We vertrekken om 7u per jeep, na een schamel ontbijt uit ons
onderkomen in Sukamade en volgen dezelfde route terug maar deze keer wordt er
niet meer gewandeld behalve het stukje vanaf het dorp langs het strand naar de
jeeps. Bij het verlaten van het Nationaal
Park Meru Betiri rijden we vlot door tot we om 10u45 in onze vertrouwde
bus overstappen. Zo'n 60 kilometer verder, stoppen we bij het hotel waar de
rest van de groep de nacht heeft doorgebracht. De anderen zijn nog niet terug
van het snorkelen en daarom moeten we, zonder hulp van Obbo, ons plan trekken.
De kamers blijken nog niet gepoetst te zijn dus eten we een sandwich en na de
lunch zijn er 3 kamers gepoetst, maar Jean en ik moeten nog tot 13u30 wachten. Wij
wandelen even tot aan het strand en zien voor t eerst in ons leven een zwart
lavastrand: niet echt aantrekkelijk om op te zitten en het maakt je voeten ook
echt zwart.
Het is een mooi hotel, gratis wifi maar
enkel in het restaurant en bij het zwembad, een prima zwembad en de cottages
liggen in een prachtige tuin. Elk huisje heeft een ruime kamer met prima
airco, die helaas uitgaat als je de sleutel naar buiten meeneemt. Een prachtig
lichte en ruime badkamer met goede douche en dit in een ruimte buiten maar wel
overdekt. Voor de deur een kleine veranda met twee stoelen en een tafeltje.
De rest van de groep komt rond 17u in
het hotel aan en we spreken af om 19u in het grote, halfopen restaurant, waar
een tafel voor de groep gereserveerd is. Nadat Obbo het eindelijk toch
uitgelegd heeft dat we afzonderlijke rekeningen willen en de bestelling
opgenomen is, begint, juist naast ons, een dame te zingen onder begeleiding van
een elektronisch orgel. In het begin valt het nog wel mee, maar na een half uur
is iedereen het beu want je kan enkel met je naaste buren een gesprek voeren. Het
eten wordt slechts met mondjes maat naar de tafel gebracht en de laatste krijgt
haar bord pas twee uur later, maar heel die tijd is het bandje blijven
doorspelen, om gek te worden!!! Maar wij hebben wel gelachen. Obbo brengt toch goed nieuw door te zeggen
dat wij de volgende morgen pas om 11u moeten vertrekken. We slapen eerlijk in
een frisse kamer.
Overnachting: Hotel
Ketapang Indah - Ketapang (Java)
Zaterdag 27 juli 2013 Sukamade - op zoek naar zeeschildpadden
Zaterdag
27 juli 2013 Sukamade - op zoek naar zeeschildpadden
Vandaag rijden
we naar het Meru Betiri Park dat 58.000 hectare groot is en zo genoemd
naar de hoogste berg in het park, de Gunung Betiri (1223m). Dit park heeft één van de laatste uitgebreide
laagland-regenwouden van Java en ook mangrovebossen, moerassen en stranden. We
vertrekken om 8u aan het hotel met twee jeeps, drie personen per jeep en één
rugzak, de rest van onze bagage vertrekt met de bus. De zes anderen, die deze
excursie niet mee doen, gaan snorkelen terwijl wij op schildpaddenjacht gaan! Het
eerste deel van de rit gaat over geasfalteerde baantjes waarop onze chauffeur
rijdt alsof de duivel hem op de hielen zit. We rijden door een 33 km2, rubber-,
koffie- en cacoa- en palmbomenplantage, die eigendom is van de staat, naar
Sukamade . Wij stoppen bij een fabriekje waar ze palmsuiker maken door het in
de palmbomen opgevangen sap te koken in ijzeren schalen boven ovens boven een
houtvuur. Uiteindelijk worden cilindervormige stukken bruine verkregen. De
fabriek wordt door een aantal families, waarvan de kinderen ook vrolijk rond de
houtvuren spelen zonder enig gevaar te zien, draaiend gehouden. Per familie
krijgen ze 45 à 50 bomen toegewezen en zo verdienen man en vrouw samen +/- 45
per dag waarvan ze 10% aan de staat moeten betalen. Hiervan moeten ze zelf ook
hun hout aankopen, maar al bij al krijgen ze een redelijk loon voor hun harde
labeur. Wij rijden verder en stoppen om half twaalf aan in de buurt van een
klein vissersdorp aan de baai van Rajekwesi, waar we na een stuk over het
strand gelopen te hebben een picknick-lunch krijgen, met de bekende koude nasi,
kippenpoot en gekookt ei. Bah! Er is niet eens een deftige plek om gewoon fatsoenlijk te zitten, buiten
de banken van een drankkraampje... en niemand durft hier zelfs van de sanitaire
voorzieningen gebruik te maken. Pa en ma zitten met een stok de kippen bij ons
weg te jagen en het lijkt wel of we bovenop een afvalberg aan t eten zijn. Wij
hadden liever onze lunch box op onze schoot genomen en op het strand gaan
zitten!!
