LDD, met kennis van (sport)zaken
LDD-volksvertegenwoordiger Ulla Werbrouck zal een wetsvoorstel indienen om een statuut te creëren voor trainers die naast het lesgeven een andere hoofdactiviteit hebben. Volgens dit statuut zal de trainer vrijgesteld zijn van sociale bijdragen en zal hij maar 16,5 procent belasting moeten betalen op zijn inkomen als trainer, in plaats van 33 procent nu, tot een plafond van 12.300 euro per jaar.
"Een dergelijk statuut is nodig," stelt Werbrouck, "want nu werken veel trainers in het zwart of via nepstatuten, omdat ze anders onbetaalbaar zijn voor veel clubs. Maar daardoor hebben ze geen bescherming hebben tegen bijvoorbeeld arbeidsongevallen."
"In Vlaanderen zijn er ongeveer 23.000 sportclubs, wat goed is voor 20.000 gekwalificeerde trainers", legt Werbrouck uit.
Voor België schat ze de cijfers op 40.000 clubs en 30.000 trainers. Amper 2,21 procent van de trainers werkt volgens een arbeiderscontract, de rest werkt in het zwart of volgens nepstatuten als vrijwilliger of schijnzelfstandige.
Het gaat om cijfers van Bloso uit 2004, maar volgens Werbrouck is de situatie intussen niet veel veranderd.
"Dat komt omdat trainers voor een club onbetaalbaar zijn," aldus Werbrouck. "Voor een vergoeding van 20 euro bruto per uur, krijgt de trainer 11,6 euro netto, en moet de club 33,8 euro betalen. Voor de sportsector is dat niet haalbaar: ze leeft op kleine subsidies en wafelverkoop."
De regering zegt volgens Werbrouck al jaren dat ze iets aan deze problematiek zal doen, maar heeft nog steeds geen echt initiatief genomen. Het statuut moet daarnaast zowel de clubs als de trainers stimuleren om naar een professioneler niveau te groeien.
"We kunnen geen amateurs blijven", aldus Werbrouck.
|