Toen we een aantal dagen
gelden met de veerboot van Java naar Bali voeren, had ik het gevoel dat dat het
einde van de vakantie inluidde omdat Bali het laatste eiland is dat we tijdens
deze rondreis zullen aandoen. Vandaag heb ik dat gevoel nog sterker want vandaag
gaan we namelijk naar Sanur, de laatste plaats waar we op Bali zullen
verblijven. Oftewel, de laatste plaats op het laatste eiland. Deze morgen zijn
we vroeg wakker, we pakken onze valiezen en gaan tegen 8u ontbijten. Joke en
Johan zetten zich iets later bij ons aan tafel. Omdat we pas om 11u vertrekken,
gaan wij nog eens de stad in. De meeste winkels openen maar om 10u en dus
wandelen wij tot aan het apenbos:
Monkey Forest. Het bos is bevolkt door meer dan 150 grijze
Balinese langstaart makaken.
Er staat nog geen enkele
auto op de parking, maar er zijn zeker een 50-tal apen aan het spelen op de
parking of de omheining. Ik heb de gelegenheid om mooie fotos te nemen, maar
ik vertrouw die apen niet dus Jean wordt tot bodygard gepromoveerd. Ruzies tussen jonge apen (type
hangjongeren) worden door de oudjes op zeer snelle en kordate manier opgelost.
De rebellerende groep wordt compleet een enkele boom ingejaagd tot alles weer
rustig was. Daarna gaan de oudjes hun eigen weg. De rust in de groep is weer
eventjes terug gekeerd. We zien apen in alle maten: kleine aapjes, die zich nog
niet al te zeker bewegen in de bomen tot oude apen met baarden en snorren. Wij
hebben noch nooit zoveel echt kleine aapjes gezien ..... mooi.
Alles gaat goed, de apen
blijven uit onze buurt tot Jean tegen mijn arm tikt en mij een aap wijst die
net naast ons zit. Het beest heeft blijkbaar geen kwade bedoelingen, maar we reppen
ons toch uit de voeten terug naar het hotel.
Om 11 u stipt staat de
bus voor de deur en het is de laatste keer dat wij met een bus ons verplaatsen naar
onze laatste bestemming in Bali: Sanur.
Sanur, aan de oostkust
van Bali, is een ideale plek om deze reis af te sluiten. Om 12 u komen we in
Puri Kepala cottages toe en krijgen wij
een kamer op het verdiep en zonder veel uitzicht maar wel in de bomen. Het
voelde er vreselijk warm aan. Deze keer gaat Jean bij Obbo reclameren; wij
slapen hier wel 5 nachten. Obbo die een bungalow in de tuin bij het zwembad
heeft, ruilt dadelijk met ons. De kamer is wel wat kleiner maar dat wordt door
de ligging en het uitzicht goed gemaakt. Wifi moeten we hier betalen, maar het is
maar een euro voor een week. Bij het hotel is een open restaurant en lobby en
hier allen kunnen we op internet. Het hotel is goed gelegen want, als we buiten
komen en we gaan 100m naar links komen we in een winkelstraat en 300m naar
rechts komen we op de 'zeedijk'.
Na onze koffer gedropt
te hebben gaan wij naar de zee. Het water staat laag en de zeelijn is zeker
300m van de dijk weg. Het waait hier enorm maar dat is niet storend want de
lauwe wind brengt toch wat verkoeling! Alle bootjes liggen op het droge en om
bij de zee te komen zien we de mensen door laag water en modder ploeteren. We
wandelen langs het strand dat bezaaid staat met tafels en stoelen van restaurants.
Aan de andere zijde van 'de dijk' zijn de restaurants, het ene al luxueuzer dan
het andere en daartussen, in doodlopende straatjes, zijn kraampjes en
winkeltjes gelegen. Omdat het nog een tijdje duurt voor we gaan dineren, kiezen
we een tafel op het strand. Jean besteld een large Bintang en ik een spaghetti
marinara; eten en drinken voor ons twee. Na een half uur wandelen we verder
langs de dijk en eerst verdwijnen de kraampjes uit het beeld en wat later maken
de restaurants plaats voor zeer luxueuze hotels waarvan het Hyat Beach hotel
een flink deel voor zijn rekening neemt. We volgen de kustlijn wel twee uur en als
we willen terug keren komen we uiteindelijk toch aan een zijstraat. Na wat
navragen, blijkt dat ze op de winkelstraat uitkomt, dus om niet langs dezelfde
weg terug te moeten, zullen we deze weg maar uitproberen.
In de winkelstraat is
het zeer druk en het is weer opletten geblazen als we oversteken. Het stinkt
hier erg naar uitlaatgassen. Winkeltjes
kijken, regelmatig de straat oversteken en in sommige winkeltjes spenderen we
al wat meer tijd. We komen voorbij Hardy's, een groot warenhuis waar we
drinken, koekjes en wat fruit kopen.
Stilaan beginnen we op onze adem te trappen, omdat we niet weten hoever
we nog moeten lopen, houden we vol. Gedurende de ganse wandeling zijn we in
vier duikcentra binnen geweest om een duik vast te leggen bij Manta Point, maar
overal het zelfde: de eerste vier dagen zijn volledig volzet, een desillusie
voor Jean. Als we uiteindelijk na 5u
stappen op onze kamer komen, vliegen we de douche in en in plaats van op de
dijk te gaan eten, testen we het restaurant van het hotel uit. Het eten is zeer
lekker en de loopafstand valt hééééél goed mee. Moe en voldaan kruipen we in
ons bed.
Zondag
4 augustus 2013
Sanur
We worden pas
wakker rond 9u en moeten ons al haasten om nog te ontbijten, maar wij zijn niet
de enigen van de groep die zo laat aan het ontbijt zitten. Jean vertelt Willem dat
hij wil gaan duiken, maar dat hij overal te laat komt. Willem kan toch niet mee
met zijn verkoudheid. Als laatste redmiddel spreekt Jean Obbo aan en die zal
zijn contacten eens aanspreken om een oplossing voor zijn duikprobleem te
vinden. We zitten nog altijd met een paar koppels van de groep bij elkaar in de
lounge als Obbo aan Jean komt zeggen dat
hij misschien een oplossing heeft gevonden. Wij gaan met hem tot bij een
verkoper van allerhande activiteiten en Jean legt hem exact uit waar hij wil
gaan duiken. Na een telefoontje met een duikcentrum blijkt er nog een plaats
vrij te zijn op maandag en Jean legt alles onmiddellijk vast. Heel blij kunnen
we het nieuws aan de anderen melden en omdat er niemand iets speciaal gaat
doen, blijven we gewoon bij het zwembad zitten, zwemmen, tateren, lezen en
tussendoor zonnen. Om 19u gaat heel de groep op het strand eten om onze laatste
diner samen gezellig door te brengen. Het wordt een gezellige en late bedoening
want men is al volop alle stoelen en tafels aan het binnenhalen. In het hotel
aangekomen en nadat Obbo zijn laatste instructies voor morgen geven heeft,
neemt Jean afscheid van de groep. Hij wordt morgen al om 7u opgepikt en weet
niet hoe laat hij terug komt en dan duiken wij vlug ons bed in.
Onderweg
stoppen we nog even voor een paar mooie foto's van rijstterrassen. Het uitzicht
dat je hier 's morgens hebt op het kratermeer en Gunung Agung, Bali's hoogste
berg, is fantastisch. We krijgen op het prachtige terras van hotel Lakeview koffie
of thee en wat Balinese zoetigheden. Niets voor mij en iedereen is nog wat
geschrokken doordat Elly door een hond gebeten werd op de parking, maar
gelukkig is het er niet door. Het uitzicht van op dit terras is werkelijk
indrukwekkend. We rijden nog iets verder en daar worden we bij de fietsen afgezet
. Iedereen mag een fiets kiezen die dan wordt afgesteld, fles water in de
drager en daarna begint de fietstocht bergafwaarts. Het pluspunt is dat we een
volgwagen meekrijgen zodat we niets moeten meesleuren buiten ons fototoestel. We
fietsten over kleine wegen en korte stukken over paden tussen de rijstvelden. We
stoppen en staan voor het eerst tussen de boeren die de rijst aan het oogsten
zijn. Het werk is mooi verdeeld en ieder kent zijn taak: een groep snijdt de
rijst af met een sikkel, de andere klopt de rijst uit de halmen op een houten
plaat en de ouderen verwijderen de laatste korrels uit de halmen. Door de
volgende wordt het verdroogde rijstgras van het groene gescheiden, dat wordt in
grote pakken bij elkaar gebonden en de laatste groep draagt de stapel naar huis
om daar later als voer voor de koeien gebruikt te worden. Het verdroogde
rijstgras wordt op het veld achter gelaten om later opgebrand te worden en als
mest verwerkt te worden. Wat een arbeid. IK zegt het nog eens: "Ik kan
nooit geen rijst meer eten zonder aan het geploeter van deze mensjes te denken.
Wat een arbeid!" Wat verder worden we in een woonblok uitgenodigd. Onze
gids vertelt ons hoe een familie hier leeft en woont en wij kunnen een kijkje
nemen in een huis van zo'n plattelandsgezin. Deze mensen maken hier manden uit
bamboe voor eigen gebruik en voor de verkoop, één kamer is helemaal volgestopt
met afgewerkte manden. Achter in de tuin staan twee varkens en een koe, hun
spaarboekje!! Als ze wat geld gespaard hebben, wordt dit niet naar de bank
gebracht, maar er wordt wel een dier mee gekocht. Als ze geld nodig hebben,
wordt dit terug verkocht, maar ondertussen hebben ze er jongen of melk als
intrest van gekregen. Na terug wat fietsen, stoppen wij bij een schrijnwerker
die prachtig uitgewerkte deuren en kaders maakt en we vernemen dat dit beroep net
als de meeste ambachten van vader op zoon wordt doorgeleerd. Bij het eindpunt
van de fietstocht halen we nog een ceremoniële optocht in, maar ik ben iets te
laat om foto's te trekken. Tien man van de groep stapt in de bus en drie
dapperen: Johan, Elly en Jozef leggen nog een laatste stuk bergop af met de
fiets. In een prachtige restaurant, weer op een groot overdekt terras, staat
voor ons een uitgebreid Balinees lunchbuffet te wachten. We genieten van
het lekkere eten en het mooie uitzicht en zijn rond 14u45 terug bij ons hotel.
Zoals op
veel plekken in Bali ligt ook in de straat waar ons hotel aan ligt voor elke
winkel een klein offertje. Of er goden zijn die dat op prijs stellen, blijft
een kwestie van geloof, maar de hond die ik langs al die offertjes zag gaan om
de eetbare delen van elk offertje op te eten, stelde het in ieder geval erg op
prijs dat mensen zoveel lekkernijen op straat leggen.
Na een
lekkere douche trekken wij nog maar eens de stad in, maar nu naar de andere
kant. Juist voor het Apenbos koop ik in
een winkeltje een set armbanden met parelmoer voor geen geld. Bij het park zien
we enkele apen op de daken rondlopen, maar verder is er niets dat laat
vermoeden dat hier zoveel apen zitten. We maken een lange wandeling door de
stad, langs allemaal winkeltjes, maar de geldbeugel blijft dicht. Eindelijk
komen we terug op de hoofdstraat uit en besluiten om ergens iets te gaan eten. Het moet niet altijd laat zijn en dan hebben we nog een rustige
avond op ons terras.
Dicht bij
ons hotel zien we een mooi restaurant waar veel volk zit en waar het nog happy
hour is, 2 aperitieven betalen de derde gratis dus bestellen we twee Mochitos met daarin groene blaadjes fijngestampt.
Heerlijk: ze gaan erin als de duivels in de hel... Daarna eet Jean een mixed vleesgril, ik Scampi's op de gril en na het eten drinkt Jean nog de gratis
Mochito. Zoals gepland, zit ik al met
een koffie en mijn boek op ons terras als de anderen vertrekken om te gaan eten.
Jean heeft nu eens tijd om een stukje van de blog te schrijven.
