BOUWHISTORISCHE VERKENNING VAN DE DONJONRUINE HOF TER STEENE TE OPPEM Op het
hoevecomplex Hof ter Steene te Oppem
staat langs de weg naar Wolvertem een merkwaardige ruïne van een voormalige
middeleeuwse donjon. Het is de witstenen onderbouw en kelderverdieping
van een oorspronkelijke woontoren toren. Een donjon is te
omschrijven als een burchttoren die hoofdzakelijk als woning diende voor de
plaatselijke machthebbers. De oudst bekende ridder van Oppem was een zekere
Willem die overleed in de 2de helft van de 12de eeuw.Alhoewel de ridders van
Oppem in de 14de eeuw regelmatig gesignaleerd werden in de omgeving van de
hertog van Brabant, is er geen historisch argument om de bouw van de huidige
donjon in die periode te staven. Anno 1535 werd Oppem verkocht aan meester Arnold
van Bakeren, vermoedelijk kan de bouw van de toren tijdens zijn bewind
toegeschreven worden. Een donjon was het belangrijkste gebouw op een leengoed
en als dusdanig de materiele exponent bij uitstek van de feodaliteit. Soms
vertoonde een donjon enige militaire eigenschappen, doch in andere gevallen was
zijn rol louter symbolisch. De donjon is bovenal een woning van de plaatselijke
edelman. Volgens F. Dopere onderscheidt men van onder naar boven een
kelder, een ontvangstkamer-keuken, een residentieel niveau, een nachtelijk
niveau en tenslotte een zolder of defensief platform. In vergelijking met
traditionele woonhuizen geaat het hier om stevige constructies waarin de
veiligheid als comfort ervaren wordt. De donjon
van Oppem wordt door F. Dopere gesitueerd in het 2de kwart van de 16de eeuw.
Een gepland bouwhistorisch onderzoek door Johan Grootaers zal deze aanname
bevestigen of bijsturen, mede door dendrochronologisch of koolstof C-14
onderzoek van de gebruikte kalkmortels.
Vandaag
staan enkel de kelderverdieping met segmentgewelf en het ingestorte
ontvangstniveau nog overeind. Over het verdwenen residentieel niveau, het
slaapniveau , de latrine en het defensief platform tasten we in het duister.De
donjon is uitwendig opgetrokken in een fijn bekapte lediaanse
kalkzandsteen van Gobertange, een streekeigen historisch bouwmateriaal in
Brabant. Inwendig zijn de dikke muren in baksteen gemetseld (grote
bakstenen form 25x12,5x4,5 cm in kruisverband).
Het
paanderbooggewelf van de kelder is in de N/W hoek ingestort. In diezelfde hoek
is er een dichtgemetselde middeleeuwse 'val'. De val was de enige circulatie
tussen het gelijkvloerse ontvangstniveau en de kelder. In de Zuidwand van
de kelder treft men originele wandnissen aan. In de Oostwand een dichtgemetselde
lichtspleet. In de Westwand een bouwhistorisch boeiende doorsteek met
segmentgewelfje waarin gaaf bewaard gesmeed kelderrooster.
De
oorspronkelijke toegang tot de donjon bevindt zich in de Noordgevel :
rechthoekige toegang met verstoorde dagkanten en originele ontlastingsboog.
Volgens F. Dopere kunnen de 2 gleuven in de dagkanten gezien worden als een
voormalig 'deurscherm'.
De Westelijke
frontgevel van de donjon, deels ingestort, vertoont nog authentieke
vensters met segmentlatei en een kelderdoorbreking
De
Oostgevel zijde akker is geheel blind gebleven, behoudens een
stolpvormige doorbreking met baksteenvulling..
De
Zuidgevel aan de straatzijde eindigt in een puntgevel met
luikdoorbreking , ontstaan in de 18de of 19de eeuw. Van het middeleeuwse
'pyramidedak' is er natuurlijk geen spoor meer.
