Inhoud blog
  • VERSLAG DOOR SWA OVER 'TIJD'
  • Reactie van Jos ivm 'Tijd'
  • Tekst ivm TIJD door Swa
  • tekst ivm TIJD door Jef
  • een tussendoortje
  • Verslag van ons café van september 2013
  • Uitnodiging vawege Bert ivm filosofisch cabaret
    agenda

    Zoeken in blog

    Zoeken met Google


    Archief
  • Alle berichten
    Categorieën
  • ONDERWERPEN (93)
  • Elcker-Ik centrum IN OPBOUW
    Het filosofisch café is een laagdrempelig initiatief van Elcker-ik centrum waar u elke laatste dinsdag van de maand welkom bent om met ons van gedachten te wisselen over een onderwerp dat vooraf democratisch werd afgesproken.
    We proberen dat op een filosofische manier te doen. Dat betekent niet dat u een volleerd en belezen filosoof moet zijn of dat we het enkel over ingewikkelde stellingen, grote namen en wijsgerige stromingen gaan hebben. Iedereen die het woord vraagt, krijgt de kans om zijn of haar stelling uit de doeken te doen mits een duidelijke argumentatie. Wij gaan er van uit dat filosofie een competentie is die je kunt leren en waar geen gewichtigdoenerij bij nodig is. Dat houdt echter niet in dat je om het even wat kunt poneren om die stelling dan te 'bewijzen' met een voorbeeld van een hoogstpersoonlijke anekdote. Wij zijn niet zozeer geïnteresseerd in uw meningen, maar des te meer in de argumenten waarom die standpunten correct zouden zijn. Als het een beetje meezit gaan wij niet naar huis met oplossingen en antwoorden op al onze vragen, maar wel verrijkt met een aantal inzichten en invalshoeken waar we zelf misschien nog niet aan gedacht hadden. Materiaal waar we het niet mee eens hoeven te zijn, maar waar we onze eigen standpunten kunnen aan toetsen, up to date houden, eventueel bijsturen of vorm geven.
    27-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interessante tekst vanwege ons cafégenoot Ward

    Zum euwigen Friede

    Op het einde van zijn actief leven – hij is dan 71 jaar - brengt Kant een verhandeling over de Eeuwige vrede. De Franse Revolutie is nog in volle gang en mede daardoor wordt het een populair geschrift.  Kant begint zijn traktaat met een grapje. De titel “Zum euwigen Friede” zou de tekst van een  plakkaat boven een Hollandse herberg zijn, waarop een kerkhof is geschilderd. Het zou doelen op de mensen die er begraven zijn en de eeuwige vrede hebben gevonden. Moest het werkelijk om een Nederlandse herberg gaan dan moest het opschrift ”In de eeuwige vrede” of “Bij de eeuwige vrede” zijn. Het woordje “Zum” suggereert eerder een “Naar de“ en dit is nog meer waarschijnlijk omdat Kant  eeuwige vrede niet ziet als een bestaand einddoel maar wel als een blijvend streven. . De verhandeling zelf is onderverdeeld in twee delen met bijlagen en is opgesteld in de vorm van een contract. Het bevat zelfs een gebruiksaanwijzing van wat te doen bij betwistingen. Theoretisch zouden  politici de tekst direct kunnen gebruiken bij het sluiten van een echt vredescontract.

    Het eerste deel bevat zes verbodsbepalingen , de zogenaamde preliminaire artikelen. Het zijn noodzakelijke voorwaarden eer blijvende vrede mogelijk is. In het tweede deel worden drie definities geformuleerd waaraan de staten die de overeenkomst onderschrijven, moeten voldoen. In de bijvoegsels staan de voorwaarden waarop moet gelet worden bij het streven naar de eeuwige vrede..

    Eerste Deel: Voorafgaande voorwaarden voor vrede  - de zogenaamde preliminaire artikels.

    Vrede is pas mogelijk wanneer volgende voorwaarden vervuld zijn.

    1.      Geen enkel vredesverdrag mag als geldig beschouwd worden wanneer het gesloten wordt met een geheim voorbehoud dat stof bevat voor een mogelijke toekomstige oorlog.

    2.      Geen enkele op zich bestaande staat (of hij nu klein of groot is) zal een andere staat door erfenis, ruil, koop of schenking kunnen verwerven

    3.      Staande legers moeten mettertijd geheel worden afgeschaft.

    4.      Er mogen geen staatsschulden worden gemaakt met betrekking tot buitenlandse staatszaken.

    5.      Geen staat mag zich gewelddadig mengen in het beleid van een andere staat

    6.      Geen staat mag zich tijdens de oorlog met een andere staat zodanige vijandelijkheden veroorloven dat daardoor het wederzijdse vertrouwen in toekomstige vrede onmogelijk wordt zoals daar zijn: sluipmoorden, gifmoorden, verbreken van afspraken, aanzetten tot verraad, etc.

    Bij deze zes voorwaarden maakt Kant een onderscheid tussen echte en onechte vrede. Wapenstilstand zou alleen een pauze betekenen en zo een onechte vrede zijn. Vrede zou niet mogen gepaard gaan met voorwaarden.

    Tweede deel: drie noodzakelijkheden

    Hier gaat Kant uit van het postulaat dat iedere mens hoort tot  drie rechtssystemen: burgerrecht, volkerenrecht en  mensenrecht.

    1. De burgerlijke organisatie in iedere staat moet republikeins zijn. Voor Kant houdt dat in dat er een vrijheid van vereniging bestaat en een voor iedereen geldende wetgeving, De grondwet van de aangesloten staten moet een scheiding hebben tussen wetgevende, uitvoerende macht en gerechtelijke macht. Volgens Kant zorgt een dergelijke republikeinse organisatie voor een vreedzame staat want alle burgers moeten de gevolgen van hun beslissingen zelf dragen. Zij  zijn verantwoordelijk voor de staat. Omdat de gevolgen van een oorlog door allen gedragen worden, zullen burgers eerder beslissen voor vrede dan voor oorlog.

    2. Het volkerenrecht moet op federalistische grondslag georganiseerd worden. Kant wijst erop dat enkel door het feit van naast elkaar te bestaan, staten elkaar schade kunnen toebrengen. Daarom is er juist zoals tussen individuele mensen een rechterlijke organisatie noodzakelijk. Het recht tussen de staten onderling moet door een Volkerenbond verzekerd te zijn.. Kant blijkt immers geen vertrouwen te hebben in een soort van universele regering - een wereldregering - die alle wereldburgers tot onderdanen van één staat zou maken. Eén staatsstructuur voor de hele wereld sluit Kant uit omdat dit zou indruisen tegen het volkerenrecht: het  naast elkaar bestaan van zelfstandige volkeren zou dan niet mogelijk zijn. Daarom pleit Kant voor een Volkerenbond. die bij middel van verdragen zorgt voor vrede tussen de deelnemende landen. Deze Volkerenbond is verschillend van de hedendaagse United Nations Organization (UNO) omdat Kant ervan uitgaat dat de Volkerenbond alleen uit republikeins georganiseerde staten zou mogen bestaan.

    3. Het wereldburgerschap moet tot een algemene gastvrijheid beperkt worden. Volgens Kant heeft elke “vreemde” bezoekrecht in een ander land. Zolang hij zich correct gedraagt mag men hem niets in de weg leggen en zeker niet vijandig bejegenen want geen mens heeft het alleenrecht op een bepaalde plaats op aarde. De “vreemde” heeft echter alleen een bezoekrecht, geen gastrecht,. Vreemden hebben niet het recht zich daar permanent te vestigen zonder instemming van de ontvangende gemeenschap. Kant bekritiseert hier het kolonialisme waarbij Europese Staten het gastrecht misbruiken.

    De bijlagen verduidelijken Kants gedachtegang. Staten staan blijvend tegenover elkaar in een toestand van oorlog. . Het is een soort natuurtoestand van “één tegen allen”.Ze zijn voortdurend met elkaar in conflict en vrede is enkel te beschouwen als een voorbereiding op de volgende oorlog. Dit wordt bewezen door de altijd aanwezige bewapeningsdrift van elke staat Mettertijd moet er een internationale organisatie bestaan om het recht russen staten te verzekeren. Indien er geen interstatelijk recht bestaat dan wordt de toestand beheerst door wetteloosheid en dus rechtloosheid. Hierin zijn de rechten van burgers niet verzekerd. Alleen in een vredestoestand geldt immers recht, De algemene en voortdurende vrede is dan ook het einddoel van de rechtsleer omdat enkel zo het recht universeel kan worden. De rede zo verklaart Kant veroordeelt absoluut elke oorlog, doch deze kan slechts door een internationaal bewind worden voorkomen. Uiterst belangrijk in dit verband vindt Kant het principe van de openbaarheid (‘publiciteit’). Ethische politieke beleidsvoerders moeten steeds bereid zijn om hun doelstellingen en handelingsprincipes publiekelijk te verduidelijken en de kritische toets van de gemeenschap te ondergaan.

    Kant schreef tijdens de Franse terreur en stond daardoor eerder wantrouwig tegenover zogenaamde democratie die volgens hem wel despotisch moest zijn omdat een kleine groep mensen de macht naar zich toetrok. “Het zogenaamde gehele volk dat de maatregelen tot uitvoer brengt vertegenwoordigt in werkelijkheid niet iedereen,, doch alleen maar een meerderheid, zodat de zogenaamde mening van allen hier in conflict komt met zichzelf en met het beginsel van de vrijheid”.

    Tot besluit

    Kant geloofde hartstochtelijk in de vooruitgang van de geschiedenis. Als een echte Verlichtingsdenker was hij ervan overtuigd dat de mens het goede zou doen als hij zich laat leiden door zijn verstand. In de Franse Revolutie zag Kant een belangrijk teken van vooruitgang in de geschiedenis. Hij vond dat er twee belangrijke dingen verwezenlijkt. Allereerst nam een volk zelf zijn eigen macht in handen om een slechte regering omver te werpen. Verder streefde men naar een republiek waarin niet langer de vorst beslist over oorlog en vrede, maar de burgers zelf. Kant hoopte dat alle andere volkeren enthousiast het Franse voorbeeld, zouden volgen. Dan zou men langzamerhand  dichter bij het ideaal van een rechtvaardige samenleving komen. “Eeuwige vrede” is daarbij geen bestaand iets maar een streefdoel en een morele plicht. Men kan weliswaar niet bewijzen dat blijvende vrede mogelijk is maar anderzijds kan men ook niet bewijzen dat vrede onmogelijk is. “Wanneer iemand niet kan bewijzen dat een ding bestaat, mag hij proberen te bewijzen dat het niet bestaat. Lukt het hem geen van beide, wat meestal het geval is, dan kan men hem vragen of het ene of het andere te kiezen om een doel te bereiken. Dit doel kan pragmatisch of moreel zijn. In dit laatste geval is het doel een plicht waarnaar wij moeten streven. Het is niet nodig zeker te zijn dat het doel gerealiseerd kan worden maar wel – als het doel een plicht is – te handelen in overeenstemming met het doel”.

    Naschrift

    Meer informatie over het vredesdenken van Kant is te vinden in: Immanuel Kant. Naar de eeuwige vrede. Vertaling Thomas Mertens en Edwin van Elden. Uitgeverij Boom, Rotterdam (2004). Het bevat achtergrondinformatie met o.a. standpunten van voor- en tegenstanders van de denkbeelden over vrede van Immanuel Kant.

     

     

    27-09-2013 om 11:37 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.info ivm lezingenen en debatten

     

    Geachte

     

    Enkele maanden geleden pleitte ik, samen met vele anderen, in een open brief en petitie voor een strikt neutrale overheid. Dat betekent dat ook ambtenaren, tijdens het uitoefenen van hun ambt, geen levensbeschouwelijke of ideologische voorkeur mogen laten blijken in woord, daad en kledij. Ze moeten worden gedreven door gevoelens van dienstbaarheid en door de wil om de vrijheid van de burger centraal te plaatsen. Op die manier betuigen ze intercultureel respect en geven ze het samenleven in een diverse samenleving alle kans.

     

    Over dit onderwerp treed ik volgende week in debat met Yasmine Kerbache (sp.a). U bent op 3 oktober 2013 van harte welkom in het Vrijzinnig Ontmoetingscentrum, Lange Leemstraat 57, 2018.

     

    Met vriendelijke groet

     

    Jurgen Slembrouck

    Vrijzinnige Dienst

     

     

    Meer informatie over mijn standpunt  en de petitie vindt u hier:

     

    http://www.standaard.be/cnt/dmf20130501_00562949#

    http://www.neutraliteit.blogspot.be

    http://www.change.org/petitions/de-burger-is-vrij-aan-het-loket-noch-god-noch-partij-le-citoyen-est-libre-ni-dieu-ni-parti-au-guichet

    http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1629822/2013/05/10/Voor-Fikry-El-Azzouzi-is-actief-pluralisme-een-heilsleer.dhtml

    http://www.kifkif.be/actua/meer-godsdienstvrijheid-dankzij-strikte-neutraliteit

    http://www.rorate.com/vnieuws/index.php/73733-strikte-neutraliteit-verbindt-gelovigen-en-ongelovigen

    27-09-2013 om 11:35 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    01-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORZETVOOR 24/9/2013

    Beste Filokes,

    Gedaan met het rustig zomers genieten en dolce far niente. Het werk van de kleine zelfstandige filosoof is nooit gedaan. De actualiteit dwingt ons onophoudelijk tot het overdenken en formuleren van onderbouwde standpunten die zich niet door vooroordelen hebben laten kleuren.

    Iets in de actualiteit springt er uit dat wonderwel aansluit bij het door ons gekozen onderwerp voor 24/9/2013 namelijk “ gerechtvaardigd en zijn tegenhanger ongerechtvaardigd geweld “ . In Syrië, Egypte en in de andere “Arabische lente”-landen is men bezig om mekaar met grote volharding en overtuiging uit te moorden. Het heeft niet zo heel veel zin, vermoed ik, dat we ons gaan verdiepen in de feitelijkheden van die conflicten, om de eenvoudige reden dat de materie en de voorgeschiedenis bijzonder complex zal zijn en dat we toch niet alle details kennen. Wij zijn noch journalisten, noch politici.

    Als filosoof kunnen we ons echter wel afvragen hoe het komt dat mensen die dezelfde taal spreken, dezelfde God aanbidden, in hetzelfde land wonen en verder voor hun kinderen en zichzelf in feite alleen maar een min of meer comfortabel leven willen, dat die mensen dat allemaal achter zich laten om met veel animo en op bijzonder efficiënte manier hun land en het weinige, moeizaam verworven, geluk ten gronde te richten.

    Laten we mekaar niet vervelen met de vaststelling dat we dat erg vinden, dat de mens slecht is, dat het allemaal beter zou gaan als we iets meer begrip voor mekaar zouden opbrengen. Die grote inzichten hebben we gehad en ze brengen ons filosofisch niet dichter bij een oplossing.

    Dat het allemaal de schuld van “de” politiek of van “het” geloof is dat weten we ook, maar hoe komt het dan dat  “de” politiek “ en “het” geloof er in slagen die mensenmassa’s achter zich te krijgen? Mensen die ieder voor zich veel liever hun veldje zouden bewerken, hun huis zouden bouwen of hun kinderen zouden opvoeden?

    Het wij/zij gevoel dan? Akkoord, maar we hebben het in ons gezellig caféke al dikwijls besproken hoe dat in de evolutionaire psychologie kan ontstaan zijn. Waarom moordt men er dan in de ene regio rustig op los, terwijl er op andere plaatsen in de wereld, weliswaar geen hemelse vrede heerst, maar dat het er daar toch minder heet aan toegaat.