Om 13u rijden wij verder op een heeeel
slechte, stijgende weg in de jungle. Wij worden in the middle of nowhere gedropt om twee uurtjes te voet over
dat pad te trekken en ondertussen van de natuur te genieten. Onderweg vliegt er
enkele keren een Toekan over ons heen een echt indrukwekkend geluid dat je van
ver hoort dichterbij komen. Hier en daar
hebben we een doorkijk naar de zee en uiteindelijk lukken wij er toch in om een
Toekan te fotograferen. De zwarte makaken met hun enorme staarten lachen ons
van ver uit en zwieren vrolijk van de ene boom naar de andere. Zij hebben er
echt plezier in. De jeeps wachten ons op bij een wachtpost en wij rijden nog
een kleine 10 km waarbij we drie maal een rivier moeten doorwaden met de jeep. Iedereen
haalt met droge voeten de overkant! Daar zijn het bijna onberijdbare wegen tot
in het dorpje waar we logeren. We zijn er al om drie uur en krijgen eerst een
rondleiding door een fabriek die door de Nederlanders in 1970 is opgericht. Op
een primitieve manier wordt hier de eerste en tweede kwaliteit latex gewassen
en tot platen verwerkt. De eerste kwaliteit is wit en wordt voor vooral voor
het maken van autobanden gebruikt, de tweede kwaliteit bevat veel
verontreinigingen door takjes en aarde e.d. en wordt vooral gebruikt voor zolen
van sandalen. Buiten was ook nog een onduidelijke activiteit met kokosnoten en
verder wordt er ook koffie en cacao verwerkt. De fabriek en het terrein maakten
een erg verwaarloosde indruk. Direct naast het terrein is de vroegere mess, nu
een zeer eenvoudig hotel. In het Nationaal park zijn slechts twee dorpjes,
die langzaam verdwijnen. De concessie van de onderneming wordt door de regering
niet verlengd omdat men wil dat het weer een volledig natuurpark wordt. Dit
heeft tot gevolg dat de onderneming jaarlijks kleiner wordt en er steeds meer
mensen wegtrekken. In het dorp is alleen elektriciteit van de onderneming en de
generator gaat om 22u uit en pas om 6u weer aan. De op de plantage Sukamade
gelegen Mess (Wisma) Perkebunan Sukamade is vrijwel de enige mogelijkheid tot
overnachting in de wijde omgeving en heeft zeer eenvoudige en nogal spartaans
ingerichte kamers met de traditionele Indonesische badkamer, met schepteiltje
koud water. De verlichting is al gemoderniseerd: na het wegvallen van de
generatorstroom gaan automatisch de LEDs op zonne-energie aan. Eén (kaal)
vertrek is ingericht als eetzaal. Wij blijven op de veranda voor onze kamers
wat drinken (dat kon je wel krijgen!), in afwachting van het eten en de
avondexcursie. Na het eten rijden wij
met de jeeps in een half uurtje naar Pantai Penyu strand. Daar krijgen we
in het gebouw van de rangers tekst en uitleg en we zien de 'kraamkamer' en
'opgroeibad' van de kleine schildpadjes. We krijgen er zelfs een paar in onze
handen. Die beestjes hebben hele sterke pootjes en ze spartelen om terug in hun
waterbakje te belanden. Het laatste stuk, een pad van enkele honderden meters
door het bos, moeten in het pikkedonker te voet worden afgelegd. Het is hier
aardedonker en muisstil..... maar als wij op het strand zelf komen zien wij een
prachtige sterrenhemel: geen sprake van lichtvervuiling.
