Ik vertrek terug en besluit in het
nabijgelegen stadje Williams nog eens een wasje te doen. Ik zit
weeral door mijn voorraad. Tijdens het wachten enkele foto's van het
dorpje, waar de geest van Route 66 wel nog levendig is.
Onderweg even wat regen en onweer
(bliksem) in de verte.
Recht door naar Monument Valley.
Opnieuw weinig mogelijkheden om te stoppen langs de weg voor foto's.
Toch een groot verschil met Australië: daar kon je moeiteloos de
wagen even aan de kant zetten om wat kiekjes te nemen, en een
zeldzame passant zou er vertragen om te kijken of je toch wel geen
hulp nodig had. Hier moet je uit je doppen kijken dat ze je niet van
je sokken rijden.
Ik arriveer mede hierdoor wel tijdig
bij de Gouldings Lodge, en kan dus ruim de tijd nemen om even rond te
kijken in hun museum met memorabilia van verschillende hier gemaakte
filmopnames.
En de geboekte kamer blijkt hier zowaar
een volledig huis met 3 slaapkamers!
Om 8:00 opstaan. Gelukkig merkte ik
gisteren nog dat ze hier, in het Navajo Reservaat (dat zich naast Arizona
ook uitstrekt in Utah en New Mexico), wél de zomertijd hanteren.
Anders had ik mijn afspraak om 9:00u nog gemist. Monument Valley
bekijken kan gedeeltelijk met eigen vervoer, zij het dan wel over een
onverharde weg. Maar als je echt alle sites wil bekijken ben je
verplicht om een begeleide tour te boeken. Veel meer valt er hier
anders niet te doen, dus boek ik mij een tour voor de ganse dag.
Naast mezelf blijkbaar enkel nog een koppel Amerikanen en Ervin, onze
chauffeur en lokale gids.
We nemen plaats in de open
safari-jeep en vertrekken. Volop zon, maar nu nog doenbaar.
Na honderd meter al een eerste stop.
Grootmoeder verwelkomt ons in de Hogan (achtkantige hut gemaakt
uit hout en klei) en geeft een kleine demonstratie wolspinnen, weven
en graan-malen. Daarna begint de trip pas echt. Eerst nog een stukje
asfalt, maar dan voor de rest van de dag over onverharde wegen, die
lang niet altijd in goede staat verkeren. 4x4 is hier echt wel een
vereiste. De trip omvat alle bezienswaardigheden uit de omgeving:
Mystery Valley (met de restanten van de Anasazi-cultuur),
verschillende rotspartijen met natuurlijke bogen en grotten, en
natuurlijk ook de alom gekende heuvels die figureerden in talloze
films. Alles vlot aaneen gepraat door Ervin, die ons rond de middag
ook nog eens een hamburger grilt. En verder foto's, veel foto's.
Rond 17:00u zit de tour erop, en tegen
die tijd mag het ook wel, want de laatste uren waren we allen
langzaam aan het bakken. Vlug naar het huisje voor een hoogstnodige
douche, en dan tegen 19:00u terug naar het bezoekerscentrum van
Monument Valley met de bedoeling er nog enkele foto's te nemen met de
ondergaande zon. Jammer genoeg gooien de wolken wat roet in het eten.
Er zitten wellicht wel wat bruikbare kiekjes tussen, maar geen
wow-factor. Ook geen foto's met een klare sterrenhemel op de
achtergrond. Dan maar terug naar huis, en onderweg nog even een
Navajo-taco in het plaatselijke restaurant.
Op het gemakje opgestaan, nog even wat
foto's en dan op weg. Terug naar de Grand Canyon, maar deze keer de
noordkant. Het is een zonnige dag, en het kwik klimt dan ook al gauw
terug boven de 90F. Maar onderweg zijn er weinig (en geen lange)
stops voorzien, dus kan de airco de wagen (en zijn chauffeur) nog
voldoende koel houden. Een paar keer, waar mogelijk, toch even aan de
kant om wat landschappen op de gevoelige plaat vast te leggen. Ook
vandaag weer een grote variatie: de rotsformaties met laag
heide-gewas en enkele struikjes, grasland (vrij dor wel) met
hier en daar wat bomen, canyons (geen Grand, maar kleinere versie)
met grote ijzeren bruggen, en prairie zover het oog kan zien. Al
ontbreekt er mij nog wel iets bij dit laatste plaatje.
Bij het naderen van de canyon komen ook
de heuvels terug. Prairie wordt nu bos. Eerst coniferen en
naaldbomen, dan gemengd. Met een inheemse variant op de zilverberk.