We vertrekken om 8u om dwars door de
hooglanden van Bali naar Ubud te rijden. Eerst stijgen we van 823 m tot 1400 en
onderweg stoppen we bij een uitzichtpunt
waar we over de rijstvelden die tegen de zeer steile wanden plakken,
uitkijken. Een tweede stop is op de top tussen de twee meren Tamblingan en
Buyan die ontstaan zijn in uitgedoofde vulkanen. Op de parking staan er de
vertrouwde souvenir stalletjes en een
kerel die allerlei dieren (slang, leguaan, ..) bij zich heeft om tegen betaling
te laten fotograferen. Als goede Belg luk ik er natuurlijk in om van achter een
boom stiekem een paar fotos van de varaan te nemen. Via de baan die op de
kraterwand is aangelegd, hebben we aan de rechter kant uitzicht op het meer en
aan de linker kant op de uitgestrekte rijstvelden.
Bij het Bratanmeer stoppen we voor een bezoek aan de Hindoe tempelcomplex
Ulun Danu Bratan tempel die in
restauratie is, maar waar het toch nog mooi genoeg is een beetje rond te lopen. De tempel is gewijd aan de godin Dewi
Danu, de godin van het water, meren en rivieren. Dit meer speelt een
belangrijke rol in de irrigatie van de omgeving. Het complex werd in 1633 gebouwd. Het
is verdeeld over verschillende eilandjes. De Meru, met elf daken is gewijd aan
Shiva en zijn gemalin Parvati. Ook Boeddha (als reïncarnatie van Vishnoe) heeft
een plaats in de hindoeïstische godentempel. Het Bratan-meer staat bekend als het
"heilige bergmeer", de omgeving is zeer vruchtbaar. Het ligt op 1200
meter hoogte en het klimaat is daardoor koel.
Sommige beelden hier doen ons aan de
Efteling denken, maar de sfeer is hier magisch. Dit is het plaatje van Bali dat
heel de wereld kent!
Om 12u30 komen we bij Sagitarius Inn in Monkey Forest Street aan. Wij
slapen in de drukste straat van Ubud met veel restaurantjes en winkeltjes. Door
een steegje tussen een restaurant en een winkeltje, komen we achteraan bij een
langgerekt maar smal 'resort', met zwembad, open ontbijtzaal en een nieuw
gedeelte met enkele appartementsgebouwen. In het eerste deel van de tuin staan
drie dubbele cottages waarin wij nummer 4 krijgen. Prachtig, ruim, vernieuwd en
voorzien van een badkamer met rain shower en ligbad. We hebben een grote fan
aan het plafond en er is ook airco, maar om die te gebruiken moet er bijbetaald
worden. Na de inspectie van de kamer brengen wij
onze valiezen weer wat op orde. Mijn valies is nog altijd maar half vol en bij het verhuizen schuift de inhoud altijd
door elkaar.
De naam Ubud
stamt af van het Balinese woord ubad (medicijn), een kruid met helende
eigenschappen die langs de nabijgelegen rivier Oos groeit. Eigenlijk is de stad
een verzameling van kleine dorpjes en Ubud heeft dat dorpsgevoel ondanks de
ruim 60.000 inwoners nog steeds weten te behouden.
Vandaag
staat er niets op het programma en het apenbos is ons afgeraden dus gaan wij
schopperen; wij logeren immers in DE winkelstraat en wat verder in de straat
bevindt zich ook nog een markt. Mijn valies moet toch eens gevuld geraken! We
lopen van het ene naar het andere winkeltje en ik zie mooie dingen, maar als ik
de prijzen ga vergelijken, kennen de winkeliers goed de koopkracht van de
toeristen. Alles is hier maar iets goedkoper dan bij ons in België, maar je kan
hier op veel plaatsen afdingen hoewel dat in de mooiere winkels veelal niet
lukt. Op onze wandeling worden we door een verkoper aangesproken om een in hout
uitgewerkt kistje met 6 rijststokjes te kopen. Het lijkt ons wel een leuk
cadeau voor de jongens, maar de prijs valt niet mee. Omdat ik er 3 wil kopen,
doet hij iets van de prijs wat ons nog altijd te veel is. Wij doen een voorstel
van minder dan de helft, maar na veel gepingel lukt dit niet. Jean is het beu
en vertrekt maar onze verkoper volgt ons en blijft zakken met de prijs. We
blijven zijn bod afwijzen en hij blijft maar volgen en zakken tot we ze
uiteindelijk krijgen voor de prijs die wij oorspronkelijk wilden geven.
We komen bij
een (hyper)markt maar veel voeding is hier niet te vinden maar wel allerlei
snuisterijen voor de toeristen en aan schappelijke prijzen. Ij komen nog niets
want strak moeten we hier toch terug langs komen. Bij het buiten komen voelen
we enkele druppels. Wat verder komen we bij de markt die Obbo ons aangeraden
heeft. Het is verzameling winkeltjes in
2 hoge huizen aan weerszijden van de staat en zeker over een lengte van 200m;
dus we weten wat doen. Zoals op alle markten horen wij bij elke stap die we
zetten: look in my shop, good price, .. om gek van te worden. We krijgen in
het oog dat het ondertussen aan het gieten is dus blijven we hier nog wat
rondhangen, uiteindelijk hebben we hier ook weer wat cadeautjes (lapjes zoals
Lennie zegt) gekocht en alles verdwijnt in de rugzak. Als die mensen pakjes
zien, betekent dat kopers en laten ze je helemaal niet meer met rust. Het is nu wel gestopt met regenen , maar we
kunnen hier nog niet zonder natte voeten weg want de straten zijn in rivieren
veranderd. Wij zoeken een doorwaadbare
plaats waar we zonder natte voeten kunnen oversteken. Op de voetpaden in de
hoofdstraat kunnen we gewoon doorstappen naar het hotel. Op de terugweg gaan we
in het grote magazijn nog onderleggers en zeepjes kopen. Het gewicht van mijn
valies gaat plots met 4kg omhoog!!
Als we
terug lopen naar het hotel valt het ons op dat veel taxichauffeurs hier hun
diensten aanprijzen door een bord met daarop het woord 'Taxi' omhoog te houden.
Een taxichauffeur heeft door dat je als ondernemer op een positieve manier op
moet vallen. Hij houdt daarom een bord omhoog waar op staat: Sexy taxi Sexy driver Sexy prices
Om 19u
vertrekt de hele groep onder leiding van Obbo naar een restaurant waar we
gezellig buiten onder een afdak zitten en van lekker eten genieten. Stilaan
begint iedereen in de groep op Europees voedsel over te schakelen; Indonesische is wel lekker, maar altijd
rijst? Om 22u30 vertrekken we naar het hotel en slapen in de koelte van een
van, maar er blijken 3 lampen stuk te zijn!
Om 5u30 wekt de wekker ons want om 6u
worden wij op het strand verwacht om naar de dolfijnen te gaan kijken. Benny
ligt al met zijn bootje te wachten en gelukkig is er geen golfslag en kunnen we
gemakkelijk aan boord gaan. Wij hebben een snelle, moderne motor en varen naar een plek in volle zee, waar de
schippers elkaar seinen of en waar de dolfijnen te zien zijn. Tijdens de
zoektocht genieten wij van een prachtige zonsopkomst en plots is de jacht op de
dolfijnen geopend. De hele vloot, wem 40 bootjes, probeert zo snel mogelijk bij
de dolfijnen te komen. Wij varen er
dicht bij en zien de dolfijnen steeds een paar ogenblikken als ze na een paar minuten
weer opduiken. Het is mooi schouwspel om de schippers de zee te
zien afspeuren en van zodra er een bootje vertrekt, schiet de hele vloot in
dezelfde richten in de hoop de beste plaats te hebben Na een uurtje houdt onze schipper het voor
gezien en brengt ons volle gas richting strand. De schrik slaat mij om het hart
als de motor stil valt maar gelukkig is het probleem snel opgelost: een stuk
plastic is rond de schroef gedraaid. Terug aan de kant worden we door Ellen, Willen
en Lennie op het strand opgewacht, want zij zijn iets voor ons toegekomen. Voor
we naar de kamer gaan douchen en inpakken, ontbijten wij in het restaurant
Om 10u worden we door een bus opgewacht
en vertrekken we naar Munduk. Onderweg stoppen wij nog om te genieten van
magisch, mooie rijstvelden aangelegd in terrassen tegen de heuvels en wij
hebben eens geluk: de zon schijnt. Rond
12u30 komen we in Munduk aan in de Puri
Lumbung Cottages vanwaar de
oceaan en de kust van Java nog kunnen zien. Wij worden hier opgewacht door
bedienden die ons een bloemenkrans rond de hals hangen. De cottages zijn ontstaan
door renovatie van originele Balinese lumbung (rijstschuren). De huisjes hebben
een slaapkamer met een aangrenzend balkon en een mooie badkamer. Airco is niet
nodig vanwege de koele berglucht want het kan 's nachts juist koud zijn. De
huisjes liggen midden in weelderige, tropische tuinen en vijvers. Sommige
kamers hebben uitzicht over de groene rijstvelden, de vallei of op de
omliggende vulkanische bergtoppen. Wij kijken van op ons terras uit over de
baai tot Java. Prachtig!
Door onze zoektocht door het domein
zijn we wat later bij de lunch, maar gelukkig is de bediening vlot en kunnen we
op tijd vertrekken voor de geplande wandeling onder leiding van een lokale
gids. Aan het onthaal staat een busje te wachten dat ons naar de overkant van
de vallei zal brengen tot bij een enorme Wayang three. Deze boom is een
parasiet; hij wikkelt zich rond een andere boom en maakt luchtwortels die tot
de grond rijken en die dan zelf een boom vormen , en dan begint het proces
opnieuw. Deze enorme, oude boom (+/- 800j) zijn bovengrondse wortels zijn zo
enorm dat je er tussen door kan dwalen als in een doolhof. Vanaf dit punt
vertrekt onze wandeling naar de overkant van vallei. Het is een prachtige wandeling,
wel dalen en klimmen, soms over lastige paden maar ze is prima te doen nu de
grond droog is. We lopen langs kruidnagelplukkers die met hun ladder van één bamboestaak zo'n meter
of 6 de boom in gaan en daar een hele zak vol kruidnagels plukken. We passeren bloeiende
koffiestruiken waarvan de bloemen
heerlijk ruiken, maar niet naar koffie, eerder naar jasmijn. Men teelt hier
zowel Robusta als Arabica. Een kopje koffie zal in t vervolg anders proeven nu
ik weet hoeveel noeste arbeid hiermee gepaard gaat. Wij wandelen langs prachtige rijstvelden op aangelegde
terrassen in de steile berghelling. Op het einde van de wandeling doen we nog
een steile klim over een beton wegje naar de hoofdweg en dan terug naar het resort
waar we om 17u45 aankomen. Wij druipen allemaal van het zweet maar zijn blij
dat we deze mooie wandeling konden doen. Terug in Puri Lumbung Cottages haasten
wij ons naar de Sunset Bar, halverwege het resort aan de rand van de
rijstvelden, om de ondergaande zon boven de baai te fotograferen. Mooi .
's Avonds eten we met zijn allen in de
tuin van het restaurant en daarna volgt Jean, in de 'Victoria Hall' een
uitvoering van Balinese dansen, door de kinderen uit het dorp, die hier
driemaal per week voor repeteren. Ik ben na het eten doodmoe, naar mijn bed
vertrokken.
Overnachting: Puri Lumbung
Cottages - Munduk
- Bali
Na het
ontbijt worden onze 4 waterratten om 8u voor het hotel door een busje opgepikt
en bij de duikschool afgezet. Willem en Jean hebben al vlug hun uitrusting
gepast maar ze moeten nog wachten op twee meisjes die samen met hen gaan
duiken. Zij vertrekken pas om 9u met een busje en alle duikmateriaal voor een
twee uur durende rit naar Tulamben waar het wrak voor de kust ligt. Alle
duikmateriaal wordt voor de duikers door dragers naar het keienstrand gebracht.