    Vragen genoeg dus en de kans dat we de antwoorden vinden is te verwaarlozen, maar dat vinden filosofen prima, want dan blijven ze zitten met andere, waarschijnlijk diepere vragen. En? Vinden we daar dan de antwoorden op? Wie weet, de volgende keer.

     

    Tot dinsdag 24-9-2013

     

     

    01-09-2013 om 15:22 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    Tags:voorzet
    03-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verslag door Swa van dialoog juni 2013

     

     

    VERSLAG VAN DE DIALOOG OP  25-6-2013

    Onderwerp : rechtvaardigheid

    Max geeft als voorzet enkele onderwerpen aan (Amerikaanse spionage ,gasboetes )

    Die wel als ‘kapstok’ dienstig kunnen zijn ,maar niet met de bedoeling de nietes-welles

    dialoog aan te gaan.

    De deelnemers :

      -Streven naar rechtvaardigheid willen we allen , maar het zal nooit te bereiken zijn.

      -Ik denk eigenlijk in de eerste plaats meer aan rechtvaardigheid voor mezelf.

      -Volgens Spinoza bestaat er geen rechtvaardigheid in de natuur ,wel het natuurrecht

        om zich te manifesteren . Rechtvaardigheid moet in de STAAT waar gemaakt worden.

        De mens moet zijn systeem zelf waar maken :afspraken , overeenkomen tot een

        democratisch stelsel met o.m. als doel ;vrijheid .De natuur op zich is amoreel.

    -Samen leven maakt het noodzakelijk een EVENWICHT na te streven tussen verschillen.

       Daarom is er behoefte aan wetten , leefregels , democratisch overleg ,wederzijds

       respect  ,denk aan het sociaal contract van Rousseau.

    -          We zijn minder vrij dan we denken.

     -Het algemeen belang heeft voorrang op het individueel belang

     -We moeten rekening houden met vormen van egoisme ,  als we onszelf benadeeld

      voelen trachten we ons te onttrekken aan regels : “not in my backyard “

     -Als een mensenmassa te dicht op mekaar zit is onrechtvaardigheid aan de orde ,

      ten gevolge van machtsmisbruik en tegengestelde belangen.

     -Elke wet moet met verschillende toestanden rekening houden, zo moeten de boetes

      proportioneel zijn gekoppeld aan de belastingaangifte.

     -Wanneer een maatschappelijk probleem door één groep werd veroorzaakt is de

       oplossing niet zo eenvoudig, misschien had die groep minder kansen.

     -Sanctioneren is gemakkelijk ,waarom bepaalde groepen niet bijsturen door middel

            van experts die dat rationeel verduidelijken ,ook voor de regels in schoolverband

           Wat moet veranderen en waarom ,moet duidelijk zijn om een systeem

           van twee maten en twee gewichten te vermijden.

    -          Ik ben tegen auto files , maar zelf denk ik er niet aan het rijden te beperken .

    -           

    -          Als we die “kapstok” niet mogen gebruiken om ons op te focussen in verband

    met rechtvaardigheid ,vooroordelen en andere persoonlijke gevoelens ,  dan praten

    we te veel ‘in de ruimte’ en is er een gebrek aan ‘logische samenhang’ en duidelijkheid.

    Nabeschouwing Max :

    Max verwijst naar het ‘gedachten experiment’ (vanuit de wolken) van John Rawls 1921-2002

    Rawls stelde voorop  te oordelen wat goed en billijk is vanuit een hypothetisch

    uitgangspunt voordat een maatschappij vorm heeft ,en dit achter een sluier van

    onwetendheid  d.w.z. zonder dat u iets weet over waar u later belandt vb. :arm ,rijk ,

    gehandicapt enz.  Dat zou volgens Rawls tot rechtvaardigheidsbeginsel kunnen leiden.

     

    Nabeschouwing betreffende de dialoog:

    Als ik eerlijk ben dan tref ik geen logisch verband aan bij de verschillende tussenkomsten ,

    eerder los van elkaar staande (niet onbelangrijke) opmerkingen .

    Moeten we daarom teleurgesteld zijn over deze dialoog ? helemaal niet  ,want ze toont aan dat

    het een zware filosofische opgave is .Het is voor sommige deelnemers moeilijk geweest

    (ook voor mij ) om daarop een duidelijk bruikbare wijze op in te spelen ,een en ander blijkt

    bij het overlopen van de dialoog . Waarom lukt Rawls daar blijkbaar wel in ?

    Ondanks zijn hoge positie hebben zijn vooropstellingen toch de nodige kritiek

    opgeleverd . In het Elsevier weekblad van Juni 2013 lezen we een commentaar

    van Gerry van der List gericht op ‘ de sluier van de onwetendheid’ :

    “Een van de gevaarlijkste kanten van intellectuelen is dat zij ’t gevoel hebben vanuit

    hun studeerkamer de wereld te kunnen en moeten veranderen. Zij ontwerpen abstracte

    theorieen met een nogal wereldvreemd karakter die , als ze in aanraking komen met

    de werkelijkheid ‘uiteenspatten’… ook hield hij geen rekening met het bestaan van

    sterk doorleefde visies op wat goed en rechtvaardig is. “

    Reactie van Peter Visser (U.A. VEFO ) :Elsevier weekblad :

    “Je kunt verschillende kanten uit met Rawls , je politiek baseren op zijn ideeen

    OF NIET , maar als je het eerste doet zal je nooit bij de BEPERKTE STAAT en

    INDIVIDUELE RECHTEN uitkomen.”

    Eveneens in Elsevier :

    “Er is een wereld van verschil tussen de studeerkamer,waar je omstandigheden kunt

    scheppen naar eigen inzicht en de boze wereld waar overleven het eerste beginsel is.

    De twee verdragen elkaar niet meer,maar  beinvloeden elkaar wel , en zo leven wij.”

    Ook positieve reacties mogen we niet vergeten :

    Van Dijk in ‘filosfie dispuut (internet 2013):

    “De belangrijkste uitgangspunten vloeien direct voort uit zijn ERVARINGEN  hij

    behoort tot de toppers van de huidige filosofie”

    Belangrijke stelling van Rawls  in zijn ‘political liberalism’ gericht naar de multiculturele

    samenleving :

    “De publieke redelijkheid” is de regel die zegt :dat we in politieke debatten geen argumenten

    mogen ontlenen aan onze religie of levensbeschouwing”

                                                   Ik heb met dit verslag  aan de hand van onze dialoog , willen

    aantonen dat het ook voor een TOP filosoof als Rawls geen gemakkelijke opdracht was

    zich in ‘ruime zin ‘ uit te spreken over rechtvaardigheid . Vandaar dat dit onderwerp bijna een

    ‘uitdaging’ was , in positieve zin, omdat we nu begrijpen dat er een zekere ‘ervaring’ nodig is

    en liefst enige ‘kennis van de situaties ‘ om tot een zinvolle en duidelijke ‘afweging’ te komen

    in verband met rechtvaardigheid.

    Spijtig maar ik vrees dat we precies in deze ‘uitdaging’ onze twee jongste deelnemers zijn

    kwijtgespeeld.   Is dit laatste overdreven ? , en misschien nog andere zaken , dan…REAGEREN.

    tegen ……….Francois  Schoeters.

     

     

     

    03-07-2013 om 07:57 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    30-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Kijk hier eens naar   http://www.upworthy.com/watch-a-teacher-make-her-3rd-grade-kids-hate-each-other-for-the-best-reason-imaginable-2?g=8

    Neem je tijd en voel je ongemakkelijk. Het is nochthans gewoon de realiteit.

    Max

    30-06-2013 om 16:56 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    29-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interventie van Jos

     Hieronder vinden jullie een reactie van Jos. Met grote regelmaat druk ik er op  - niet alleen omdat je toehoorders je zouden bergrijpen, maar ook omdat je het zelf goed zou doorzien - dat we over goede definities moeten beschikken als we begrippen hanteren.  Het was Jos blijkbaar ook al opgevallen dat niet iedereen "mee" was tijdens zijn interventie. Vandaar, neem ik aan, dat hij hier nog eens uitlegt wat hij toen bedoelde.  



     Tijdens ons laatste cafédebat, sprak ik over een toenemend bewustzijn, als onderdeel van de menselijke evolutie. Blijkbaar was de inhoud van de term’ bewustzijn’  niet voor iedereen duidelijk, laat staan één-éénduidige. Als er al een één-éénduidige definitie bestaat?

    Daarom heb ik wat zoekwerk gedaan op het net. Ziehier onder het resultaat voor de trefwoorden: bewustwording, bewustzijn en mindfulness.

    Bewustwording

    Het tot bewustzijn komen van zintuiglijke waarnemingen en ook het ontwarren van de innerlijke drijfveren van een handeling, waardoor een moreel inzicht ontstaat

    Het bewustwordingsproces van voorwerpen of gedachten, van begrippen en rede

    Bewustzijn

    Bewustzijn wordt omschreven als subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld (weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen) of op eigen psychische processen (weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen). Anders gezegd: bewustzijn is een toestand van de geest die gekenmerkt is door een besef van het eigen ik en de omgeving. Het is een onderwerp van studie in de moderne filosofie, psychologie en cognitieve neurowetenschap.

    De term "bewustzijn" is afgeleid van het Duitse Bewusstsein, geïntroduceerd door de filosoof Christian Wolff (1679-1754). Verwante begrippen zijn: besef, notie, zich realiseren, weet hebben, doordrongen zijn (van), in de gaten hebben en in zekere mate ook bezinning en geweten.

    Mindfulness verwijst naar:

             een vorm van meditatie waarin men zich op een niet-reactieve manier bewust is van de fysieke en geestelijke sensaties en situaties van het moment ("Een zachtmoedige relatie aangaan met wat er zich nu aanbiedt"): bewuste aandacht.

             een levenshouding die zich kenmerkt door acceptatie van onvermijdelijke negatieve en positieve ervaringen: aanvaarding.

             juiste indachtigheid of bewustzijn in de Boeddhistische leer.

    Hoewel de term mindfulness verbonden is aan het Boeddhisme, zijn er zeer oude Christelijke mystieke tradities die vergelijkbare (meditatie-)technieken lijken te hanteren en in de aanvangsfasen ook vergelijkbare ervaringen beschrijven.

    Ik heb ook twee boeken ter hand genomen.

    Op de achterflap van het boek ‘Terug naar de bron’ van Januario Tavares Da Silva, staat: Het gaat over het pad van bewustwording dat de mens bewandelt naar de bron. Over mishandeling van kinderen die opgroeien tot geschonden mensen, over het pad van heling om langs een bewustwordingsproces van het gevoelsleven een sterk positief zelf op te bouwen en in contact te komen met de eigen creativiteit en essentie.

    Op de achterflap van het boek ‘Een nieuwe aarde’ van Eckhart Tolle, staat: De wereld is op een belangrijk kruispunt aangekomen. Het ego-gerichte bewustzijn heeft de aarde aan de rand van de totale catastrofe gebracht. Het is dan ook hoog tijd voor een collectieve bewustzijnstransformatie. En verder: Sinds mensengeheugenis was de mogelijkheid van zo’n transformatie de boodschap van lichtbrengers als Boedha, Jezus en anderen.

    En verder in de inleiding van het boek.

    Angst, hebzucht en honger naar macht zijn niet alleen de psychische drijfveren achter oorlogen tussen naties, stammen, religies en ideologieën, maar ook de oorzaak van continue conflicten in persoonlijk relaties. Ze leiden tot een vertroebeling van je waarneming van andere mensen en jezelf. Door deze factoren interpreteer je elke situatie verkeerd, wat je brengt tot ondoordacht optreden dat bedoeld is om je van angst te bevrijden en je behoefte aan meer (je dépense, donc je suis: redactionele toevoeging), wat een bodemloze put is die je nooit vol kunt krijgen.

    En verder: Proberen een goed of beter mens te worden klinkt als een prijzenswaardig en hoogstaand streven, en toch is het een onderneming waarin je uiteindelijk niet kunt slagen tenzij er een verandering in je bewustzijn optreedt.

     

    Ik zou het appreciëren op deze poging tot verduidelijking reacties te ontvangen. Zo blijven we tijdens ons zomerreces met mekaar in contact.

    Vriendelijke groeten.

    Jos

     

    29-06-2013 om 13:27 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Teksten eigen fabrikaat van onze cafégangers

    Een werkstuk dat jullie cafégenoot Eduard  onder het pseudoniem Nico Vroenhof  scheef voor het het tijdschrift  "Gezondheidszorg en Vredesvraagstukken" een tijdschrift van een vredesbeweging voor Nederlandse en Vlaamse artsen





    John Rawls (1921 – 2002)

    Nico Vroenhof

    De reeks ‘Erflaters van de Vredesbeweging’ beschrijft een aantal persoonlijkheden die hebben bijgedragen tot de vredesbeweging. Veel mensen hebben zich in de loop der jaren ingespannen om aan het intentioneel doden of op andere manieren uitschakelen van mensen, een einde te maken. Veelal ging het om idealisten, soms om mensen die met praktische voorstellen kwamen. In de verschillende bijdragen wordt getracht na te gaan hoe ze dit deden, waarin ze lukten of mislukten en waarom dit zo gebeurde. Een persoonlijkheid die nu nog veel in de belangstelling staat is John Rawls. Door wetenschappers wordt hij als een van de belangrijkste filosofen van de 20e eeuw gezien.  Hij heeft vooral gewerkt over de vraag hoe wij een multiculturele samenleving op zo een manier kunnen inrichten dat deze zowel vreedzaam als rechtvaardig is. In zijn oeuvre staan twee samenhangende vragen centraal. De eerste luidt: wat vereist rechtvaardigheid van ons? De tweede: zijn mensen ertoe in staat om deze rechtvaardigheid te realiseren? Zijn leven lang heeft Rawls zich met deze vragen bezig gehouden. Zij kwamen bij hem voor de religieuze vraag: wat is de oorsprong van het kwaad?

     Biografie

    John Rawls werd in 1922 in Baltimore (VS) geboren als kind van een welgestelde familie, Het gezin had vijf kinderen (allemaal jongens), Zijn ouders waren William Lee Rawls en Anna Abell Stump. Zijn vader was advocaat die zich had gespecialiseerd in belastingrecht en constitutioneel recht. Zijn moeder kwam van een voorname familie uit Maryland en was oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland.  Zij was voorzitter van de plaatselijke League of Woman Voters. Rawls had vier broers. Twee ervan zouden in zijn jeugd overlijden, de een als gevolg van een te laat gediagnosticeerde difterie, de ander van pneumonie. In beide gevallen had John eerst de ziekte en gaf hij de infectie door aan zijn broers. Het bleef een van de meest traumatische gebeurtenissen in zijn leven. De willekeur van het lot en de onverdiende toevalligheden van het leven (waarom bleef ik leven terwijl mijn broeders stierven?) lieten diepe sporen na. In 1939 na de middelbare school ging Rawls aan de prestigieuze Princeton University studeren. Hier ontstond zijn interesse voor filosofie. In 1943 rondde hij het eerste deel van zijn studie summum cum laude af met een scriptie over “de oorsprong van het kwaad”. Datzelfde jaar ging hij bij het leger. De Tweede Wereldoorlog was op dat moment in volle gang. Rawls diende in de infanterie en nam deel aan de gevechten in Nieuw-Guinea en de Filipijnen. Hij werd door een sluipschutter aan het hoofd gewond. In Japan was hij getuige van de nasleep van de atoombom op Hiroshima. Rawls werd gevraagd in het leger te blijven als officier, maar hij bedankte hiervoor en ging terug naar de Princeton University om zijn doctoraal in de filosofie te behalen. Hij had zich voorgenomen predikant te worden maar de oorlog had hem op andere gedachten gebracht. De dood van zeventien van zijn jaargenoten van Princeton, de processen van Neurenberg, de verwoesting van Hiroshima, ,  … al die gebeurtenissen brachten hem ertoe de doctrines van het christendom in vraag te stellen. Tegen het einde van de oorlog had hij zijn plan om predikant te worden, opgegeven. Hij begon opnieuw te reflecteren over het probleem van het kwaad. Is de menselijke natuur wel tot rechtvaardigheid in staat? Of is onze aard zo egoïstisch en corrupt dat rechtvaardigheid buiten het bereik van de menselijke mogelijkheden valt. In 1949 maakte hij kennis met Margaret (Mardy) Fox, Zij was juist afgestudeerd in kunstgeschiedenis. Zij trouwden en het paar kreeg vier kinderen.

