Zum euwigen Friede
Op het einde van zijn actief
leven hij is dan 71 jaar - brengt Kant een verhandeling over de Eeuwige
vrede. De Franse Revolutie is nog in volle gang en mede daardoor wordt het
een populair geschrift. Kant begint zijn traktaat met een grapje. De
titel Zum euwigen Friede zou de tekst van een plakkaat boven een
Hollandse herberg zijn, waarop een kerkhof is geschilderd. Het zou doelen op de
mensen die er begraven zijn en de eeuwige vrede hebben gevonden. Moest het
werkelijk om een Nederlandse herberg gaan dan moest het opschrift In de
eeuwige vrede of Bij de eeuwige vrede zijn. Het woordje Zum suggereert
eerder een Naar de en dit is nog meer waarschijnlijk omdat Kant eeuwige
vrede niet ziet als een bestaand einddoel maar wel als een blijvend
streven. . De verhandeling zelf is onderverdeeld in twee delen met bijlagen en
is opgesteld in de vorm van een contract. Het bevat zelfs een
gebruiksaanwijzing van wat te doen bij betwistingen. Theoretisch zouden
politici de tekst direct kunnen gebruiken bij het sluiten van een echt
vredescontract.
Het eerste deel bevat zes
verbodsbepalingen , de zogenaamde preliminaire artikelen. Het zijn
noodzakelijke voorwaarden eer blijvende vrede mogelijk is. In het tweede
deel worden drie definities geformuleerd waaraan de staten die de overeenkomst
onderschrijven, moeten voldoen. In de bijvoegsels staan de voorwaarden waarop
moet gelet worden bij het streven naar de eeuwige vrede..
Eerste Deel: Voorafgaande voorwaarden voor vrede -
de zogenaamde preliminaire artikels.
Vrede is pas mogelijk wanneer volgende voorwaarden vervuld zijn.
1.
Geen
enkel vredesverdrag mag als geldig beschouwd worden wanneer het gesloten wordt
met een geheim voorbehoud dat stof bevat voor een mogelijke toekomstige oorlog.
2.
Geen
enkele op zich bestaande staat (of hij nu klein of groot is) zal een andere
staat door erfenis, ruil, koop of schenking kunnen verwerven
3.
Staande
legers moeten mettertijd geheel worden afgeschaft.
4.
Er
mogen geen staatsschulden worden gemaakt met betrekking tot buitenlandse
staatszaken.
5.
Geen
staat mag zich gewelddadig mengen in het beleid van een andere staat
6.
Geen
staat mag zich tijdens de oorlog met een andere staat zodanige vijandelijkheden
veroorloven dat daardoor het wederzijdse vertrouwen in toekomstige vrede
onmogelijk wordt zoals daar zijn: sluipmoorden, gifmoorden, verbreken van
afspraken, aanzetten tot verraad, etc.
Bij deze zes voorwaarden maakt
Kant een onderscheid tussen echte en onechte vrede. Wapenstilstand zou alleen
een pauze betekenen en zo een onechte vrede zijn. Vrede zou niet mogen gepaard
gaan met voorwaarden.
Tweede deel: drie
noodzakelijkheden
Hier gaat Kant uit van het
postulaat dat iedere mens hoort tot drie rechtssystemen: burgerrecht,
volkerenrecht en mensenrecht.
1. De burgerlijke organisatie in
iedere staat moet republikeins zijn. Voor Kant houdt dat in dat er een vrijheid
van vereniging bestaat en een voor iedereen geldende wetgeving, De grondwet van
de aangesloten staten moet een scheiding hebben tussen wetgevende, uitvoerende
macht en gerechtelijke macht. Volgens Kant zorgt een dergelijke republikeinse
organisatie voor een vreedzame staat want alle burgers moeten de gevolgen van
hun beslissingen zelf dragen. Zij zijn verantwoordelijk voor de staat.
Omdat de gevolgen van een oorlog door allen gedragen worden, zullen burgers
eerder beslissen voor vrede dan voor oorlog.
2. Het volkerenrecht moet op
federalistische grondslag georganiseerd worden. Kant wijst erop dat
enkel door het feit van naast elkaar te bestaan, staten elkaar schade kunnen
toebrengen. Daarom is er juist zoals tussen individuele mensen een rechterlijke
organisatie noodzakelijk. Het recht tussen de staten onderling moet door een
Volkerenbond verzekerd te zijn.. Kant blijkt immers geen vertrouwen te hebben
in een soort van universele regering - een wereldregering - die alle
wereldburgers tot onderdanen van één staat zou maken. Eén staatsstructuur voor
de hele wereld sluit Kant uit omdat dit zou indruisen tegen het volkerenrecht:
het naast elkaar bestaan van zelfstandige volkeren zou dan niet mogelijk
zijn. Daarom pleit Kant voor een Volkerenbond. die bij middel van verdragen
zorgt voor vrede tussen de deelnemende landen. Deze Volkerenbond is
verschillend van de hedendaagse United Nations Organization (UNO) omdat Kant
ervan uitgaat dat de Volkerenbond alleen uit republikeins georganiseerde staten
zou mogen bestaan.