De duik gebeurt vanaf het strand want de Liberty bevindt zich maar op 50 m van
de kustlijn. Elkaar ondersteunend sukkelen Willem en Jean de zee in, maar na
een tiental minuten moet Jean zijn duik afbreken en sukkelt alleen terug op het
strand. Na de lunch en een rustpauze beginnen zij aan hun tweede duik. Met een
klein hartje gaat Jean de zee in, maar deze keer lukt hij erin om onder te
kunnen blijven waar hij kan genieten van de prachtig gekleurde vissen, anemonen
en zelfs van een halfwas zeeschildpad. Hij vindt het enig om eens rond, tussen
en in een wrak op 20m te zwemmen en dit bij een zicht als in een zwembad. Voor
hem is het de eerste keer dat hij op een wrak duikt en dan nog in deze
omstandigheden: zonder duiklamp en met zicht op het hele schip. Meestal
bevinden de wrakken zich op +/- 50 m diepte en is het zicht beperkt tot de
lichtvlek van je duiklamp. Rond 16u30 komen zij in het hotel toe, moe maar
gelukkig. Ik heb de voormiddag al schrijvend doorgebracht aan het zwembad en na
de middag trek ik met Lennie naar het stadje om nog wat winkeltjes te kijken,
maar mijn portemonnee blijft dicht. Wij komen bijna gelijktijdig terug aan het
hotel toe.
Aan de
achterkant van het hotel, direct achter het zwembad, tref je op het strand
diverse verkopers aan van T-shirts, souvenirs en ook masseuses en
nagelverzorgsters. De rest van de namiddag brengen we door bij het zwembad. Een
luxe omgeving, met zwemmersbar en handdoekenservice. We besluiten om mee op
dolfijnenexcursie te gaan en bespreken daarvoor op het strand, bij Benny, een
plek voor 6 personen in twee traditionele Balinese boten met een capaciteit van
4 personen. Smalle lange bootjes met twee bamboe drijvers ernaast en meestal
een primitieve, luidruchtige buitenboord motor.
Om 19u
worden we door een busje opgepikt om in een andere resort samen van een
Balinese rijsttafel te genieten op het strand. Op een lange tafel staan de
rijst, bak Mie en een achttal gerechten met een voor ons onuitspreekbare naam,
die op Balinese manier klaar gemaakt zijn.
Wij nemen ons bord en gaan aan tafel. Negen zitten op dekens op de grond
aan lage tafels en Sake, Els, Jean en ik krijgen een stoel en een gewone tafel
omdat wij dat gevraagd hadden. Jean en ik vinden het eten heel lekker, heel
licht gekruid en heel speciaal van smaak. Na het eten wordt er een kampvuur
aangestoken men veel olie. Als het vuur eindelijk goed brand, worden er
Balinese en Westerse liedjes gezongen: bekende
melodieën maar onverstaanbaar of Balinese liedjes. Om 22u30 worden we opgepikt
en naar ons hotel gebracht. Voor we in bed kruipen nog vlug een douche, de
vierde van de dag en de enige mogelijkheid om het zwarte zand de baas te
kunnen.
We vertrekken
om 11u met de bus naar de haven van Ketapang. Wij kregen eerst een schitterend
ontbijt en een open restaurant vlak aan de zee: adembenemend.
Per veerboot
maken we de overtocht naar het laatste eiland van onze reis; Bali.
Terwijl de
rest van Indonesië vooral de islam aanhangt, is op Bali het hindoeïsme bewaard
gebleven. Bali wordt ook wel het eiland van de 10.000 tempels genoemd. Elke
boerderij of woning heeft een kleine of grote familie- of huistempel, Sanggah
genoemd. Deze tempel, die altijd zo dicht mogelijk bij de bergen is gebouwd,
bestaat uit vier heiligdommen, waarvan de Sanggah Kemulan als plaats van de
voorouderverering het belangrijkste is.
Elk dorp
bezit doorgaans drie tempels, die georiënteerd zijn langs de as van de zee naar
de bergen. De Pura Dalem (buitentempel) ligt buiten het dorp aan de kant van de
zee, in de buurt van de crematieplaats en hierdoor komt de verbinding tot stand
met de wezens van de onderwereld. In de centrale Pura Desa (desa= dorp), de
dorpstempel, worden de religieuze ceremonies voltrokken. Bovendien dient hij
als plaats voor samenkomsten. De Pura Puseh, de oorsprongstempel (puseh=
navel), is gewijd aan de voorouders van het dorp en vormt het rituele
middelpunt. Met zijn ligging binnen de dorpsgrenzen, aan de kant van de bergen,
dient de Pura Puseh voor het contact met de goddelijke machten van de
bovenwereld.
Om het
contact met de goden en voorouders te behouden, offeren de Balinezen drie keer
per dag, één keer om 06 uur s ochtends, één keer om 13 uur s middags en nog
één keer om 18 uur s avonds. In een klein mandje van gevlochten
bananenbladeren offeren zij iets om te eten (meestal gekookte rijst en een
stukje fruit), iets om blij van te worden (bloemen, meestal een Afrikaantje
of blauwe hortensia) en iets om te snoepen (een snoepje).
De tempels
zijn voor de Balinezen geen algemene gebedsplaatsen en meestal worden ze
gebruikt en onderhouden door een bepaalde groep gelovigen. Een uitzondering
hierop zijn de negen staats- of nationale tempels, die overal op Bali worden
vereerd. Als heiligste tempel op het eiland geldt de Moedertempel, de Pura
Besakih, op de helling van de berg Gunung Agung.
Een kenmerk
van alle Balinese tempels is de Meru´s: op pagodes lijkende houten bouwsels op
een natuurstenen sokkel, met een verschillend aantal trapsgewijs geplaatste
daken die met palmbladeren bedekt zijn. Ze symboliseren de wereldberg Meru, de
zetel der Goden. Uit het aantal daken (een oneven aantal variërend van drie tot
elf) valt op te maken welke rang de betreffende god in het Balinese pantheon
heeft. Hoe hoger het aantal, hoe belangrijker de god aan wie de Meru is gewijd.
Elf daken komen alleen toe aan Shiva, die op Bali een bijzondere verering
geniet.
Om 11u30 vaart de veerboot weg en
stevent vlot af op de overkant ook al maakt hij een rare bocht in de stroming,
maar na een klein half uur liggen we een kwartier stil omdat er geen plaats is
om aan te meren en uiteindelijk rijden we om 14u, inclusief een uur extra
tijdverschil, van de boot. Op de boot praten we met Belgen die met Koning Aap
op stap zijn en zij hebben wel de Ijen vulkaan, die volgens Obbo nog gesloten
is, bezocht. Rond 15u30 komen we in ons
hotel Aneka villas aan. Hier liggen alle kamers langs een laan die de
receptie met het restaurant, zwembad en het strand verbindt. Het zijn mooie,
ruime kamers voorzien van airco, een prachtige badkamer en een privé terras.
Als onze kamer verkend is, vertrekken Jean en ik langs het zwarte strand (lava
zand) dat vol ligt met de typische Balinese boten, naar het centrum van dorpje.
Het is een mooie wandeling hoewel we langs armoedige huisjes, vuilhopen lopen
en een paar keer de open riolering naar zee kruisen. We nemen een winkelstraat die
van het strand naar het centrum loopt en verder komen we niet want op het einde
van de straat sukkel ik een winkeltje binnen. Het zoeken en passen van een
broek en een blouse nemen de resterende tijd in beslag, want om 19u is het
groepsvergadering in de bar, maar ik vind toch nog de tijd om iets voor ons Fientje
te kopen. In de bar wordt afgesproken dat Ellen en Maire gaan snorkelen en Jean
en Willem gaan duiken naar het wrak van de Liberty. Zij zullen morgen om 8u
opgepikt worden bij de receptie. Na de vergadering vertrekken we samen met Elly
en Jozef langs het stand om iets te gaan eten in het dorp. Gelukkig hebben we
onze lampen bij en is het gemakkelijker om hier te stappen want ondertussen is
het pikdonker. In dit restaurantje eet ik, voor het eerst deze reis, gegrilde
zeevis en het is lekker!!! Overmorgen vertrekken we weer voor 3 dagen naar het
binnenland en ik hoop dat we in Sanur, aan de kust terug lekkere vis kunnen
eten. Als we terug op onze kamer komen, nemen wij nog een douche en het water dat
wegloopt is zwart en dan vlug bed in.
We vertrekken om 7u per jeep, na een schamel ontbijt uit ons
onderkomen in Sukamade en volgen dezelfde route terug maar deze keer wordt er
niet meer gewandeld behalve het stukje vanaf het dorp langs het strand naar de
jeeps. Bij het verlaten van het Nationaal
Park Meru Betiri rijden we vlot door tot we om 10u45 in onze vertrouwde
bus overstappen. Zo'n 60 kilometer verder, stoppen we bij het hotel waar de
rest van de groep de nacht heeft doorgebracht. De anderen zijn nog niet terug
van het snorkelen en daarom moeten we, zonder hulp van Obbo, ons plan trekken.
De kamers blijken nog niet gepoetst te zijn dus eten we een sandwich en na de
lunch zijn er 3 kamers gepoetst, maar Jean en ik moeten nog tot 13u30 wachten. Wij
wandelen even tot aan het strand en zien voor t eerst in ons leven een zwart
lavastrand: niet echt aantrekkelijk om op te zitten en het maakt je voeten ook
echt zwart.
Het is een mooi hotel, gratis wifi maar
enkel in het restaurant en bij het zwembad, een prima zwembad en de cottages
liggen in een prachtige tuin. Elk huisje heeft een ruime kamer met prima
airco, die helaas uitgaat als je de sleutel naar buiten meeneemt. Een prachtig
lichte en ruime badkamer met goede douche en dit in een ruimte buiten maar wel
overdekt. Voor de deur een kleine veranda met twee stoelen en een tafeltje.
De rest van de groep komt rond 17u in
het hotel aan en we spreken af om 19u in het grote, halfopen restaurant, waar
een tafel voor de groep gereserveerd is. Nadat Obbo het eindelijk toch
uitgelegd heeft dat we afzonderlijke rekeningen willen en de bestelling
opgenomen is, begint, juist naast ons, een dame te zingen onder begeleiding van
een elektronisch orgel. In het begin valt het nog wel mee, maar na een half uur
is iedereen het beu want je kan enkel met je naaste buren een gesprek voeren. Het
eten wordt slechts met mondjes maat naar de tafel gebracht en de laatste krijgt
haar bord pas twee uur later, maar heel die tijd is het bandje blijven
doorspelen, om gek te worden!!! Maar wij hebben wel gelachen. Obbo brengt toch goed nieuw door te zeggen
dat wij de volgende morgen pas om 11u moeten vertrekken. We slapen eerlijk in
een frisse kamer.
Overnachting: Hotel
Ketapang Indah - Ketapang (Java)
Zaterdag 27 juli 2013 Sukamade - op zoek naar zeeschildpadden
Zaterdag
27 juli 2013 Sukamade - op zoek naar zeeschildpadden
Vandaag rijden
we naar het Meru Betiri Park dat 58.000 hectare groot is en zo genoemd
naar de hoogste berg in het park, de Gunung Betiri (1223m). Dit park heeft één van de laatste uitgebreide
laagland-regenwouden van Java en ook mangrovebossen, moerassen en stranden. We
vertrekken om 8u aan het hotel met twee jeeps, drie personen per jeep en één
rugzak, de rest van onze bagage vertrekt met de bus. De zes anderen, die deze
excursie niet mee doen, gaan snorkelen terwijl wij op schildpaddenjacht gaan! Het
eerste deel van de rit gaat over geasfalteerde baantjes waarop onze chauffeur
rijdt alsof de duivel hem op de hielen zit. We rijden door een 33 km2, rubber-,
koffie- en cacoa- en palmbomenplantage, die eigendom is van de staat, naar
Sukamade . Wij stoppen bij een fabriekje waar ze palmsuiker maken door het in
de palmbomen opgevangen sap te koken in ijzeren schalen boven ovens boven een
houtvuur. Uiteindelijk worden cilindervormige stukken bruine verkregen. De
fabriek wordt door een aantal families, waarvan de kinderen ook vrolijk rond de
houtvuren spelen zonder enig gevaar te zien, draaiend gehouden. Per familie
krijgen ze 45 à 50 bomen toegewezen en zo verdienen man en vrouw samen +/- 45
per dag waarvan ze 10% aan de staat moeten betalen. Hiervan moeten ze zelf ook
hun hout aankopen, maar al bij al krijgen ze een redelijk loon voor hun harde
labeur. Wij rijden verder en stoppen om half twaalf aan in de buurt van een
klein vissersdorp aan de baai van Rajekwesi, waar we na een stuk over het
strand gelopen te hebben een picknick-lunch krijgen, met de bekende koude nasi,
kippenpoot en gekookt ei. Bah! Er is niet eens een deftige plek om gewoon fatsoenlijk te zitten, buiten
de banken van een drankkraampje... en niemand durft hier zelfs van de sanitaire
voorzieningen gebruik te maken. Pa en ma zitten met een stok de kippen bij ons
weg te jagen en het lijkt wel of we bovenop een afvalberg aan t eten zijn. Wij
hadden liever onze lunch box op onze schoot genomen en op het strand gaan
zitten!!
