Opstaan rond 7.00, klaarmaken, sleutel en evaluatie afgeven en dan op weg.
Vandaag is het opnieuw volledig bewolkt, maar nu zonder interessante wolkenformaties. Geen zonsopkomst boven Mount Conner.
Weinig stops voorzien vandaag, dus de 650km zullen snel worden afgehaspeld.
Op het kruispunt met de Stuart Highway wel even bijtanken, en dan de lange weg naar het zuiden.
Nu en dan regent het licht, maar nooit zoveel dat de ruitenwissers constant moeten werken.
Even voor het oprijden van de Stuart Highway verdwijnen de Dessert Oaks weer van het toneel. Ik zal er geen meer zien. Het landschap bestaat nu vooral uit struiken en halfhoge bomen die mij op het eerste zicht een opgeschoten versie van de struiken zijn. De struiken vertonen groene scheuten, maar het gras lijkt nog steeds op hooi. Wel regelmatig bloemen in de wegberm.
Als ik zon 100km langs de SH gevorderd ben steek ik opnieuw een staatsgrens over. Vanaf nu rij ik doorheen South Autralia, en moet ik de tijd een uur vooruit zetten. Het tijdsverschil is nu 9,5 uur.
Rond de middag stop ik bij Marla Roadhouse voor een hapje en een drankje: Chickenschnitzel Hamburger with the lots en een cola.
Van hier tot Coober Pedy verdwijnen geleidelijk ook zo goed als alle struiken uit het landschap. Weidse vergezichten alom. De grond wordt nu ook niet meer bedekt met bloedrood zand, maar eerder met gravel. Helemaal geen regen meer, de wolken laten schoorvoetend wat zon door, en die is direct voelbaar.
Wat mij ook opvalt is dat er, op misschien 2 of 3 kangoeroes na, geen roadkill langs de weg ligt. Opnieuw weet ik niet of dit ook echt een goede zaak is, maar misschien een teken dat er gewoon minder dieren zijn. Het verkeer is er anders wel drukker dan ik mij kan herinneren van 12 jaar geleden. Bijna de ganse dag zal er opnieuw nooit meer dan een kwartier tussen 2 tegemoet komende wagens zitten, en ik kom er ook vrij veel tegen die mijn richting uit rijden.
De infoborden op de verschillende rustplaatsen langs de weg (bv bij het overschrijden van de staatsgrens) zien er ook niet fris meer uit, en vandalisme tiert hier welig.
Wat wel voldoende te vinden is zijn autowrakken. De prijs van oud ijzer zal hier zeker geen vette zijn. Wel een beetje verontrustend als je zelf in een iets ouder bakje rondtuft.
Tegen 15.00 kom ik aan in het opaal-mijners-dorp. Ik was van plan om ondergronds te kamperen, maar de camping is jammer genoeg gesloten en opent pas terug ergens halverwege januari.
Dan maar op zoek naar een motel. Het wordt een kamer in The Lookout Cave Underground Motel.
Opnieuw een kamer onder de grond. Zelfs zonder airco wordt het hier niet warmer dan 25°. Mooie, nette kamer.
Ik bekijk nog wat plaatselijke informatie, en besluit hier morgen nog een dag te blijven en de plaatselijke bezienswaardigheden te inspecteren.
Vanavond nog wat rondkijken in het dorp, zien wat ik mij er nog van herinner, en wat er veranderd is, en een spaghetti bij Johns Pizza Bar.
|