Het
gelijkvloers ontvangstniveau van de donjonruine is bouwhistorisch interessant :
duidelijke bouwsporen en fragmenten zijn bewaard van een verdwenen ingestort
kruisribgewelf en ondermeer een beschadigd witstenen gewelfribconsooltje.
In de oostwand van het gelijkvloers zijn duidelijke fragmenten bewaard van een
gotische witstenen schouwmantel. Vermoedelijk dateert de bewaard gebleven
haardbalk uit de 17de of 18de eeuw. De grootte van de originele haard is goed
af te lezen. De huidige ingestorte eikenhouten balklaag is van recentere
datum.
De
familie De Velder ontfermt zich nu over het lot en de toekomst van deze
merkwaardige donjonruine. In Brabant denken wij onwillekeurig an de
gerestaureerde donjonruine van Meldert waar een nieuw stalen dak werd geplaatst
en het project van de ingestorte Maagdentoren van Zichem waar
hedendaags ontwerp en middeleeuwse architectuur hand in hand gaan. Andere
historische donjonconstructies in Vlaamse Brabant dienen hier in herinnering
gebracht te worden : de donjon van de het Hof ten Houte te Merchtem ,de donjon
van het kasteel Boechout te Meise, de donjon 'Torenhof ' van Kobbegem, het
Prinsenkasteel , de donjon van Poddegem te Grimbergen en de donjon van
Groot Bijgaarden. Binnenkort starten dringende instandhoudingswerken en arch.
Kathleen Verhasselt is belast met de opmaak van een ontwerp voor restauratie en
herbestemming. Prangende vragen stellen zich in hoeverre iets mag gewijzigd of
toegevoegd worden aan deze ruine, per slot van rekening is dit gebouw
een zgn. ZEN monument (zonder economische waarde). De erfgoedcel Berla helpt
dit project met frisse ideeën in de goede richting te sturen.
F.
Dopere en W. Ulbregts, De Donjon in Vlaanderen, Architectuur en
wooncultuur ( Acta Archaeologica Lovaniensia- Monographiae,30, Leuven , 1991.
F. Dopere
en K. Corens, Huizen in torens. De Zichemse Maagdentoren en andere donjons,
Gent , 2002.
De Donjon
van de heren van Meldert (Monografieën Bouwkundig erfgoed), 10, Brussel 1986.
IXde eeuw te Amelgem had de abdij van Lobbes
reeds eigendomsrechten
1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde maal altare
vidlicit de Wanblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem, Rode,
Strumbergern als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.
1246 De bezittingen van de abdij van Grimbergen
werden bevestigd in een pauselijke bulle
van 25 oktober door paus Innocentius III.Hierin werden vermeld de kapellen van Amelgem en Hasselt die beiden aan
de kerk van Meise toebehoorden, capella villa de Amelrenghem.De Amelgemkapel werd hier zeer duidelijk als
hofkapel vernoemd
1247 Amelgem werd vermeld als zelfstandige parochie. einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem
Blaen (1571-1638) gaf een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid
en de kerken van Meise en Oppem.Van
deze periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven verloren.
1607 De klok werd gegoten door Jan Van den Gheyn en draagt het wapenschild van
prelaat Philippus van Raubergen, abt van Grimbergen van 1594 tot 1613.Het voert : in gouden veld drie bomen op de
heuvel van Sinopel.Spreuk : Riga montes
desuper (ook op een stuk geborduurd fluweel wordt dit wapen teruggevonden in
de kapel van Amelgem door kapelaan Chasseur.)
1613 Christoffel Outers (abt) herbouwde de kapel en schonk enkele prachtige
schilderijen
1637 Dit was het bouwjaar van de huidige onder abt
Outers Christophe in barokstijl opgetrokken kapel van Amelgem.Het klokje werd reeds in 1607 gegoten en was
eigenlijk bestemd voor de vorige kapel die bouwvallig of vernield moet geweest
zijn of niet meer beantwoordde aan de behoeften en daarvoormoest worden afgebroken.De bouwwerken werden reeds in 1636
aangevangen (zie tekening)
1793 Simon Margé, provisor van de abdij van Grimbergen viel de zeer gelovige
baron van der Linden dHoogvorst aan die het gewaagd had zwart goed te kopen,
ook het domein van Amelgem, vroeger eigendom van de abdij van Grimbergen. Daarvoor
ontving pastoor Margé 100 kronen als zoengeld per jaar.Dat geld verdween in de zwarte kas.