    In 1950 promoveerde Rawls aan Princeton, waarna hij les ging geven aan dezelfde universiteit. In 1952 vertrok hij naar de universiteit van Oxford, waar hij kennismaakte met het werk van de liberale politicoloog Isaiah Berlin. Na een paar jaar keerde hij terug naar de Verenigde Staten en ging les geven aan de Cornell University. In 1962 werd hij professor in filosofie aan dezelfde universiteit. In 1964 maakte hij de overstap naar de Harvard University waar hij bleef tot zijn dood. In 1995 ging Rawls' gezondheid achteruit; dat jaar kreeg hij zijn eerste CVA. Deze beroerte en de daarop volgende beroertes tastten zijn vermogen om te werken aan. Ondanks zijn slechte gezondheid schreef hij in die periode The Law of Peoples, een boek over internationale verhoudingen en rechtvaardigheid. Eind 2002 overleed Rawls.

    Een theorie van rechtvaardigheid

    Tijdens zijn colleges aan de Harvard University hield hij zich bezig met de vraagstukken van ius ad bellam en ius in bello. In welke omstandigheden is een oorlog gerechtvaardigd en zijn er morele grenzen aan de middelen die tijden een oorlog wordeningezet? Hij kon geen rechtvaardiging vinden voor het bombarderen van steden als Tokio met brandbommen en het afwerpen van de atoombommen op Hisroshima en Nagasaki. Een van de argumenten die president Truman hanteerde ter rechtvaardiging voor het afwerpen van de atoombommen, was dat dit het einde van de oorlog zou bespoedigen en daarmee levens van Amerikaanse soldaten zou redden. De aangedragen argumenten vormden volgens hem, geen rechtvaardiging voor het overschrijden van de grenzen waarbinnen een oorlog mag worden gevoerd. De levens van Japanse burgers en militairen waren kennelijk minder waard zo constateerde Rawls. Hij beschouwde deze oorlogsdaden als very grave wrongs,  zeer ernstige onrechtvaardigheden. Zijn opvattingen vonden uiteindelijk hun weg tot zijn hoofdwerk: A Theory of Justice  dat in 1971 verscheen. De eerste zin van A Theorie of Justice luidt: ”Rechtvaardigheid is de eerste deugd van sociale instituties, zoals waarheid dat is van denksystemen”. Het boek kwam op het juiste moment en zorgde voor een heropleving van de politieke filosofie. Die was op haar retour omdat politieke filosofie als onwetenschappelijk werd bestempeld: politieke filosofie zou geen ‘ware kennis’ kunnen opleveren omdat waarden nu eenmaal subjectief zijn. Rawls demonstreerde een methode om toch over deze vraagstukken na te denken. Hij vertrok van de gedachte dat een maatschappij een samenwerkingsverband is tussen rationele personen die allen hun belangen trachten te verdedigen. Hij gebruikte dan een gedachte-experiment om zijn redenering te illustreren. Stel je voor dat je niet weet wat je positie in de samenleving zal zijn. Je weet niet of je als slaaf dan wel als kind van een slavenhandelaar zal worden geboren. Je weet niet wat je intelligentie, uiterlijk, geslacht of seksuele voorkeur zal zijn. Waar je zal wonen, hoeveel je zult verdienen en in welke ideologie of levensbeschouwing je terecht zal komen.  Rawls noemt dit niet weten  een veil of ignorance, een sluier van onwetendheid. In welke samenleving zou je willen leven zonder iets te weten over de positie die je daarin zou innemen? Welke regels zou je in die omstandigheden rechtvaardig vinden? Dat is het gedachte-experiment waar Rawls ons toe uitnodigt in zijn boek  A Theory of Justice.

    Het doel van Rawls was een theorie te ontwerpen die een antwoord zou geven op de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit hoort te zien. Rechtvaardigheid is volgens hem een  correctief op zowel bad luck als op good luck, omstandigheden waaraan mensen volstrekt niets kunnen doen (b.v. een handicap) of waarvoor ze niets hebben gedaan (b.v. een erfenis). Hij zegde zelf dat hij een alternatief wilde bieden voor de, in die tijd dominerende, filosofie van het utilitarisme. Volgens het Utilarisme is een handeling ethisch goed als het voor ‘het grootste geluk voor het grootste aantal mensen’ zorgt. Het gevolg bepaalt dus de ethische waarde van een handeling. Volgens deze stroming is goed en kwaad een kwestie van rekenen. Van welke handeling worden de meeste mensen het meest gelukkig? Daarnaast zet Rawls zich af tegen de conclusie van Isaiah Berlin, dat er vele waarden tegelijk nagestreefd kunnen worden, zoals vrijheid en gelijkheid, maar dat die waarden uiteindelijk met elkaar in conflict zullen komen. Daarin ligt de tragiek van de liberale keuzevrijheid. Rawls wil juist een theorie ontwerpen die zowel fundamentele vrijheidsrechten als claims van democratische gelijkheid kan waar maken. Het fundamentele probleem met het utilitarisme is volgens Rawls dat het rechten van individuen opoffert voor een collectief maatschappelijk nut. In tegenstelling daarmee gaat Rawls uit van de fundamentele gelijkheid van mensen en betoogt, in navolging van Kant, dat mensen een doel op zichzelf en geen middel mogen zijn. Niemand heeft namelijk van tevoren gekozen om tot de mensen te behoren die pech hebben in het leven. Principes voor de inrichting van de samenleving zijn rechtvaardig als we ze vaststellen in een situatie waarin we iedereen zouden kunnen zijn. Rawls stelt dan ook: 'Elke persoon bezit een op rechtvaardigheid gefundeerde onschendbaarheid die zelfs omwille van de welvaart van de samenleving als geheel niet terzijde geschoven kan worden.' 

    Iedere mens is verschillend, óók in aanleg. De één kan beter zijn vrijheden gebruiken dan een ander omdat hij bijvoorbeeld meer talent heeft, 'gezondere' genen heeft of in een betere positie is geboren. Omdat deze verschillen geen verdiensten zijn, maar berusten op toeval en geluk, moet een rechtvaardige samenleving die proberen te compenseren. Daarbij primeren twee beginselen. Elke persoon dient een gelijk recht te hebben op het totale systeem van fundamentele vrijheden, En het tweede beginsel: sociale en economische ongelijkheden dienen zo te worden geordend dat ze (a) het meest ten goede komen aan de minst bevoordeelden en (b) verbonden zijn aan ambten en posities die voor allen toegankelijk zijn. Rawls vindt dat een eerlijke verdeling belangrijker is dan efficiëntie en maximalisering van de welvaart. In plaats van het nut voor alle mensen kijkt hij naar het nut voor de groep die er het slechtst aan toe is. Dit is de groep is die het interessantst is voor de mensen in de sluier van onwetendheid. Zo komt hij tegemoet aan het verlangen naar vrijheid én het verlangen naar gelijkheid. Hij gaat uit van een 'smalle' moraal, een basis van fundamentele waarden waar we het allemaal mee eens kunnen zijn. Dit in tegenstelling met een 'brede' moraal zoals het humanisme of het christendom die een volledige visie op een goed leven geven. Hij meent dan ook dat 'The right is prior to the good', ofwel: rechtvaardige principes zijn belangrijker dan levensbeschouwelijke of religieuze opvattingen over 'het goede leven'. Een van de belangrijkste uitgangspunten van Rawls is dat een rechtvaardige politieke orde, iedereen de kans geeft een gevoel van zelfrespect te ontwikkelen. Dit zelfrespect betekent dat ieder individu de kans krijgt zijn eigen levensvisie te volgen. In een samenleving moeten mensen als autonome morele wezens worden gerespecteerd. Om dit te kunnen is een beschikbaarheid van zogenaamde primaire sociale goederen noodzakelijk. Ieder mens, welke achtergrond, ideologie, levensbeschouwing of overtuiging hij ook heeft, moet over deze goederen kunnen beschikken. Ze zijn nodig om in vrijheid het eigen levensplan te kunnen uitvoeren. Tot de primaire sociale goederen rekent Rawls: 1)   persoonlijke integriteit, politieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting; 2) vrijheid van beweging en beroepskeuze; 3) de macht en de voordelen die verbonden zijn aan ambten en verantwoordelijke posities; 4) inkomen en vermogen; 5) de sociale grondslagen van het zelfrespect. Vrijheid is daarbij niet alleen vrij zijn van de druk door anderen, maar ook de vrijheid om de zelfgestelde doelen te realiseren. Om dit te kunnen moeten de middelen rechtvaardig worden verdeeld. Want rechtvaardigheid is niet alleen een kwestie van 'rechten'. Het recht om je te verplaatsen is waardeloos als je geen geld hebt om een busticket te kopen.

    Rawls heeft veel kritiek gekregen vanwege zijn wel érg rationalistische beeld van de mens. Hij ziet de maatschappij als een samenwerkingsverband tussen redelijke en rationele individuen. Blijft de vraag of dit zo is en het voor de mens  mogelijk is om idealen en emoties achterwege te laten. Is de veil of ignorance niet een erg abstract gedachte-experiment? Rawls meent van niet. Redelijkheid is voor hem een diep gevoeld ideaal en het fundament van goed samenleven. Als we niet langer kunnen uitgaan van de redelijkheid van mensen, komt automatisch de vraag of het überhaupt zinvol is om samen te leven.

    Politiek liberalisme

    Een ander belangrijk en invloedrijk boek van hem is Political Liberalism. Hoe kunnen vrije en gelijke burgers met conflicterende godsdienstige, filosofische levensbeschouwingen, toch vreedzaam met elkaar samenleven?  Volgens Rawls is het belangrijk dat alle groepen binnen een samenleving het over de meest essentiële zaken eens zijn. Bepaalde normen en waarden moet iedereen onderschrijven. De bereidheid om vreedzaam met andere andere levensvisies samen te leven is essentieel. Maar over alles wat niet essentieel is,  mogen mensen van mening en invulling verschillen. We hoeven niet allemaal klonen van elkaar te zijn. Belangrijk in deze theorie is natuurlijk wel dat we onderscheid kunnen maken tussen hetgeen essentieel is en datgene wat dat niet is. Het deel waarover we kunnen verschillen is bijvoorbeeld de invulling van ons privéleven. Een 'overlappende consensus' - dat deel dat iedereen binnen een samenleving moet onderschrijven - is nodig om een stabiele samenleving te creëren en te bewaren. Hetgeen Rawls in Political Liberalism beschrijft is met recht een consensus-theorie genoemd. Volledige assimilatie van minderheden is niet nodig, maar helemaal langs elkaar heen leven en er alleen maar eigen waarden en normen op na houden is ook verkeerd. In dit werk introduceert Rawls ook het begrip 'public reason', ofwel: de publieke rede, datgene waarover iedereen het eens is of oneens zou moeten zijn. De publieke redelijkheid  houdt verder in dat we in fundamentele politieke debatten geen argumenten mogen ontlenen aan onze religie of levensbeschouwing. Politiek liberalisme benadrukt enerzijds de waarde van diversiteit en tolerantie en aan de andere kant de waarde van autonomie.  

    Hij stelt de vraag of een wereldgemeenschap van liberale en  beschaafde volkeren mogelijk is? Volgens hem is de wijze waarop dit moet gebeuren analoog met de wijze zoals dat gebeurt voor een gesloten politieke gemeenschap. Ze is gebaseerd op het idee van een sociaal contract (inclusief het idee van de sluier van onwetendheid) maar nu tussen vertegenwoordigers van volkeren. Rawls maakt daarbij het onderscheid tussen “welgeordende volkeren” en “niet-welgeordende volkeren” . Wel-geordende volkeren zijn naast de liberaal-democratische volkeren ook de niet liberale samenlevingen die toch vreedzaam zijn en geen expansionistisch beleid voeren. “Welgeordende liberale volkeren” onderschrijven volgende acht beginselen:

    -         volkeren zijn vrij en onafhankelijk en deze vrijheid en onafhankelijkheid dienen door andere volkeren gerespecteerd te worden;

    -         volkeren moeten verdragen nakomen;

    -         volkeren zijn gelijk en zijn deelnemers aan de overeenkomsten die hen binden;

    -         volkeren respecteren de plicht tot non-interventie;

    -         volkeren hebben het recht op zelfverdediging, maar geen recht op het voeren van oorlog op andere gronden dan zelfverdediging;

    -         volkeren moeten mensenrechten respecteren;

    -         volkeren moeten het oorlogsrecht respecteren;

    -         volkeren hebben een plicht andere volkeren bij te staan, wanneer deze onder ongunstige omstandigheden leven.

    Deze staten zijn gekenmerkt door respect voor fundamentele mensenrechten. Maar er zijn ook andere typen samenlevingen: de zogenaamde schurkenstaten. Dit zijn agressieve staten die niet zouden mogen meedoen aan de volkerengemeenschap. Het onderscheid berust op het naleven van de mensenrechten. “Fatsoenlijke” volkeren hebben het recht deze staten aan strenge sancties te onderwerpen. Schurkenstaten mogen niet getolereerd worden. Verandering van hun regime is gewenst en ja indien nodig kunnen tot verandering gedwongen worden.

    Kazanistan

    In zijn boek The Law of Peoples trekt Rawls zijn theoriën over rechtvaardigheid door op internationaal vlak. In zijn laatste boek uit 1999, The Law of Peoples, past Rawls zijn theorie toe op de rechtvaardigheid tussen volkeren. Hij behandelt onder andere het burgerschap, het politiek liberalisme, de verdraagzaamheid en de internationale rechtvaardigheid. Centraal staat zijn opvatting dat 'volkeren de plicht hebben om andere volkeren bij te staan, wanneer die onder ongunstige omstandigheden leven'.  In liberaal-democratische, maar ook in zogenaamde 'fatsoenlijke' samenlevingen erkent men het recht op leven, het recht op vrijheid, het recht op persoonlijke eigendom en het recht op gelijkheid voor de wet. Bepaalde outlawstaten erkennen die niet. Rawls besluit hieruit dat 'enkel wanneer dergelijke outlawstaten de minimale mensenrechten schenden, kan aan de welgeordende volkeren het recht van interventie toekomen'. Deze stelling is belangrijk omdat ze het principe van de mensenrechten boven het soevereiniteitsprincipe plaatst. Met zijn ideeën geeft Rawls hiermee een aanzet tot een volkenrecht dat los komt te staan van de instemming van elke soevereine staat, een op zijn zachtst gezegd nog onrealistische visie. Maar even belangrijk is zijn principe van de duty of assistance inzake hulpverlening tussen staten. "Volkeren hebben een plicht tot onderlinge hulpverlening ten opzichte van andere volkeren die onder ongunstige omstandigheden leven die hen verhinderen om een rechtvaardig of fatsoenlijk politiek en sociaal regime te ontwikkelen." Een van de middelen daartoe is dat welvarende landen hun regelgeving dermate aanpassen dat ze betere kansen creëren in achtergestelde landen. In die zin spreekt Rawls zich uit tegen het protectionistische landbouwbeleid van de Verenigde Staten en de Europese Unie.