Wij wachten geduldig en genieten terwijl de gids op zoek gaat naar verse sporen.
Hij vindt ze en geeft een signaal dat wij naar het nest mogen komen. Op dit
strand komen regelmatig zeeschildpadden hun eieren leggen en vooral tijdens het
graven van hun hol mogen de schildpadden niet gestoord worden en moeten alle
lampjes uit en moet het stil zijn! Pas als ze bezig zijn met eieren leggen kunnen
wij een kijkje nemen.
De leatherback turtles die hier
voorkomen kunnen wel 1,5 meter in doorsnee worden. De schildpadden die hier
eieren komen leggen variëren van 150 tot 350 kg en leggen gemiddeld 100 - 150
eieren. De dieren zijn zon 2 uur op het strand om het nest te graven, eieren
te leggen en het nest weer dicht te gooien. Na 55 56 dagen komen dan de
eieren uit. Omdat er veel stropers zijn, wordt het nest gemarkeerd en direct,
maar anders de volgende dag, worden de eieren uitgegraven en naar het
opvangcentrum gebracht in emmers om daar uit te komen. Hier laat men de jonge
diertjes enkele dagen aansterken (tot het schild hard begint te worden) Het
gevolg hiervan is dat 95 % de eerste 10 dagen overleeft terwijl dat percentage
normaal slechts op 10 % ligt. Het is een magisch moment om onze schildpad 151
eitjes te zien leggen en daarna haar eitjes te zien begraven en dan een vals
spoor aan te leggen om haar natuurlijke vijanden te misleiden. Zij lijkt totaal
uitgeput als zij na bijna 90 min labeur terug naar de zee trekt. Zij heeft
echter niet op de rangers gerekend die zelfs niet wachten tot zij in zee
verdwenen is om haar 152 eitjes opte graven en ten toon te spreiden voor ons
toeristen. Weinig respectvol mogen wij er zelfs eentje in ons hand houden, maar
wij troosten ons met de gedachte dat er door de menselijke tussenkomt in dit
natuurfenomeen toch meer zullen overleven.