Om 13u rijden wij verder op een heeeel
slechte, stijgende weg in de jungle. Wij worden in the middle of nowhere gedropt om twee uurtjes te voet over
dat pad te trekken en ondertussen van de natuur te genieten. Onderweg vliegt er
enkele keren een Toekan over ons heen een echt indrukwekkend geluid dat je van
ver hoort dichterbij komen. Hier en daar
hebben we een doorkijk naar de zee en uiteindelijk lukken wij er toch in om een
Toekan te fotograferen. De zwarte makaken met hun enorme staarten lachen ons
van ver uit en zwieren vrolijk van de ene boom naar de andere. Zij hebben er
echt plezier in. De jeeps wachten ons op bij een wachtpost en wij rijden nog
een kleine 10 km waarbij we drie maal een rivier moeten doorwaden met de jeep. Iedereen
haalt met droge voeten de overkant! Daar zijn het bijna onberijdbare wegen tot
in het dorpje waar we logeren. We zijn er al om drie uur en krijgen eerst een
rondleiding door een fabriek die door de Nederlanders in 1970 is opgericht. Op
een primitieve manier wordt hier de eerste en tweede kwaliteit latex gewassen
en tot platen verwerkt. De eerste kwaliteit is wit en wordt voor vooral voor
het maken van autobanden gebruikt, de tweede kwaliteit bevat veel
verontreinigingen door takjes en aarde e.d. en wordt vooral gebruikt voor zolen
van sandalen. Buiten was ook nog een onduidelijke activiteit met kokosnoten en
verder wordt er ook koffie en cacao verwerkt. De fabriek en het terrein maakten
een erg verwaarloosde indruk. Direct naast het terrein is de vroegere mess, nu
een zeer eenvoudig hotel. In het Nationaal park zijn slechts twee dorpjes,
die langzaam verdwijnen. De concessie van de onderneming wordt door de regering
niet verlengd omdat men wil dat het weer een volledig natuurpark wordt. Dit
heeft tot gevolg dat de onderneming jaarlijks kleiner wordt en er steeds meer
mensen wegtrekken. In het dorp is alleen elektriciteit van de onderneming en de
generator gaat om 22u uit en pas om 6u weer aan. De op de plantage Sukamade
gelegen Mess (Wisma) Perkebunan Sukamade is vrijwel de enige mogelijkheid tot
overnachting in de wijde omgeving en heeft zeer eenvoudige en nogal spartaans
ingerichte kamers met de traditionele Indonesische badkamer, met schepteiltje
koud water. De verlichting is al gemoderniseerd: na het wegvallen van de
generatorstroom gaan automatisch de LEDs op zonne-energie aan. Eén (kaal)
vertrek is ingericht als eetzaal. Wij blijven op de veranda voor onze kamers
wat drinken (dat kon je wel krijgen!), in afwachting van het eten en de
avondexcursie. Na het eten rijden wij
met de jeeps in een half uurtje naar Pantai Penyu strand. Daar krijgen we
in het gebouw van de rangers tekst en uitleg en we zien de 'kraamkamer' en
'opgroeibad' van de kleine schildpadjes. We krijgen er zelfs een paar in onze
handen. Die beestjes hebben hele sterke pootjes en ze spartelen om terug in hun
waterbakje te belanden. Het laatste stuk, een pad van enkele honderden meters
door het bos, moeten in het pikkedonker te voet worden afgelegd. Het is hier
aardedonker en muisstil..... maar als wij op het strand zelf komen zien wij een
prachtige sterrenhemel: geen sprake van lichtvervuiling.
Wij wachten geduldig en genieten terwijl de gids op zoek gaat naar verse sporen.
Hij vindt ze en geeft een signaal dat wij naar het nest mogen komen. Op dit
strand komen regelmatig zeeschildpadden hun eieren leggen en vooral tijdens het
graven van hun hol mogen de schildpadden niet gestoord worden en moeten alle
lampjes uit en moet het stil zijn! Pas als ze bezig zijn met eieren leggen kunnen
wij een kijkje nemen.
De leatherback turtles die hier
voorkomen kunnen wel 1,5 meter in doorsnee worden. De schildpadden die hier
eieren komen leggen variëren van 150 tot 350 kg en leggen gemiddeld 100 - 150
eieren. De dieren zijn zon 2 uur op het strand om het nest te graven, eieren
te leggen en het nest weer dicht te gooien. Na 55 56 dagen komen dan de
eieren uit. Omdat er veel stropers zijn, wordt het nest gemarkeerd en direct,
maar anders de volgende dag, worden de eieren uitgegraven en naar het
opvangcentrum gebracht in emmers om daar uit te komen. Hier laat men de jonge
diertjes enkele dagen aansterken (tot het schild hard begint te worden) Het
gevolg hiervan is dat 95 % de eerste 10 dagen overleeft terwijl dat percentage
normaal slechts op 10 % ligt. Het is een magisch moment om onze schildpad 151
eitjes te zien leggen en daarna haar eitjes te zien begraven en dan een vals
spoor aan te leggen om haar natuurlijke vijanden te misleiden. Zij lijkt totaal
uitgeput als zij na bijna 90 min labeur terug naar de zee trekt. Zij heeft
echter niet op de rangers gerekend die zelfs niet wachten tot zij in zee
verdwenen is om haar 152 eitjes opte graven en ten toon te spreiden voor ons
toeristen. Weinig respectvol mogen wij er zelfs eentje in ons hand houden, maar
wij troosten ons met de gedachte dat er door de menselijke tussenkomt in dit
natuurfenomeen toch meer zullen overleven.
Als de schildpad in zee is verdwenen, wordt het signaal gegeven om terug
te keren naar de jeeps en daarna naar onze slaapplaats. De rit in het donker
door de jungle is om nooit meer te vergeten. Als wij aan ons bed geraken, zijn
ze ons wel vergeten te zeggen dat wij maar 10 min meer elektriciteit krijgen
dus . Tasten en zoeken naar onze lampjes en dan vlug bed in zonder veel na te
denken over wat hier allemaal niet rond zou kunnen kruipen
Vandaag is het ontbijten om 8u
want om 9u vertrekken we met de bus naar Kalibaru om daar een plaatselijke
school te bezoeken. Joke, Ellen en Sake geven een korte voorstelling van de seizoenen
in Nederland. Verwonderlijk kennen de kinderen de sneeuwman maar geen schaatsen
en het verkleuren van de bladeren gebeurt in Indonesië ook. Sake is verwonderd
dat ze de tafel van drie zo vlot kennen. De lesstukjes worden in het Nederlands
gegeven en Obbo vertaalt. Hierna brengen we een bezoek aan de overdekte markt
in het dorp. Rond 13u vertrekken we voor een rondleiding op de boerderij rond
het moederhotel Margo Utomo. Ze zijn daar grotendeels zelfverzorgend door een
aantal koeien waarvan de melk tot zuivelproducten wordt verwerkt. Verder wordt
er ook vanille verbouwd, zwarte en witte peper, cacao, papajas en koffie. De gids beantwoord geduldig
alle vragen van iedereen. Hij laat ons veel vruchten zien en proeven. Na de
rondleiding vertrekken we naar ons hotel voor wat luieren bij het zwembad. Om 16u
worden we weer door een gids opgewacht voor een wandeling door de rijstvelden
in de buurt. We lopen op de bermen tussen de rijstvelden en soms moeten we ook
over irrigatie kanaaltjes springen. Machtig mooi met veel uitleg en
avontuurlijke glij- en springparcours. Door kleine dorpjes en uitgestrekte
rijstvelden komen we terug bij ons hotel. We hebben nog een half uurtje om ons
wat op te frissen en aan tafel te gaan. Hier worden we in twee groepen gebriefd
over het programma van morgen. Ellen, Maire, Jozef, Elly, Jean en ik worden
morgen door twee jeeps opgepikt om naar de zeeschildpadden te gaan kijken, het
andere deel van de groep vertrekt met de bus naar Ketapang en gaat op Bali
snorkelen onder begeleiding van Obbo.
Wat staat ons morgen te wachten??
Overnachting: Hotel
Margo UtomoII - Kalibaru (Java)
Als Jean om 3u30 wakker wordt, is
nog bewolkt en mistig dus draaien we ons nog maar eens om en om 5u30 is hij
terug wakker en nu schijnt de zon. We haasten ons uit bed om toch nog zoveel
mogelijk van de zonsopgang te zien. Aan de rand van vallei krijgen we een
prachtig uitzicht op de Bromo en de Batok, beide badend in het prachtige licht
van de opkomende zon. Schitterend!!
Rond 6u krijgen we gezelschap van
Els en blijven van het mooie uitzicht genieten terwijl we op de wandelaars en
jeep wachten om rond 7u te gaan ontbijten. De wandelaars komen er eerst aan,
doodop van de steile klim naar het hotel en als wij al aan het ontbijt zitten,
komen Jozef en Elly toe in een gesloten jeep met zitbanken!!! Wat een
teleurstelling voor ons; wij moeten die informatie gisteren avond gemist
hebben, maar ja, gedane zaken nemen geen keer anders hadden we met die jeep mee
gewild. Iets over 8 vertrekken we met busjes, een met de vrouwen en een met
mannen langs de oostzijde naar de afspraak met de bus. Het uitzicht is hier
weer adembenemend en variërend, maar als je ziet hoe die kleine busjes moeten
manouvreren op deze baantjes, begrijp je pas waarom de grotere bussen hier niet
mogen komen. We dalen in en uur van 2230 m naar 937 m. Op een parkeerplaats, staat
onze eigen bus met de bagage te wachten en de rugzakken worden vlug in de bus
gestopt, want iedereen haast zich naar een winkeltje om zijn voorraad water en
koekjes aan te vullen. Ik maak ondertussen een paar mooie fotos van het
dorpsplein en dan dalen we met de grote bus naar 90m en rijden door een
laagvlakte naar het oosten. Vlak voor de
plaats Jember lunchen we in een groot en mooi restaurant. De meesten van de
groep gaan op hun poep zitten bij lage tafels maar mijn knieën raden mij aan om
voor een stoel te kiezen. Het restaurant is boven vijvers gebouwd en we maken foto's van de goudvissen, een
lekkernij in Indonesië. Wij eten een kippensoepje!! Wij rijden daarna via een
bergpas van 700 m naar Kalibaru dat
op 385 m hoogte ligt. Ons hotel Margo Utomo II blijkt enkele kilometers
buiten het plaatsje te liggen - een feit waar de hoteldirectie schaamteloos
gebruik van maakt met relatief hoge prijzen voor eten en drinken. De prijs
ligt tweemaal zo hoog als in vergelijkbare plaatsen maar het is hier wel heel
mooi. We komen om 16u aan en nemen (nadat het gestopt is met miezeren) een
plonsje in het zwembad dat lijkt over te lopen in een rivier. Mooi. Om19u eten we
in het open restaurant achter het centrale gebouw met lobby; Wij hebben hier
een mooi zicht op een prachtige tuin en het
zwembad.
De accommodatie, hotel Margo
Utomo II, heeft in de tuin
parallelle paden met steeds dubbele cottages. Elk huisje heeft een ruime kamer, badkamer met grote douche en
een eigen kleine veranda met tafeltje en twee stoeltjes. Er was hier helaas geen wifi op je kamer maar
wel in de lobby.
