Actualiteit, geschiedenis, een knipoog. En dat allemaal doorelkaar. De maatschappij is al ingewikkeld genoeg zonder dat deze historicus zich ermee bemoeit. Toch ga ik het proberen. Ik schrijf graag, vaak voor vakbladen, af en toe voor kranten. Dit alles onder het motto van Multatuli: 'ik wil gelezen worden'.
29-10-2008
Brief aan de burgemeester van Antwerpen (soort column)
Naschrift: Ik kreeg meteen een sympathieke mail retour, dat had ik eerlijk gezegd niet verwacht. En hij heeft gegroet, natuurlijk. Zoals het een burgemeester betaamt: beleefd, afgemeten en zeer correct.
Hoogedelgestrenge heer burgemeester Janssens,
Ik woon nog niet lang in uw (onze) stad. Twee jaar pas, en dan nog afkomstig uit Nederland. Nederlands-Limburg weliswaar, de provincie waarvan de Nederlanders zeggen dat het reservebelgen zijn. Enfin. Ik voelde mij (daardoor?) al vlug thuis en heb mij zelfs in het verenigingsleven gestort. Ik werd actief lid van de Koninklijke Muziekkapel van de Lokale Politie Antwerpen. Hierdoor heb ik u een aantal keren van nabij mogen zien optreden, voornamelijk tijdens plechtigheden op (nationale) feestdagen.
Ik wil u zeggen dat ik erg onder de indruk ben van de manier waarop u toespraken houdt. Uw woorden raken mij daadwerkelijk en zij geven stof tot nadenken. Geen lege frasen, u zegt waar het werkelijk over gaat. Of hoort te gaan. Met mijn compliment wil ik u steunen om op die manier door te gaan.
Een klein verzoek heb ik nog wel. Bij de plechtigheden zijn er twee constantes: u en de muziekkapel. Een ander kan al eens verstek laten gaan als het regent. Of eerder huiswaarts keren als het tocht op de tribunes. De burgemeester en de kapel zijn er altijd. U af en toe onder een paraplu en wij in de regen, maar soit. U hoeft zich voor ons niet nat te laten regenen. En een muziekkapel onder een gebergte van paraplus is ook geen gezicht.
Maar nu mijn punt: het valt mij op dat u zo snel langs loopt. Wellicht merkt u het zelf niet meer. Constantes hebben nu eenmaal de eigenschap de grenzen van de routine aan te raken. Maar mij viel het dus op. Een kleine groet zouden de mannen namelijk wel waarderen. Niet omdat ze verder geen waardering krijgen. Ze krijgen zelfs meer, een jaarlijkse dotatie van t stad bijvoorbeeld. Ook niet omdat ze toevallig vroeg uit de veren moeten op een feestdag. Dat moeten ik noem maar wat de voetballers ook, en men kan van een burgervader niet verwachten dat hij alle gasten die onder een bal sjotten hoogstpersoonlijk gaat groeten. Dat is het dus niet. Het is meer dat wij daar samen met u constant staan te zijn. En aan die andere constante stapt u wellicht wat snel voorbij.
Ik wil mij niet meteen met uw gedragingen bemoeien, maar gesteld dat u een begroeting in overweging zou nemen, welke mogelijkheden zijn er dan? Ik zie u nog niet in de houding springen, los van het feit of de burgemeester daartoe gerechtigd is als burgerlijk functionaris. Voor mij hoeft dat ook niet, dat stramme gespring. Maar wat dan? Vroeger konden de burgemeesters nog hun hoed afnemen, of er aan de onderzijde kort tegen tikken. Met twee vingers. Of hem een beetje optillen, nauwelijks zichtbaar maar toch duidelijk. Maar ja, u draagt geen hoed. Een zwierige buiging is dan weer wat overdreven, uitbundig zwaaien ook. In gedachten zie ik u al breed zwaaiend, molenwiekend zelfs, uit uw dienstauto stappen. Ondenkbaar, behalve voor mij om er bij het schrijven even om te glimlachen. Maar een kort knikje, een knipoog, een blik van verstandhouding. Zoiets van we zullen het hier samen maar weer eens klaren vandaag. Dat zouden de mannen en vrouwen van de kapel erg op prijs stellen.
En u weet waarschijnlijk beter dan ik dat er op het moment van de begroeting ergens gebromd wordt van: wa heet die vendoag, zijn t verkiezinge?. U weet dan waarschijnlijk ook beter dan ik dat dit het grootste compliment is dat u van een Antwerpenaar retour kunt krijgen.
Ik hoop niet dat ik u met mijn brief te lang van uw werkzaamheden heb opgehouden. Ik wens u nog een prettige voortzetting van datgene waar u mee bezig was en er rest mij niets anders dan u te zeggen: tot de 11e november. Met vriendelijke groet, Hugo Luijten
Ik ben Hugo Luijten
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Docent geschiedenis aan de Fontys Hogescholen in Tilburg.
Ik ben geboren op 11/11/1969 en ben nu dus 55 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .
Het feit dat ik historicus ben en uit Nederlands-Limburg kom, kleurt mijn kijk op de dingen.