Vandaag staat de westelijke kant van de MacDonnell Ranges op de agenda. Ik vertrek iets later dan gepland, en het zonnetje is al van de partij.
Het eerste deel van de rit volgt de Namatjira Drive, waarlangs een vijftal stopplaatsen liggen.
Het landschap is even magistraal als gisteren.
Eerste halte is Ellery Creek Big Hole, een poel vlakbij een doorgang in de heuvelkam. Ik ben er niet alleen, een gezin zwemt er al vrolijk rond. Nu ja, vrolijk? Een van de kinderen zet het plots op een huilen. Hier zullen geen dieren gezien worden.
Een tiental kilometer verder ligt Ochre Pits. Een plaats waar aboriginals rode oker verzamelen die ze vervolgens vermalen en gebruiken als verf, voor tekeningen of op zichzelf. Hier ben ik wel de enige bezoeker. En op de korte wandeling valt mij plots iets op: het is hier muisstil. Enkel het geluid van de wind in de struiken, en heel af en toe een vogeltje. Maar anders niets, helemaal niets. Dit is de eerste keer deze reis. In de steden en dorpjes is er altijd wel wat verkeer, of gepraat (soms geroep) van mensen, maar overal sjirpen er wel krekels of cicaden. Soms (vooral net voor het echt donker wordt) met een oorverdovende hevigheid. Het getsjirpt gaat ook s nachts onverstoorbaar verder.
Maar hier is het stil. Zalig.
Ormiston Gorge is de volgende halte. Hoewel het al bijna middag is besluit ik toch de Ghost Gum wandeling te volgen. Ik zal het geweten hebben.
De wandeling is maar xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />4 km lang, en leidt naar een uitkijkpost die vrij zicht geeft over opnieuw een opening in de ranges. De tocht naar de lookout is goed uitgebouwd en loopt over een hele reeks betonnen trappen. Prachtig uitzicht. Het pad aan de andere kant terug naar beneden en langs de ook daar aanwezige poel is veel minder evident. Hier en daar is het improviseren over keien en rotsen. Beneden, beschut van ieder zuchtje wind door de steile wanden, is het snikheet. Een groepje wandelaars die blijkbaar het zelfde idee hadden ligt te puffen in de schaduw van een van de schaarse bomen. Ik stap door, maar ben wat later toch ook blij als ik terug bij de wagen ben. Het is niet meer die vochtige serre-hitte van het noorden, maar het is net alsof je in een oven zit. Zelfs de lucht die je inademt is warm.
Laatste stop op dit deel van de route: de Glen Helen Gorge. Een vrij grote poel deze keer, en ook een mogelijkheid om iets te drinken te kopen. Een mogelijkheid die ik niet voorbij laat gaan.
Het tweede deel van de met 2-wiel aangedreven voertuigen bereikbare West Macs leidt naar het dorp Hermannsburg, waar een oude missiepost zou staan, waar oa ook werk te bekijken is van Albert Namatjira, een van de eerste aboriginals die schilderde in een figuratieve stijl en niet de symbolische stijl waarvoor de aboriginals meestal gekend zijn. Hij is er ook vrij bekend door geworden.
Maar ik heb geen geluk. Hoewel een bord vermeldt dat de site alle dagen behalve kerstdag open is van 9.00 tot 16.00 (er staat in feite 4pm, want ze tellen hier maar tot 12), én het pas 15.00 gepasseerd is, hangt er ook een 2de bordje: Sorry, closed. Daar heb je dan 112km voor gereden!
Op de terugweg nog even stoppen bij de Simpsons Gap.
Opnieuw een gat in de bergketen, maar het is al iets later in de namiddag, dus iets koeler, en ik ben ook hier helemaal alleen. Hier laten zich dan wel enkele vogeltjes fotograferen.
Terug op de camping vlug een doucheke en dan naar de nabijgelegen Tavern, die elke dag een zeer prijsvriendelijke dagschotel serveert.
|