3. Het wereldburgerschap moet tot
een algemene gastvrijheid beperkt worden. Volgens Kant heeft elke vreemde
bezoekrecht in een ander land. Zolang hij zich correct gedraagt mag men hem
niets in de weg leggen en zeker niet vijandig bejegenen want geen mens heeft
het alleenrecht op een bepaalde plaats op aarde. De vreemde heeft echter
alleen een bezoekrecht, geen gastrecht,. Vreemden hebben niet het recht zich
daar permanent te vestigen zonder instemming van de ontvangende gemeenschap.
Kant bekritiseert hier het kolonialisme waarbij Europese Staten het gastrecht
misbruiken.
De bijlagen
verduidelijken Kants gedachtegang. Staten staan blijvend tegenover elkaar in
een toestand van oorlog. . Het is een soort natuurtoestand van één tegen
allen.Ze zijn voortdurend met elkaar in conflict en vrede is enkel te
beschouwen als een voorbereiding op de volgende oorlog. Dit wordt bewezen door
de altijd aanwezige bewapeningsdrift van elke staat Mettertijd moet er een
internationale organisatie bestaan om het recht russen staten te verzekeren.
Indien er geen interstatelijk recht bestaat dan wordt de toestand beheerst door
wetteloosheid en dus rechtloosheid. Hierin zijn de rechten van burgers niet
verzekerd. Alleen in een vredestoestand geldt immers recht, De algemene en
voortdurende vrede is dan ook het einddoel van de rechtsleer omdat enkel zo het
recht universeel kan worden. De rede zo verklaart Kant veroordeelt absoluut
elke oorlog, doch deze kan slechts door een internationaal bewind worden
voorkomen. Uiterst belangrijk in dit verband vindt Kant het principe van de
openbaarheid (publiciteit). Ethische politieke beleidsvoerders moeten steeds
bereid zijn om hun doelstellingen en handelingsprincipes publiekelijk te
verduidelijken en de kritische toets van de gemeenschap te ondergaan.
Kant schreef tijdens de Franse terreur en stond
daardoor eerder wantrouwig tegenover zogenaamde democratie die volgens hem wel
despotisch moest zijn omdat een kleine groep mensen de macht naar zich toetrok.
Het zogenaamde gehele volk dat de maatregelen tot uitvoer brengt
vertegenwoordigt in werkelijkheid niet iedereen,, doch alleen maar een
meerderheid, zodat de zogenaamde mening van allen hier in conflict komt met
zichzelf en met het beginsel van de vrijheid.
Tot besluit
Kant geloofde hartstochtelijk in
de vooruitgang van de geschiedenis. Als een echte Verlichtingsdenker was hij
ervan overtuigd dat de mens het goede zou doen als hij zich laat leiden door
zijn verstand. In de Franse Revolutie zag Kant een belangrijk teken van vooruitgang
in de geschiedenis. Hij vond dat er twee belangrijke dingen verwezenlijkt.
Allereerst nam een volk zelf zijn eigen macht in handen om een slechte regering
omver te werpen. Verder streefde men naar een republiek waarin niet langer de
vorst beslist over oorlog en vrede, maar de burgers zelf. Kant hoopte dat alle
andere volkeren enthousiast het Franse voorbeeld, zouden volgen. Dan zou men
langzamerhand dichter bij het ideaal van een rechtvaardige samenleving
komen. Eeuwige vrede is daarbij geen bestaand iets maar een streefdoel en een
morele plicht. Men kan weliswaar niet bewijzen dat blijvende vrede mogelijk is
maar anderzijds kan men ook niet bewijzen dat vrede onmogelijk is. Wanneer
iemand niet kan bewijzen dat een ding bestaat, mag hij proberen te bewijzen dat
het niet bestaat. Lukt het hem geen van beide, wat meestal het geval is, dan
kan men hem vragen of het ene of het andere te kiezen om een doel te bereiken.
Dit doel kan pragmatisch of moreel zijn. In dit laatste geval is het doel een
plicht waarnaar wij moeten streven. Het is niet nodig zeker te zijn dat het
doel gerealiseerd kan worden maar wel als het doel een plicht is te
handelen in overeenstemming met het doel.
Naschrift
Meer informatie over het vredesdenken van Kant is te
vinden in: Immanuel Kant. Naar
de eeuwige vrede. Vertaling Thomas Mertens en Edwin van Elden. Uitgeverij
Boom, Rotterdam (2004). Het bevat achtergrondinformatie met o.a. standpunten
van voor- en tegenstanders van de denkbeelden over vrede van Immanuel Kant.
27-09-2013 om 11:37
geschreven door elcker-ik centrum 
Categorie:ONDERWERPEN
|