1798 De kapel van Amelgem werd als zwart goed verkocht aan baron dHoogvorst.
1806 tot dan was de parochie Oppem met de kapel van
Amelgem kerkelijk afhankelijk van de parochie Meise . de
priester - witheer die er voordien dienst deed werd beschouwd als onderpastoor
van Meise. Administratief werd Oppem en Amelgem bij
Brussegem gevoegd in 1810, bij keizerlijk decreet.
1818 Op 18 maart werdAmelgem opnieuw eigendom van de abdij van Grimbergen.
1830 Eerste restauratie door graaf A. de Beauffort
1914 -18 de kapel ontaardde tot bergplaats en de klok werd angstvallig verstopt
1922 Edwin Ganz schreef naar de minister om de kapel te klasseren als
monument.Hij liet weten dat het dak
open lag en het glas uit de ramen was.
1928 herstellingswerken op kosten van Boucqueau
1935 In de winterperiode van 1934-35 werden de
volwassen populieren rond de kapel van Amelgem geveld.
1936 Voor het behoud van de kapel werd een comité opgericht :
erevoorzitter baron de Viron van Oppem, voorzitter Raphaël Anne de Molina van
Ossel en burgemeester De Keersmaecker van Brussegem, lid.
1937 De kapel van Amelgem bestond 300 jaar.Zij werd voor deze gelegenheid opnieuw
ingericht als bedehuis.De familie de
Limburg Stirum van Wemmel zorgde voor het altaar.8 september was de luisterrijke feestdag.De preek werd gehouden door kannunik S.J.Ramaeckers, pastoor van Meise.
1955 Bij K.B. van 19 april werd de kapel van Amelgem een beschermd monument
samen met de mooie platanen errond (zie afbeelding)
1960 tweede restauratie door schepen Leon Stallaert
1985 herstelling van het kruis
1987 feestelijke viering van het 350 jarig bestaan van de kapel en
uitgave van 5 prentkaarten om de kosten te helpen dekken
Uit Meise van Achiel Bettesone enDe geschiedenis van de gemeente
BrussegemJan Willems
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
JUBILEUM
375 JAAR KAPEL VAN AMELGEM
De Norbertijnorde van Grimbergen beschikte over de abdijhoeven van Amelgem
en Oppem. In deze hoeven verbleven enige lekenbroeders onder het bestuur van
een pater. Deze dienden te beschikken over een bidplaats. Door brieven is
bewezen dat de Kapel reeds in de 12e eeuw vermeld staat. In die periode was
Amelgem een zelfstandige parochie, later was de Kapel afhankelijk van Meise.
Veel later vormden Amelgem en Oppem één parochie.
In 1637 werd de Kapel door Abt Outers wederopgebouwd. Het jaartal staat
vermeld op de gevel van de Kapel. Ten tijde van de Franse revolutie werden
de godsdienstplechtigheden gestaakt en raakte het gebouw in verval.
Door toedoen van Gravin de Beauffortde Roose werd er een grondige
restauratie uitgevoerd in 1830.
Toen Oppem, dus ook Amelgem, onder de gemeente Brussegem ressorteerde, heeft
de gemeente Brussegem een verfraaiing bekostigd. Een aantal weldoeners,
voornamelijk de familie Anne de Molina uit Ossel heeft gewaden, een orgeltje
enz geschonken aan de Kapel.
Deze Kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte, die op 8 september
herdacht wordt. Tot het einde van vorige eeuw ging rond die tijd een
processie vanuit Oppem naar Amelgem. Nu nog is er jaarlijks de tweede zondag
van september een Eucharistievering in de Kapel om 14.30 u. Het is dankzij
Alex Robijn dat deze traditie decennia lang is blijven voortbestaan. Langs
deze weg willen we Alex en ook de familie Emmerechts bedanken voor hun
jarenlange toewijding voor de Kapel van Amelgem.