Overnachting: Hotel
Margo UtomoII - Kalibaru (Java)
Woensdag 24 juli 2013 Per jeep naar de Bromovulkaan
Woensdag 24 juli 2013
Per jeep naar de Bromovulkaan
We
vertrekken om 8u na een uitgebreid ontbijt en nemen afscheid van eigenares
Tante Enny. We kunnen er niet onderuit en moeten samen met hen op de foto, maar
eerst moet de kleine man naar voor of hoger dus gaat Jean(= kleine man) op het
tuinmuurtje staan. Onder wegstoppen we in een klein dorpje en krijgen we een
half uurtje om op de markt rond te lopen. Schitterende kleuren maar stinken . In ruim een uur rijden we dan naar een typisch
Oost-Javaans dorp in de Tenggervallei waar de reisorganisatie al jaren te gast
is - zo blijkt uit het gastenboek van de familie waar we op koffievisite gaan. We zitten in een klein kamertje en door
de ramen worden we door de kinderen van de school ernaast bespied. De komst van
een groep Nederlanders en Belgen brengt hier regelmatig de nodige afleiding.
Veel kinderen zijn zo brutaal dat ze zich bij de ingang van het huisje verdringen
om maar niets te missen. Wij brengen een bezoekje aan het achterin
gelegen toilet en weer valt het ons op hoe slordig ze hier leven. Geef ons
Belgische vrouwen een uurtje met de hulp van een sterke kerel om alle rotzooi
naar buiten te werpen en het zou al heel wat leefbaarder zijn en dan natuurlijk
Cif en een schuurspons . Onze bus maakte om 10u plaats voor stevige, open
jeeps. We nemen alleen spullen voor één nacht mee in de rugzak en de rest blijft
in de bus die we morgen eerst terug zien. Staande in de laadbak maken we een
avontuurlijke rit door het vulkaanlandschap tussen de Bromo en de Semeru naar
de zee van zwart lavazand. Het is achterop die jeeps een kwestie van je
stevig vasthouden en meeveren, een soort surfen, met de steile bochten en het
hobbelen door de grote gaten in de weg. We stoppen na 15 km, zo'n drie kwartier
rijden, op een hoogte van 2150 meter voor het dorpje Ngadar. Wij genieten wij van
het uitzicht over de steile akkertjes die zich op de vruchtbare lavagrond,
de uitlopers van de vulkaan uitstrekken. Nog een paar kilometer door de bossen
tot de kraterrand, op 2363 meter hoogte waar we op een parking picknicken.
Inmiddels is het lichtjes beginnen regenen en er vertrekt hier ook een weggetje
naar beneden, naar de savanne (grasvlakte) op de bodem van de caldera (de grote
oude krater van ca 8 km doorsnee), op 2110 meter hoog. Het is de bedoeling om
naar het hotel te stappen. Tijdens het dalen stopt het met stilletjes te regen
en beneden pikken de jeeps ons op omdat de weg verderop niet begaanbaar is door
de modder. We rijden nog een paar kilometer waarbij het gras plaats maakt voor
een eindeloze zee van zwart lavazand. Hier kunnen we kiezen of te voet verder
gaan of met de Jeep en bagage mee naar
de lodge. Ellen, Maire, Jean en ik rijden mee omdat we geen zin hebben om nog
meer dan een uur door de regen te lopen in de stinkende uitlaatgassen van de vele
bromfietsen die hier rondrijden omdat er juist een Hindou ceremonie doorgaat. Het
zou hier rustig moeten zijn, maar er is oorverdovend geraas en stank van
honderden brommertjes die hier als losgeslagen gekken rond razen. Nog een paar
jaar zo en er blijft van het natuurschoon niet veel meer over. We rijden door
de zandwoestijn langs de krater van de Bromo zelf (zonder top, met veel rook =
zwaveldamp). De oude vulkaan ernaast heet Mt Batok. De Bromo is de bekendste
vulkaan op Java. De berg is met 2392 m zeker niet de hoogste berg van de regio,
maar de ligging is wel zeer bijzonder. De vulkaan ligt samen met twee andere
vulkanen in een zandzee van 8 bij 10 km. De Bromo maakt deel uit van het
Tenggermassief en is gelegen in het Bromo Tengger Semeru Park Nationaal - Oost-Java. Dat een vulkaan onvoorspelbaar
blijft, bleek in de zomer van 2004, toen de Bromo plotseling uitbarstte. Er
zijn 2 doden gevallen (toeristen) en 2 mensen zijn gewond geraakt.
Het
hotel Lava Vieuw Lodge ligt direct aan de kraterrand op 2350 m en het is
hier koud en bewolkt met af en toe een beetje regen, het voelt als 'waterkou'.
Een paar honderd meter verderop is een klein dorpje, maar daar is niets te
beleven. Helaas is er hier ook geen wifi, dus het is erg lastig de lange tijd
te doden. Gelukkig blijft de rest van de
groep niet te lang weg en na het diner met life-muziek waarbij heel wat oude
hits aan de beurt komen, wordt nog overleg gepleegd: wat gaan we morgen doen?
Om 4u te voet vertrekken naar de Bromo of met de jeep naar een uitzichtpunt en
dan naar de Bromo; in beide gevallen heb je de zonsopgang van op de Bromo. Jean
en ik hebben geen zin om zo vroeg al een wandeling van 3u te maken nog
gedeeltelijk in het donker, inclusief de steile beklimming van de Bromo of om
in een open jeep staande door elkaar geschud te worden.
We besluiten
de zonsopgang vanuit de lodge te bekijken en kruipen vlug onder de wol. De
kamer is geen optie om lang in te verblijven: een donkere, eenvoudige, kille
accommodatie met een zeer eenvoudige badkamer - wel ruim maar niet aangenaam en
vochtig, dus snel onder de dekens en onze ogen dicht!
Via een steile pas rijden we naar Madiun (51 km) om van daar uit door
Oost-Java te rijden. Het eerste stuk is te steil voor de bus, dus doen we dat
met een minibusje en stappen later over. We stijgen snel van 1118 meter tot
1876 meter, in een half uur. We vertrekken om 7u voor een lange rit met de bus.
Eerst wel een uurtje met minibusjes over enorm steile hellingen met
verschrikkelijke afgronden en vrachtwagens die elkaar rakelings passeren tot
waar onze grotere bus met de bagage staat te wachten. Wij stoppen even voor een
koffie en op de middag eten wij een rijsttafel. Wij rijden weer door
schitterende landschappen en genieten van de film die zich voor onze ogen
afspeelt. Overal wordt naar ons gewuifd en ook hier schijnt iedereen een
handeltje te hebben langs de kant van de baan. Bij het binnenrijden van Malang
worden de hemelsluizen nog maar eens opengedraaid. Er wonen ongeveer een miljoen
mensen. Het is een relatief koele stad, omdat het hoog gelegen is: 339 tot 662
meter boven zeeniveau. Malang ligt ingesloten tussen twee bergmassieven: in het
westen het Kawi-Butakmassief en in het oosten het Tenggergebergte met de Bromo
en de Semeru, de hoogste berg van Java.
Het is hier enorm druk en wij parkeren bij Toko Oen. Voor Nederlanders
is het altijd leuk om in de bekende Toko Oen wat te drinken en de (vergane)
glorie van de koloniale tijd te ondergaan. Wij drinken hier niets maar gaan
naar het alun-alun (centrale stadsplein) dat heel levendig is met flanerende
mensen en eetstalletjes.
Rond 17u30 rijden wij naar Ennys Guesthouse in Malang waar we
overnachten. Wij worden daar ontvangen door de 80-jarige Tante Enny, die goed
Nederlands spreekt, met koffie en gebak. Daarna installeren wij ons in onze
kamer. Somigen van onze groep verwisselen hun kamer voor een bamboe-hut op het
dak, maar wij geven deze keer voorkeur aan een keurige kamer met een lekkere
douche.
Na het eten van weer een gevarieerde rijsttafel doet tante Enny haar
winkeltje open en gaan de vrouwen uit de bol. Er worden sarongs en
tafelkleedjes gekocht en ik koop zelfs een blouse en een vestje.
Maandag 22 juli 2013 Prambanan en Sukuh - wandeling naar Tawangmangu
Maandag 22 juli 2013 Prambanan en Sukuh -
wandeling naar Tawangmangu
We vertrekken
vandaag vroeg om om 9u met een bezoek aan de Prambanan te beginnen. Dit is een
andere indrukwekkende tempel op 18 km van Jogja. In tegenstelling tot de
Borobudur is dit een hindoeïstisch bouwwerk en nu schijnt de zon. De drie hoofdtempels
zijn prachtig gelegen. Zij werden rond het jaar 856 voltooid als aandenken aan
de overwinning van Rakai Pikatan (een Shivaistische nazaat van de Sanjaya's) op
de laatste Sailendra-vorst van Midden-Java (die naar Sumatra vluchtte en
heerser van Sriwijaya werd). Enkele jaren na de voltooiing werd de tempel
echter verlaten en deze is na verloop van tijd ingestort. In 1918 werden de
eerste voorbereidingen voor de restauratie getroffen, maar het werk zelf begon pas
in 1937 en werd in 1953 voltooid. Sommige van de andere tempels en gebouwen van
het Prambanan complex zijn ook al compleet gerestaureerd, maar bij de
aardbeving van mei 2006 werd het complex weer beschadigd. Op de centrale
binnenplaats van het complex staan acht gebouwen. De drie grootste staan - in
een lijn van noord naar zuid - aan de westkant van het plein. Dit zijn de
schitterende 47 m hoge Candi Siva Mahadeva, die aan weerszijden geflankeerd wordt
door de iets kleinere Candi Vishnu en Candi Brahma. Daartegenover, aan de
oostkant van het plein, staan drie kleinere tempels die ooit onderdak boden aan
de 'voertuigen' van elk van de goden: de stier van Shiva (nandi), de gans van
Brahma (hainsa) en de mythische adelaar of zonnevogel van Vishnu (garuda). Van
deze is alleen de stier bewaard gebleven. Bij de noordelijke en zuidelijke
toegangspoorten van de binnenplaats staan twee identieke, 16 m hoge hoftempels.
Volgens het aantal stenen dat buiten het plein opgestapeld ligt, moet hier nog
veel meer heropgebouwd worden. De grote bus brengt ons een eind weg maar dan
worden wij in kleine busjes overgeladen omdat de hellingen hier te stijl zijn
voor onze bus. Obbo vertelt dat hier een soort maffia heerst die ervoor zorgt
dat iedereen met één van hun busjes naar boven wordt gebracht. Via een
wonderlijk stukje baan langs tabak- en suikerrietvelden rijden we 81 km verder
naar de plek waar we gaan lunchen aan de voet van de Sukuhtempel. Obbo zorgt voor boterhammen met kaas, sardines en nog
2 andere soorten vis, tomaatjes en komkommer: een aangename afwisseling met wat
gelach om de pindakaas van de Nederlanders en de mayonaise van de Belgen.
De Candi
Sukuh tempel is gelegen op 910m hoogte, op de hellingen van Gunung Lawu die op
de grens ligt van Centraal-Java en Oost-Java. De tempel ligt vlak bij het
dorpje Karangpandan zo'n 16 kilometer ten oosten van de stad Solo (Surakarta).
Net zoals bij de Borubudur werd op onverklaarbare wijze het complex door de
toenmalige bouwers verlaten en nam de natuur het over en overwoekerde het
geheel.
Deze Javaanse mysterieuze tempel werd in 1815 weer ontdekt door een inwoner van
Sukarta.
De tempel strek zich uit van het oosten naar het westen op de helling. De
hoofdingang ligt aan de westelijke zijde. De bouw van de tempel wordt geschat
uit de periode van de 15e eeuw en doet pre-historisch aan. De vorm van deze
tempel lijkt op een afgeknotte piramide opgebouwd uit ruw uitgekapte stenen,
wat het geheel een indruk geeft van de bouwstijl van de Maya's uit
Midden-Amerika. De tempel heeft drie
concentrische terrassen die onderling verbonden zijn met een toegangspoort en
trappen. De tempel is zeer wild erotisch, maar op een humoristische manier
gepresenteerd zoals de stenen penis en de bedoelde vruchtbaarheidselementen van
de vagina die normaal zichtbaar is weergegeven. Via een smalle trap met
ongelijke en zeer hoge treden klimt Jean tot op het derde niveau: Hemel.