Dit is de habitat van oa herten, het dikhoorn schaap, de witstaart
eekhoorn, bizon (geen volbloed, maar hybride die hier werd
geïntroduceerd), coyote en zelfs de poema. Maar van dit alles is
natuurlijk weer weinig te zien. Wellicht moet je je daarvoor veel
dieper in het bos en de canyon wagen, ver van de uitgestippelde
wandelpaden. Ik check in bij de Kaibab Lodge en rij dan door naar het
bezoekerscentrum, met de bedoeling ook hier de zonsondergang mee te
pikken.
Vele keren heb ik al gehoord en gelezen
dat de noordkant veel meer de moeite zou zijn, want minder druk en
ongerepter. Akkoord, er zijn in aantal veel minder mensen. Het is nu
natuurlijk ook geen weekend, en voor steeds meer kinderen is ook al
het schooljaar begonnen. Maar de site, de kortere wandelpaden en de
accommodatie zijn er ook veel beperkter. En wat die accommodatie
betreft: beperkter, lees: exclusiever, lees: duurder. Hier wordt voor
het eerst wél met de grote hamer geklopt.
En is het dan echt zoveel meer de
moeite? Dat valt nog af te wachten. De zichten bij zonsondergang zijn
prachtig en indrukwekkend, maar dat waren ze aan de andere kant ook.
Beslissende factor lijkt mij hierbij meer de natuur zelf, en dan
vooral de al dan niet aanwezige wolken. Aan de zuidkant waren in
totaliteit inderdaad veel meer mensen, maar verspreid over een véél
grotere oppervlakte. Qua drukte moet deze zijde naar mijn gevoel
niet veel onderdoen. De rustige plaatsjes zijn er direct veel
beperkter, of je moet echt een stuk de wildernis in trekken. Wat je
aan de andere kant het zelfde resultaat zal opleveren. Kleine
opmerking: zijn met voorsprong de meest luidruchtigste bezoekers: de
Italianen. Op de voet gevolgd door de Spaanstaligen. En dan elk ander
groepje wat uit twintigers bestaat. En Nederlanders kan je er
natuurlijk óók zo uithalen.
Ik blijf niet tot de zon volledig onder
is, want op het einde spelen de wolken toch nog een beetje
spelbreker. Het begint ook wat te regenen. Wat wel een mooie
regenboog oplevert, maar uiteindelijk gewoon te veel wordt. En omdat
het nu nog niet helemaal donker is hoop ik onderweg terug naar de
zeer rudimentaire cabin toch nog een glimp op te vangen van
het dier wat op de waarschuwingsborden aan de kant van de weg staat
afgebeeld. En ik heb geluk: op een van de grasvlaktes aan de kant van
de weg graast een groepje bizons. Een positieve afsluiter van de dag.
Het plan was om vandaag opnieuw vroeg
op te staan en de zonsopkomst van deze kant eens te ervaren. De
wekker stond op 4:30u, maar mijn buren hadden blijkbaar andere
gedachten. Even na 2 uur komt opeens veel kabaal door de flinterdunne
muur en lijkt het alsof ze nu al opstaan. Maar een half uur later is
alles weer rustig en ik heb geen deur horen opengaan en geen auto
horen vertrekken. Wat er dan wel gaande was, Joost mag het weten.
Maar jammer genoeg raak ik daarna niet echt meer in slaap. Zo vroeg
was nu ook weer niet nodig.
Op het uitkijkpunt wat ik voor de
zonsopkomst heb uitgekozen ben ik deze keer niet alleen. Zoals
gezegd, de makkelijk toegankelijke plaatsjes zijn hier veel
beperkter, en dat heeft dus zijn gevolgen. De wolken bederven een
beetje de pret, maar toch enkele mooie foto's. Daarna nog even een
verdere route langs de kant gevolgd, daar was ik wel zo goed als
alleen. En dan laat ik de GC voor wat ze is en rij verder, richting
de poel des verderfs. De kortste route (toch ook al zo'n
6 uur rijden) is via Zion National Park. En je moet er ook een ingang
betalen ($30, waar je dan 6 dagen voor het park mag doorkruisen). Het
stond oorspronkelijk niet op de agenda, maar nu ik er toch ben, en de
entree toch moet betalen, besluit ik om er even rond te kijken. Ook
hier een gratis busdienst, maar hier wel minder parkeergelegenheid.
Tenzij in het nabijgelegen dorpje, waar je er dan wel moet voor
betalen. Hoewel ik enkele borden passeer waarop vermeld staat dat de
gratis parking volzet is, en waarop je wordt aangeraden om in het
dorp te parkeren, toch laat ik mij niet afschrikken. Aangezien het
een komen en gaan is zal er wel ergens nog een plaatsje te vinden
zijn. En inderdaad. Ik heb zelfs niet hard moeten zoeken.