Als de schildpad in zee is verdwenen, wordt het signaal gegeven om terug
te keren naar de jeeps en daarna naar onze slaapplaats. De rit in het donker
door de jungle is om nooit meer te vergeten. Als wij aan ons bed geraken, zijn
ze ons wel vergeten te zeggen dat wij maar 10 min meer elektriciteit krijgen
dus . Tasten en zoeken naar onze lampjes en dan vlug bed in zonder veel na te
denken over wat hier allemaal niet rond zou kunnen kruipen
Vandaag is het ontbijten om 8u
want om 9u vertrekken we met de bus naar Kalibaru om daar een plaatselijke
school te bezoeken. Joke, Ellen en Sake geven een korte voorstelling van de seizoenen
in Nederland. Verwonderlijk kennen de kinderen de sneeuwman maar geen schaatsen
en het verkleuren van de bladeren gebeurt in Indonesië ook. Sake is verwonderd
dat ze de tafel van drie zo vlot kennen. De lesstukjes worden in het Nederlands
gegeven en Obbo vertaalt. Hierna brengen we een bezoek aan de overdekte markt
in het dorp. Rond 13u vertrekken we voor een rondleiding op de boerderij rond
het moederhotel Margo Utomo. Ze zijn daar grotendeels zelfverzorgend door een
aantal koeien waarvan de melk tot zuivelproducten wordt verwerkt. Verder wordt
er ook vanille verbouwd, zwarte en witte peper, cacao, papajas en koffie. De gids beantwoord geduldig
alle vragen van iedereen. Hij laat ons veel vruchten zien en proeven. Na de
rondleiding vertrekken we naar ons hotel voor wat luieren bij het zwembad. Om 16u
worden we weer door een gids opgewacht voor een wandeling door de rijstvelden
in de buurt. We lopen op de bermen tussen de rijstvelden en soms moeten we ook
over irrigatie kanaaltjes springen. Machtig mooi met veel uitleg en
avontuurlijke glij- en springparcours. Door kleine dorpjes en uitgestrekte
rijstvelden komen we terug bij ons hotel. We hebben nog een half uurtje om ons
wat op te frissen en aan tafel te gaan. Hier worden we in twee groepen gebriefd
over het programma van morgen. Ellen, Maire, Jozef, Elly, Jean en ik worden
morgen door twee jeeps opgepikt om naar de zeeschildpadden te gaan kijken, het
andere deel van de groep vertrekt met de bus naar Ketapang en gaat op Bali
snorkelen onder begeleiding van Obbo.
Wat staat ons morgen te wachten??
Overnachting: Hotel
Margo UtomoII - Kalibaru (Java)
Als Jean om 3u30 wakker wordt, is
nog bewolkt en mistig dus draaien we ons nog maar eens om en om 5u30 is hij
terug wakker en nu schijnt de zon. We haasten ons uit bed om toch nog zoveel
mogelijk van de zonsopgang te zien. Aan de rand van vallei krijgen we een
prachtig uitzicht op de Bromo en de Batok, beide badend in het prachtige licht
van de opkomende zon. Schitterend!!
Rond 6u krijgen we gezelschap van
Els en blijven van het mooie uitzicht genieten terwijl we op de wandelaars en
jeep wachten om rond 7u te gaan ontbijten. De wandelaars komen er eerst aan,
doodop van de steile klim naar het hotel en als wij al aan het ontbijt zitten,
komen Jozef en Elly toe in een gesloten jeep met zitbanken!!! Wat een
teleurstelling voor ons; wij moeten die informatie gisteren avond gemist
hebben, maar ja, gedane zaken nemen geen keer anders hadden we met die jeep mee
gewild. Iets over 8 vertrekken we met busjes, een met de vrouwen en een met
mannen langs de oostzijde naar de afspraak met de bus. Het uitzicht is hier
weer adembenemend en variërend, maar als je ziet hoe die kleine busjes moeten
manouvreren op deze baantjes, begrijp je pas waarom de grotere bussen hier niet
mogen komen. We dalen in en uur van 2230 m naar 937 m. Op een parkeerplaats, staat
onze eigen bus met de bagage te wachten en de rugzakken worden vlug in de bus
gestopt, want iedereen haast zich naar een winkeltje om zijn voorraad water en
koekjes aan te vullen. Ik maak ondertussen een paar mooie fotos van het
dorpsplein en dan dalen we met de grote bus naar 90m en rijden door een
laagvlakte naar het oosten. Vlak voor de
plaats Jember lunchen we in een groot en mooi restaurant. De meesten van de
groep gaan op hun poep zitten bij lage tafels maar mijn knieën raden mij aan om
voor een stoel te kiezen. Het restaurant is boven vijvers gebouwd en we maken foto's van de goudvissen, een
lekkernij in Indonesië. Wij eten een kippensoepje!! Wij rijden daarna via een
bergpas van 700 m naar Kalibaru dat
op 385 m hoogte ligt. Ons hotel Margo Utomo II blijkt enkele kilometers
buiten het plaatsje te liggen - een feit waar de hoteldirectie schaamteloos
gebruik van maakt met relatief hoge prijzen voor eten en drinken. De prijs
ligt tweemaal zo hoog als in vergelijkbare plaatsen maar het is hier wel heel
mooi. We komen om 16u aan en nemen (nadat het gestopt is met miezeren) een
plonsje in het zwembad dat lijkt over te lopen in een rivier. Mooi. Om19u eten we
in het open restaurant achter het centrale gebouw met lobby; Wij hebben hier
een mooi zicht op een prachtige tuin en het
zwembad.