          Rawls beschrijft in zijn boek hoe een verlichte samenleving er in kan slagen de omgang met religieuze minderheden in goede banen te leiden. Het is een concrete zij het hypothetische uitwerking van een “fatsoenlijke samenleving”.  Kazanistan is een islamitische samenleving waarin het rechtssysteem geen scheiding tussen kerk en staat kent. De islam is de staatsreligie en alleen moslims kunnen de hoogste gezagsposities in de samenleving innemen en de belangrijke politieke beslissingen beïnvloeden inclusief die over buitenlands beleid. Maar andere religies orden wel gerespecteerd en getolereerd en kunnen door hun aanhangers worden uitgeoefend zonder vrees voor verlies van hun rechten. Bovendien hebben de moslimheersers niet getracht een imperium tot stand te brengen want jihad wordt louter in een spirituele en morele zin geïnterpreteerd, niet oorlogzuchtig. Het model steunt op de interpretatie van het Ottomaanse Rijk. Het gaat om een samenleving waarin iedereen in groepen is verenigd en via die groepen overlegorganen wordt gepresenteerd terwijl de groepen allemaal dezelfde rechten hebben. De groepen zijn opgenomen in een “consultatiehiërarchie” waarin zij deelnemen aan consultatie en politieke besluitvorming. Waarom die aandacht voor “fatsoenlijke hiërarchische volkeren”? De reden is dat Rawls probeert aan te geven waar de verschillen liggen tussen liberale volkeren met niet-liberale volkeren. Voor liberalen is de interne structuur van moslimstaten die de scheiding van kerk en staat niet erkennen onaanvaardbaar. Rawls zoekt toch naar een acceptabele structuur voor de betrekkingen met dergelijke staten. Respect voor andere meningen, andere wereld- of levensbeschouwingen is een kenmerk van een “fatsoenlijke staat”. Volkeren horen niet permanent te interveniëren in de interne aangelegenheden van andere staten want dan kan er geen stabiliteit of vrede in de wereld zijn.

    Tot besluit

    Rawls’ gehele oeuvre probeert een antwoord te formuleren op de vraag hoe wij in een beschaafde wereld met elkaar behoren om te gaan. Het antwoord kan met één enkel woord worden getypeerd: respect.

     

    ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

     

     

    De ideeën van Rawls vormen als het ware de morele basis voor de uitbouw van een efficiënt en omvangrijk systeem van sociale zekerheid binnen landen zelf als van hulp ten aanzien van achtergestelde landen anderzijds. In zijn boek Justice as Fairness toont hij immers aan dat individuen pas waarachtig van hun vrijheidsrechten gebruik kunnen maken indien daartoe minimale voorzieningen bestaan. Anders gezegd: vrijheid is een leeg begrip als men niet over de middelen en structuren beschikt om die vrijheid ook te kunnen effectueren. Hiermee vervult Rawls onvermijdelijk een scharnierfunctie binnen het liberaal gedachtegoed. Dit gedachtegoed spoort immers niet met ultraliberalen of libertariërs die de overheid en de sociale voorzieningen willen minimaliseren of afschaffen. Anderzijds heeft Rawls ook steeds het principe van de autonomie of zelfregulering beklemtoont waardoor hij zich afzet tegen egalitaire of heteronomische ideeën, waardoor mensen door iets of iemand anders gereguleerd zouden worden. Vrijheid én rechtvaardigheid zijn aldus twee essentiële liberale voorwaarden voor een menswaardig bestaan.

     

    In zijn laatste boek uit 1999, The Law of Peoples past Rawls zijn concept van rechtvaardigheid voor een binnenlands regime toe op een internationale samenleving van volkeren.

    Onafhankelijke volkeren die zijn georganiseerd als staten, hebben bepaalde fundamenteel gelijke rechten.  Het politiek liberalisme zoals dat door Rawls is ontwikkeld is wars van  van dogmatisme, van fundamentalisme of stigmatisering van andersdenkenden.

     Niemand kan gedwongen worden “vrij” te zijn.

    Rawls meent dat blinde herverdeling zonder concreet geformuleerde doelstellingen tot onaanvaardbare resultaten kunnen leiden. Men stelt namelijk niet de vraag wat de grondslag is van de ongelijkheden die men met de herverdeling wil opheffen. Hier maakt Rawls bezwaar tegen. Er zijn ongelijkheden die het gevolg zijn van eigen keuzes die een volk gemaakt heeft en ongelijkheden die het gevolg zijn van omstandigheden. De plicht tot hulp is gericht naar het opheffen van deze tweede vorm van ongelijkheid. Een verdelingsbeleid zonder meer maakt geen onderscheid tussen “keuze” en “omstandigheden”. Daardoor kunnen burgers van samenlevingen die hun zaken wel op orde hebben gebracht onbillijk worden behandeld door toepassing van continue herverdelingsactiviteiten. Blind herverdelen is op lange termijn schadelijk.

    29-06-2013 om 13:21 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    21-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tekst van Jos ivm spionageaffaire
    Hieronder een tekst van  jullie cafégenoot  Jos. De moeite!!Tot dinsdag
    Max


    Bedenkingen bij het spionageschandaal uitgebracht door Snowden

    De media is verrast en een beetje ontredderd, op het randje af verontwaardigd.

    Ik niet, ik weet al lang meer.

    In de jaren 80 kwam ik in contact met een ingenieur van Philips Eindhoven. En hij vertelde me een verhaal dat een paar jaar ervoor hem was overkomen. Hij was ergens in Azië om technisch materiaal te instaleren en zoals dat meestal  gaat, dat loopt niet van een leien dakje. Dus hij beslist om een telex (het communicatiemiddel van die tijd) te sturen naar het moederhuis, met de essentiële details, om alzo zijn confraters de kans te geven echte hulp te bieden. Een aantal maanden later komt er een schrijven van het NSA (National Agency Security) aan in het moederhuis, met de melding: ‘ Als je zulke delicate technische details hebt mede te delen, doe het dan in de toekomst gecodeerd.’

    Is dit een waarschuwing, om voorzichtiger zijn? Zo lijkt het. Daar ben ik niet van overtuigd. Als het NSA een gecodeerde boodschap onderschep, weten ze onmiddellijk dat het gaat om iets belangrijks. Als je alles afluistert, is het moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Met een gecodeerd bericht, weet je niet zeker, maar is de kans dat je een vette vis te pakken hebt groter.

    Ja, maar dan moet je het wel kunnen decoderen!

    Geen probleem.

    In een project met het Belgische leger voor de ontwikkeling van een nieuw type ultra moderne radio (zender/ontvanger) heb ik het volgende meegemaakt. De radio moest uitgerust zijn met een coderingsysteem (becijfering/cryptografie). Eén van de ingenieurs was op de hoogte van een nieuw idee ontwikkeld aan de universiteit van Leuven en had de kennis en gave om het om te zetten in een praktische realisatie. Een unieke realisatie, die met het grootste computermonster, niet te kraken zou zijn binnen de volgende tien, misschien wel twintig jaar. Maar het Belgische leger mocht die nieuwe radio, in Nato verband maar gebruiken, als ze er een Nato (Amerika) goedkeuring voor kregen. Snel kwam er een reactie: ‘Het coderingssysteem moet vervangen worden. Wij kunnen jullie radio niet goed keuren.’ Reden: ’Het gebruikte coderingssysteem kunnen wij niet kraken, wij stellen voor een ander systeem (veel zwakker) te implementeren. Conclusie: nieuwe ontwikkelingskosten, vertraging in het project.

    Hoe de Amerikanen omgaan met de coderingssystemen van China, Noord Korea, Iran, enz. weet ik niet. Vermoedelijk zijn die landen nog niet ver genoeg gevorderd om veilige, niet te kraken systemen te gebruiken.

    En nu nog iets anders. Mijn eigen privacy, mijn mails, mijn bankverrichtingen!

    Onlangs hoorde ik op de radio een discussie omtrent deze problematiek. De journalist stelde de vraag: ‘Wat maakt het uit voor ons persoonlijk, als je niets te verbergen hebt?’ De specialist aan de ander kant van de lijn antwoordde: ‘Wie niets te verbergen heeft, heeft een saai leven.’ Dat deed me wel even denken. Hoe zitten mensen in mekaar? Vinden ze het leven alleen maar boeiend en de moeite waard, als ze keer op keer op zoek moeten gaan naar  de kick van het illegale of perverse?  Zielig!

    Zo, het is duidelijk: Big Brother is watching you. En het is duidelijk dat één van hun motieven is, terroristische aanslagen tijdig onderscheppen en daarnaast terroristische bendes lokaliseren en elimineren. Maar als er technisch, wetenschappelijke of economische kennis te grabbelen valt, zullen ze het niet laten. Ze, de Amerikanen, mogen dan wel de grootste moraalridders van de wereld zijn, als de gelegenheid zich voor doet is hun geweten een hele slappe rekker, vrees ik.


    21-06-2013 om 09:10 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    15-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbeelden uit de actualiteit : Hoe vinden we rechtvaardigheid

    Beste Filokes,

     

    We hadden afgesproken dat ik voor onze volgende afspraak een onderwerp uit de actualiteit zou nemen. Dat is deze keer bijzonder gemakkelijk want werkelijk elke dag staat er iets in de krant dat wel speciaal gefabriceerd lijkt als denkoefening voor een moraalfilosoof. Er dienen zich gebeurtenissen aan die schijnbaar niets met elkaar te maken hebben maar allemaal samen wel een joekel van een filosofisch probleem vormen. 

    We zijn met z’n allen tegen heimelijk bedrog ( Amerikaanse telefoonspionage) , maar we zijn ook zwaar verontwaardigd als de overheden er niet in slagen een aanslag te zien aankomen of te vermijden.

    De kranten staan bol van de steunbetuigingen aan de Turkse betogers, maar Erdogan is democratisch verkozen door 70 miljoen Turken.

    We pikken het niet als “dikke nekken” hun kinderen een pasje van 35euro geven om “voor te kruipen” in Walibi, maar we vinden het normaal dat iemand die minder betaalt dan wij ver achter ons zit in  de opera of bij het voetbal.

    We “foeteren” op witteboordenfraudeurs op hoog financieel niveau, maar als de BBI die te grazen probeert te nemen via een gewone controle van een beleggingsadviesbureau dan vinden dat niet eerlijk.

    We zijn tegen gasboetes, maar als de stad niets doet tegen rondhangers en brievenbusplassers zijn we opnieuw verontwaardigd.

    Enz enz….. De lijst is lang. Als ik schrijf: ”we zijn”  dan kan het best zijn dat dat specifieke geval  niet voor jou geldt, maar je snapt waarover het gaat. We vinden van alles oneerlijk, onbillijk, heimelijk en ronduit dictatoriaal, maar we vinden dat niet altijd, niet overal, niet in alle omstandigheden enz…

    Dan heeft de filosoof een probleem natuurlijk. Want wanneer vinden we dan iets en wanneer niet. Hoe bepalen we die grens?

    We zijn zééér uitdrukkelijk NIET  bezig over de specifieke casussen, we gaan dus geen hele middag welles/nietessen over het feit of Obama/Erdogan/enz nu gelijk had of niet, maar we zouden moeten onderzoeken hoe je als filosoof omgaat met rechtvaardigheidsbegrippen als het gaat over situaties die meerdere waarheden bevatten. Je kunt je buikgevoel, je intuïtie volgen, maar is die altijd juist? Is die voldoende geïnformeerd? Is die niet al te zeer beïnvloed door je eigen geschiedenis en je eigen cultuur om nog objectief te zijn? Moet die überhaupt objectief zijn?

     

    We spreken af dinsdag 25-6-2013

     

    15-06-2013 om 13:46 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    05-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verslag dialoog mei 2013 "hoofddoek"

     VERSLAG VAN DE DIALOOG OP   28 Mei                                                                                                                                                    

        Onderwerp : hoofddoek bij ambtenaren .                                                                                                                                                                                           

     We starten met de vraag :        Wie is  voor of tegen de hoofddoek bij ambtenaren aan het loket ?                                                                                                                                                                                  Voor  : 4       Tegen :6

    Reactie van de deelnemers :

    --Mijn moeder droeg thuis ook regelmatig een hoofddoek maar voor haar was dat cultuur- Niks te

       maken met religie ,dus wie tegen?(1)

    --De grondwet voorziet in dat geval,  de vrijheid van het individu , dragen van hoofddoek moet  

       kunnen (individuele vrijheid) .   

    --Er bestaat twijfel of het hoofddoek verbod de integratie gaat bevorderen of eerder afremmen

       Integratie is maar mogelijk als we met DE ANDER rekening houden . (2)

    --Het is niet mogelijk die kwestie ‘rationeel’ te benaderen in meerdere gevallen zijn het de

      emoties die doorslaggevend zijn.

    --Als een moslima haar hoofddoek  zou aflaten , zullen er misschien vooroordelen wegvallen

       maar dit zou zeker niets wijzigen aan de geloofsopvatting van de vrouw.

    --We zijn gevoeliger voor de hoofddoek dan voor het kruisje , geef de volgende generatie de

        tijd om dat te verwerken .

    --Binnen 20 jaar is dat probleem en de discussie daaromtrent waarschijnlijk opgelost.

    --Of het hoofddoeken probleem binnen 20 jaar is opgelost is geen zekerheid , intussen is het   wel

       aan te raden ons daar grondig over te bezinnen .

    -- In Marokko is er geen algemene verplichting , geen dictaat in verband met de hoofddoek .(3)

    --We leven niet in een perfecte wereld, er is een verschil in het belang dat men hecht aan het

       symbool     van de hoofddoek  ,voor sommigen is dat een BAGATEL, voor anderen een gevoel dat

       herinnert aan de verlichting en de strijd die is gevoerd tegen de dictatuur van de kerk.(4)

    ---Ik herken mij volledig in de reacties van Slembroeck en Dirk Verhofstadt  ,is dat alleen een

        emotionele reactie ? ik dacht van niet  ,de reactie van BOEH lijkt me eerder emotioneel (5)

    --We moeten die kwestie in een ruimer kader benaderen .Wij kennen toch reeds vroeger een

       scheiding tussen kerk en staat  , het verbod moet ‘ruimer’ gesteld worden

    --Het opleggen van de hoofddoek gaat TE VER. Als men iets zegt met de bedoeling hoe DE ANDER

       zich MOET gedragen , dat is een brug te ver.

    --Als het gaat tussen de gedragen symboliek van de loketbediende en de klant is

       het belangrijk zich ‘in de plaats ‘te stellen van de klant  ,dat heeft voorrang.

    ---Het blijft een vorm van onderdrukking , voor de moslim man moet de vrouw liefst onzichtbaar    zijn.(6)

    --- De hoofddoek hoort ook bij een quasi-militaristisch symbool :We gaan ons PROFILEREN en

        Laten ZIEN WIE WE ZIJN.

    --- DE fout bij de islamfundamentalisten is dat zij de hoofddoek ook als strijdsymbool gebruiken.

    --- De moslim godsdienstleraars worden betaald door Saoedi Arabie , vandaar de invloed    van de  

         Sharia .

    --- De moslim executieve dient waakzamer te zijn en moet willen reageren op bepaalde

         uitspraken en handelingen van de moslim leraars.

    ---De rol van die leraars moet ook bij de leraren opleiding bepaald worden.