Ik neem de bus naar een van de haltes
en volg dan enkele wandelroutes naar de volgende 2. Net voor het
park, en de tunnel die er toegang tot verleent, was ik ook al even
gestopt om de beentjes te strekken (korte trip naar een mooi
panorama), dus heb ik zo al weer mijn training gehad voor vandaag.
Het park bleek achteraf gezien wel de moeite om even te bekijken.
Een paar uur later wordt de tocht
verder gezet. Het landschap wordt er niet vrolijker op. Ruige
heuvels, met vooral veel grint en bezaaid met dorre struikjes. Een
woestijn, maar geen zandwoestijn. En na één van die heuvels doemt
dan plots de stad op, een partij hoogbouw met de voorsteden er rond.
De wolkenkrabbers schitteren in de zon, maar als ik voor het centrum
nog even de snelweg afrij om mijn bagage wat bijeen te ordenen en
mijn schoenen terug aan te trekken, wordt ik al gelijk met de
keiharde realiteit van deze plek geconfronteerd. Een man duwt een
karretje met daarin wellicht z'n hele hebben en houden. Een bedelaar
schooit wat wisselgeld of een flesje drinken (het is hier snikheet)
op een straathoek... Niet al glimmer en glitter dus.
Inchecken, bagage in de kamer lossen en
dan nog even de stad in. De strip lijk op het eerste zicht perfect
wat je ervan verwacht: luxe, luxe, luxe... Maar ook hier de daklozen,
enkelen moedeloos met een lege beker in de hand, anderen gewoon
slapend aan de kant van het voetpad. Zij die de moed nog niet hebben
opgegeven proberen een dollar te verdienen met het verkopen van
water, bier of frisdrank uit hun met ijs gevulde frigoboxen. Maar
groot is hun afzet niet.
En ondertussen passeer je er de meest
extravagante excessen op weg naar The Bellagio, voor de alom bekende
dansende fonteinen. Mooi, maar naar mijn gevoel toch lichtjes
overroepen. Tenzij de avondvoorstellingen veel minder zijn dan deze
overdag. Maar 1 liedje (Your Song van Elton John). Heb elders
toch al straffere dingen gezien. Op de terugweg ook nog het antwoord
van The Mirage aanschouwd: een ballet van water en vuur, met een
vulkaan die er dagelijks wellicht een hele tankwagen gas doorjaagt.
En het is hier al zo warm.
Terug in het casino nog even door de
winkelgalerij en de speelhal, maar enkel om eens te bekijken. Dit is
niet mijn territorium, maar goed, je moet het eens gezien hebben.
O ja, ik zit nu in de staat Nevada, en
het uurverschil is opnieuw 9u.
Eens wat langer uitgeslapen en dan even
tot bij het bekende bord voor de obligate foto (ben er niet alleen)
en wat inkopen. De rest van de dag de blog bijwerken, de rest van de
route uitstippelen en nog even tot aan het zwembad. Veel meer valt er
niet te doen, daarvoor is het gewoon véél te warm.
Nog een hapje en een drankje, vandaag
volledig op het gemakje.
Las Vegas was wat mij betreft eerder
een obligate stop. Je moet het eens gezien hebben, maar daar houdt
het voor mij ook op. Wie mij een beetje kent weet dat dit niet mijn
scene is. Waar Vegas wel ideaal voor is, is mensjes kijken. Je ziet
er echt álles passeren. Het doet mij bij wijlen denken aan die
zaterdagavond met de ploeg van TTVV in Leeds. En ik maak mij meer dan
eens de bedenking dat sommige mensen echt wel tegen zichzelf zouden
beschermd moeten worden. Confronterend is ook het grote aantal
bedelaars/daklozen. Een schril contrast met alle glamour en glitter.
Dus dan toch niet het land van milk and honey. Het is een
bedenking die ik mij al meermaals heb gemaakt op deze trip: er is
hier niet zozeer een tegenstelling zwart/wit maar eerder
arm/rijk. Ik heb de indruk dat de kloof hier duidelijk groter wordt,
en er steeds minder middenveld overblijft. Een evolutie die ons ook
te wachten staat?
Dat van die dikke Amerikanen klopt ook,
hoe fanatiek anderen ook mogen bezig zijn met beweging en sport. En
dik is van gezet tot echt een heel karretje gevuld. Toch duidelijk
meer dan bij ons. En in deze temperaturen moet dit toch echt geen
pretje zijn. Aan de porties bij de fastfoodketens zal het alvast niet
(meer) liggen. Die zijn helemaal niet groter dan bij ons, combo-deals
lijken mij hier zelfs veel zeldzamer. Maar het brunch-buffet in het
casino zou misschien een verklaring kunnen geven. Ben het deze morgen
ook eens gaan uitproberen, en het was de moeite. Voor $22 (niet echt
spotgoedkoop, maar valt in feite wel goed mee) all you can eat,
en dit van ontbijtgranen, yoghurt en fruit, over naar-keuze-gebakken
omelet, spek, worstjes en andere English Breakfast specialiteiten,
tot gewoon volledige lunch-gerechten, met steak, chicken-wings,
rijst, aardappelen en loempia's. Dan kun je je inderdaad naar buiten
laten rollen. Ik heb mij ingehouden, want het zou wel eens een héél
warme dag kunnen worden, en zweten doe ik zo ook al genoeg.
