden aangemoedigd om
te reizen; hetgeen merantau genoemd wordt ('weten wat het is om zonder iets te
zijn). om hun fortuin elders te zoeken en de wereld te leren kennen. Deze
overgangsrite heeft de ontwikkeling van handelsgeest en ondernemerszin mogelijk
gemaakt. Wanneer de ervaren reiziger met zijn nieuw verworven rijkdom
terugkeert, wordt hij als huwbaar beschouwd. Het huishouden is het domein van
de vrouw, terwijl de echtgenoot, zonen en broers elders wonen. De vrouwen zijn
actief betrokken bij de dagelijkse gang van zaken in het clanhuis. De mannen
reizen maar zijn met hun hart altijd in het dorp. Ze sturen geld naar huis voor
de bouw van moskeeën, voor ceremonies en voor het onderhoud van het
Ionghouse van de familie. Het clanhuis is een groot langwerpig gebouw met een
dak dat qua vorm op buffelhoorns lijkt. De kunstzinnig bewerkte panelen aan de
buitenzijde van het huis zijn de trots van de plaatselijke houtbewerkers.
Overnachting: Gran Malindo - Bukittinggi (Sumatra)
Het is nog een flink stuk rijden naar
Bukittinggi (323 km, 12 uur) - dus we vertrekken al om 7u -maar de route is
schitterend! Het eerste deel gaat bergaf, van zo'n 1063 m hoogte tot aan een
vlak stuk op 234 m hoogte en dit over 111 kilometer. Om 8u30 stoppen we in een
dorp bij een tankstation met aan de overzijde een winkeltje waar we koekjes en
Cola kopen om de lange dag door te komen. Twee uurtjes later stoppen we voor
een kop koffie. Het is al warm, maar gelukkig is er in de halfopen ruimte
voldoende ventilatie. Wat verder beginnen we weer behoorlijk te stijgen en te
draaien dwars door tropische wouden, rijstvelden en dorpjes waar veel marktjes
zijn langs de weg. Ik en nog een paar anderen hadden graag bij zon rijstveld
gestopt om fotos te nemen, maar dat zit er niet in. Om 13u stoppen we voor een
lunch bij een restaurantje tussen de rijstvelden; even van geluk spreken. Voor
we binnen gaan, neem ik fotos van de op/in het veld werkende mensen. Rond het
restaurant dat in feite een groot open ruimte is met een platen dak, zijn alle
rieten matten naar beneden gelaten behalve aan de achterkant. Dit doen ze om de voorbijgangers niet te
provoceren: het is Ramadan! Wij mogen eten, maar zij mogen het niet zien. Het
eten en de bediening zijn prima en een half uur zijn we weer weg maar eerst
mogen de dames met 4 op een rij naar het toilet gaan. We zijn weer een nieuwe
ervaring rijker!!
Rond 14u30 maken we nog even een sanitaire
stop bij een tankstation en dan zijn we al aardig gaar van het gedraai rond
alle haarspeldbochten. Het gaat niet snel; zelden haalt de bus 50 km per uur.
In het plaatsje Bonjol steken we om 16u
de evenaar over, uiteraard te voet want daar is de plaatselijke
toerisme-industrie op ingesteld. Omdat er bij de echte evenaarpassage geen
ruimte is voor een grote parkeerplaats worden de toeristen een paar honderd
meter eerder bedot met een groot bord over de weg, en uiteraard proberen de T-shirtverkopers
hier hun slag te slaan. We maken een paar fotos maar ondertussen valt de regen
met bakken uit de hemel en vluchten wij terug de bus in.
Aan het eind van de dag dalen we na de
zoveelste bergpas af naar Bukittinggi, dat mooi gelegen is in een kom tussen
twee vulkanen in: de Merapi en de Singgalang. Deze stad is het administratieve,
culturele en educatieve centrum van de Minangkabau.
Bukittinggi (ook wel Bukit Tinggi,
letterlijk "hoge heuvel") is de grootste stad in de Minang-hooglanden,
West-Sumatra. Het ligt 108 km ten
noorden van Padang en heeft meer dan 90.000 inwoners. Bukittinggi is een echte
toeristenstad, geliefd om het koele klimaat door de hoge ligging (900 meter).
We komen om 17.45 uur - het begint al
te schemeren - aan bij het Gran Malindo hotel. Er is een grote lobby met wat
bankstellen en tafels, waar we prima kunnen zitten praten en gebruik maken van
het (gratis) draadloos internet. Wij krijgen zelfs verbinding in onze kamer.