1652 Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
1835 De schuur wordt gebouwd door graaf de Beauffort, heer van Boechout.De schuur die bestond aan de overkant van de
weg verdween.In de gevel van de nieuwe
schuur werd een geschonden bas-reliëf ingebouwd,van de afgebroken bouwvallige
schuur.Een geknielde heer zit in gebed
voor O.L.Vrouw.
1845 Volgens A. Wauters werd de Duivelschuur afgebroken en nadien verbouwd.
1923 De Duivelschuur werd heropgebouwd in een verkleinde versie
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
366 De legende van de Duivelschuur
De boer van Amelgem hadeen overvloedige oogst en geen voldoende
ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou beschadigd worden en dit verlies
maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: Waarom ziet U er zo bekommerd uit?De landsman verklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivel verkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.De schuur was niet voltooid de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet.Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen. (Meise)Van den Eynde Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De Cuyper
Ring TV Jef De Cuyper
Klein hof van Amelgem
1776 Dit jaartal werd gebeiteld in een natuursteen met het wapen van abt du
Rondeau van Grimbergen en werd ingemetseld boven de schuurpoort van het klein
hof van Amelgem
1973 Op het Klein Hof van Amelgem worden opnames gemaakt voor de T.V.-productie
Een mens van goede wil van Gerard Walschap.
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
496 In Amelgem zou er slechts een kapel gestaan
hebben in gevolge de stichting van het Groot Hof van Amelgem dat uitsluitend
door kanunniken werd uitgebaat en waar een proost werd aan toegevoegd.
12de eeuw Amelgem werd in de loop van de 12de en 13de
eeuw belangrijk omdat het hof aldaar rechtstreeks werd uitgebaat door de
lekebroeders van de abdij van Grimbergen onder leiding van een villicus
waarvoor de kapel werd opgericht.
1202 Mevrouw Adelicia, echtgenote van Geraard Berthout III en beschermvrouw van
de abdij van Grimbergen schonk goederen te Amelgem waaronder twee kleine
hoevetjes, gelegen rond het kerkhof aan de kapel, voor hun zielenrust.Het gaat hier dus niet over de hofsteden
Groot en Klein Amelgem.
1245 Twee oorkonden tussen de abdij van Grimbergen en het Kapittel van de
St.-Godele in Brussel vermelden Amelgem als zelfstandige parochie.Daarin stond Godfried van Amelreghem vermeld
als beheerder van de hoeve Groot Amelgem.
1284 De hoeve werd vermeld in een acte van hertog Jan van Brabant
1552De abdij van Grimbergen was verplicht haar uitgestrekt hof van Amelgem als
onderpand te stellen.Hiervoor had de
Heilige Stoel op 18 april 1453 toelating gegeven.(verplichtingen ingevolge het
Concilie van Trente)
1554 Van dit jaar bestaat er een korte beschrijving over het landgoed i.v.m. de
oorlogsbelastingen op het hof van Amelgem.Het bedroeg in het totaal 147 ha, begrensd door de heerbaan ten Noorden
en de molenbeek ten Zuiden.
1560 Steven Leemans is de voornaamste pachter op Groot Amelgem, schrijft
prelaat A.Spira aan de abdij van Grimbergen.Hij was dat vermoedelijk tot 1591, toen hij door vrijbuiters werd
gevangen genomen op de maandag van Vastenavond.Ook de ouders van de moeder van kardinaal Sterckx, Leemans Barbe waren
pachters op het hof.
1585 Michaël De Meester, pastoor in Meise was provisor in de abdij van
Grimbergen en kreeg zo een mud gerst en een mud tarwe uit de abdijhoeve van
Amelgem in afwachting dat hij zelf kon brouwen.
1593 Steven Leemans, pachter van het hof, werd gegijzeld door vrijbuiters
enmoest zich vrijkopen.
