Vandaag gewoon om 6.30 wakker geworden.
Blijkbaar is er nog niets speciaals gebeurd, en in het nieuws worden ook nog geen grote rampen gemeld. Maar in Mexico is het nu natuurlijk nog maar 20-12-12.
Als ik voor het vertrekken de wagen nog eens check heb ik minder geluk. Ik had gisteren al iets geroken, maar dacht dat het misschien van de lange rit en de warmte was, maar als ik het oliepeil controleer staat dit wel aan de erg lage kant. Bij een vorige check had ik al gezien dat het niveau iets onder vol stond, maar zeker niet alarmerend. En er lag ook nooit iets onder de wagen, behalve condens van de airco. Nu ligt er wel een plas.
TAB bellen voor het adres en nummer van een plaatselijke garage. Er is er gelukkig een niet ver uit de buurt, en hij wil er nog naar kijken als ik er binnen het half uur ben. Dat moet lukken.
Het probleem is blijkbaar gauw gevonden, en het onderdeeltje dat moet vervangen worden heeft hij op voorraad. Het zal een uur duren, en de prijs valt gelukkig ook nog mee.
Ondertussen maak ik een wandeling naar de dichtstbije geldautomaat, en stap ernaast een koffieshop binnen voor een ontbijtje.
Een goed uur later kan ik alweer vertrekken. Al bij al heb ik nog geluk, want deze namiddag sluit de garage en ze beginnen pas op 7 januari opnieuw. Deze namiddag gaan ze eerst nog iets eten. Mijn collegas zullen vandaag het zelfde doen. Nu, best dat het hier gebeurt en niet ergens temidden de outback.
Vanuit Adelaide rij ik naar Freeling, een rit van een uurtje.
Niet dat Freeling nu zo een toeristische attractie is, en het anders wel zeer propere dorpje heeft ook niet veel speciaals in de aanbieding. Maar liefhebbers van de reeks McLeods Daughters moeten Freeling maar eens Google-en.
Op weg ernaar toe stop ik eerst langs de Kingsford Road. Een gewone gravel weg, zijweg van de Sturt Highway (een dubbele tweevaks expressweg met vaste middenberm). Langs het gravelpad ligt een 100m van de snelweg de oprit van de Kingsford Homestead. Een vrij nieuw uitziende entree en automatische poort laten niet meer vermoeden dat dit inderdaad voor jaren de toegangsweg was naar "Drovers Run". Wat verder langs de gravel weg kun je nog net een glimp opvangen van het dak van het huis. De rest wordt aan het oog onttrokken omdat het in een dal ligt.
Wie zou kunnen vermoeden dat dit op nog geen uur van een stad als Adelaide ligt, vlakbij de snelweg?
De plaats is enkele jaren geleden verkocht aan een koppel uit de buurt, die het blijkbaar volledig hebben gerenoveerd. Het is dus privé, en niet toegankelijk. Er is een firma die een McLeod-tour organiseert, met toegang tot Drovers Run. Maar niet voor vandaag of morgen, en ze zijn trouwens ook aan de dure kant.
In het uiterst rustige Freeling, wat in de serie moest doorgaan voor Gungellan, staat het gebouw van de garage en trukstop, en het Gungellan Hotel (wat voorheen gewoon Railway Hotel heette). Gezien het nu toch middag is stap ik bij de laatste binnen om iets te eten.
Het interieur is nog herkenbaar, en hier en daar hangen enkele memorabilia. Het is er vrij rustig, maar als ik er mijn steak aan het opeten ben komt er met tussenposen toch een redelijke groep binnen. Uit wat ik kan opmaken zijn het locals die blijkbaar ook het begin van hun kerstvakantie komen vieren.
De steak was lekker en zeer schappelijk van prijs.
Hierna nog even een bezoek aan de nabijgelegen wijnregio van Barossa, zij het dan meer voor de fotogenieke vergezichten en niet voor de wijnhuizen, want die zijn natuurlijk niet aan mij besteed.
Halverwege de namiddag keer ik terug richting Adelaide en rij ik een beetje door naar Mount Lofty Summit.
Daar worden opnieuw enkele fotos van het uitzicht op Adelaide genomen, en op de wandeling kan ik ook een paar Fairy Wrens op de gevoelige plaats vastleggen. Geen koalas.
Bij het verlaten bots ik nog op een ouder koppel waarvan de man het niet kan laten mij nog enkele tips mee te geven. Foto-tips en andere.
De weg terug verloopt over de scenic-route, een bochtige afdaling van de heuvel. Prachtige zichten, maar ik moet mij vooral op de weg concentreren. Zeker als op sommige momenten het enige dat de weg van de direct ernaast liggende afgrond scheidt enkel maar een reeks plastieken reflectorpaaltjes zijn.
Vandaag slaap ik dus wel op de camping, die had ik vanmorgen al geboekt. Ik kreeg een sleutel en een magnetische kaart, daarmee kan ik de slagboom openen en de sanitaire blok. Propere camping en zeer proper sanitair.
Ik zal in de wagen slapen, want de campingplaats is een betonnen plaat, daar krijg ik mijn piketten niet in.
Voor het donker wordt ga ik eerst nog een kijkje nemen langs de rivier die langs de camping loopt.
Als ik terugkom uit de douche wordt er in de verte een vuurwerk aangestoken. Ik kan alleen maar bedenken dat dit is omdat iemand (wellicht meerdere personen, het was een vrij groot vuurwerk) blij is dat de wereld dan toch niet is vergaan.
Het is donker, en ik kruip in de wagen. De zetels liggen plat, en zo kan ik er net in. Het is eens iets anders.
Slapen zal echter nog niet voor direct zijn. Niet dat het zo oncomfortabel is, of dat het te warm is (het duurt inderdaad wel een tijdje voor het echt afkoelt), maar mijn buren hebben vanavond blijkbaar veel tegen elkaar te vertellen. En bij drie van de vier valt dit nog mee, maar het andere mens heeft een stem om vis te verkopen, en als ze lacht denk ik dat ze het horen tot aan de overkant van de rivier. Pas om 24.30 gaan ze uiteindelijk slapen, en ik ook.
|