De grote wereld./ Arthur Japin. Amsterdam, De Arbeiderspers, 2007, 112 p.
Flaptekst:
In zijn jeugd koestert Lemmy, een dwerg, lange tijd de illusie dat zíjn maat ook de maat der dingen is. Tot onvermijdelijk de grotemensenwereld zijn kleine universum binnendringt met rampzalige gevolgen.
Nadat zijn ouders tijdens een circusact op tragische wijze om het leven komen, neemt Lemmys stoïcijnse grootmoeder hem onder haar hoede. Wanneer zich later de kans aandient om met het rondtrekkende gezelschap Märchenstadt Lilliput door Europa te reizen, heeft Lemmy weer een eigen plek gevonden. Hij ontmoet er zelfs zijn grote liefde Rosa. Maar de Tweede Wereldoorlog staat op uitbreken. Lemmy en Rosa zien zich door de buitengewone omstandigheden geconfronteerd met een vraag die ieder mens zich vroeg of laat kan stellen: hoe ver zijn wij bereid te gaan om bij anderen in de smaak te vallen?
Recensie:
De grote wereld vertelt het verhaal van twee dwergmensen, Lemmy en Rosa, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Arthur Japin zet een erg geloofwaardig verhaal neer, verteld vanuit het perspectief van Lemmy. Hij geeft mooi aan wat het betekent om een minderheid te zijn in een samenleving. Meer nog, hij verheft het verhaal tot een bijna universele parabel. De kwetsbaarheid van elke mens die, om te overleven in een gemeenschap, zich moet aanpassen aan wat anderen van hem verwachten of hoe anderen over hem denken, blijkt nog het best geïllustreerd te kunnen worden vanuit het perspectief van een dwergmens. Eén citaat: "Dacht je dat het iets uitzonderlijks was, wat wij moeten doen, jij en ik?' Ze stapt uit haar onderrok en stroopte haar broekje af, zette een voet op de wastafel en draaide de kraan open. 'Dacht je dat andere mensen niet de hele dag bezig waren om maar in de smaak te vallen? [...] Dacht je dat er ook maar één mens bestaat die niet van alles moet verloochenen om maar te voelen dat hij voor een ander misschien van nut kan zijn, dacht je dat soms?"
|