1621 Na Jan Jacobs van Hellebeke en Symon van der Elst was Jan Vits, die reeds
in 1606 zwaarder belast was en nog in 1621 met twee ploegen werd vermeld,
pachter van het hof.
1623 De hoevegebouwen van de abdij van Grimbergen werden toen verkocht aan
Peeter van der Schueren en zijn echtgenote Laurentia, pachters van het hof van
Amelgem.
1652 Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
1705 In het Caertboek van de abdij van Grimbergen vinden we 2 vijverblokken of
2 visvijvers te Amelgem (een aan ieder hof).
1780 Op 28 december overleed Jan Baptist Leemans, pachter van het Groot Hof van
Amelgem.Dit was de opa van kardinaal
Sterckx.
1792 Op 2 november werd Engelbert Sterckx (later kardinaal) geboren op het
Groot Hof.Zijn vader was Guillaume,
pachter en de moeder was Barbera Leemans
1799 Op 30 juli werd Builelmus Sterckx, pachter van het Groot Hof, agent
municipal van Brussegem.
1992 Op 13 september werd een gedenkplaat opgehangen aan het Groot Hof,
geboortehuis van kardinaal Sterckx
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
14
(364) Amelgem
Deze wijk ligt niet op het grondgebied van Meise (van voor de fuzie) maar blijft nauw
verbonden met onze gemeente.
Dichter gelegen bij het centrum van Meise dan bij de dorpskom van de gemeente
Brussegen (nu Merchtem) waartoe ze
behoort (tot de fuzie) , en een
betere verbindingsweg, dragen ertoe bij dat de inwoners gericht blijven op
Meise.Deze hebben vaste relaties met de
Meisenaren en zijn meestal aangesloten bij de sociale organisaties van Meise (zoals de K.V.L.V., nu vrouwen met vaart).
de gewoonten uit het verleden houden stand.Is het historische erfelijkheid.Amelgem is tot heden een edel brokje natuurreservaat, typisch Brabants,
glooiend landschp nog ongeschonden ontsnapt aan grondspeculaties, aan de
woelende bulldozers.Het is topografisch
gebleven wat het in vroegere tijden was.
Amelgem de structuur : Kapel met hof enkele boerderijen wat tuinbouw en
smalle wegen totaal landelijk.
De kapel van Amelgem was in 1155 door Niklaas, bisschop van Kamerijk aan de
abdij van Grimbergen toegewezen.
Amelogem was in 1247 nog een zelfstandige parochie met een hofkapel en een
prachtig domein.
Op de hoeve Amelgem verbleven kloosterlingen en lekebroeders van de abdij van
Grimbergen.
Door besluit van bisschop Wilhelmus van Kamerrijk werd Amelgem een
ondergeschikte kerk van Meise en werd ze later bij Ophem gevoegd.
De oude kapel werd in 1636 vervangen door het gebouw dat nog bestaat en prelaat
Outers deed ze versieren met prachtige schilderijen.Deze zijn verdwenen.
8 september O.L.Vrouwgeboorte feestdag van de parochie werd gevierd met een
godsdienstige plechtigheid, hoogmis en processie.
Deze werd bijgewoond door de gilde van de edele handboog van St.-Sebastiaan en
van St.-Gregorius van Meise en Ophem; ook door de drossaard van het land van
Grimbergen en van beide baanderheren alsook de familie boechout.
Welke wegdeze processie volgde kan moeilijk beantwoord worden.Toch weten wij dat het rustaltaar opgericht
was tussen Amelgem en Ophem, waarschijnlijk op de Heirbaan.In dit geval was de baan van de Karelijck
naar Ophem vermoedelijk de processieweg.
Op de Heirbaan heeft men een mooi zicht op de parochie Amelgem en dit was een
geschikt verhoog om huizen en velden te zegenen.
Na de processie had een plechtige ontvangst plaats door de Abt van Grimbergen
in de grote zaal van de hoeve van Groot Amelgem zaal die nog bestaat.Naar alle waarschijnlijkheid was hier ook een
begankenis ter ere van St.-Gilles.Dit
zou verklaren dat nu nog de herberg (ondertussen
gesloten) bestaat die op het uihangbord de naam van de heilige draagt.
