Las Vegas was wat mij betreft eerder
een obligate stop. Je moet het eens gezien hebben, maar daar houdt
het voor mij ook op. Wie mij een beetje kent weet dat dit niet mijn
scene is. Waar Vegas wel ideaal voor is, is mensjes kijken. Je ziet
er echt álles passeren. Het doet mij bij wijlen denken aan die
zaterdagavond met de ploeg van TTVV in Leeds. En ik maak mij meer dan
eens de bedenking dat sommige mensen echt wel tegen zichzelf zouden
beschermd moeten worden. Confronterend is ook het grote aantal
bedelaars/daklozen. Een schril contrast met alle glamour en glitter.
Dus dan toch niet het land van milk and honey. Het is een
bedenking die ik mij al meermaals heb gemaakt op deze trip: er is
hier niet zozeer een tegenstelling zwart/wit maar eerder
arm/rijk. Ik heb de indruk dat de kloof hier duidelijk groter wordt,
en er steeds minder middenveld overblijft. Een evolutie die ons ook
te wachten staat?
Dat van die dikke Amerikanen klopt ook,
hoe fanatiek anderen ook mogen bezig zijn met beweging en sport. En
dik is van gezet tot echt een heel karretje gevuld. Toch duidelijk
meer dan bij ons. En in deze temperaturen moet dit toch echt geen
pretje zijn. Aan de porties bij de fastfoodketens zal het alvast niet
(meer) liggen. Die zijn helemaal niet groter dan bij ons, combo-deals
lijken mij hier zelfs veel zeldzamer. Maar het brunch-buffet in het
casino zou misschien een verklaring kunnen geven. Ben het deze morgen
ook eens gaan uitproberen, en het was de moeite. Voor $22 (niet echt
spotgoedkoop, maar valt in feite wel goed mee) all you can eat,
en dit van ontbijtgranen, yoghurt en fruit, over naar-keuze-gebakken
omelet, spek, worstjes en andere English Breakfast specialiteiten,
tot gewoon volledige lunch-gerechten, met steak, chicken-wings,
rijst, aardappelen en loempia's. Dan kun je je inderdaad naar buiten
laten rollen. Ik heb mij ingehouden, want het zou wel eens een héél
warme dag kunnen worden, en zweten doe ik zo ook al genoeg.
Op verzoek (de factuur volgt) staat
vandaag een detour via Death Valley op het programma. Laagste plaats
op het Amerikaanse continent, droogste ook en warmste plek op aarde,
met een record van 53,9°C (129,02F) luchttemperatuur en 93,9°C (ja,
drieënnegentig komma negen !) grondtemperatuur. Het record wordt
vandaag niet gebroken, maar dat hoeft ook écht niet. De thermometer
aan het bezoekerscentrum staat op 125F (51,67°C), in de schaduw! En
daar is er hier maar weinig van. Je voelt gewoon de zon je vel
verbranden. Bij iedere wandelgelegenheid staat dan ook een bord met
de vriendelijke, doch dringende (het bord heeft het uitzicht van een
stop-bord) aanmaning om er na 10:00u niet meer op uit te trekken. Een
richtlijn die ik maar al te graag wil volgen. Wel maak ik een korte
panoramische omweg over een onverharde weg, en stop natuurlijk ook
bij de trekplaats Badwater (Bad, als in slecht, niet als in Bath).
Dit zo goed als volledig droogstaande zoutmeer is de officieel
laagste plaats van Noord-Amerika, op 86m onder de zeespiegel. Hoe
diep dit dan wel is wordt mooi geïllustreerd op de bergwand ernaast.
En het zout smaakt er inderdaad zout.
De landschappen weerspiegelen het
klimaat: dorre rotspartijen en heuvels, lege zoutvlaktes en duinen,
schaars begroeide woestijnen. Onaards mooi, maar dan wel liefst
vanuit de wagen met de airco op volle toeren. Ik ben ook hier vandaag
niet alleen (het is er natuurlijk wel niet super-druk), maar dat is
hier misschien geen slechte zaak. GSM-bereik is er niet, en je bent
er mijlen ver verwijderd van enige vorm van beschaving. Dat hier toch
wel leven mogelijk is merk ik aan de coyote die ik tegenkom. Hoewel
de vangst voor het beestje duidelijk maar magertjes is.
Ik verlaat de Valley over één van z'n
omliggende bergketens en de kronkelende en op en neer gaande rit
vraagt bij deze condities toch wel enige effort van de wagen. Mijn
SUV klaart de klus met gemak, maar anderen hebben minder geluk en
moeten toch even aan de kant om hun motor te laten afkoelen.
Het begint al te schemeren als de GPS
aangeeft dat het nog 2 uur rijden is naar het volgende motel. Dat
wordt dus weer in het donker rijden. Met alle hier gebruikelijke
ongemakken. Het is ook de enige keer dat ik blij ben dat hier minder
fauna te bespeuren valt dan in Australië. De kans op een aanrijding
is er zo wel véél geringer. Heb hier trouwens ook héél weinig
roadkill opgemerkt, terwijl op sommige wegen ook het vee vrij kan
rondlopen.
|