    ---In het onderwijs zijn de profs op de hoogte van de verschillende meningen van de islamieten

     

    Nabeschouwing Max (algemeen):

         Om sommige reacties beter in te schatten en onze eigen reacties eventueel onder controle

         te houden ,onder meer tijdens een dialoog ,  verwijst hij naar het boek van Daniel Kahneman :

         ‘Ons feilbare denken’ Uitg.business contact  2011 ;Die stelt dat er 2 systemen zijn die de manier

         waarop wij denken en beslissen ‘beinvloeden’ :

       systeem 1 werkt snel intuitief en emotioneel

       systeem 2  werkt traag , weloverwogen en logisch rationeel

    Kahneman biedt aldus praktische inzichten over de keuzes die we in ons leven maken.

    Gericht naar onze dialogen toe :opgelet voor een te snelle reactie , we zijn niet alleen rationeel

    maar ook beinvloed door toestanden die we beleefd hebben .

     

    Nabeschouwing met betrekking tot de inhoud van de dialoog :

    Het nummer aangeduid bij  bepaalde tussenkomsten verwijst naar hetzelfde nummer bij de nabeschouwing die als bevestiging ,

    ondersteuning of verduidelijking geldt.

    Er zijn onbetwistbaar verschillende meningen t.o.v. de hoofddoek, maar in ieder geval

    weloverwogen tot uitdrukking gebracht.

    Voor sommigen is het een cultureel gegeven zonder meer en dient het aldus aanvaard te worden .

    Voor anderen is het een religieuze verplichting die moet ‘beperkt ‘worden.

    In deze dialoog is het van belang ook de visie van de moslims te begrijpen. In dat

    verband is er een duidelijke stelling van Selahattin Koçak  moslim en politicus in zijn boek :

    ‘Wie is er bang van de islam ?’ “een vrouw die zegt dat de hoofddoek ‘bij haar cultuur hoort’

    Is FOUT bezig. Religie is immers GEEN CULTUUR.” We hoeven daar niet mee akkoord te gaan

    maar voor de moslims is het overduidelijk , de religie is bepalend bij de verplichting van de

    hoofddoek .(1)

    Sommigen zijn van mening dat het verschijnsel ‘hoofddoek’ bij ambtenaren en in de

    gemeenteraad niet gelinkt kan worden aan het VERBOD in het onderwijs , voor hen staan die twee

    kwesties los van mekaar . Opgelet : Bepaalde moslimgroepen zien dat anders : één dag nadat de

    hoofddoek aanvaard werd in Boom , reageert  een groep moslimas BOEH  (baas over eigen hoofd ) (

    zij kondigen een nieuwe RECHTSZAAK aan TEGEN het hoofddoeken  verbod op school .(5)

    (bron : De Morgen 25 April 2013 )

    Belangrijk artikel van Dirk Verhofstadt (De Morgen 27 Mei) het bevestigt onder meer de mening van

    een deelneemster aan onze dialoog wanneer zij stelt : “De eisen van Boeh staan regelrecht tegenover

    de verlichtingswaarden waavoor onze voorouders zozeer gestreden hebben zij streden tegen de

    grote impact van het katholicisme in het publieke domein.”(5)

    M. Van Varenbergh , voorzitster van de raad van gelijke kansen :”De hoofddoek is verplicht in

    Extreem religieuze maatschappijen . In andere landen die niet zo extreem zijn , ontstaat overal

    wetgeving om de hoofddoek AF TE SCHAFFEN omdat zo ZEGGEN ZE ZELF :het een vorm van

    ONDERDRUKKING VAN DE VROUW is.” (www.standaard.be/islam )(3) (6)

    Najat Saadouee ,voorzitster Marokkaanse vrouwenbeweging : “De integratie wordt bemoeilijkt

    tot mijn grote ergernis. De hoofddoek is een DETAIL ,tijd dat men zich met andere dingen

    bezighoudt.” (www.standaard.be/islam )(4)

    Er dient opgemerkt te worden dat ook binnen de islam GEEN EENSGEZINDHEID bestaat

    met betrekking tot de hoofddoek, een reden te meer om waakzaam te zijn wanneer sommige

    fundamentalistische groepen nog verder willen gaan . Denk aan de ambtenaar salafist

    die weigerde de hand te schudden van schepen Viviane Teitelbaum (De Morgen 14 MEI)

    Tot slot wens ik toch nog te verwijzen naar het belangrijk artikel van onze Gilberte dat de moeite

    loont om nog eens herlezen te worden op het blog.

    Ondanks de gevoelige materie heb ik kunnen vaststellen dat praktisch alle tussenkomsten

    goed gemotiveerd waren en aldus ook aanvaard werden . Ik kan me voorstellen dat in bepaalde

    middens , een dialoog over die kwestie totaal anders zou verlopen .

        In de hoop dat ik elke tussenkomst correct heb weergegeven ,

                                                                                                  Swa Schoeters

     

     

     

     

     

     

    05-06-2013 om 14:49 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    27-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog info ivm ons onderwerp van 28-5

    Meer (godsdienst)vrijheid dankzij strikte neutraliteit

    Blijkbaar wekte bij Karim Zahidi mijn pleidooi voor een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door overheidsambtenaren de indruk dat dit pleidooi ‘neutraal’ zou zijn. Dat was alvast niet de bedoeling. Mijn pleidooi erkent ten volle het bestaan van alternatieven en is ook niet waardevrij. Aan de basis ligt een positieve appreciatie van de mens als zingever, het zelfbeschikkingsrecht, het vrij onderzoek en in het verlengde van dit alles de diversiteit. Een pleidooi voor strikte neutraliteit is zelf natuurlijk niet neutraal, zoals een pleidooi voor semantisch minimalisme dat evenmin is. Rekening houdend met de verschillende alternatieven is strikte neutraliteit niet de enige maar wel de beste manier om met diversiteit om te gaan.

    Primaat van de burger

    “Waarom zou de neutrale staat de interpretatie van de gebruiker van de dienst moeten laten primeren op andere interpretaties en daarom die kledingstukken verbieden?”: vraagt Zahidi en lijkt niet te kunnen kiezen tussen de interpretatie van de ambtenaar en de burger. Maar vreemd genoeg kent hij zelf het antwoord. Een T-shirt met daarop de boodschap ‘God bestaat niet’ zou niet gedragen mogen worden omdat het “niet neutraal is en een intimiderende invloed kan hebben op gebruikers van overheidsdiensten”. Zahidi erkent met zijn voorbeeld dus zelf het primaat van de burger en sluit zo aan bij het Verlichtingsdenken. Het is inderdaad tijdens de Verlichting dat er een nieuw samenlevingsmodel is ontstaan waarin het vrije individu centraal staat. Deze centrale positie wordt zichtbaar in de ondergeschikte positie van de ambtenaar. De ambtenaar handelt dan ook niet te persoonlijken titel maar wel als uitvoerder van een overheidsdienst. Wie voor de overheid wil werken moet worden gedreven door gevoelens van dienstbaarheid en de wens om de vrijheidsbeleving van de burger centraal te plaatsen.

    Waarom mogen kruisjes niet en stropdassen wel?

    Dat uitgerekend levensbeschouwelijke en ideologische symbolen worden geviseerd heeft natuurlijk een reden. Zij verwijzen naar mens- en wereldbeelden waarvan men beweert dat ze ‘waar’ zijn; dat ze ‘voor iedereen en alles’ gelden en waaruit ‘morele normen’ volgen die dwingend zijn. Het zijn dus de sterk ethisch geladen waarheids- en universaliteitspretenties van godsdiensten en ideologieën die maken dat hun symbolen het louter persoonlijke terrein overschrijden. Dat grensoverschrijdende karakter wordt versterkt door de sociale context. Dergelijke symbolen verbeelden niet alleen een morele visie op de wereld, maar ook de macht van de gemeenschap die zich door deze visie laat leiden.

    Daardoor kunnen dergelijke symbolen de vrijheidsbeleving van de burger negatief beïnvloeden en het zelfbeschikkingsrecht schaden. Dit effect staat dus los van de kwaliteit van de dienstverlening en de mate van tolerantie van de ambtenaar. Het kan ook optreden wanneer die voorbeeldig worden ingevuld.

    Wanneer echter de vrijheidsbeleving en het zelfbeschikkingsrecht worden aangetast dan brengt dit ook de loyaliteit ten aanzien van de overheid en de bereidheid om gedeelde normen na te leven, in het gedrang. Kortom, de hele werking van een liberale, democratische rechtstaat wordt er door aangetast.

    Voor de duidelijkheid, dergelijke symbolen zijn het voorwerp van regelgeving omdat ze de vrijheid en toewijding van de burger kunnen aantasten en niet zozeer omdat de overheid het niet eens is met de inhoudelijke en ethische dimensie van die symbolen. Daarover doet de overheid, gedreven door een streven naar neutraliteit, immers geen uitspraak.

    De overheid weert keppeltjes bij ambtenaren, niet omdat ze van mening is dat uitingen van onderdanigheid jegens een Goddelijk gezag onjuist of ongewenst zijn, maar wel omdat ze wenst dat de Belg van Palestijnse afkomst bij verbouwingswerken een bouwvergunning aanvraagt. Ze weert kruisjes, niet omdat ze naastenliefde onwenselijk acht of Jezus niet is verrezen, maar wel omdat ze wil dat een man aangifte doet wanneer hij seksueel misbruikt werd door een priester.

    Niet de evaluatie van de symbolen is dus voor de overheid belangrijk wel de vaststelling dat ze aanhorigheid ten aanzien van een specifiek levensbeschouwelijk of ideologisch referentiekader verraden. Een referentiekader dat zoals gezegd op gespannen voet kan staan met dat van de burger.

    Absurd of racistisch?

    Volgens Zahidi is een dergelijk criterium absurd omdat het te rigoureus alle religieuze en ideologische uiterlijkheden viseert en naar zijn smaak te weinig ruimte laat voor nuance. Volgens zijn lezing, brengt mijn pleidooi ook volstrekt neutrale uiterlijkheden in rekening. Hij concludeert dat het als basis kan dienen om mensen met een “Zuid-Mediteraan” uiterlijk uit overheidsdiensten te weren. Zahidi is met die conclusie in hetzelfde bedje ziek als El Azzouzi. Zonder schroom of argument worden verdedigers van een strikte neutraliteit als racisten afgeschilderd. Dat is niet alleen intellectueel oneerlijk maar ook erg pijnlijk. Nergens heb ik beweerd dat iemands huidskleur een teken van een of andere aanhorigheid kan inhouden. In de open brief schrijf ik uitdrukkelijk dat de regels en normen die we met elkaar afspreken, “niet mogen discrimineren”.

    Deze conclusie is dan ook te gek voor woorden. Iemands huidskleur kan immers geen teken van religieuze aanhorigheid zijn, precies omdat het niet het voorwerp is van een vrije, intentionele keuze. Dat is ook de reden waarom de uiterlijkheden die ik bespreek, wel geviseerd kunnen worden. Men kan er namelijk al of niet voor kiezen om een keppeltje of fakkeltje te dragen. Dragers van dergelijke symbolen zijn zich daar overigens ook goed van bewust en weten maar al te goed dat ze op die manier een signaal uitzenden.

    Terecht zegt Zahidi dat dit signaal ambigu kan zijn en dat men bijvoorbeeld om vele redenen een hoofddoek kan dragen. Maar niemand kan ontkennen, ook niet diegenen die bijvoorbeeld een hoofddoek om louter esthetische redenen dragen, dat een dergelijk kledingstuk een bijzondere betekenis heeft binnen een religieuze context. Al is het slechts impliciet, wie een hoofddoek draagt onderschrijft zo ook de ethisch beladen waarheidsaanspraak en universaliteitspretentie. Het onderscheid dat Zahidi maakt tussen symbolen en kledingstukken is in deze optiek dan ook niet relevant. Het is niet omdat symbolen het voorwerp zijn van verering en kledingstukken niet, dat die laatste onafhankelijk kunnen worden gedacht van een religieus mens- en wereldbeeld. Voor de overheid volstaat deze vaststelling om een verbod te motiveren.

    Geen grijze zone wel dynamiek

    Zahidi geeft terecht aan dat een strikte interpretatie van het neutraliteitsgebod meer op het oog heeft dan alleen maar ‘symbolen’. Ook andere uiterlijkheden, die het voorwerp zijn van een vrije, intentionele keuze en een specifieke betekenis ontlenen aan een levensbeschouwelijke of ideologische context, komen in aanmerking voor regelgeving: peyos, tikka, keppel, … En bij uitbreiding komen ook andere uiterlijkheiden die een heel specifiek, beladen mens- of maatschappijvisie verraden, in het vizier: regenboog-T-shirt, greenpeace-T-shirt, of een T-shirt met de slogan ‘God bestaat niet’.

    De interpretatie van symbolen of kledingstukken wordt cultureel en historisch bepaald. Het is dus zaak om daar rekening mee te houden. Een baard zonder ander kenteken (bv. witte pots) is neutraal, een kaal hoofd zonder ander 'skinhead' teken is dat eveneens; maar met die tekens zijn ze niet meer neutraal.

    Dus voor baarden, kale hoofden, trouwringen of een stropdas, toevallig in de kleur van een politieke partij, is er geen probleem en kan de tolerantie volop spelen. Deze uiterlijkheden kennen seculiere alternatieven en ontlenen niet exclusief hun betekenis aan een levensbeschouwelijk of ideologisch referentiekader.

    In zekere zin laat deze visie dus wel ruimte voor dynamiek. Het valt niet uit te sluiten dat sommige uiterlijkheden die vandaag een aanhorigheid verraden, dermate ingeburgerd en verspreid raken dat ze hun levensbeschouwelijke en ideologische betekenis verliezen. Het punt is, dan zullen ze door diegene die hun overtuiging willen etaleren niet meer worden gekozen. De lezer beseft dan ook dat een verbod in algemene termen moet worden gesteld en het geen zin heeft om te pogen een exhaustieve lijst met symbolen en uiterlijkheden op te stellen.

    Semantisch minimalisme beperkt de (godsdienst)vrijheid

    Zahidi is voorstander van een meer coulante benadering van neutraliteit en pleit voor semantisch minimalisme als alternatief. “Volgens dat principe is het enkel de in het oog springende betekenis van uiterlijke tekens die kan in rekening gebracht worden om na te gaan of het dragen van die tekens de neutrale uitstraling in het gedrang brengt”. Die uiterlijkheden (symbolen en kledingstukken) die op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd, ontbreekt het volgens hem aan een ‘in het oog springende betekenis’ en kunnen worden toegelaten. De lezer weet ondertussen waarom die redenering geen steek houdt.

    De visie van Zahidi is interessant om een andere reden. Ze maakt duidelijk dat door het semantisch minimalisme de overheid gedwongen wordt om tot interpretatie over te gaan en positie te kiezen. Zij wordt immers belast met het achterhalen van de ‘in het oog springende betekenis’. De lezer zal er zich van bewust zijn dat zo een interpretatie niet alleen betrekking kan hebben op de letterlijke betekenis van de woorden maar ook op hun gevoelswaarde en morele implicaties.
    Concreet, mag een ambtenaar aan het loket zitten met een T-shirt met de slogan ‘Aids is een vorm van immanente gerechtigheid’?

    Stel dat het niet mag omdat het mensen met Aids stigmatiseert. Dan zegt de overheid dat een dergelijke visie, die binnen een godsdienstig perspectief uitstekend verdedigbaar is, verwerpelijk is. Op die manier wordt ook in de publieke ruimte de godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting van overheidswege onder curatelen geplaatst en zou aartsbisschop Léonard meer moeten zwijgen dan hem lief is. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de burger. Ook die moet zich houden aan de door overheid opgelegde interpretatie. Stel dat het wel mag. De aidspatiënt die naar het loket gaat en geconfronteerd wordt met die slogan mag zich dan niet meer, van overheidswege, geschoffeerd voelen.