Vroeger moest bij de ingang van elk plateau een offer gebracht worden. Na onze
lunch uit de hand vertrekken wij vanop het dorpsplein van Karangpandan voor een
10 km lange wandeling door de heuvels naar Tawangmangu. Omdat de weg vrij steil
is, gaat de bus langs een andere weg naar het hotel met onze bagage. Wij maken
een mooie wandeling, onder leiding van een gids, van ongeveer drie uur, door het berggebied (max. hoogteverschil was
200 meter). De smalle slecht onderhouden baantjes, enkel voor bromfietsen
berijdbaar, hebben soms een hellingsgraad van 30%. Echte kuitenbijters en de
regen maakt deze wegeltjes heel glibberig. Onderweg kwamen we door enkele
kleine nederzettingen, en vooral langs heel wat velden waar diverse groenten
geteeld worden zoals kool, wortels, boontjes en radijs. De kleuren van de
diverse gewassen op de akkertjes langs de berghellingen vormen een fraai
schilderij. Aan het einde van de wandeltocht komen we door een recreatiepark
van wel 20 hectare rond een waterval van 81 meter hoog, de Grojogan Sewu, op de hellingen van de Lawu vulkaan. Van het
begin van het park tot de uitgang bij het dorp Tawangmangu , moeten we 378
trappen en diverse steile hellingen overwinnen. Hier staan weer veel kraampjes,
gelukkig allemaal gesloten want het is inmiddels al 17u15. De apen (Makaken)
zijn hier vrij agressief, ze plunderen de vuilnisbakken en durven zelfs de
toeristen aanvallen. Omdat niemand geen zakje in de hand heeft, worden we
met rust gelaten en kunnen we zelfs fotos van hen maken. Na 15 minuten stappen
bereiken we ons eenvoudig hotel Komajava Komaratih dat op 1100 m hoogte gelegen is.
Om 19 u gaan
wij gezamenlijk eten want Obbo heeft een lekkere rijsttafel besteld. Nadat er
nog een beetje napraat is, begint iedereen naar zijn kamer te verdwijnen voor
een welverdiende nachtrust. Onze kamer stelt echt niet veel voor, maar hier is
niets anders in de buurt.
Overnachting: Hotel Komajaya
Komaritah - Tawamangu (Java)
Zondag 21 juli 2013 Jogjakarta Candirejo â Borobodur
Zondag 21 juli 2013
Jogjakarta
Candirejo Borobodur
We vertrekken om 9u met onze bus naar
het sfeervolle en vriendelijke plaatsje Candiejo. Dit is een typisch Javaans dorp. De
bewoners hebben, gesteund door een ontwikkelingsorganisatie, een duurzaam
toerismeproject opgericht dat het Javaanse dorpsleven onder de aandacht wil
brengen. We maken een tochtje met een traditionele andong (paardenkar) langs plantages van o.a. papaya, rode pepers, pindanoten
en tabak. We rijden door naar een uitzichtpunt waar 3 rivieren samenvloeien en
krijgen nog meer uitleg van onze vrouwelijke gids. Het is hier wondermooi en
voor de verandering is de zon van de partij.
Alles lijkt nu veel mooier! We brengen een bezoek aan een kroepoekfabriekje,
waar ze van cassave een versnapering maken zoals Nibbit. De bewoners zijn
ontzettend vriendelijk en vinden het erg leuk dat we hun dorp bezoeken.
De mannen zijn als koetsier traditioneel gekleed met een muts gevouwen zodat
het lijkt of ze lange oren hebben = teken van wijsheid!! We zitten per stel in een koets en vormen zo
een rij door de dreven. Op de middag krijgen
we een maaltijdbuffet in het dorpshuis met de instrumenten van een
gamelanorkest, waar enkelen van ons ook een traditioneel Javaans instrument
mogen bespelen. Jean doen olijk mee als een volleerd trommelaar.
Na het eten rijden we met de
paardenkoets terug naar de bus en vandaar naar de Borobudur, een uurtje rijden
van Jogjakarta (40 km). Het is hier druk. Wij krijgen een mooie blauwe sarong
om ook al is onze broek langer. Dit is het grootste boeddhistische heiligdom
ter wereld. Een lange stenen trap leidt naar de vele plateaus, die met
grandioze reliëfs versierd zijn. Als we op het bovenste plateau lopen, begint
het te lichtjes te regen, maar snel worden de hemelsluizen volledig
opengedraaid. We hebben geluk dat we onder een overkapping van de trap kunnen
schuilen. Van zodra de regen mindert, haasten we ons naar de parking en aan de
uitgang vergeten we onze sarong af te geven. Ze roepen en lopen ons na maar ik
heb gelezen dat sommige hotels een sarong meegeven dus ik wist hen zo te
misleiden. Elly en ik vinden dat natuurlijk ontzettend leuk en voor een
ingangskaartje van 19 kan dit wel. Een
gemiddelde Javaan verdient geen 50 per maand. Om bij de parkeerplaats te
komen, moeten wij door een enorme markt waar werkelijk alles te koop is aan
souvenirs, maar gelukkig zijn al veel tentjes gesloten.
Wat meer over de Borobudur
De Borobudur (Javaans: Barabudhur) is
een boeddhistisch heiligdom op 40 km ten noordwesten van Jogjakarta in de
provincie Midden-Java, in het centrum van het Indonesische eiland Java. Het is
naast de Prambanan en de Kraton in Jogjakarta één van de toeristische
trekpleisters van Centraal-Java. De Borobudur is gelegen bij de Merapi, de
meest actieve vulkaan van Indonesië, en is gebouwd in de periode 750 - 850. De
naam stamt mogelijk van het Sanskriet "Vihara Buddha Ur", wat
betekent "boeddhistische tempel op de berg".
De Borobudur is opgebouwd als een grote stoepa met een basis van 123 bij 123 meter. De stoepa heeft negen
etages; de onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages
vertegenwoordigen de boeddhistische kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich
72 kleine stoepa's, die gebouwd zijn rondom één grote centrale stoepa. De grote
stoepa staat symbool voor het Nirwana. De kleine stoepa's vertegenwoordigen van
onder naar boven de weg die een boeddhist moet afleggen om uiteindelijk in het
Nirvana te worden opgenomen. De open gaten in de onderste stoepa's staan op hun
punt (de weg is nog onzeker) en in de bovenste stoepa's vlak, horizontaal (de
weg is duidelijk, het geloof stevig).
s Avonds gaan we naar een voorstelling
van het Ramayana ballet kijken, maar eerst kunnen we genieten van een heerlijk
buffet in een eethuis juist naast de ballet voorstelling. Het is een kleurrijke
voorstelling met life-muziek en dit met de verlichte Prambanan als achtergrond.
Feeërieker dan dit kan heus niet! Rond
10 u vertrekken we terug naar ons hotel waar we weer van een verdiende
nachtrust genieten.
Zaterdag 20 juli 2013 Jogjakarta excursie per becak
Wij beginnen de dag met een lekker
ontbijt waarbij wij mooie tingel-tangel-muziek krijgen van een life
bandje. Om 9u vertrekken wij voor een
tocht per becak (fietstaxi), 's
morgens langs een aantal bekende attracties en 's middags langs een aantal
ambachtelijke werkplaatsen.
Becak is de Indonesische benaming voor
een fietstaxi. Het is een klein voertuig voor een of twee passagiers in een
bakje met daarachter de bestuurder op een fiets. Het is een beetje te vergelijken
met een bakfiets. Een becak is geen riksja want bij een becak duwt de
bestuurder de passagiers in het bakje in plaats van hem voort te trekken. De
becak wordt enorm veel gebruikt in Yogyakarta en andere steden in Indonesië en
het is zeker een belevenis.
Onze becaks staan ons op te wachten aan
t hotel en iedereen krijgt er eentje toegewezen voor de rest van de dag. Wij
vertrekken in groep en zij storten zich werkelijk in t verkeer. Inhalen tussen
de brommers door, rakelings langs autos en nu ben ik er zeker van: een rood
licht is iets om door te rijden of om te vermijden door de straat schuin te
dwarsen zodat je met de andere richting kan mee het kruispunt oversteken. Echt gekkenwerk maar we lachen ons een breuk
als we over de eerste schrik een zijn.
Wij bezoeken het bekende Kraton. Met een gebrekkig Nederlands sprekende gids - met het bekende accent -
maakten we een rondje door de verschillende gebouwen, met vooral een
tentoonstelling over het leven van de voorlaatste sultan. De gids maakt
een reeks flauwe grapjes en weet meer over ons koningshuis dan wij. Het Kraton bestaat uit verschillende gebouwen,
binnenplaatsen en paviljoens. In veel van deze gebouwen zijn musea, o.a. over
traditionele kledij en Javaanse heersers.
In een aantal paviljoens vinden openlucht voorstellingen plaats,
bijvoorbeeld Gamelan en Wayang Kulit maar omwille van de Ramadan blijft het
voor ons stil. Het ommuurde
paleis van de sultan ligt in het centrum van Yogyakarta. en stamt uit 1755.
Sultan Hamengkubuwono I is er de ontwerper van en tegelijkertijd de stichter
van het koninkrijk Ngayogyakarta Hadiningrat. De huidige sultan woont nog
steeds in het kraton.
De locatie van het paleis is niet
willekeurig gekozen. Het is gelegen tussen twee rivieren, de Code in het oosten
en de Winongo in het westen. Water is makkelijk voorhanden en tegelijkertijd is
er geen overstromingsgevaar. Daarnaast ligt het kraton op één lijn met de zee
in het zuiden en de vulkaan Gunung Merapi in het noorden, wat mystieke
voordelen met zich meebrengt. Volgens de mythe is het Kraton door deze
geografische lijn beschermd door de geesten die in Gunung Merapi leven en de
godin van de zuidelijke zee, Nyai Roro Kidul. Dit was een prinses die godin
werd, nadat ze vrijwillig verdronk om een boze bezwering te verbreken.
In een paar delen van het kraton zijn
Europese stijlen te zien, maar verreweg het grootste deel is een goed voorbeeld
van Javaanse paleisarchitectuur. Het gebouw is 14.000 m2 en de diepe
filosofische betekenis wordt verbeeld in de verschillende ruimtes, de
houtsnijwerken, de bomen en de locatie.
De oude stad van Yogya
grenst aan de Kraton. Verdedigingsmuren zijn nog altijd zichtbaar. Binnen dit
fort (beteng) bevindt zich Taman Sari, het
waterpaleis. Het paleis zelf is inmiddels enigszins vervallen, maar andere
delen van het complex, met name het lustoord (vrouwenverblijf) is nog steeds in
goede staat. Hier woonden ooit de 40 vrouwen van de koning. Ook een onderaards
gangenstelsel, ooit onder water, is nog duidelijk zichtbaar en tijdens ons
bezoek aan die gangen en de ondergronds moskee, ontmoeten we een pas getrouwd
stel dat huwelijksfotos aan het nemen is. Ventilatietorentjes steken nog steeds
boven de wijk uit.
We gaan weer verder per becak naar een
atelier waar ze lederpoppen en wayangpoppen maken. Wij krijgen een hele uitleg
over de symboliek en Els, Maire en Lennie kopen elk een lederen schaduwpop. Verder
bezoeken we een atelier waar batik-stoffen gemaakt worden. Het principe van het
inkleuren van de stoffen is hetzelfde als wat ik toepas bij het
zijdeschilderen. Een geduld werkje dat heel veel centen kost en hier koopt
niemand iets omwille van de prijs.
Obbo neemt ons meer naar Tante Loes om
te eten: een schoteltje rijst met verschillende bijschoteltjes en dit voor 1.5 de man met
drank inbegrepen: wat kan een mens nog meer wensen.