Wij frissen ons vlug wat op en gaan dan
samen met Obbo eten in een backpackersrestaurant Canyon Cafe genoemd naar het
Karbouwengat. Het is lekker en daarna wandelen we terug naar het hotel om van
een verdiende nachtrust te genieten.
Overnachting: Gran Malindo - Bukittinggi (Sumatra)
Een 193km lange busrit door de Bukit Barisan, het
gebergte dat als een ruggengraat Sumatra in de lengte doorsnijdt. We ontbijten
voor derde keer met een spiegeleitje en daarna het sneetje kaas met confituur.
Het brood dat onze Belgische inwijkeling bakt, is wel nog altijd erg lekker en
ik ben zeker dat we het de volgende dagen nog vaak zullen missen. We hebben
vandaag al een paar zieken meer: de 29 jarige Ellen, Willem die gisteren nog
danste als de witte bloem, zit nu wat verwelkt naast zijn zieke Lennie. Om 8u
meren we af van de steiger aan ons hotel met de kleurige veerboot van het
schiereiland Tuk-Tuk op het eiland Samosir naar het vasteland. Onze Belgische gastheer en zijn ega wuiven
ons uit. Het was een mooie plek om te verblijven maar ik zou er mijn thuis toch
niet willen voor ruilen!
Aan de haven in Parapat staat de bus op ons te
wachten met dezelfde chauffeurs als op de rit vanuit Bukit Lawang. Het uitzicht onderweg varieert van adembenemende
vergezichten tot drukke markten, groene rijstvelden, schooltjes en machtige
stukken regenwoud. Net als in Afrika lijkt het wel of je door het raam van de
bus naar een dagenlange documentaire van National Geografics kijkt. Het
grootste deel van hun leven brengen deze mensen dan ook op straat door.
Allemaal kleine winkeltjes, vrouwen die de was te drogen leggen langs de baan,
kinderen die naar ons wuiven en mannen die met een ander klusje bezig zijn of
ons gewoon nakijken.
We onderbreken deze lange reisdag door na +/- 60
km een bezoek te brengen aan de Batak markthallen in Balige. De markt van Balige
is gebouwd in de traditionele Tapanuli-stijl.
Balige is zowat het laatste plaatsje aan de zuidkant van het Tobameer. Wat we
hier zien, doet ons een beetje denken aan de markten van Marokko: de kippen
worden ook ter plaatse geslacht en de vis wordt levend gevild, maar het is hier
nog een stuk netter dan in Marokko en de mensen laten zich in alle rust fotograferen. De
kleuren en de geuren zullen ons nog lang bijblijven.
Kort na dit uitstapje gaan we lunchen in het
nabijgelegen Tarutung, waar de reisbegeleider prima restaurantjes weet een
Chinees en een Batakrestaurant. Voor de afwisseling kiezen we voor de Chinees
waar we een lekkere kippensoep voorgeschoteld krijgen. Plotseling is er
commotie en een aantal hoge pieten van het leger komt in ons deel van het
restaurant aan een vooraf gedekte tafel zitten. Als we langs een andere weg
naar buiten geloodst worden, zien we de lager geplaatsten aan een tafeltje
zitten. Om van standen te spreken!
Daarna weer ons busje in voor heel wat gedraai door
de vele haarspeldbochten op de verschillende passen in het Sumatraanse bergland
met prachtige uitzichten! Een hard leven is het voor de werkers in de
rijsvelden die op hun 40ste versleten zijn, maar ons bezorgt het een
prachtig beeld. Onderweg nog een paar keer gestopt om een 15-tal minuutjes te
stappen waarna de bus ons telkens weer oppikt. De Trans Sumatra Highway is in
erbarmelijke staat: 100m asfalt dan een stuk weggespoelde weg waar onze
chauffeur uitwijkt naar de andere kant van de baan waarbij de afgrond soms maar
een paar cm verwijderd is. Er wordt op alle mogelijke plaatsen ingehaald en de
brommertjes vliegen hier als gekken over de baan. Ik denk al aan het
nieuwsbericht: in het Sumatraanse binnenland stortte een bus met toeristen in
de afgrond ..