    Wanneer de overheid inhoudelijk positie kiest dan stipuleert zij uitdrukkelijk welke visie haar goedkeuring wegdraagt en zet zo de morele bakens uit waarbinnen de godsdienst mag worden beleefd en het vrij onderzoek mag worden gevoerd. Terwijl de scheiding tussen kerk en staat dat net moet voorkomen. Semantisch minimalisme leidt dan ook tot willekeur. Als moslim man een vrouw de hand weigeren mag dan bijvoorbeeld niet, een hoofddoek dragen wel. Wat maakt in het eerste geval dat de ‘in het oog springende betekenis’ anders is en een verbod gerechtvaardigd is? Beide zijn een uiting van seksuele zedelijkheid en hebben een godsdienstige kijk op man-vrouwrelaties als basis. Volgens een strikte interpretatie van het neutraliteitsgebod is dat laatste het enige criterium: beide mogen niet.

    Conclusie

    Een pleidooi voor strikte neutraliteit is beter omdat het:

    1. Bevestigt dat de vrijheid van de burger centraal staat.
    2. Verhindert dat het zelfbeschikkingsrecht geschaad wordt.
    3. Burgers aanspoort om gemaakte afspraken en gedeelde normen na te leven en zo het gezag van de overheid versterkt.
    4. Verhindert dat de indruk ontstaat dat de dienstverlening gekleurd is en zo de focus op de kwaliteit van de dienstverlening in de hand werkt.
    5. Het rekening houdt met de reële tolerantie van mensen.
    6. De overheid niet dwingt om een keuze te maken tussen gewenste en ongewenste uitingen van aanhorigheid en op die manier de godsdienstvrijheid en het vrij onderzoek alle kansen geeft.

    Een pleidooi voor strikte neutraliteit is rechtvaardig omdat het:

    1. Proportioneel is. Het goed functioneren van de liberale rechtsstaat rechtvaardigt een verbod.
    2. Selectief is. Het verbod heeft enkel betrekking op ambtenaren. In de publieke of private sfeer kan de vrijheid volop spelen.
    3. Niet discrimineert. Alle levensbeschouwingen en ideologieën worden immers in gelijke mate getroffen.

    27-05-2013 om 21:11 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reactie van Eduard

    Dag allemaal,

    Volgende dinsdag kan ik spijtig genoeg niet aanwezig zijn. Daarom hier volgende bedenkingen vooral om te weten hoe de groep over onderstaande principes denkt.

    Ik ben tegen het verbod op het dragen van levensbeschouwelijke, politieke, filosofische of anderszins aanhangige tekenen door ambtenaren met een openbare functie tijdens hun dienst.

    En dat voor de volgende reden :

    ten eerste: wij moeten de mensen aanvaarden zoals ze zijn. Oorbellen, tatoeages, extreme decolletés en mini-jurken zeggen minstens evenveel over de geestesgesteldheid van een persoon dan een lapje stof op het hoofd. Een tulband wordt gezien als teken van betrouwbaarheid. Voor een keppeltje geldt waarschijnlijk hetzelfde.

    ten tweede: sommige personen zien dit als een noodzakelijk deel van hun persoon ongeveer zoals wij kleding zien. Verplichten iemand zonder kleding aan het loket te zitten wordt voor betrokkene, tenzij hij overtuigd nudist is, als onaangenaam ervaren.  Men moet de houding van ex-jesuit, zoals Vermeersch, hebben om methodes van inquisitie opnieuw te willen invoeren en betrokkenen op een virtuele brandstapel willen zetten enkel omdat zij anders zijn.

    ten derde: Het verbod lijkt dom. Het is alsof men geen onderscheid kan maken tussen hoofd- en bijzaken. Hoofdzaak is dat de loketbediende u professioneel helpt. Indien het uitzicht voor alle betrokkenen belangrijk en essentieel is, dan moet men arbeidskleding voorschrijven zoals bij politieagenten, militairen, juristen e.d. Indien men geen arbeidskleding voorschrijft moet men betrokkene respecteren.

    ten vierde: Uitgaande van hetzelfde principe van hoofd- en bijzaken is het probleem is wat te vergelijken met de verplichting voor Brusselse brandweerlieden om tweetalig te zijn. Een brandweerman moet vooral technische kennis hebben, twee- of drietaligheid is niet essentieel voor de job. Verbieden om goede brandweerlieden aan te nemen enkel omdat zij niet voldoende Nederlands/Frans kennen is een nadeel de ganse gemeenschap omdat mogelijkheden niet gebruikt worden.

    mvg,

    Eduard Kusters

    27-05-2013 om 19:11 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    26-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorzet gesprek 28-5-2013 Levensbeschouwelijke neutraliteit achter het loket

    Beste filokes,

    Volgende dinsdag 28/5 zien we mekaar niet om over deze zonnige warme lente te spreken maar over ons democratisch verkozen volgende onderwerp, “ de verplichte vestimentaire neutraliteit van ambtenaren met een publieke functie”. Ik moet toegeven dat ik er enigszins ambivalent tegenover stond toen dit uit de stembus kwam. Ik vreesde: daar gaan we weer voor een rondje welles/nietes. Maar niets weerhoudt ons ervan om ook dit op een filosofische  manier aan te pakken. Des te meer is dit een oefening om onze filocompetenties aan te scherpen.

    Daarvoor geef ik hieronder de petitietekst weer die werd opgestart door Jürgen Slembrouck van de vrijzinnige dienst van de UA. Wat ons dus deze keer interesseert is niet zozeer of iemand nu vindt dat een loketbediende met een hoofddoek moet kunnen of niet, maar hoe wij dat als amateurfilosofen beargumenteren. Of je nu voor of tegen bent, probeer maar eens een lijstje te maken van je argumenten en bereid je meteen voor op de te verwachten tegenargumenten. Je zult zien dat het niet zo gemakkelijk is. Je vindt dit of dat. Iedereen bereid zich natuurlijk voor zoals hij/zij zelf wil, maar ik  zou willen voorstellen om de start van het gesprek eens te schematiseren door allen op een droge schematische manier te reageren met de volgende stelling:

    Ik ben voor/tegen het verbod op het dragen van levensbeschouwelijke, politieke, filosofische of anderszins aanhangige tekenen door ambtenaren met een openbare functie tijdens hun dienst.

    En dat voor de volgende reden : ten eerste, ten tweede enz…

    Daar zou men tegenin kunnen brengen dat, maar dat klopt niet want: 1,2,3…

    Zoals gewoonlijk, als men aan de beurt komt herhaalt men niet wat al gezegd werd.

    Nadien kan het gesprek alle kanten uit, maar hou het in ’t begin schematisch en vooral beknopt ,  zodat we snel aan de slag kunnen.

    Let wel, wat iemand, ambtenaar of niet op z’n kop zet buiten zijn diensturen achter het loket interesseert ons niet.

    Ik zou ook willen voorkomen dat we teveel tijd verliezen met een welles/nietes over het feit dat het toch maar over een stuk textiel gaat. Een levensbeschouwelijk teken is wel degelijk een signaal dat aan de buitenwereld zegt: ik sta voor dit of dat.

    Hieronder de tekst van Jürgen en tot dinsdag. Intussen zijn er veel meer ondertekenaars.   Ik zet alles ook op het blog

    Max

    Ik heb nogal wat computerproblemen gehad. Mocht iemand deze mail krijgen niettegenstaande uitschrijving, mijn excuses. Geef me nog een seintje en ik schrap je. Sorry.

     

     

     

    Open brief over de neutraliteit van de overheid

    De burger is vrij. Aan het loket noch God noch partij.

     

    Geachte Premier

    Geachte Ministers-presidenten

    Geachte Burgemeesters

     

    Opnieuw staat de neutraliteit van de overheid ter discussie en gaan er stemmen op om overheidsambtenaren toe te laten om levensbeschouwelijke en ideologische symbolen te dragen bij het uitoefenen van hun ambt. Het ontbreken van een duidelijke, federale richtlijn hierover heeft de voorbije weken de discussies opnieuw nodeloos gevoed en aanleiding gegeven tot misverstanden allerhande. Een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door ambtenaren is echter een noodzakelijke voorwaarde voor de sociale cohesie binnen een door diversiteit gekenmerkte samenleving.

    We vragen u dan ook met aandrang om het neutraliteitsprincipe niet op te geven. Integendeel, u moet het seculiere karakter van de overheid versterken om zo het samenleven alle kansen te geven. Want het is precies de neutraliteit van de overheid die vrije burgers verbindt met een centraal gezag en hen aanzet om gedeelde waarden en normen loyaal na te leven. Indien u de neutraliteit opgeeft, zet u ook het harmonieuze samenleven op het spel.

    In een open samenleving staat de vrijheid van de mens centraal. Ongeacht huidskleur, geslacht, geloof of seksuele geaardheid heeft iedereen het recht om over zijn eigen leven te beschikken. Mensen hebben dan ook de meest uiteenlopende opvattingen over wat ze mooi, goed of waardevol vinden. Die diversiteit en vrijheid zijn positief. De vrijheid stelt ons in staat om een leven te leiden op de maat van onze eigen voorkeuren en inzichten. De diversiteit verruimt onze blik en stimuleert wederzijdse aanvulling.

    Maar tegelijk stellen die vrijheid en diversiteit ook problemen. Ze zetten de tegenstellingen tussen verschillende visies immers ook op scherp en doen twee vragen rijzen. Hoe kunnen mensen die fundamenteel andere antwoorden formuleren op dezelfde zingevings- en geluksvragen, überhaupt nog samenleven? En welk gezag wordt door vrije mensen nog aanvaard? Het is precies op die vragen dat een seculier samenlevingsmodel een antwoord biedt.

    Een open samenleving wil de angel uit scherpe levensbeschouwelijke en ideologische tegenstellingen halen door volop in te zetten op pacificatie. Men is op zoek gegaan naar een manier om tegengestelde visies met elkaar te verzoenen en toch maximaal rekening te houden met de individuele vrijheid.               

    Men koos er voor om de vrijheid in verschillende domeinen af te bakenen. In de beslotenheid van je eigen huis ben je vrij om te doen en te laten wat je zelf wil. Iets analoogs geldt binnen de beslotenheid van een ruimte (kerk, moskee, tempel) voorzien voor gelijkgezinden.  Maar eenmaal buiten, in de publieke ruimte, de ruimte die we delen met anderen mensen, liggen de zaken anders. Daar kan de persoonlijke vrijheid in principe begrensd worden door het feit dat anderen hetzelfde recht genieten. Kortom, uw vrijheid eindigt daar waar de vrijheid van anderen begint. Toch wordt ook in de publieke ruimte, (met uitzondering van het boerkaverbod) maximaal met de menselijke vrijheid rekening gehouden. De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienstbeleving blijven er onverminderd gelden. Zonder gebruik te maken van geweld of dwang mag men zijn levensbeschouwelijke, ideologische en persoonlijke voorkeuren etaleren en publiek verdedigen.

    Om het samenleven mogelijk te maken kiezen we, via democratische besluitvorming, de regels en normen die voor iedereen gelden. En uit respect voor de diversiteit wordt er over gewaakt dat uit die regels geen exclusieve voorkeur blijkt voor een of andere visie. De regels mogen dus niet discrimineren. Op die manier wordt gegarandeerd dat iedereen zich als burger gelijk behandeld voelt.

    De overheid speelt in de goede werking van een open samenleving een belangrijke rol. Zij organiseert het politieke debat; voert de gemaakte afspraken uit door een publieke dienstverlening aan te bieden en controleert de naleving van de afspraken. De overheid beschikt daarom over macht. Als enige heeft ze het recht om, indien nodig, politiegeweld te gebruiken en mensen van hun vrijheid te beroven. Ze krijgt die macht van de burgers. Zij aanvaarden het gezag van de overheid op voorwaarde dat de overheid zich ten aanzien van hen dienstbaar opstelt en zij op het gebruik van die macht democratische controle kunnen uitoefenen. In essentie komt het hier op neer: in een open samenleving zal de macht van de overheid enkel als legitiem worden ervaren wanneer ze de vrijheid van de burger ten volle respecteert.

    Dat respect manifesteert zich in de neutraliteit van de overheid. Door levensbeschouwelijk en ideologisch onbevooroordeeld te zijn en elke zweem van partijdigheid te vermijden, plaatst ze de menselijke vrijheid centraal.

    Precies daarom moet de overheidsambtenaar er van afzien om zijn eigen levensbeschouwelijke of ideologische voorkeuren te etaleren. Hij moet er zich van bewust zijn dat dergelijke symbolen de vrijheidsbeleving van de burger negatief kunnen beïnvloeden en de indruk kunnen wekken dat de geboden dienstverlening er door gekleurd is. De ambtenaar staat ten aanzien van de burger in een relatie van dienstbaarheid. Zijn persoonlijke visie is tijdens de duur van zijn werkzaamheden ondergeschikt aan die van de burger. Door zijn levensbeschouwelijke en ideologische overtuigingen tussen haakjes te plaatsen, betuigt de overheidsambtenaar intercultureel respect ten aanzien van de vrijheid van de burger.

    Deze brief heeft dus betrekking op overheidsambtenaren en niet op politieke (verkozen) mandatarissen. Die hebben net als alle andere burgers, het recht om hun eigen levensbeschouwelijke en ideologische voorkeur te etaleren. Ze vertegenwoordigen immers niet de overheid als instelling maar wel de kiezers die voor hen hebben gestemd. Zij zijn dus bij definitie partijdig.

    Het streven naar neutraliteit door de overheid is geen miskenning van de waarde en kracht van levensbeschouwelijke overtuigingen. Wel integendeel. Het is precies omdat men ten volle erkent dat ze bepalend kunnen zijn voor de manier waarop we met elkaar omgaan, dat men er zo omzichtig mee omspringt. Een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door ambtenaren bagatelliseert de kracht van die symbolen dus niet.

    Tot slot, het harmonieuze samenleven is evident van bovenlokaal belang, een regeling op het hoogste niveau dring zich op. Het installeren van een federaal verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door ambtenaren bij het uitoefenen van hun ambt, stelt de vrijheid van de burger en de dienstbaarheid van de overheid centraal en zet in op pacificatie. Zo bouwt men aan een samenleving waar mensen elkaar in vrijheid en als gelijken kunnen ontmoeten en die iedereen kansen biedt om het geluk te vinden. Een open samenleving is er niet alleen door mensen maar ook - en misschien vooral - voor mensen.

    Om onze vraag kracht bij te zetten, organiseren we een petitie waarin we het volgende vragen:

     

    1.      Installeer een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door overheidsambtenaren bij het uitoefenen van hun ambt.

    2.      Waardeer de neutraliteit van de overheidsambtenaar als een positieve uiting van dienstbaarheid.

    3.      Versterk het seculiere karakter van de overheid.

     

     

    Met de meeste hoogachting,

     

    Jurgen Slembrouck

    Universiteit Antwerpen

    Vrijzinnige Dienst

     

    Ondertekenaars:

     

    Em. Prof. Etienne Vermeersch (Universiteit Gent), Prof. Paul Cliteur (Universiteit Leiden), Prof. Johan Braeckman (Universiteit Gent), Prof. Jan Verplaetse (Universiteit Gent), Prof. Maarten Boudry (Universiteit Gent), Prof. Dr. Dirk Verhostadt (Universiteit Gent), Ann Brusseel (voorzitter R.A.P.P.E.L.), Em. Prof Baron Rudi Verheyen (Universiteit Antwerpen), Prof. Geert Lernout (Universiteit Antwerpen), Prof. Han Asard (Universiteit Antwerpen), Prof. Bas Engelborghs (Universiteit Antwerpen) Prof. Gustaaf Cornelis (Vrije Universiteit Brussel), Em. Prof. Peter De Coninck (Vrije Universiteit Brussel), Prof. Ester Struelens (Hogeschool Gent), Em. Prof. Magda Michielsens (ex-professor vrouwenstudies, feministe), Mario Van Essche (Voorzitter Humanistisch Vrijzinnige Vereniging), Marieke Höfte (Oud-voorzitter Humanistische Vrijzinnige Vereniging), Jacinta De Roeck (gewezen senator), Roland Duchâtelet (Ondernemer), Leander De Cauter (Ondernemer), Eric Rombaut (Ondernemer)

     

     

     

     

    26-05-2013 om 12:14 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    08-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verslag door Swa over consumentisme april 2013

     

    VERSLAG VAN DE DIALOOG OP  30 April 2013

    Onderwerp : consumeren.