Rondopm de kapel woonden begijntjes en het is best mogelijk dat daar een klein
begijnhof bestaan heeft.
Zo, in de XIIde eeuw Elisabeth en Oda die aan de petancie van de abdij van
Grimbergen 20 stuivers schonk.De
begijnhoven ontstonden op het einde van de XIIde eeuw.
Er wordt ook verondersteld dat een perceel grond rondom de kapel bestemd was
tot begraafplaats.
Peeter van Rode op welcke goeden staat de Kapelle van Amelgem met het
kerckhoff daeromme gelegen. Jan Vanden Eynde (Meise)
De hoeve Groot Amelgem
De geschiedenis van deze hoeve, nu beter gekend
onder de naam De duivelschuur loopt ver terug in het verleden, zeker tot in
de Frankische tijd en sommige deskundigen beweren tot aan de Romeinse
bezetting.
Dr. Verbesselt geeft zijn zienswijze : De Frankische stamhouder Amalhari uit
de IVde eeuw is o.i. niet de eerste bezitter geweest van het goed dat reeds
vroeger in het bezit moet geweest zijn van een gallo-Romeinse veldheer.
Amalhari zou de kern vormen van de naam Amelgem een taal leeft en woorden
ondergaan in de volksmond andere uitspraken en daarna ook andere schrijfwijzen.Bijzonder de klanken sem, hem, betekenend
hoeve, plaats, worden veel aan de stam van het woord toegevoegd.De afstammelingen van Amalhari die het
geslacht Amelrenghem vormden hebben deze hoeve in de XIIde eeuw in bezit
gehouden.Later werd dit domein eigendom
van de abdij van Grimbergen.De bebouwde
oppervlakte bedroeg 140 bunders, de jaarlijkse wisselbouw wintergraan,
lentebezaaiïng, braak of dries werden steeds toegepast.
De hoevegebouwen waren aan alle kanten omgeven door weiden en er werd aan
druiventeelt gedaan want voor de hoeve lag een wijngaard van ongeveer 1 bunder
en 7 roeden groot en achteraan een vijver.Bij alle belangrijke hoeven werd een vijver uitgegraven om over voldoende
water te beschikken in tijd van schaarste en ook als er brand ontstond.Met betrekking tot deze vijvers heb ik
dikwijls horen spreken van brandput.
De hoeve die er nu staat werd opgebouwd in de XVIIde eeuw.Alleen de stallen zijn volledig
gemoderniseerd en dit na de brand van 1966.
Vermoedelijk werd omstreeks 1690 de splitsing van de bedrijfsoppervlakte
doorgevoerd en zo onstond nevens Groot Amelgem 80 ha een andere hoeve
Klein Amelgem of Klein Hof 45 ha.De duur van de pacht : 9 jaar.Verplichtingen van depachters
.De huurprijs : voor akkers 11 gulden,
voor weiden 12 gulden.Ze waren vrij van
tienden, maar moesten enkele leveringen in natura doen : o.a. Klein Hof een
vet kalf leveren en houillevrachten (kolen naar de mijnen halen).
Deze pachters mochten geen gronden van andere eigenaars bewerken uit vrees dat
ze hiervoor de mest zouden gebruiken.Er
was ook nog de verplichting van 200 schapen te houden om over voldoende mest te
beschikken.Alles was gericht op de
vruchtbaarheid van de gronden.De opzeg
moest geschieden een half jaar voor het eindigen van de pacht.
De eerste pachter na de heropbouw van Amelgem in het begin van de XVIIde eeuw
is geweest Jan Van Bever afkomstig van het hof Bever-Strombeek.Een neef van Jan Van Bever huurde het hof te
Hamme.In 1704 hebben we als pachter op
Groot Amelgem de genaamde Jan Heynbeke en na hem Cosmas Leemans.In 1786
Guillaume Sterckx uit St.-Maartens Lennik die huwde met de oudste dochter van
Leemans.Ze waren de ouders van
kardinaal Sterckx, geboren te Groot-Amelgem op 2 november 1792.Tijdens het Frans bewind zijn de
kloostergoederen ook Amelgem tot nationaal domein verklaard.Alsdan is het gezin Sterckx verhuisd naar het
Hof te Oppem dicht bij de kerk waar de kardinaal een bidkapel deed
bouwen.Deze staat langs de nieuwe baan
naar Asse.