De accommodatie, hotel Margo
Utomo II, heeft in de tuin
parallelle paden met steeds dubbele cottages. Elk huisje heeft een ruime kamer, badkamer met grote douche en
een eigen kleine veranda met tafeltje en twee stoeltjes. Er was hier helaas geen wifi op je kamer maar
wel in de lobby.
Overnachting: Hotel
Margo UtomoII - Kalibaru (Java)
Woensdag 24 juli 2013 Per jeep naar de Bromovulkaan
Woensdag 24 juli 2013
Per jeep naar de Bromovulkaan
We
vertrekken om 8u na een uitgebreid ontbijt en nemen afscheid van eigenares
Tante Enny. We kunnen er niet onderuit en moeten samen met hen op de foto, maar
eerst moet de kleine man naar voor of hoger dus gaat Jean(= kleine man) op het
tuinmuurtje staan. Onder wegstoppen we in een klein dorpje en krijgen we een
half uurtje om op de markt rond te lopen. Schitterende kleuren maar stinken . In ruim een uur rijden we dan naar een typisch
Oost-Javaans dorp in de Tenggervallei waar de reisorganisatie al jaren te gast
is - zo blijkt uit het gastenboek van de familie waar we op koffievisite gaan. We zitten in een klein kamertje en door
de ramen worden we door de kinderen van de school ernaast bespied. De komst van
een groep Nederlanders en Belgen brengt hier regelmatig de nodige afleiding.
Veel kinderen zijn zo brutaal dat ze zich bij de ingang van het huisje verdringen
om maar niets te missen. Wij brengen een bezoekje aan het achterin
gelegen toilet en weer valt het ons op hoe slordig ze hier leven. Geef ons
Belgische vrouwen een uurtje met de hulp van een sterke kerel om alle rotzooi
naar buiten te werpen en het zou al heel wat leefbaarder zijn en dan natuurlijk
Cif en een schuurspons . Onze bus maakte om 10u plaats voor stevige, open
jeeps. We nemen alleen spullen voor één nacht mee in de rugzak en de rest blijft
in de bus die we morgen eerst terug zien. Staande in de laadbak maken we een
avontuurlijke rit door het vulkaanlandschap tussen de Bromo en de Semeru naar
de zee van zwart lavazand. Het is achterop die jeeps een kwestie van je
stevig vasthouden en meeveren, een soort surfen, met de steile bochten en het
hobbelen door de grote gaten in de weg. We stoppen na 15 km, zo'n drie kwartier
rijden, op een hoogte van 2150 meter voor het dorpje Ngadar. Wij genieten wij van
het uitzicht over de steile akkertjes die zich op de vruchtbare lavagrond,
de uitlopers van de vulkaan uitstrekken. Nog een paar kilometer door de bossen
tot de kraterrand, op 2363 meter hoogte waar we op een parking picknicken.