    Voorzet  Willy :

    Vertrekkende van Descartes :  “je pense , donc  je suis” zou men heden ten dage beter kunnen

    stellen :” je dépense  donc je suis . Er is sprake van een torenhoge consumptie.

    De seculiere idealen zijn begraven.

    De verlichting die ons destijds bevrijdde van een ‘religieuze’ zingeving heeft geleid  tot een

    streven naar het paradijs IN DIT LEVEN. Velen zijn nog enkel gemotiveerd om in het kader

    van BEZITTEN , niet achter te blijven.

    Als gevolg van deze situatie en de economische crisis is er een stijging van de armoede en

    de vaststelling van zelfmoorden bij jongeren.

     

    Reacties van de deelnemers :

      -We moeten ons onafhankelijker opstellen tegenover de reclame wat zeker geen

         gemakkelijke opgave is.

      -Een ‘hogere’ zinvolle betrachting  van de mens is vervangen door consumptie gedrag om

        Te beantwoorden aan de omgeving  en aan een soort ‘groepsdwang’

      -Hoe dan ook , we mogen niet vergeten dat we vrij zijn om te kopen of NIET te kopen.

      -Zijn wij niet veroordeeld tot economische groei om ons economisch systeem in stand te houden

        meer kosten , meer groei.

      - Economische groei heeft geen noodzakelijk verband met bevolking aangroei .

      -Het probleem , is de vraag : ‘WIE BEN IK ALS IK NIET CONSUMEER. Die vraag rijst op vanuit

        een aanvoelen van INDIVIDUELE  BELANGRIJKHEID , niet uit werkelijke behoefte. Het

        ‘shoppen’ gedrag is daar een overdreven voorbeeld van . We moeten ons de levensbeschouwelijke

        vraag durven stellen : “ Koop ik regelmatig iets om INDRUK te maken ?”

      -Wie de trend ‘shoppen’ niet volgt , hoort er niet bij.

      -Kijk , naar ‘wie ik ben’ aan de hand van mijn kleding : dat is een triestig vertoon van ‘belangrijkheid’

         In de samenleving .

       -Niet het uiterlijke , maar de ‘innerlijke’ waarde is belangrijk voor het individu en zijn medemens

        In de samenleving.

       -De ‘positie’ op het werk is voor sommigen bepalend  voor hun individuele belangrijkheid,

        maar wat blijft er over’ bij job verlies ?

      -De vrijheid van de mens is een CONTRADICTIE , hoe kunnen we de zwakkeren beschermen?

      -We kunnen die vrijheid ‘temperen’ om de mens tegen zichzelf te beschermen en aldus

        de groepsdrang beperken.

      -Het is soms noodzakelijk sommige personen te verwijzen naar OCMW voor informatie ,inzicht en

        steun . De gedachte hierdoor als een OUTCAST beschouwd te worden is een misvatting. Zij zijn

        eerder het slachtoffer van de  ‘overdreven ‘ consumptie maatschappij.

      - We hoeven geen ‘nieuwe’ behoeften  aan te wakkeren . Kopen wat je KENT en NODIG hebt.

      -Oog voor ‘eerlijke’ reclame , geen bedrog.

       -Waarom ook sommige jongeren ,zo LEEG van binnen ? ,heeft het te maken met verwenning

         bij de opvoeding ,sauna ; reizen , computer games, geen tijd voor ‘bezinning”

       -Biedt ‘TRIPLE P een  mogelijke hulp bij opvoeding in verband met normen en waarden?

       (in dat verband, zie ‘nabeschouwing)

     

    Nabeschouwing :

    Als men de tussenkomsten , na de dialoog , samenbundelt  in reeksen van  : vragen, bedenkingen ,

    Kritieken en voorstellen  (zoals hierboven) dan bekomt men een positief resultaat van

    deze dialoog . Het logisch verband tussen de reacties komt daarbij tot uiting .

    Het betreft een reeks  overwegingen die we vandaag in de media ,tijdschriften  ,boeken

    en kranten terugvinden (gelukkig maar)

    Hierna volgen enkele verwijzingen naar teksten om dit aan te tonen .

    De Nederlandse psychologe Carien  Karsten  vermeld in haar boek :’Shoppen , de lust, het lijden’ :

    Tijdens het shoppen kan een soort ‘angst’ ontstaan omdat je het  gevoel hebt  er ‘niet meer

    bij te horen .Ook omgevingsfactoren spelen daarbij een rol  volgens deze neuropsychologe .

                    -Marketing prof. Luk Warlop : Tijdens de koopjes zijn het vooral DE ANDERE klanten die mensen beinvloeden

                   -Filosofe Vandermassen : in haar boek  ‘Darwin voor dames ‘ Zij wijst er op dat ook het

    Sociaal contact , dat gepaard gaat met ‘shoppen’ veel vrouwen richting  winkelstraten STUWT.

    (bron : De Morgen 2012)

                   -Interview van econome  Diane Coyle  over haar boek :  ‘The Economy of Enough ‘ waarbij zij

    stelt : De economische groei is niet HET probleem maar wel de verdeling van de welvaart. …

    En tevens : Het kapitalisme is ontspoord ,we moeten offers brengen , de allerrijksten voorop .

    De ‘graaiende bankiers hebben mensen boos gemaakt….

                                              Tot daar enkele overwegingen van schrijvers  en profs  waarin vele

    deelnemers aan onze dialoog zich zullen in herkennen . De vraag is hoe sommige RIJKEN ,

    de ‘graaiende’ bankiers en andere kapitalisten daarover denken  , vandaar ‘ enkele’ reacties :

                                         Marc Coucke CEO van Omega Pharma : Hij vindt dat hij te weinig  belastingen

    betaald. Hij pleit voor een eerlijker belastingsysteem  : “Zo kan het niet verder . John Crombez durft

    te zeggen dat er iets moet veranderen en streeft naar een eerlijke fiscaliteit.”

    (bron : De Morgen April 2013)

                                         Eric van Baren gewezen CEO van Dredging International oprichter van

    Donorinfo (stichting van openbaar nut) : Steeds meer mensen hebben hulp nodig , wie geld

    heeft moet dat delen , vandaar Donorinfo de mensen moeten het zelf in handen gaan nemen.

    (meer info via internet)

            Zijn er al resultaten na al die overwegingen ?

    De bonussen voor topbankiers mogen voortaan niet meer bedragen dan eenmaal het

    Jaarsalaris. Dat is het resultaat van onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van het

    Europees Parlement en het voorzitterschap van de Europese Unie

        (bron: S magazine  04-2013 )

    Het lijkt een begin , maar….

     

                                   Tot slot , iemand verwees naar mogelijk ‘overdreven’ bekommernis voor

    de jeugd en tekortkomingen bij opvoeding ,de” naam ‘Triple P kwam daarbij ter sprake.

    Op het internet vind je bij Triple P , de hoofding  :‘positief opvoeden werkt’   Het is gericht

    Naar TIPS die een mogelijke steun kunnen bieden bij de opvoeding.

       Tot daar het verslag van een, voor mij althans ,  ‘boeiende’ dialoog .

                                               Swa  Schoeters

                                     

     

     

      

     

     

    08-05-2013 om 17:38 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    03-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INFO LEZING

     

    Beste,

     

    Toegegeven, deze uitnodiging valt te laat in uw digitale brievenbus. Maar indien u zin heeft om de volgende 'Vrijspraak' bij te wonen dan bent u maandag 6 mei tussen 12:00 en 12:45 uur van harte welkom.  Broodjes en drank worden voorzien, reserveren hiervoor is nodig.

     

    6 mei 2013 De gesel van Darwin

     

    Zolang er geschriften bestaan kregen we boodschappen doorgespeeld dat mensen niet tevreden waren met hun leven. Waarom slagen we er vandaag niet in een duurzaam welzijn uit te bouwen ondanks onze hoogtechnologische ontwikkeling? Wat ligt er aan de basis van dat ongenoegen? Om de oorzaak te achterhalen kunnen we ons wenden tot de evolutionaire psychologie. Die wetenschap bestudeert onze gedragingen en mentale vermogens in het licht van de evolutietheorie. Ze maakt duidelijk dat die menselijke eigenschappen en gedragingen zijn ontstaan in een lang proces dat gericht was op het maximaliseren van onze overlevingskansen. Maar vandaag is de omgeving waarin dat gedrag zich manifesteert dermate veranderd dat die evolutionaire sturing ons nu belet om tot een duurzaam welzijn te komen.

     

    Dr. Mathieu Snykers, gespecialiseerd in materiaalfysica en kernfusie, was werkzaam bij het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol en was verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Zijn brede interesse in de menswetenschappen groeide nadat hij in 1991 ernstig ziek werd. Hij is auteur van de boeken Overleven met chemotherapie, De verborgen mechanismen van ons bestaan en De zoektocht naar onszelf. Sinds 1998 werkt hij ook als wetenschapsjournalist.

    De gesel van Darwin’ is een grondige analyse van de wijze waarop bepaalde menselijke psychologische eigenschappen, die het resultaat zijn van darwinistische processen, enkel de gepaste omgeving nodig hadden om onze aarde uit balans te brengen. Ze is gesteund op een brede waaier van menswetenschappelijke kennis. Beleidsmensen houden er best rekening mee bij het uitstippelen van een toekomstplan. Prof. Johan Braeckman

     

    Plaats van afspraak: Universiteit Antwerpen, Stadscampus, lokaal D015 (1200-12:45 uur). Graag tot dan!

     

    Voor info en reservatie: jurgen.slembrouck@ua.ac.be

     

    Hartelijke groet

     

    Jurgen Slembrouck

    Universiteit Antwerpen

    03-05-2013 om 16:26 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    29-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bedenkingen van Jos bij osn onderwerp"consumptie"

    Aan de hand van de voorzet van Max, wens ik wat bedenkingen op voorhand doorsturen.

    1.       Is het tonen van rijkdom niet van alle tijden?
    Ja, zeker. Voor het bestaan van de stereo-installatie, stond er bij de ‘betere burgers’ een piano, ook al kon geen mens er op spelen. Deze mensen reden met een luxe karos, getrokken door paarden, als ze op stap gingen. De anderen gingen te voet. Kortom, wie het breed heeft, laat het breed hangen.

    2.       Geeft kopen een bevredigend gevoel
    Ja, zeker, althans kortstondig. Het is juist hetzelfde als met een goed glas wijn, een lekkere maaltijd, goede seks, enz. Maar de bevrediging is van korte duur, al gauw komt de honger of de goesting terug. Het geeft geen definitief antwoord.

    3.       Wat is er nieuw aan het koopgedrag van sommigen?
    Vroeger ging men ‘winkelen’ al dan niet met een boodschappenlijstje.
    Nu gaat men ‘shoppen’, om de tijd te doden, uit verveling of verslaving.
    Vroeger kocht men chique of duurzame dingen (prachtige meubelen bv.), nu gaat het dikwijls om waardeloze prullen, die op een schap of in een kast terecht komen, na een kortstondig gebruik of zelfs zonder gebruikt te zijn. En de reclame (die vroeger niet bestond) wakkert dit aan. Ik geef een voorbeeld en trek het in het belachelijke. Bij Aldi of Lidl kan je over een heel jaar een zonnebril kopen: één om te fietsen, één om te zwemmen, één om berg te beklimmen, één  voor de vakantie, één om te skiën, één voor in de auto, één ….

    4.       Van waar die koophonger, dat permanent onlustgevoel?
    Zoals ik al eerder in het café vermelde hebben wij een ‘afpakopvoeding’, genoemd de ‘zwarte pedagogie’. Een opvoeding die veel afkeurt en weinig bevestigd, die eerder afremt dan stimuleert, die kwistig is met angst, schuld en kleineren, laat een ‘leeg’ ik achter. Wie weinig ‘is’, wenst veel te ‘hebben’. In een neo-liberale kapitalistische cultuur wordt het ‘lege ego’ niet gestimuleerd om op zoek te gaan: Waarom ben ik zo leeg van binnen, vanwaar komt die leegte, hoe ga ik ermee om, hoe kan ik het deels herstellen? Er is geen tijd voor bezinning. Vandaar dat degene die zo rijk is, dat hij alles kan kopen, nog met die leegte en dat onlustgevoel achter blijft.

    5.       Wat zijn de gevolgen?
    Al deze spullen moeten gemaakt worden: manuren, energie en grondstoffen.
    Deze spullen komen vroeg of laat op het stort: weer manuren, eventueel vervuiling.
    Sommigen komen hierdoor in budget problemen: budgetcontrole door het OCMW: weer manuren en veel miserie.

    6.       En de economie dan?
    Nu de invloed van de katholieke kerk nihil is, is er een nieuwe religie: de economie, met als grote heilige: ‘De 2 % BBP groei’. Je moet geen economie gestudeerd hebben om te beseffen dat deze heilige vroeg of laat af geschaft zal worden en waarschijnlijk eerder vroeg dan laat. Er is nu eenmaal een grens aan deze aarde. Als alle ontwikkelingslanden ontwikkeld zijn en het aantal mensen op aarde stabiel is, zal het gedaan zijn met groeien.

    7.       En de GSM, PC, Auto?
    Daar is niets mis mee, zolang je geen drie GSM’s of PC’s hebt. En spijtig genoeg dat we meestal onze oude PC moeten dumpen, vooraleer hij versleten is, gewoon omdat hij niet meer werkt met de nieuwe software. Terwijl niemand zit te wachten op die nieuwe sofware.

    8.       Wie is de grote winnaar?
    Een heel klein percentage van mensen, dat nu al rijk is. Daarnaast die miljarden mensen, wie hun honger voor een paar seconden/minuten gestild is.

    9.       Een positieve noot om te eindigen.
    Gelukkig zijn er meer een meer tweedehands zaken, zodat al die overbodige spullen een tweede en misschien wel een derde leven kunnen leiden.

    29-04-2013 om 08:58 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    04-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verslag "ontologie van de mens" door Gilberte.

    Filosofisch café van dinsdag 26 maart 2013

     

    Als verslaggever ad interim doe ik een poging om onze filosofische hersenspinsels zo getrouw mogelijk weer te geven.

     

    Wat is een mens?

     

    Beknopt geformuleerd: Een levend  wezen, ontstaan in de loop van miljoenen jaren via een evolutionair proces van eencellig tot homo sapiens.  Deze evolutie zet zich continu door maar zo langzaam dat we er niets van merken.

     

    Een andere definitie: We zijn een bundel van energieën in een bepaalde samenstelling, samenhang en concentratie, zoals alles wat bestaat, de lucht, vogels, enz.

    Dit ietwat onwezenlijk uitgangspunt werd niet verder uitgediept maar indien energie wordt beschouwd als een kracht die iets op gang brengt, zou men dit kunnen interpreteren als overdracht van energie vanuit zonne-energie, fotosynthese, de voedselketen, enz.  Zonder lucht of voedsel ook geen mens.  Beide zijn onmisbaar als brandstof om de mens in stand te houden maar er is geen lucht die iets maakt.  Is de celdeling die automatisch op gang komt na de bevruchting, zonder enige tussenkomst, ook niet te verklaren als een vorm van energie?