Onze becaks staan weer geduldig te
wachten en nu brengen ze ons allemaal naar een verschillende bestemming. Die
twee van ons zetten ons af aan het begin van de Jalan Malioboro, de belangrijkste winkelstraat voor
toeristen. Je vindt hier straatverkopers, wandelgalerijen met winkels en een
nabijgelegen markt. Jalan solo is meer het winkelgebied van de lokale
bevolking. Het is hier onvoorstelbaar druk. Honderden
stalletjes met kleren, eten, speelgoed,.. Noem maar op en je vindt het hier. Ik
zie een paar leuke bloesjes maar niets in mijn maat. Jean heeft meer geluk en
koopt 2 hemden met korte mouwen voor 18.
Omdat Ellen al dagen lang last heeft van
buikloop - al vanaf vermoedelijk Bukit Lawang - werd er een dokter besteld.
Deze meneer bezorgt haar wel 8 verschillende pillen maar het hielp wel. Willem
en Lennie zijn aan de beterhand en Obbo blijft met zijn knokkelkoorts pikkelen.
s Avonds pikken de becaks ons terug op
en brengen ons naar de uitgangsbuurt Prawirotaman street waar we in de ViaVia
gaan eten (ja, ja van dezelfde eigenaar als die in Leuven). Ik eet Provençaalse kip en Jean krijgt zelfs
een echte steak voorgeschoteld. We zijn blij dat we eens westers eten krijgen
ook al moeten we er wel erg lang op wachten. Op de terugweg houden de becak van
Jean en mij een race en ik kom niet meer bij van t lachen als ze allemaal
beginnen te racen.
Vrijdag 19 juli 2013 Van Bukittingi via Padang naar Jogjakarta op JAVA
Vrijdag 19 juli 2013 Van Bukittingi via Padang naar Jogjakarta
We moesten met de bus nog slechts 76 km
naar het vliegveld van Padang af leggen. Het vliegtuig zal om 14u10 opstijgen
en we moeten er twee uur van tevoren zijn dus vertrekken wij om 9u30. Wij nemen na het ontbijt nog vlug een paar
fotos van het Karbouengat en nu in volle zon en bij heldere hemel. Het is
ontzettend druk op de weg en we kijken nog een laatste keer naar het groene
landschap van Sumatra met zijn vriendelijke bevolking en schitterende Minangkabau
gebouwen en de arme bevolking die langs de weg leeft in huisjes met ijzerplaten
daken. We komen 3u voor vertrek aan op de luchthaven. We checken onze bagage in
en gaan dan terug naar buiten om nog vlug iets te eten.
Na wat verwarring vinden we de juiste
gate en de vlucht van 1 uur en 50 minuten verloopt vlot. We krijgen zelfs een
lekkere maaltijd van Garuda Airlines. Op het vliegveld van Jakarta moeten we uur wachten. Het vliegtuig naar Jogjakarta heeft
vertraging en vertrekt pas om 18u. Wij krijgen op het vliegtuig een ramadandoos
met een soort worstenbroodje in. Ik eet het broodje maar her vlees binnenin is
(volgens mij) niet eetbaar. Eén uur en 20 minuten later landen we op het
vliegveld van Jogjakarta, waar we via het tarmac naar de bagage claim mogen
lopen. We worden door 2 busjes opgepikt en naar ons hotel gebracht. Om 21u zijn
we pas bij het hotel. Na het verdelen van de kamers eten wij iets van
roomservice op onze kamer.
Doordat we in één keer naar
Midden-Java vliegen, sparen we een aantal lange reisdagen uit en hebben we ruim
de tijd om een aantal interessante plekken op Midden- en Oost-Java te bezoeken.
We verblijven drie nachten in hotel Gowongan met zwembad, wifi, uitgebreid
ontbijt, mooie tuin en airco. De ligging van het hotel was vrij dicht bij het
centrum.
We slapen 2 nachten in het Gran Malindo
hotel en alle moskeeën in de buurt ( blijkbaar zijn dat er minstens drie), beginnen
rond 4u 's morgens via luidsprekers iedereen op te roepen voor het
ochtendgebed. Hoewel de juiste richting naar Mekka op het plafond staat
aangegeven, blijven wij lekker in ons bed liggen en draaien ons nog eens om. Het
ontbijt is redelijk, hoewel er ook weinig brood is en al helemaal geen keuze in
beleg: een sneetje kaas, wat confituur en wat fruit.
Rond 9u staat iedereen paraat voor een wandeling
door het Karbouwengat.Aan de rand van de stad, vlakbij ons
hotel, ligt een schilderachtig, steile ravijn met hoge wanden, "Karbouwengat"
genaamd dat lokaal bekend staat als Ngarai Sianok.
Vanaf de uitzichttoren in het
panoramapark (een ijzeren bouwsel op een betonnen vloer van 10 bij 20 meter,
naast een kerkhof) hebben we een adembenemend uitzicht op het Karbouwengat, een
canyon uitgesleten in kalksteen die bij elke grondverschuiving (die met grote
regelmaat optreden) breder wordt. Beneden in het diepe dal dat door de rivier
de Ngarai Sianok is uitgeslepen, loopt een wandelpad. De canyon is zon 13
kilometer lang en de verticale wanden hier en daar 200 meter hoog. Wij dalen in
de canyon af en gaan langs de andere kant weer omhoog met trappen die ons doen
denken aan de Chinese muur. Verderop in de kloof lopen we langzaam naar boven
totdat we weer op het plateau zijn aangekomen. Veel rijstvelden, die in
wisselbouw gebruikt worden met pindaplanten en chilipeperstruiken. Omdat de
hele omgeving hier heuvelachtig is, wordt rijst op terrassen verbouwd. De
opstaande randen van een terras voorkomen dat het water onmiddellijk wegloopt.
Een irrigatiesysteem zorgt ervoor dat de rijstplanten vochtig blijven. Het is
zeer arbeidsintensief. Niet alleen worden de rijstplantjes met de hand geplant
en later weer geoogst, ook de opstaande randen van de terrassen hebben constant
onderhoud nodig. Het is adembenemend mooi om tussen die rijstvelden te lopen,
maar tegelijk een evenwichtsoefening om niet in de modder te belanden. De
waterbuffels bekijken ons maar wantrouwend.
Niet veel
later komen we in het zilverdorpje Koto Gadang terecht waar opvallende veel
koloniale huizen staan, leeg staan om precies te zijn. De eigenaren wonen in
Jakarta of elders en komen een week per jaar naar hun huis om het Suikerfeest
te vieren. Kota Gadang is bekend door
het sierlijke filigranewerk in goud en zilver. Uit de eigen zilversmederij wordt
zilverwerk vervaardigd bestaande uit 95% zilver en 5% koper. Verder is Kota
Gadang bekend om de kostbare sarongs die er geweven worden en in vroegere jaren
ook door de grote ontwikkeling van zijn bewoners in vergelijking met de rest
der bevolking. Wij nemen een kijkje bij zon
zilversmid en een paar mensen van de groep doen wat cadeautjes in. Wij merken
dat een deel van de oudere bevolking hier nog Nederlands spreekt.
Het is
12.30 uur als we met een mini busje teruggebracht worden naar het hotel. Het
was een prachtige wandeling en hierom maken wij zulke reizen!
We willen terug in het restaurant van
de vorige avond gaan eten maar het is dicht vanwege de ramadan en dus komen we
in een ander tentje terecht. Wij kunnen niet aan één tafel en dus worden de
mannen gescheiden van de vrouwen. Ik doe een verkeerde eet-keuze: gevulde
aardappel met tonijn: als ik hier niet ziek van word, word ik het nooit meer .
Niet te vreten en de anderen hun eten ziet er wel OK uit. We wandelen verder in de richting van de Jam
Gadang. De Jam Gadang is de grote klokkentoren in
Minangkabau-stijl, die bij het grote marktplein staat. De Pasar Atas is een
kleurrijke dagelijkse markt waar groenten, fruit, kleding, juwelen en andere
zaken voor de lokale bevolking wordt verkocht. Uiteraard wordt er ook verse vis
en kip verkocht. Levend dus, anders is het niet vers. Op verzoek wordt een kip
ter plekke geslacht. Zo wordt vlak voor mijn ogen een kip onthoofd en verder
bewerkt.
Het is hier erg levendig met diverse -
lokale - toeristen, artiesten, straatverkopers en zo. Langs de overdekte markt,
iets verderop, een lange rij paardenkarren om mensen rond te rijden. De markt is
eigenlijk zoals we wel gewend zijn. Naast een hele rij kramen met kleding is er
iets verderop de overdekte markt (Pasar Jawa) met etenswaren, speelgoed,
enzovoorts. Kleurrijke taferelen met ongekende kruiden en drankjes. De geuren
jagen ons soms verder maar iedereen is vriendelijk en Fien krijgt weer een
jurkje. Jean is op het einde van de dag 2 hemden rijker en ik heb er weer een paar
frustraties bij want niets past
We zijn
uitgenodigd op het avondeten in t Canyon Cafee. De eigenares heeft een heuse
Padangmaaltijd in elkaar geschroefd. Voordat we aan het maal beginnen, genieten
we in het panoramapark nog van het uitvliegen van de kalongs (vliegende
honden). Met hun vleugelwijdte van ongeveer een meter vliegen ze op als
imposante vliegers boven onze hoofden. Indrukwekkend!
De vruchtbare hooglanden van
West-Sumatra vormen het woongebied van een van de interessantste
bevolkingsgroepen van Indonesië , de Minangkabauers. Dankzij hun reputatie als
intellectuelen bekleden mannen van deze bevolkingsgroep hoge posten in de
Indonesische regering. De Minangkabauers
staan ook bekend om hun zakeninstinct. Wat deze bevolkingsgroep echter zo
bijzonder interessant maakt, is het feit dat ze niet alleen vrome moslims zijn,
maar ook een matriarchale samenleving kennen. Hierbij worden sociale status en
bezit via de vrouwelijke lijn overgeërfd. De Minangkabauers leiden hun afkomst
terug tot een rumah gadang (clanhuis), waaraan ze trouw zijn en waarvoor ze
gedurende hun hele leven maatschappelijke verplichtingen vervullen. Elke rumah
gadang heeft afstammelingen die terug te leiden zijn tot een enkele
grootmoeder. Alle waardevolle eigendommen, land en het huis zijn
gemeenschappelijk bezit van de clan en kunnen niet zonder toestemming van de
gehele groep verkocht worden. De leiders zijn de grootmoeder en al haar
vrouwelijke erfgenamen, inclusief haar oudste broer. De mannen zijn betrokken
bij het beheer van de gemeenschappelijke eigendommen, maar het zijn de vrouwen
die het gebruiksrecht hebben, met inbegrip van het eigendom over het land.
De vrouwen hebben dus een hoge sociale
status in de maatschappij van de Minangkabauers. Wanneer een vrouw trouwt,
betaalt ze een bruidsschat aan de vrouwelijke familieleden van haar echtgenoot
Na de bruiloft gaat de man bij zijn vrouw thuis 'op bezoek', maar de ochtend
daarop keert hij terug naar het huis van zijn moeder om op de akkers te werken
en de kinderen van zijn zuster op te voeden. Hij is verantwoordelijk voor zijn
neven en nichten; zijn eigen kinderen worden op hun beurt opgevoed door de
broers van zijn vrouw.
De jonge mannen worden aangemoedigd om
te reizen; hetgeen merantau genoemd wordt ('weten wat het is om zonder iets te
zijn). om hun fortuin elders te zoeken en de wereld te leren kennen. Deze
overgangsrite heeft de ontwikkeling van handelsgeest en ondernemerszin mogelijk
gemaakt. Wanneer de ervaren reiziger met zijn nieuw verworven rijkdom
terugkeert, wordt hij als huwbaar beschouwd. Het huishouden is het domein van
de vrouw, terwijl de echtgenoot, zonen en broers elders wonen. De vrouwen zijn
actief betrokken bij de dagelijkse gang van zaken in het clanhuis. De mannen
reizen maar zijn met hun hart altijd in het dorp. Ze sturen geld naar huis voor
de bouw van moskeeën, voor ceremonies en voor het onderhoud van het
Ionghouse van de familie. Het clanhuis is een groot langwerpig gebouw met een
dak dat qua vorm op buffelhoorns lijkt. De kunstzinnig bewerkte panelen aan de
buitenzijde van het huis zijn de trots van de plaatselijke houtbewerkers.
Overnachting: Gran Malindo - Bukittinggi (Sumatra)
Het is nog een flink stuk rijden naar
Bukittinggi (323 km, 12 uur) - dus we vertrekken al om 7u -maar de route is
schitterend! Het eerste deel gaat bergaf, van zo'n 1063 m hoogte tot aan een
vlak stuk op 234 m hoogte en dit over 111 kilometer. Om 8u30 stoppen we in een
dorp bij een tankstation met aan de overzijde een winkeltje waar we koekjes en
Cola kopen om de lange dag door te komen. Twee uurtjes later stoppen we voor
een kop koffie. Het is al warm, maar gelukkig is er in de halfopen ruimte
voldoende ventilatie. Wat verder beginnen we weer behoorlijk te stijgen en te
draaien dwars door tropische wouden, rijstvelden en dorpjes waar veel marktjes
zijn langs de weg. Ik en nog een paar anderen hadden graag bij zon rijstveld
gestopt om fotos te nemen, maar dat zit er niet in. Om 13u stoppen we voor een
lunch bij een restaurantje tussen de rijstvelden; even van geluk spreken. Voor
we binnen gaan, neem ik fotos van de op/in het veld werkende mensen. Rond het
restaurant dat in feite een groot open ruimte is met een platen dak, zijn alle
rieten matten naar beneden gelaten behalve aan de achterkant. Dit doen ze om de voorbijgangers niet te
provoceren: het is Ramadan! Wij mogen eten, maar zij mogen het niet zien. Het
eten en de bediening zijn prima en een half uur zijn we weer weg maar eerst
mogen de dames met 4 op een rij naar het toilet gaan. We zijn weer een nieuwe
ervaring rijker!!
Rond 14u30 maken we nog even een sanitaire
stop bij een tankstation en dan zijn we al aardig gaar van het gedraai rond
alle haarspeldbochten. Het gaat niet snel; zelden haalt de bus 50 km per uur.
In het plaatsje Bonjol steken we om 16u
de evenaar over, uiteraard te voet want daar is de plaatselijke
toerisme-industrie op ingesteld. Omdat er bij de echte evenaarpassage geen
ruimte is voor een grote parkeerplaats worden de toeristen een paar honderd
meter eerder bedot met een groot bord over de weg, en uiteraard proberen de T-shirtverkopers
hier hun slag te slaan. We maken een paar fotos maar ondertussen valt de regen
met bakken uit de hemel en vluchten wij terug de bus in.
Aan het eind van de dag dalen we na de
zoveelste bergpas af naar Bukittinggi, dat mooi gelegen is in een kom tussen
twee vulkanen in: de Merapi en de Singgalang. Deze stad is het administratieve,
culturele en educatieve centrum van de Minangkabau.
Bukittinggi (ook wel Bukit Tinggi,
letterlijk "hoge heuvel") is de grootste stad in de Minang-hooglanden,
West-Sumatra. Het ligt 108 km ten
noorden van Padang en heeft meer dan 90.000 inwoners. Bukittinggi is een echte
toeristenstad, geliefd om het koele klimaat door de hoge ligging (900 meter).
We komen om 17.45 uur - het begint al
te schemeren - aan bij het Gran Malindo hotel. Er is een grote lobby met wat
bankstellen en tafels, waar we prima kunnen zitten praten en gebruik maken van
het (gratis) draadloos internet. Wij krijgen zelfs verbinding in onze kamer.
Wij frissen ons vlug wat op en gaan dan
samen met Obbo eten in een backpackersrestaurant Canyon Cafe genoemd naar het
Karbouwengat. Het is lekker en daarna wandelen we terug naar het hotel om van
een verdiende nachtrust te genieten.
Overnachting: Gran Malindo - Bukittinggi (Sumatra)
Een 193km lange busrit door de Bukit Barisan, het
gebergte dat als een ruggengraat Sumatra in de lengte doorsnijdt. We ontbijten
voor derde keer met een spiegeleitje en daarna het sneetje kaas met confituur.
Het brood dat onze Belgische inwijkeling bakt, is wel nog altijd erg lekker en
ik ben zeker dat we het de volgende dagen nog vaak zullen missen. We hebben
vandaag al een paar zieken meer: de 29 jarige Ellen, Willem die gisteren nog
danste als de witte bloem, zit nu wat verwelkt naast zijn zieke Lennie. Om 8u
meren we af van de steiger aan ons hotel met de kleurige veerboot van het
schiereiland Tuk-Tuk op het eiland Samosir naar het vasteland. Onze Belgische gastheer en zijn ega wuiven
ons uit. Het was een mooie plek om te verblijven maar ik zou er mijn thuis toch
niet willen voor ruilen!
Aan de haven in Parapat staat de bus op ons te
wachten met dezelfde chauffeurs als op de rit vanuit Bukit Lawang. Het uitzicht onderweg varieert van adembenemende
vergezichten tot drukke markten, groene rijstvelden, schooltjes en machtige
stukken regenwoud. Net als in Afrika lijkt het wel of je door het raam van de
bus naar een dagenlange documentaire van National Geografics kijkt. Het
grootste deel van hun leven brengen deze mensen dan ook op straat door.
Allemaal kleine winkeltjes, vrouwen die de was te drogen leggen langs de baan,
kinderen die naar ons wuiven en mannen die met een ander klusje bezig zijn of
ons gewoon nakijken.
We onderbreken deze lange reisdag door na +/- 60
km een bezoek te brengen aan de Batak markthallen in Balige. De markt van Balige
is gebouwd in de traditionele Tapanuli-stijl.
Balige is zowat het laatste plaatsje aan de zuidkant van het Tobameer. Wat we
hier zien, doet ons een beetje denken aan de markten van Marokko: de kippen
worden ook ter plaatse geslacht en de vis wordt levend gevild, maar het is hier
nog een stuk netter dan in Marokko en de mensen laten zich in alle rust fotograferen. De
kleuren en de geuren zullen ons nog lang bijblijven.
Kort na dit uitstapje gaan we lunchen in het
nabijgelegen Tarutung, waar de reisbegeleider prima restaurantjes weet een
Chinees en een Batakrestaurant. Voor de afwisseling kiezen we voor de Chinees
waar we een lekkere kippensoep voorgeschoteld krijgen. Plotseling is er
commotie en een aantal hoge pieten van het leger komt in ons deel van het
restaurant aan een vooraf gedekte tafel zitten. Als we langs een andere weg
naar buiten geloodst worden, zien we de lager geplaatsten aan een tafeltje
zitten. Om van standen te spreken!
Daarna weer ons busje in voor heel wat gedraai door
de vele haarspeldbochten op de verschillende passen in het Sumatraanse bergland
met prachtige uitzichten! Een hard leven is het voor de werkers in de
rijsvelden die op hun 40ste versleten zijn, maar ons bezorgt het een
prachtig beeld. Onderweg nog een paar keer gestopt om een 15-tal minuutjes te
stappen waarna de bus ons telkens weer oppikt. De Trans Sumatra Highway is in
erbarmelijke staat: 100m asfalt dan een stuk weggespoelde weg waar onze
chauffeur uitwijkt naar de andere kant van de baan waarbij de afgrond soms maar
een paar cm verwijderd is. Er wordt op alle mogelijke plaatsen ingehaald en de
brommertjes vliegen hier als gekken over de baan. Ik denk al aan het
nieuwsbericht: in het Sumatraanse binnenland stortte een bus met toeristen in
de afgrond ..
Sipirok ligt nog net in Noord
Sumatra en wordt doorgaans gebruikt om de lange weg tussen het Tobameer en
Bukittingi te onderbreken voor een overnachting. Het is een rustig en koel
dorp met maar één echt hotel. We komen uiteindelijk rond
17u30 bij het hotel Tosiboh waar we één nacht overnachten. Hotel Tosiboh ligt
bovenop een heuvel, bij het hooggelegen Sipirok, in het hart van het
Mandailing Batak gebied. Vanuit het hotel hebben we een prachtig uitzicht op
de omgeving. Het Torsibohi Nauli Hotel bestaat uit leuke cottages gebouwd
volgens de lokale Batak-stijl. Ons huisje is in orde, met een grote badkamer
en weer een douche zonder warm water. Later blijkt dat er toch te zijn als je
veel geduld hebt. Het grote restaurant van dit hotel, waar we 's avonds gaan
eten bij gebrek aan alternatief is erg ongezellig - een eenzame zanger, op
grote afstand van onze tafel, probeerde er nog wat van te maken maar het was
sfeerloos. Het eten was niet best - weinig smaak, kleine porties, weinig keus,
maar gelachen hebben we wel. Rond 11u wordt het stil in onze kamer op het
gepiep van de muisjes na.
Maandag 15 juli 2013 Samosir - het eiland van de Bataktradities
Maandag 15 juli 2013 Samosir -
het eiland van de Bataktradities
Na het ontbijt wacht er om 9 u een boot
aan de kade om ons mee te nemen voor een 5 uur durende trip naar een
waterval die in het Toba meer
terecht komt. De tocht over het meer is echt heel mooi, alleen is
de zon niet van de partij en is het zelfs koud. Eens bij de waterval aangekomen
trekt de lucht open en komt de zon tevoorschijn. Het is een fantastisch mooie
waterval. Het lijkt aan de bovenkant van de waterval uit een ondergrondse
rivier te komen, maar dit is moeilijk zichtbaar door de begroeiing tegen de
berghelling waar de waterval 'start'.
Joke is de dapperste en gaat als eerste het water in en wat later volgen
de anderen. Jean neemt ook een frisse duik en zwemt tot aan de waterval, maar
ik bekijk het allemaal vanop de rand van de boot. Lang blijven ze niet in het water omdat er
een sterke stroming staat. Nadat iedereen terug aan boord is, werpt de boot de
touwen waarmee hij aan een paar rotsen gemeerd ligt, los en we keren via de
kust terug naar Tuk-Tuk. We krijgen op de boot nog een lunch van Nasigoreng.
Het is heel droog en ik heb na een paar happen al genoeg. Op de terugweg
schijnt het zonnetje en we krijgen onze eerste laag bruin. Het eiland lijkt nog
mooier en de kleuren intensiever maar ook de temperatuur gaat plots met wel 10°
omhoog. Terug in Tobe Village ga ik een
uurtje op een ligstoel liggen aan de rand van het meer met achter mij de
lotusbloemen. Het lijkt hier wel een stukje aardsparadijs.
Na een
lekkere douche 's avonds vertrekken we
wij om bij tante Elly te gaan eten. Zij heeft
voor ons een buffeltje met wel 6 verschillende gerechten gemaakt en het wordt
smullen. Na de maaltijd krijgen we een gezellige avond met Elly en haar broer
die zingen. Hij is een klein, frêle mannetje maar hij heeft een stem als een
klok. Twee anderen spelen gitaar, fluit en een soort van tweesnarige mandoline
die typisch is voor deze streek. Ze krijgen Jean zelfs zover dat hij een dansje
doet met Elly.
De muziek
lijkt meer op muziek zoals je ze in de dorpen van Mexico tegenkomt, maar het is
toch de originele muziekstijl van Samosir en de Batak's. Prachtige zang van
Elly en de heren, die helemaal opgaan in de muziek en zij leggen er hun ziel
in. De vertederende handen van de danseressen op het einde van de show maken
deze avond wel erg bijzonder. Na voldoende Bintang's (fles bier van 620ml voor
3.5) moet je op zo'n moment toch noch wel een paar keer slikken. Willem is met zijn witte haar erg in
trek en tante Elly zing voor hem zelfs een ode aan de witte bloem! Reden genoeg
om met hem de draak te steken de volgende dagen. Maar ook aan
deze avond komt een einde en rond 22u
keren wij terug huiswaarts. Ik moet op mijn passen terugkeren omdat ik mijn bloesje
vergeten ben. Gelukkig hebben wij een zaklampje bij want van straatverlichting
kan je hier amper spreken en de gaten in de weg zijn groter dan de stukken
asfalt. Zoals echt raspaardjes vinden wij onze stal terug en slapen hier weer
heerlijk met de geluiden van het eiland op de achtergrond.
Overnachting: Toba
Village Inn Lake Toba (Sumatra)