In de eerste helft van de XIXde eeuw was Amelgem zwartgoed eigendom
geworden van Baron Van der Linden.
Simon Margé laatste witheer pastoor van Meise en voordien provisor van de
abdij van Grimbergen, zat de baron dusdanig aan zijn vel dat deze op 13.3.1818
beloofde elk jaareen somme van honderd
croonen te betalen aan de rechthebbende abdij (pastoraal archief).
In Amelgem had men twee watermolens de ene lag waaarschijnlijk aan de vijver
tussen de twee hoeven en de andere bestaat nog : de Elveriksmolen.
De Duivelschuur De boer van Amelgem hadeen overvloedige oogst en geen voldoende
ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou beschadigd worden en dit verlies
maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: Waarom ziet U er zo bekommerd uit?De landsmanverklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivelverkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.De schuur was niet voltooid de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet.Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.
Jan Vanden Eynde (Meise) Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De Cuyper
Ring TV Jef De Cuyper
284 Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte. Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
OppemGroot hof Amelgem 90 De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
Het is een graanwatermolen die
momenteel niet meer in gebruik is.
Hij ligt in de vallei van de
Maalbeek, op de grens van Meise, op de Bosweg (holleweg achter de
Plantentuin).
In een acte van 1154, waarbij Walter Van Campenhout zijn erfgoed te Amelgem
schonk aan de abdij van Grimbergen, is er sprake van 2 molens.De nog bestaande is wellicht de Elveriksmolen
vermeld in een geschrift uit 1206 van Adelicia , weduwe van Geraard II
Berthout, waarbij zij haar goederen te Amelgem, die voorheen hadden toebehoord
aan Hendrik Waye van Oppem en zijn kozijn Zeger, die ze hadden verkocht,
afstond aan de abdij van Grimbergen.De
andere molen lag waarschijnlijk aan de vijver die bestond tussen de twee hoeven
van Amelgem.
In de 14de eeuw was hij eigendom van chevalier Jean Van Hamme.Daarna behoorde hij toe aan markies Giselbert
Taey, heer van Wemmel,(acte van 1396),
samen met het nabij gelegen hof,(Neerhof) dat voor de 16de eeuw thof te Liere noemde. In
1529 hoorde hij toe aan de verwanten van Jan van Hamme
Omstreeks 1529 kocht Barend van Orley deze molen.Hij isde beroemde kunstschilder uit Brussel die onder meer de kartons
voor de glasramen van Sint Goedele ontwierp..Hij overleed in 1542.De familie
van Orley stond het goed terug af aan Adrien Taeye, heer van Wemmel in 1574.
De watermolen behoorde ook, heel waarschijnlijk kort nadien, tot het domein van
Boechout . Graaf de Beauffort liet de schuur waarin een halfverheven afbeelding
van O.L.V. met het kindje Jezus op haar schoot en waarvoor een heer in
aanbidding op de knieën zit, aanbouwen in 1835.Dit kunstwerk komt voort uit een afbraak , wellicht van de bouwvallige
schuur die aan de overkant van de weg stond en die afgebroken werd.Het gebouwencomplex hoorde later toe aan de
staat.Het water werd ten dele nog
aangewend als drijfkracht.
(afbeelding Oppem en Amelgem van Bettesone VII)
Het geheel, het molenhuis, de vijver en de bomen erom heen vormen een mooi
brokje landelijke schoonheid, die nog veel kunstenaars lokt.
De huidige gebouwen dateren van de 19de en 20ste eeuw met
schaarse resten van de vroegere gebouwen.
Database A.Bettesone
1530 De Brusselse schilder Barend van Orley bezat toen de molen van
Amelgem