Inmiddels is het lichtjes beginnen regenen en er vertrekt hier ook een weggetje
naar beneden, naar de savanne (grasvlakte) op de bodem van de caldera (de grote
oude krater van ca 8 km doorsnee), op 2110 meter hoog. Het is de bedoeling om
naar het hotel te stappen. Tijdens het dalen stopt het met stilletjes te regen
en beneden pikken de jeeps ons op omdat de weg verderop niet begaanbaar is door
de modder. We rijden nog een paar kilometer waarbij het gras plaats maakt voor
een eindeloze zee van zwart lavazand. Hier kunnen we kiezen of te voet verder
gaan of met de Jeep en bagage mee naar
de lodge. Ellen, Maire, Jean en ik rijden mee omdat we geen zin hebben om nog
meer dan een uur door de regen te lopen in de stinkende uitlaatgassen van de vele
bromfietsen die hier rondrijden omdat er juist een Hindou ceremonie doorgaat. Het
zou hier rustig moeten zijn, maar er is oorverdovend geraas en stank van
honderden brommertjes die hier als losgeslagen gekken rond razen. Nog een paar
jaar zo en er blijft van het natuurschoon niet veel meer over. We rijden door
de zandwoestijn langs de krater van de Bromo zelf (zonder top, met veel rook =
zwaveldamp). De oude vulkaan ernaast heet Mt Batok. De Bromo is de bekendste
vulkaan op Java. De berg is met 2392 m zeker niet de hoogste berg van de regio,
maar de ligging is wel zeer bijzonder. De vulkaan ligt samen met twee andere
vulkanen in een zandzee van 8 bij 10 km. De Bromo maakt deel uit van het
Tenggermassief en is gelegen in het Bromo Tengger Semeru Park Nationaal - Oost-Java. Dat een vulkaan onvoorspelbaar
blijft, bleek in de zomer van 2004, toen de Bromo plotseling uitbarstte. Er
zijn 2 doden gevallen (toeristen) en 2 mensen zijn gewond geraakt.
Het
hotel Lava Vieuw Lodge ligt direct aan de kraterrand op 2350 m en het is
hier koud en bewolkt met af en toe een beetje regen, het voelt als 'waterkou'.
Een paar honderd meter verderop is een klein dorpje, maar daar is niets te
beleven. Helaas is er hier ook geen wifi, dus het is erg lastig de lange tijd
te doden. Gelukkig blijft de rest van de
groep niet te lang weg en na het diner met life-muziek waarbij heel wat oude
hits aan de beurt komen, wordt nog overleg gepleegd: wat gaan we morgen doen?
Om 4u te voet vertrekken naar de Bromo of met de jeep naar een uitzichtpunt en
dan naar de Bromo; in beide gevallen heb je de zonsopgang van op de Bromo. Jean
en ik hebben geen zin om zo vroeg al een wandeling van 3u te maken nog
gedeeltelijk in het donker, inclusief de steile beklimming van de Bromo of om
in een open jeep staande door elkaar geschud te worden.
We besluiten
de zonsopgang vanuit de lodge te bekijken en kruipen vlug onder de wol. De
kamer is geen optie om lang in te verblijven: een donkere, eenvoudige, kille
accommodatie met een zeer eenvoudige badkamer - wel ruim maar niet aangenaam en
vochtig, dus snel onder de dekens en onze ogen dicht!
Via een steile pas rijden we naar Madiun (51 km) om van daar uit door
Oost-Java te rijden. Het eerste stuk is te steil voor de bus, dus doen we dat
met een minibusje en stappen later over. We stijgen snel van 1118 meter tot
1876 meter, in een half uur. We vertrekken om 7u voor een lange rit met de bus.
Eerst wel een uurtje met minibusjes over enorm steile hellingen met
verschrikkelijke afgronden en vrachtwagens die elkaar rakelings passeren tot
waar onze grotere bus met de bagage staat te wachten. Wij stoppen even voor een
koffie en op de middag eten wij een rijsttafel. Wij rijden weer door
schitterende landschappen en genieten van de film die zich voor onze ogen
afspeelt. Overal wordt naar ons gewuifd en ook hier schijnt iedereen een
handeltje te hebben langs de kant van de baan. Bij het binnenrijden van Malang
worden de hemelsluizen nog maar eens opengedraaid. Er wonen ongeveer een miljoen
mensen. Het is een relatief koele stad, omdat het hoog gelegen is: 339 tot 662
meter boven zeeniveau. Malang ligt ingesloten tussen twee bergmassieven: in het
westen het Kawi-Butakmassief en in het oosten het Tenggergebergte met de Bromo
en de Semeru, de hoogste berg van Java.