     

    Ook nog: Alles wat potentie heeft om te evolueren tot mens…  Moeten we zaadcellen en eicellen die potentieel die kiem in zich dragen dan ook als dusdanig beschouwen?  En de goudvis  die evolueerde tot oermens?  Er is ook geen vis die iets maakt…

     

    Wanneer werd een mens een mens? Of:

     

    Wat maakt een mens tot mens?

     

    98% van het DNA van een chimpansee komt overeen met dat van de mens; die 2% op ca. 30.000 genen maken dus het verschil.

     

    De mens heeft daardoor bepaalde fysiologische eigenschappen en vaardigheden die hem onderscheiden van andere zoogdieren:

     

    groter hersenvolume dan soortgelijke primaten

    redeneringvermogen

    abstract denken

    een geheugen dat in staat is herinneringen op te roepen met bijhorende emoties, ook naar de toekomst toe

    een moraal

    taal

    gevoelens

    zelfbewustzijn

    scheppingsvermogen: beeldhouwkunst, muzikale composities, bouwwerken, enz. die de tand des tijd doorstaan terwijl de makers ervan al eeuwen niet meer bestaan.

     

    Sommige van deze eigenschappen vindt men ook bij dieren maar op een lager niveau (communicatie, gevoelens, denkvermogen…).

     

    Andere menselijke eigenschappen vindt men dan weer niet terug bij bv. pasgeborenen, (taal, zelfbewustzijn,...)  Is een baby dan geen mens?  Of een mentaal/fysiek gehandicapte, een seriemoordenaar, een lijk, een foetus, enz.?  Jawel, maar functioneert niet of nog niet of niet meer als dusdanig.

     

     

     

    HET  MENS-ZIJN  (Ontologie?)

     

     

    Een mens is echter meer dan alleen maar zijn biologische eigenschappen.  Het is de geest van een mens die hem tot mens maakt.  Het lichaam is slechts een omhulsel.  De geest heeft intenties, kan veranderingen veroorzaken in het leven.  Het lichaam is slechts tijdelijk; spiritualiteit blijft bestaan; dit leven is niet het begin noch het einde… Een hypothese die niet te bewijzen valt; het tegenovergestelde echter, dat er geen continuïteit is van de geest, is ook niet te bewijzen.  Men gaat dan ook anders om met een lijk van een mens dan van een huisdier of een plant.

     

    De toekenning van het predicaat “mens” is maatschappelijk en cultureel gebonden.  Voor Spartanen was een kind dat niet voldeed geen volwaardig mens.  Eskimo's lieten ouderlingen afdrijven op een ijsschots. Negers werden als slaven gebruikt en Hitler had ook zo zijn indeling van “onmensen”...

     

    Uitsluitend focussen op fysiologische eigenschappen kan geen oplossing bieden voor ethische problemen als euthanasie, hulp bij zelfdoding, abortus, e.d.  Er is dus een andere benadering nodig. 

     

    Een mens mag een ander mens niet doden maar het mens-zijn, het bestaan als mens en de kwaliteit daarvan is belangrijk.  Elke mens streeft naar geluk en wil pijn vermijden;  we kennen dus een andere betekenis toe aan wat we wel of niet kunnen doen in de context van abortus en euthanasie.

     

    Iemand formuleerde het heel mooi: Juist omdat je een mens als mens blijft zien dat je hem een menswaardig einde wil geven.

     

    ABORTUS

     

    Er zijn voor- en tegenstanders.  Rijst de vraag: vanaf wanneer is een mens een mens (binnen het kader van de ontologie?) 

     

    Vanaf de bevruchting volgens sommigen, maar dan onder een andere gedaante.  Maatstaf is het potentiële; alles wat potentie heeft om te evolueren (een zaadcel en een eicel dan ook?).

     

    Tussen 0 en x-aantal weken mag geaborteerd worden, niet omdat het geen mens is.

     

    Vanaf het moment dat een ongeboren vrucht buiten de baarmoeder levensvatbaar is voor een menswaardig leven, zij het met behulp van moderne technologie.

     

    Waar trekken we de grens?

     

    Tegenstanders

     

    Men moet opbouwen i.p.v. afbreken. 

    Nochtans zijn we met zijn allen bezig in versneld tempo de eigen habitat af te breken, en laat men het embryo dat men zo koestert, geboren worden in een gewelddadige wereld waar de mens wordt blootgesteld aan veel brutaler vormen van “afbraak” en aan potentieel onnoemelijk lijden (in België 3 zelfmoorden per dag en 11.000 oproepen bij de zelfmoordlijn). 

     

    Deze dagelijkse realiteit ontkennen kan een goed gevoel geven maar houdt er geen rekening mee dat geweld van alle tijden is, al eeuwenlang, en ook in de actualiteit niet weg te denken valt, wat een continuïteit vanzelfsprekend maakt. 

     

    Vanwege religie: men moet liefde geven aan de mens.

    Is dit geen vorm van zelfbedrog?  Is procreëren niet eerder liefde voor zichzelf, een geoorloofde toegift aan het eigen verlangen?

     

    Via religie krijg je ook geen universeel antwoord vanwege de verschillende religies.

     

    Voorstanders

     

    Abortus is aanvaardbaar, niet als systeem maar als weloverwogen noodoplossing in bepaalde omstandigheden en met respect voor het zelfbeschikkingsrecht. Het geluk van een nieuw wezen kan men nooit garanderen en soms is het wenselijker om voorrang te geven aan reeds bestaande mensen.

     

    Abortus kan ook meerdere levens redden en veel leed voorkomen.  Klinkt paradoxaal maar denk bv. aan Kim De Gelder als die zou geaborteerd geweest zijn, of moordzuchtige dictators.

     

    Levenskwaliteit (niet kwantiteit) voor zoveel mogelijk mensen moet primeren; kan men dit oordeel overlaten aan een denkbeeldige God?  Een God die slechts een heel klein percentage van de wereldbevolking begunstigd heeft?

     

    NABESCHOUWING

     

    Elke mens heeft andere inzichten, een andere uitvalsbasis vanuit de eigen leefervaring, milieu, opvoeding, kennis, aanvoelen, enz.  Een consensus is dus niet evident.

     

    Ons inzicht is mee geëvolueerd door het feit dat we nu meer erkenning en empathie tonen voor de gevoelswereld en de eigenheid van de mens.

     

    Wat is uiteindelijk het categorisch verschil tussen mens en dier?

    Zijn productiviteit, inventiviteit, creativiteit op hoog niveau, technologische vooruitgang?

    Het feit dat een mens de wereld kan beschouwen en wetmatigheden kan definiëren? 

    Besef heeft van de samenhang in het universum, de wisselwerking en interactie?  

    In staat is tot appreciatie van natuur en schoonheid? 

    Of zijn vatbaarheid voor beschaving?

     

    In het boek “Nieuwheid denken”, wordt gesteld dat als een aantal eigenschappen een bepaalde graad van complexiteit bereikt hebben, de evolutie niet kan teruggebracht worden naar een voorgaand niveau.  Onze hersenen blijven verder evolueren tot er op een bepaald moment iets nieuw ontstaat.

     

    04-04-2013 om 10:12 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    Tags:verslag maart 2013 ontologie van de mens
    28-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.reactie van Jos

    Dag Filokes,
    Ik kreeg van Jos het hieronderstaande mailtje. Mijn vraag was ook wel slordig geformuleerd en had inderdaad moeten zijn of men voor legalisatie was en eventueel aan welke voorwaarden.
    Groeten,
    Max,

     
    Bericht van Jos

    ik kan het niet laten om nog een annex te breien aan ons laatste debat.

    Toen je de vraag stelde: 'Wie is er voor abortus?', gingen er een vijftal handen de hoogte in. Ik heb dan spontaan gereageerd met: 'Wie voor abortus is moet geaborteerd worden.' Het was eruit voor ik het besefte, maar ik sta nog altijd achter mijn woorden.

    Had je de vraag gesteld: 'Wie vindt het goed dat abortus gelegaliseerd is?', dan had ik ook mijn arm opgestoken.

    Ik kan niet anders dan denken dat de handenopstekers na de eerste vraag, op de tweede geantwoord hebben, zonder het te beseffen.

    Want pro abortus zijn wil toch zeggen dat je tegen alle toekomstig leven bent.

    Zo fanatiek schat ik mijn gespreksgenoten niet in, alhoewel sommigen???

    Eigenlijk benieuwd het me om de reactie van allen te kennen, dan kan ik de daad bij het woord voegende, volgende keer een revolver meebrengen.

    Je mag het op de blog plaatsen, als mail verder sturen, volgende bijeenkomst erop terug komen of er gewoon niets mee doen.

     

    Vriendelijke groeten.

    Jos

    28-03-2013 om 09:23 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    21-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reactie van Jos op onze volgende middag " wat is de mens ????)

    Wat is een mens, wat onderscheidt de mens van een dier?

     

    1. De mens is in staat om te reflecteren over oneindigheid en eeuwigheid, kortom de onbeperktheid van ruimte en tijd.

    Ook al zijn de conclusies of resultaten van die onderzoeken weinig concreet of 'bruikbaar', het feit dat de mens daartoe in staat is onderscheid hem van de dieren. In dezelfde context passen de reflecties

    omtrent: 'Bestaat er een God en hoe ziet die er dan uit? En wat is de zin van het leven? Ik denk dat de dieren daar niet mee bezig zijn.

    2. Geheugen.

    Vele dieren tonen een zekere vorm van geheugen te bezitten, door zich aan gewoontepatronen aan te passen.  (Vb. een hond herkent het geluid van de auto van zijn baasje, een paard verlaat spontaan de weg wanneer hij langs zijn stal komt, enz.

    Maar de mens beschikt over een ander vorm van geheugen. Wij zijn namelijk in staat een gebeurtenis uit het verleden 'levendig' uit ons geheugen op te roepen, met de daarbij behorende emoties, eventueel zelfs taal. En sterker nog wij kunnen ons gebeurtenissen in de toekomst voorstellen en er de emoties bij denken. De mogelijkheid om gebeurtenissen uit het verleden te kunnen terug 'levendig' te maken is de basis van veel helend therapeutisch werk. De herbeleving van de emoties in een veilige context is de mogelijkheid tot bevrijding.

     

    Wanneer is een blastocyst een mens?

     

    Ik zie in verband hiermee twee scenario's.

    1. De bevruchte eicel bevat alle informatie, er wordt in de negen maanden durende periode niets aan toegevoegd, met uitzondering van voedsel, zuurstof,... Dat betekent dat de blastocyst de totale blauwdruk van de toekomstige mens bevat, enerzijds de genetische bouwcellen, daarnaast de intelligentie om het afschuwelijk moeilijk groeiproces tot een goed einde te brengen.

    2. De bevruchte eicel ontvangt een 'ziel', de goddelijke intelligentie, als je wil de software, om het met moderne termen te zeggen. De cel zelf bevat dan enkel de hardware. Wanneer het indalen gebeurt, ik zou het niet weten.

    Een derde scenario zie ik niet. Wie wel?

    Voor beide scenario's is volgens mij het antwoord verschillend. Maar dat vertel ik nu nog niet.

     

    Met vriendelijke groeten.

    Jos

    21-03-2013 om 11:17 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN
    18-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jos vond volgende tekst van Stijn Touber.

    Mens zijn, dat doe je samen

    De wereld volgens ubuntu, de Afrikaanse tegenhanger van Descartes' 'Ik denk, dus ik ben'.

    Tijn Touber | 69 augustus 2004 issue

    De Afrikaanse tegenhanger van de westerse, op Descartes gebaseerde filosofie ‘ik denk, dus ik ben’, heet ubuntu en luidt ongeveer zo: ‘Ik ben omdat jij bent.’ Of: ‘Ik besta in de mate waarin anderen mij erkennen en respecteren.’ Deze humanistische filosofie is over het hele Afrikaanse continent te vinden. De traditionele Afrikaanse levensstijl – met zijn overgangsriten, de verschillende generaties die met elkaar samenleven en het respect voor de voorouders – is gebaseerd op het principe dat je niet in je eentje mens kan zijn. Daarvoor heb je anderen nodig. Een mens zijn, dat doe je samen.

    Alle Afrikaanse talen kennen een woord dat de individuele persoon definieert (umuntu) en een woord dat de mens in zijn sociale context plaatst (ubuntu). Geformuleerd als een definitie uit de sociologie berust ubuntu op het idee dat mensen bestaan bij de gratie van de gemeenschap waartoe zij behoren en dat hun waardigheid wordt ontleend aan de mate waarin zij verantwoordelijkheid nemen voor de andere leden van de gemeenschap. Je identiteit wordt niet zozeer gevormd door een innerlijke zoektocht, maar door een betekenisvolle relatie met je gemeenschap aan te gaan. Sterker nog: je persoonlijke identiteit wordt bepaald door de bijdrage die je aan de gemeenschap levert.

    Het idee dat ‘het doel de middelen heiligt’ gaat in ubuntu nooit op. Lenin zei ooit dat ‘het niet verkeerd is om te bedriegen, liegen, beloften te verbreken of zelfs menselijk leven te vernietigen als het “voor de goede zaak” is’. Ubuntu stelt resoluut: ‘Wie een mens doodt, doodt de hele mensheid. Wie een mens redt, redt de hele mensheid.’ De filosofie van ubuntu gaat ervan uit, dat ieder mens in staat is te evolueren naar een hoger plan. Het toppunt van menselijkheid is het talent om in vrede met je medemens te leven.



    Compassie staat centraal. Afrikanen staan dan ook bekend om hun ukwenana, wat betekent dat je iets geeft of deelt, zonder daarvoor iets terug te verwachten. In het verlengde hiervan ligt ukusisa, een vorm van investering waarbij de rijken iets afstaan aan de minder bedeelden van de gemeenschap. Zo kan een gezin een koe of geit afstaan, waardoor een arm gemeenschapslid de kans krijgt eveneens een zelfstandig bestaan op te bouwen. Ukusisa brengt de ontvanger niet in verlegenheid, maar maakt hem meer deel van de gemeenschap. In plaats van ngiyabonga, dankjewel, te zeggen, kan de ontvanger ume njalo zeggen, hetgeen betekent: ‘moge u voor altijd staan’.

    Ubuntu is niet alleen een filosofie, maar vooral ook erg praktisch en alledaags. Het begint er mee dat je weet hoe je iemand groet. In de Shonataal van Zimbabwe klinkt een ochtendgroet zo:
    ‘Mangwani. Marara sei?’ (‘Goedemorgen. Heb je goed geslapen?’)
    ‘Ndarara, kana mararawo.’ (‘Ik heb goed geslapen als jij goed hebt geslapen.’)

     

    18-03-2013 om 10:40 geschreven door elcker-ik centrum  


    Categorie:ONDERWERPEN


    Mijn favorieten
  • Elcker-Ik website
  • TED LEZINGEN
  • DE MAAKBARE MENS
  • SKEPP
  • CHARLES DARWIN (Engels)
  • ETIENNE VERMEERSCH
  • KRITISCH DENKEN
  • DE LIGA VOOR DE MENSENRECHTEN
  • KWAKZALVERIJ

    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    forum
  • test breivik

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum



    Laatste commentaren
  • abortus (Flory)
        op reactie van Jos
  • Reactie van Gilberte op tekst van Jos (Max Schneider)
        op reactie van Jos
  • reacie van swa ( stanny)
        op Verslag van gesprek oktober (Verantwoordelijkheid)2012 door Swa
  • Religieuze symbolen in de politiek (Gilberte)
        op Tekst van Gilberte ivm religieuze symbolen
  • religieuse symbolen (jef cools)
        op Tekst van Gilberte ivm religieuze symbolen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs