Beste filokes,
Zie hieronder voor een uitstekende en goed beargumenteerde tekst van jullie cafévriendin Gilberte. Of ik het er mee eens ben of niet doet niet terzake, maar hij is wel helder opgebouwd. Naar aanleiding van recente politieke feiten in onze "koekestad" zat Gilberte met iets in haar maag. Maar één en ander was nog niet helemaal helder en dat bleef in haar achterhoofd zeuren. Ik gaf haar het advies om zich, in plaats van te blijven malen, achter de PC te zetten en haar gedachten op papier te zetten, te herlezen eventueel te herverwoorden. Zie hieronder het resultaat. Zodra je de tekst leest zal het duidelijk zijn waarover het gaat. Het laat zich gemakkelijk raden waar ze mee zat. Gilberte is iemand die zich open en tolerant opstelt en al helemaal geen raciste is, maar ...., ja, maar wat? Lees maar en toon jullie appreciatie voor haar inzet, ook en misschien wel vooral, als je het niet met haar eens bent. Maar doe dat dan zoals zij het gedaan heeft, met argumenten en niet met loze kreten vanuit de buik. Noteer ook de structuur van haar tekst.
Een korte inleiding waarin ze zegt waarover het gaat. De argumenten van de opponent in diens eigen woorden. De stelselmatige en duidelijk weerlegging of nuancering van die beweringen. Het expliciteren van haar eigen standpunt. Conclusie en oproep.
Ik licht er ter illustratie één zinnetje uit, dat nog niet zo meteen opvalt in het geheel, maar dat in al zijn eenvoud perfect illustreert hoe je een analyse maakt van de te verwerpen argumentatie en die dan ook stap voor stap mèt een tegenargument en niet met een of andere culpabiliserende uitroep ( Dat is racistisch!!!) , weerlegt.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Nadine Peeters verdedigt onnodig
de bekwaamheid van Karima gezien niemand een verband had gelegd tussen die bekwaamheid en haar
hoofddoek.
Geniet ervan en doe mij, jezelf en Gilberte een plezier door opbouwend te reageren.
Tot volgende keer
Max
RELIGIEUZE
SYMBOLEN IN DE
POLITIEK
N.a.v. de recente verkiezingen van het
stadsbestuur in Antwerpen waarbij enkele verkozenen met religieuze kentekens de
eed aflegden onder protest van het Vlaams Belang, schreef fractievoorzitster
Nadine Peeters van Pvda, het volgende:
...de nieuwe bestuursploeg die die diversiteit goed
weerspiegelt. Net zoals ook deze districtsraad zelf de diversiteit uitdrukt,
allemaal Antwerpenaars die verkozen zijn, sommige van Joodse komaf, iemand van Pakistaanse afkomst, verschillende raadsleden met Marokkaanse roots, een raadslid van Afrikaanse afkomst.
Gaan we katholieke verkozenen, met een kruisje, verbieden
om in de districtsraad te zetelen?
Gaan we joodse verkozenen, zoals Samuel Markowitz, die met een keppeltje in de
raad zetelt, verbieden op de districtsraad aanwezig te zijn?
Gaan we verkozenen met een islamitische achtergrond, zoals raadslid Karima
Maliki, verbieden om in de districtsraad aanwezig te zijn?
Waar ligt de grens? Het kan niet zijn dat mensen worden uitgesloten op basis van afkomst,
geslacht of religie. Dat is pas discriminatie,
dat is pas een schending van de democratische uitgangspunten.
Gelijkheid van kansen tussen mannen en vrouwen is
een zaak die ons, als PVDA, nauw aan het hart ligt. Maar wanneer die gelijkheid
misbruikt wordt om een hele groep vrouwen uit te
sluiten, dan zullen we ons daar ook als eersten tegen verzetten.
Wij zijn tegen de dwang, in beide gevallen. De
hoofddoek verplichten of hoofddoek verbieden: in beide gevallen is het
achterliggende principe dwang. Dan praten we niet meer over de vrijheid van religieuze beleving, en zeker niet meer
over de vrije keuze
van vrouwen.
Wat ons betreft, is religie een privézaak. In
die zin maakt het ons niet veel uit van welke afkomst je bent of welke religie je
aanhangt.
Wij geloven in Karima omdat zij, vanuit haar
eigen ervaring, heel goed weet wat het probleem van overbevolkte scholen is,
wat het betekent om jaren en jaren op de wachtlijst voor een sociale woning te
staan, wat het betekent om in een buurt zoals het Kiel te wonen, wat het
betekent als er weinig betaalbare gezondheidszorg bestaat en wat het betekent
om slachtoffer te zijn van discriminatie.
Laat ons alsjeblief ook in dit district inzetten op een beleid dat uitgaat van
de noden van de inwoners en dat probeert hen te
verbinden in plaats van te verdelen. Dat is alvast onze inzet voor de
komende zes jaren.
Tot hier de argumenten van de Pvda die m.i.
ofwel volledig naast de kwestie zijn ofwel de zaak verdraaien of verkeerd
interpreteren.
De vraag om TIJDENS het uitoefenen van een politieke functie geen
religieuze kentekens te dragen betekent NIET dat er mensen worden uitgesloten
of gediscrimineerd worden, heeft niets te maken
met (on)gelijkheid van kansen tussen mannen en vrouwen, noch een verbod
om in de districtsraad te zetelen, noch het uitsluiten van een hele groep
vrouwen, noch het ontnemen van de vrijheid van religieuze beleving, heeft al
helemaal niets te maken met de origine of de religie van de verkozenen en hun bekwaamheid wordt evenmin ter discussie
gesteld.
Er wordt te pas en te onpas geschermd met het
recht op godsdienstvrijheid. Blijkbaar
zijn onze politici de decennialange strijd vergeten om godsdienst uit de
politiek te weren en de macht van de kerk in te perken om uiteindelijk de
scheiding van kerk en staat te bekomen in de grondwet. (Of een scheiding van moskee/synagoog en
staat hier ook onder valt...?)
Door de groeiende multiculturaliteit in onze
samenleving dreigt deze verworvenheid ongemerkt af te brokkelen. Het toelaten van religieuze kentekens in het
stadsbestuur is een eerste stap in het doorbreken ervan. Hierdoor dreigt de neutraliteit van
bestuursorganen in het gedrang te komen.
Ik vrees dat het belang hiervan onderschat wordt en de gevolgen over het
hoofd worden gezien. Wij moeten
voorkomen dat belangrijke verworvenheden en waarden dreigen verloren te gaan.
Waar schuilt het gevaar? Bij de eedaflegging was een groep moslima's
(met hoofddoek) aanwezig om Karima te steunen.
Door hun kledij profileren zij zich als een aparte groep die, op basis
van een godsdienstige samenhorigheid, los staat van zij die er niet
bijhoren. Het is juist dit onderscheid
(dat niet cultureel is) dat het volk verdeelt in wij en zij i.p.v. het te
verbinden. Nadine Peeters draait de
zaken dus om. Het stadsbestuur moet er
zijn voor ALLE Antwerpenaren, ongeacht hun geloof of
afkomst.
Bij de volgende verkiezingen kunnen religieuze
symbolen het stemgedrag beïnvloeden en wordt een toename ervan
voorspelbaar. De kuddegeest van gelijkgezinden
zal doorslaggevend zijn; broeder- en zusterschap (gescheiden collectivisme...)
is tenslotte één van de basisprincipes van bepaalde godsdiensten. Een gevaarlijk principe dat bij het kleinste
incident aanleiding kan geven tot impulsieve reacties wat, met de
huidige technologische middelen (SMS, sociale netwerken) snel kan ontaarden in
baldadigheden en geweld.
Wat als na verloop van tijd in het
stadsbestuur 40% een hoofddoek of keppeltje draagt? Het is niet ondenkbaar dat er dan een
verbreid protest op gang komt tussen voor- en tegenstanders. Politici moeten anticiperen op zulke
ontwikkelingen. Nú is het cruciale
moment om in te grijpen; het zou verkeerd zijn om af te wachten tot kleine
problemen uitgroeien tot onoverkomelijke conflictsituaties.
Wat als er in een volgend stadium een eigen
partij wordt opgericht op grond van godsdienstige overtuiging? Bepaalde groepen kunnen de overhand krijgen
en dan is er van neutraliteit bij de overheid geen sprake meer. Dan zijn Egyptische toestanden niet
ondenkbaar. Politici hebben de morele
plicht om het volk hiervoor te behoeden.
Als godsdienst dan toch een privé zaak is, en
dat is het ook, dan horen religieuze kentekens niet in het stadhuis. Een dresscode opleggen tijdens het
uitoefenen van een officieel ambt of in een publieke functie doet geen afbreuk
aan godsdienstvrijheid noch het recht om in een bestuursorgaan te zetelen. Afstand doen van de eigen geloofsovertuiging
is evenmin een voorwaarde om recht te hebben op een zitje in het stadsbestuur.
Van discriminatie, een woord dat maar al te graag misbruikt
wordt in een vermeende slachtofferrol, is hier hoegenaamd geen sprake; niemand
wordt uitgesloten of ongelijk behandeld als de regel geldt voor iedereen zonder
onderscheid; zij die er zich niet kunnen in vinden sluiten zichzelf uit. Dat is wat godsdienst met mensen doet: het
autonome denken belemmeren. Jammer, want
zij maken zichzelf tot slachtoffer.
Gedrags- en dresscodes gelden bij allerhande
gelegenheden en zijn de normaalste zaak in onze maatschappij, zowel op de
werkvloer als privé; niemand die daar een probleem van maakt. Zelf heb ik op mijn werk nooit een lange
broek mogen dragen en daar heb ik mij gewoon bij neergelegd.
Een verbod op religieuze kentekens aanvaarden
in een politieke functie getuigt van respect en empathie voor andere
levensbeschouwingen. Noem het
wellevendheid of fatsoen of een elementaire beleefdheid tegenover
andersdenkenden. Wie dit niet begrijpt
geeft blijk van een gebrekkig inzicht in psycho-sociale wetmatigheden.
Er zijn discrete symbolen maar ook
opzichtige... Alleszins scheppen ze een bepaalde sfeer. Stel je voor dat katholieken een kruis van 20
cm. zouden dragen op hun borst of dat in een bestuursvergadering of politiek debat
op TV iedereen een T-shirt zou dragen met daarop zijn levensvisie. Door de kwestie uit te vergroten wordt het
misschien duidelijk dat het veruiterlijken van een ideologie niet wenselijk is.
Dat ik niet de enige ben die voorstander is
van een regeling bewijst de heisa en de polemiek die al jaren rond dit thema woedt. Blijkbaar zijn er meerdere mensen die dit
uiterlijk vertoon als onaangenaam ervaren.
Als men dit algemeen gevoel in de samenleving blijft negeren en
associëren met racisme of islamofobie, etc., zal het ongenoegen onder een
andere vorm opduiken; een verrechtsing?
Merkwaardig toch dat er omtrent Afrikanen, Chinezen of eender welke
andere bevolkingsgroep, geen pennestrijd ontstaat. Dit geeft te denken...
Persoonlijk stoort het mij om voortdurend en
overal geconfronteerd te worden met een bepaalde god. Dit geeft aanleiding tot
allerlei negatieve associaties die mijn gemoedstoestand beïnvloeden.
Het zou een goed compromis zijn om een
dresscode in te voeren bij alle gemeentelijke diensten en publieke plaatsen
waar mensen een taak vervullen; ook de vrijheid van de werkgever moet
gewaarborgd zijn.
Een samenleving zonder regels kan niet
functioneren. Vrede kan nooit gedijen op
absolute vrijheden. Dat er aan
godsdienstvrijheid ook grenzen zijn illustreert volgend voorbeeld: stel dat tijdens de ramadan om 4 uur 's
morgens op de minaret luidkeels wordt afgeroepen dat men eten en drinken moet
staken tot zonsondergang. Wie ooit een
moslimland bezocht, kent dit verschijnsel.
Als dit hier zou worden toegelaten kan men zich wel aan een volksopstand
verwachten.
Dat godsdiensten een bedreiging vormen voor
vrede hoeft geen betoog; niet alleen het (recente) verleden maar ook de
actualiteit zijn daar het levend bewijs van.
En het is niet door de tolerantie te verhogen dat die vrede kan
gewaarborgd worden. Dat zou te
kortzichtig zijn. Integendeel, een te
grote mate van tolerantie is nefast voor het algemeen welzijn; vandaar dat
duidelijk afgebakende compromissen noodzakelijk zijn. Aparte zwemuren bv. horen daar niet bij omdat
dit de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in stand houdt. Dit hoort niet in een democratie waar het
gelijkheidsbeginsel verankerd is in het verdrag van de rechten van de mens.
In een samenleving met uiteenlopende geloven
en overtuigingen houdt elke veruiterlijking van religieuze symbolen een
potentiële provocatie in. Daar waar
culturele verschillen verrijkend zijn, blijven ideologische verschillen beter
op de achtergrond in het belang van de multiculturele samenleving. Een verantwoordelijkheid die politici op zich
moeten nemen.
Het verbod op religieuze symbolen in scholen
is empirisch gegroeid en zal het harmonieus en vredevol samenleven ten goede
komen, dat is al bewezen, en hopelijk ook een halt toeroepen aan de hegemonie
van de man. Dit heet compromissen
sluiten binnen de relatieve vrijheden van godsdienstbeleving.
Steeds weer hoor ik de vraag: waar trek je de
grens? Mijn antwoord: politici die niet
in staat zijn een oplossing te vinden
voor zo'n eenvoudig probleem, zijn die functie niet waard.
Nadine Peeters verdedigt onnodig de
bekwaamheid van Karima gezien niemand een verband had gelegd tussen die bekwaamheid en haar
hoofddoek. Als er al een verband zou
zijn dan is dit wel dat de toenemende tendens naar meer segregatie verder in de
hand wordt gewerkt juist door manifest te tonen dat je bij een aparte groep
hoort.
Om het volk te verbinden is er wel een taak
voor haar weggelegd, nl. zorgen dat kinderen van allochtone afkomst aansluiten
bij Vlaamse jeugdverenigingen zodat zij in contact komen met Nederlandstalige
kinderen en de taal kunnen leren in de praktijk. Zo haalt men hen uit hun omgeving en kunnen
zij d.m.v. allerlei activiteiten leefervaringen en zienswijzen uitwisselen die
hun blik verruimt en hun toekomst betere vooruitzichten biedt. Nu worden kinderen 's zondags naar de moskee
gelokt voor sport en spel en indoctrinatie.
Van fundamenteel belang is dat het onderwijs
kinderen behoedt voor de valkuilen van godsdiensten, voor religieuze
opvattingen die strijdig zijn met wetenschap en mensenrechten; onderwijs dat
vrij is van irrationele taboes en beperkingen, onderwijs dat een universele
moraal bijbrengt en filosofisch leert redeneren.
Eveneens belangrijk is dat allen die van
mening zijn dat er een dresscode moet ingevoerd worden in officiële functies,
hun stem laten horen.
|