Het is hier enorm druk en wij parkeren bij Toko Oen. Voor Nederlanders
is het altijd leuk om in de bekende Toko Oen wat te drinken en de (vergane)
glorie van de koloniale tijd te ondergaan. Wij drinken hier niets maar gaan
naar het alun-alun (centrale stadsplein) dat heel levendig is met flanerende
mensen en eetstalletjes.
Rond 17u30 rijden wij naar Ennys Guesthouse in Malang waar we
overnachten. Wij worden daar ontvangen door de 80-jarige Tante Enny, die goed
Nederlands spreekt, met koffie en gebak. Daarna installeren wij ons in onze
kamer. Somigen van onze groep verwisselen hun kamer voor een bamboe-hut op het
dak, maar wij geven deze keer voorkeur aan een keurige kamer met een lekkere
douche.
Na het eten van weer een gevarieerde rijsttafel doet tante Enny haar
winkeltje open en gaan de vrouwen uit de bol. Er worden sarongs en
tafelkleedjes gekocht en ik koop zelfs een blouse en een vestje.
Maandag 22 juli 2013 Prambanan en Sukuh - wandeling naar Tawangmangu
Maandag 22 juli 2013 Prambanan en Sukuh -
wandeling naar Tawangmangu
We vertrekken
vandaag vroeg om om 9u met een bezoek aan de Prambanan te beginnen. Dit is een
andere indrukwekkende tempel op 18 km van Jogja. In tegenstelling tot de
Borobudur is dit een hindoeïstisch bouwwerk en nu schijnt de zon. De drie hoofdtempels
zijn prachtig gelegen. Zij werden rond het jaar 856 voltooid als aandenken aan
de overwinning van Rakai Pikatan (een Shivaistische nazaat van de Sanjaya's) op
de laatste Sailendra-vorst van Midden-Java (die naar Sumatra vluchtte en
heerser van Sriwijaya werd). Enkele jaren na de voltooiing werd de tempel
echter verlaten en deze is na verloop van tijd ingestort. In 1918 werden de
eerste voorbereidingen voor de restauratie getroffen, maar het werk zelf begon pas
in 1937 en werd in 1953 voltooid. Sommige van de andere tempels en gebouwen van
het Prambanan complex zijn ook al compleet gerestaureerd, maar bij de
aardbeving van mei 2006 werd het complex weer beschadigd. Op de centrale
binnenplaats van het complex staan acht gebouwen. De drie grootste staan - in
een lijn van noord naar zuid - aan de westkant van het plein. Dit zijn de
schitterende 47 m hoge Candi Siva Mahadeva, die aan weerszijden geflankeerd wordt
door de iets kleinere Candi Vishnu en Candi Brahma. Daartegenover, aan de
oostkant van het plein, staan drie kleinere tempels die ooit onderdak boden aan
de 'voertuigen' van elk van de goden: de stier van Shiva (nandi), de gans van
Brahma (hainsa) en de mythische adelaar of zonnevogel van Vishnu (garuda). Van
deze is alleen de stier bewaard gebleven. Bij de noordelijke en zuidelijke
toegangspoorten van de binnenplaats staan twee identieke, 16 m hoge hoftempels.
Volgens het aantal stenen dat buiten het plein opgestapeld ligt, moet hier nog
veel meer heropgebouwd worden. De grote bus brengt ons een eind weg maar dan
worden wij in kleine busjes overgeladen omdat de hellingen hier te stijl zijn
voor onze bus. Obbo vertelt dat hier een soort maffia heerst die ervoor zorgt
dat iedereen met één van hun busjes naar boven wordt gebracht. Via een
wonderlijk stukje baan langs tabak- en suikerrietvelden rijden we 81 km verder
naar de plek waar we gaan lunchen aan de voet van de Sukuhtempel. Obbo zorgt voor boterhammen met kaas, sardines en nog
2 andere soorten vis, tomaatjes en komkommer: een aangename afwisseling met wat
gelach om de pindakaas van de Nederlanders en de mayonaise van de Belgen.
De Candi
Sukuh tempel is gelegen op 910m hoogte, op de hellingen van Gunung Lawu die op
de grens ligt van Centraal-Java en Oost-Java. De tempel ligt vlak bij het
dorpje Karangpandan zo'n 16 kilometer ten oosten van de stad Solo (Surakarta).
Net zoals bij de Borubudur werd op onverklaarbare wijze het complex door de
toenmalige bouwers verlaten en nam de natuur het over en overwoekerde het
geheel.
Deze Javaanse mysterieuze tempel werd in 1815 weer ontdekt door een inwoner van
Sukarta.
De tempel strek zich uit van het oosten naar het westen op de helling. De
hoofdingang ligt aan de westelijke zijde. De bouw van de tempel wordt geschat
uit de periode van de 15e eeuw en doet pre-historisch aan. De vorm van deze
tempel lijkt op een afgeknotte piramide opgebouwd uit ruw uitgekapte stenen,
wat het geheel een indruk geeft van de bouwstijl van de Maya's uit
Midden-Amerika. De tempel heeft drie
concentrische terrassen die onderling verbonden zijn met een toegangspoort en
trappen. De tempel is zeer wild erotisch, maar op een humoristische manier
gepresenteerd zoals de stenen penis en de bedoelde vruchtbaarheidselementen van
de vagina die normaal zichtbaar is weergegeven. Via een smalle trap met
ongelijke en zeer hoge treden klimt Jean tot op het derde niveau: Hemel.
Vroeger moest bij de ingang van elk plateau een offer gebracht worden. Na onze
lunch uit de hand vertrekken wij vanop het dorpsplein van Karangpandan voor een
10 km lange wandeling door de heuvels naar Tawangmangu. Omdat de weg vrij steil
is, gaat de bus langs een andere weg naar het hotel met onze bagage. Wij maken
een mooie wandeling, onder leiding van een gids, van ongeveer drie uur, door het berggebied (max. hoogteverschil was
200 meter). De smalle slecht onderhouden baantjes, enkel voor bromfietsen
berijdbaar, hebben soms een hellingsgraad van 30%. Echte kuitenbijters en de
regen maakt deze wegeltjes heel glibberig. Onderweg kwamen we door enkele
kleine nederzettingen, en vooral langs heel wat velden waar diverse groenten
geteeld worden zoals kool, wortels, boontjes en radijs. De kleuren van de
diverse gewassen op de akkertjes langs de berghellingen vormen een fraai
schilderij. Aan het einde van de wandeltocht komen we door een recreatiepark
van wel 20 hectare rond een waterval van 81 meter hoog, de Grojogan Sewu, op de hellingen van de Lawu vulkaan. Van het
begin van het park tot de uitgang bij het dorp Tawangmangu , moeten we 378
trappen en diverse steile hellingen overwinnen. Hier staan weer veel kraampjes,
gelukkig allemaal gesloten want het is inmiddels al 17u15. De apen (Makaken)
zijn hier vrij agressief, ze plunderen de vuilnisbakken en durven zelfs de
toeristen aanvallen. Omdat niemand geen zakje in de hand heeft, worden we
met rust gelaten en kunnen we zelfs fotos van hen maken. Na 15 minuten stappen
bereiken we ons eenvoudig hotel Komajava Komaratih dat op 1100 m hoogte gelegen is.
Om 19 u gaan
wij gezamenlijk eten want Obbo heeft een lekkere rijsttafel besteld. Nadat er
nog een beetje napraat is, begint iedereen naar zijn kamer te verdwijnen voor
een welverdiende nachtrust. Onze kamer stelt echt niet veel voor, maar hier is
niets anders in de buurt.
Overnachting: Hotel Komajaya
Komaritah - Tawamangu (Java)