Op verzoek (de factuur volgt) staat
vandaag een detour via Death Valley op het programma. Laagste plaats
op het Amerikaanse continent, droogste ook en warmste plek op aarde,
met een record van 53,9°C (129,02F) luchttemperatuur en 93,9°C (ja,
drieënnegentig komma negen !) grondtemperatuur. Het record wordt
vandaag niet gebroken, maar dat hoeft ook écht niet. De thermometer
aan het bezoekerscentrum staat op 125F (51,67°C), in de schaduw! En
daar is er hier maar weinig van. Je voelt gewoon de zon je vel
verbranden. Bij iedere wandelgelegenheid staat dan ook een bord met
de vriendelijke, doch dringende (het bord heeft het uitzicht van een
stop-bord) aanmaning om er na 10:00u niet meer op uit te trekken. Een
richtlijn die ik maar al te graag wil volgen. Wel maak ik een korte
panoramische omweg over een onverharde weg, en stop natuurlijk ook
bij de trekplaats Badwater (Bad, als in slecht, niet als in Bath).
Dit zo goed als volledig droogstaande zoutmeer is de officieel
laagste plaats van Noord-Amerika, op 86m onder de zeespiegel. Hoe
diep dit dan wel is wordt mooi geïllustreerd op de bergwand ernaast.
En het zout smaakt er inderdaad zout.
De landschappen weerspiegelen het
klimaat: dorre rotspartijen en heuvels, lege zoutvlaktes en duinen,
schaars begroeide woestijnen. Onaards mooi, maar dan wel liefst
vanuit de wagen met de airco op volle toeren. Ik ben ook hier vandaag
niet alleen (het is er natuurlijk wel niet super-druk), maar dat is
hier misschien geen slechte zaak. GSM-bereik is er niet, en je bent
er mijlen ver verwijderd van enige vorm van beschaving. Dat hier toch
wel leven mogelijk is merk ik aan de coyote die ik tegenkom. Hoewel
de vangst voor het beestje duidelijk maar magertjes is.
Ik verlaat de Valley over één van z'n
omliggende bergketens en de kronkelende en op en neer gaande rit
vraagt bij deze condities toch wel enige effort van de wagen. Mijn
SUV klaart de klus met gemak, maar anderen hebben minder geluk en
moeten toch even aan de kant om hun motor te laten afkoelen.
Het begint al te schemeren als de GPS
aangeeft dat het nog 2 uur rijden is naar het volgende motel. Dat
wordt dus weer in het donker rijden. Met alle hier gebruikelijke
ongemakken. Het is ook de enige keer dat ik blij ben dat hier minder
fauna te bespeuren valt dan in Australië. De kans op een aanrijding
is er zo wel véél geringer. Heb hier trouwens ook héél weinig
roadkill opgemerkt, terwijl op sommige wegen ook het vee vrij kan
rondlopen.
De oordopjes hebben mij afdoende
beschermd tegen de toeterende goederentreinen die hier op een honderd
meter passeren en ik kan mijn tocht uitgerust verder zetten. Op naar
LA. Niet ver meer, en dus te vroeg om al in te checken. Dan maar
eerst nog eens een laatste wasje doen. Was weeral nodig.
Geïntrigeerd door Mark Knopfler's song
Boom, Like That en de on-board film the Founder op de
heenreis, besluit ik om ook 2 sites uit de omgeving (alles is
relatief) eens te bekijken. De ene gelegen te Downey, de andere in
San Bernardino. De eerste is de oudste nog werkzame McDonalds,
waarvan ook het originele concept en uitzicht is bewaard gebleven, de
tweede is de locatie waar hun eerste restaurant ooit werd
opgestart. Daar is enkel een reclamebord van overgebleven, maar er
staat wel een klein museum. Leuk intermezzo.
Ook de bekende Hollywood-letters
mogen niet ontbreken. Vanop een afstand dan, want de
weinig-toerist-vriendelijke bewoners uit de omgeving maken het je
onmogelijk om tot aan de letters zelf te rijden, hoewel dit nochtans
perfect zou kunnen.
Daarna door een korte maar hevige
onweersbui naar het motel en kijken wat er de resterende dagen nog op
de agenda komt.