Sipirok ligt nog net in Noord
Sumatra en wordt doorgaans gebruikt om de lange weg tussen het Tobameer en
Bukittingi te onderbreken voor een overnachting. Het is een rustig en koel
dorp met maar één echt hotel. We komen uiteindelijk rond
17u30 bij het hotel Tosiboh waar we één nacht overnachten. Hotel Tosiboh ligt
bovenop een heuvel, bij het hooggelegen Sipirok, in het hart van het
Mandailing Batak gebied. Vanuit het hotel hebben we een prachtig uitzicht op
de omgeving. Het Torsibohi Nauli Hotel bestaat uit leuke cottages gebouwd
volgens de lokale Batak-stijl. Ons huisje is in orde, met een grote badkamer
en weer een douche zonder warm water. Later blijkt dat er toch te zijn als je
veel geduld hebt. Het grote restaurant van dit hotel, waar we 's avonds gaan
eten bij gebrek aan alternatief is erg ongezellig - een eenzame zanger, op
grote afstand van onze tafel, probeerde er nog wat van te maken maar het was
sfeerloos. Het eten was niet best - weinig smaak, kleine porties, weinig keus,
maar gelachen hebben we wel. Rond 11u wordt het stil in onze kamer op het
gepiep van de muisjes na.
Maandag 15 juli 2013 Samosir - het eiland van de Bataktradities
Maandag 15 juli 2013 Samosir -
het eiland van de Bataktradities
Na het ontbijt wacht er om 9 u een boot
aan de kade om ons mee te nemen voor een 5 uur durende trip naar een
waterval die in het Toba meer
terecht komt. De tocht over het meer is echt heel mooi, alleen is
de zon niet van de partij en is het zelfs koud. Eens bij de waterval aangekomen
trekt de lucht open en komt de zon tevoorschijn. Het is een fantastisch mooie
waterval. Het lijkt aan de bovenkant van de waterval uit een ondergrondse
rivier te komen, maar dit is moeilijk zichtbaar door de begroeiing tegen de
berghelling waar de waterval 'start'.
Joke is de dapperste en gaat als eerste het water in en wat later volgen
de anderen. Jean neemt ook een frisse duik en zwemt tot aan de waterval, maar
ik bekijk het allemaal vanop de rand van de boot. Lang blijven ze niet in het water omdat er
een sterke stroming staat. Nadat iedereen terug aan boord is, werpt de boot de
touwen waarmee hij aan een paar rotsen gemeerd ligt, los en we keren via de
kust terug naar Tuk-Tuk. We krijgen op de boot nog een lunch van Nasigoreng.
Het is heel droog en ik heb na een paar happen al genoeg. Op de terugweg
schijnt het zonnetje en we krijgen onze eerste laag bruin. Het eiland lijkt nog
mooier en de kleuren intensiever maar ook de temperatuur gaat plots met wel 10°
omhoog. Terug in Tobe Village ga ik een
uurtje op een ligstoel liggen aan de rand van het meer met achter mij de
lotusbloemen. Het lijkt hier wel een stukje aardsparadijs.
Na een
lekkere douche 's avonds vertrekken we
wij om bij tante Elly te gaan eten. Zij heeft
voor ons een buffeltje met wel 6 verschillende gerechten gemaakt en het wordt
smullen. Na de maaltijd krijgen we een gezellige avond met Elly en haar broer
die zingen. Hij is een klein, frêle mannetje maar hij heeft een stem als een
klok. Twee anderen spelen gitaar, fluit en een soort van tweesnarige mandoline
die typisch is voor deze streek. Ze krijgen Jean zelfs zover dat hij een dansje
doet met Elly.
De muziek
lijkt meer op muziek zoals je ze in de dorpen van Mexico tegenkomt, maar het is
toch de originele muziekstijl van Samosir en de Batak's. Prachtige zang van
Elly en de heren, die helemaal opgaan in de muziek en zij leggen er hun ziel
in. De vertederende handen van de danseressen op het einde van de show maken
deze avond wel erg bijzonder. Na voldoende Bintang's (fles bier van 620ml voor
3.5) moet je op zo'n moment toch noch wel een paar keer slikken. Willem is met zijn witte haar erg in
trek en tante Elly zing voor hem zelfs een ode aan de witte bloem! Reden genoeg
om met hem de draak te steken de volgende dagen. Maar ook aan
deze avond komt een einde en rond 22u
keren wij terug huiswaarts. Ik moet op mijn passen terugkeren omdat ik mijn bloesje
vergeten ben. Gelukkig hebben wij een zaklampje bij want van straatverlichting
kan je hier amper spreken en de gaten in de weg zijn groter dan de stukken
asfalt. Zoals echt raspaardjes vinden wij onze stal terug en slapen hier weer
heerlijk met de geluiden van het eiland op de achtergrond.
Overnachting: Toba
Village Inn Lake Toba (Sumatra)