Filosofisch café van dinsdag 26 maart 2013
Als verslaggever ad interim
doe ik een poging om onze filosofische hersenspinsels zo getrouw mogelijk weer
te geven.
Wat is een mens?
Beknopt geformuleerd: Een
levend wezen, ontstaan in de loop van
miljoenen jaren via een evolutionair proces van eencellig tot homo
sapiens. Deze evolutie zet zich continu
door maar zo langzaam dat we er niets van merken.
Een andere definitie: We zijn
een bundel van energieën in een bepaalde samenstelling, samenhang en concentratie,
zoals alles wat bestaat, de lucht, vogels, enz.
Dit ietwat onwezenlijk
uitgangspunt werd niet verder uitgediept maar indien energie wordt beschouwd
als een kracht die iets op gang brengt, zou men dit kunnen interpreteren als
overdracht van energie vanuit zonne-energie, fotosynthese, de voedselketen,
enz. Zonder lucht of voedsel ook geen
mens. Beide zijn onmisbaar als brandstof
om de mens in stand te houden maar er is geen lucht die iets maakt. Is de celdeling die automatisch op gang komt
na de bevruchting, zonder enige tussenkomst, ook niet te verklaren als een vorm
van energie?
Ook nog: Alles wat potentie
heeft om te evolueren tot mens
Moeten
we zaadcellen en eicellen die potentieel die kiem in zich dragen dan ook als
dusdanig beschouwen? En de goudvis die evolueerde tot oermens? Er is ook geen vis die iets maakt
Wanneer werd een mens een
mens? Of:
Wat maakt een
mens tot mens?
98% van het DNA van een
chimpansee komt overeen met dat van de mens; die 2% op ca. 30.000 genen maken
dus het verschil.
De mens heeft daardoor
bepaalde fysiologische eigenschappen en vaardigheden die hem onderscheiden van
andere zoogdieren:
groter hersenvolume dan
soortgelijke primaten
redeneringvermogen
abstract denken
een geheugen dat in staat is
herinneringen op te roepen met bijhorende emoties, ook naar de toekomst toe
een moraal
taal
gevoelens
zelfbewustzijn
scheppingsvermogen:
beeldhouwkunst, muzikale composities, bouwwerken, enz. die de tand des tijd
doorstaan terwijl de makers ervan al eeuwen niet meer bestaan.
Sommige van deze
eigenschappen vindt men ook bij dieren maar op een lager niveau (communicatie,
gevoelens, denkvermogen
).
Andere menselijke eigenschappen
vindt men dan weer niet terug bij bv. pasgeborenen, (taal, zelfbewustzijn,...) Is een baby dan geen mens? Of een mentaal/fysiek gehandicapte, een
seriemoordenaar, een lijk, een foetus, enz.?
Jawel, maar functioneert niet of nog niet of niet meer als dusdanig.
HET MENS-ZIJN
(Ontologie?)
Een mens is echter meer dan
alleen maar zijn biologische eigenschappen.
Het is de geest van een mens die hem tot mens maakt. Het lichaam is slechts een omhulsel. De geest heeft intenties, kan veranderingen
veroorzaken in het leven. Het lichaam is
slechts tijdelijk; spiritualiteit blijft bestaan; dit leven is niet het begin
noch het einde
Een hypothese die niet te bewijzen valt; het tegenovergestelde
echter, dat er geen continuïteit is van de geest, is ook niet te bewijzen. Men gaat dan ook anders om met een lijk van
een mens dan van een huisdier of een plant.
De toekenning van het
predicaat mens is maatschappelijk en cultureel gebonden. Voor Spartanen was een kind dat niet voldeed
geen volwaardig mens. Eskimo's lieten
ouderlingen afdrijven op een ijsschots. Negers werden als slaven gebruikt en
Hitler had ook zo zijn indeling van onmensen...
Uitsluitend focussen op fysiologische
eigenschappen kan geen oplossing bieden voor ethische problemen als euthanasie,
hulp bij zelfdoding, abortus, e.d. Er is
dus een andere benadering nodig.
Een mens mag een ander mens
niet doden maar het mens-zijn, het bestaan als mens en de kwaliteit daarvan is
belangrijk. Elke mens streeft naar geluk
en wil pijn vermijden; we kennen dus een
andere betekenis toe aan wat we wel of niet kunnen doen in de context van
abortus en euthanasie.
Iemand formuleerde het heel
mooi: Juist omdat je een mens als mens blijft zien dat je hem een menswaardig
einde wil geven.
ABORTUS
Er zijn voor- en
tegenstanders. Rijst de vraag: vanaf
wanneer is een mens een mens (binnen het kader van de ontologie?)
Vanaf de bevruchting volgens
sommigen, maar dan onder een andere gedaante.
Maatstaf is het potentiële; alles wat potentie heeft om te evolueren
(een zaadcel en een eicel dan ook?).
Tussen 0 en x-aantal weken
mag geaborteerd worden, niet omdat het geen mens is.
Vanaf het moment dat een
ongeboren vrucht buiten de baarmoeder levensvatbaar is voor een menswaardig
leven, zij het met behulp van moderne technologie.
Waar trekken we de grens?
Tegenstanders
Men moet opbouwen i.p.v.
afbreken.
Nochtans zijn we met zijn
allen bezig in versneld tempo de eigen habitat af te breken, en laat men het
embryo dat men zo koestert, geboren worden in een gewelddadige wereld waar de
mens wordt blootgesteld aan veel brutaler vormen van afbraak en aan
potentieel onnoemelijk lijden (in België 3 zelfmoorden per dag en 11.000
oproepen bij de zelfmoordlijn).
Deze dagelijkse realiteit ontkennen
kan een goed gevoel geven maar houdt er geen rekening mee dat geweld van alle
tijden is, al eeuwenlang, en ook in de actualiteit niet weg te denken valt, wat
een continuïteit vanzelfsprekend maakt.
Vanwege religie: men moet
liefde geven aan de mens.
Is dit geen vorm van
zelfbedrog? Is procreëren niet eerder
liefde voor zichzelf, een geoorloofde toegift aan het eigen verlangen?
Via religie krijg je ook geen
universeel antwoord vanwege de verschillende religies.
Voorstanders
Abortus is aanvaardbaar, niet
als systeem maar als weloverwogen noodoplossing in bepaalde omstandigheden en met
respect voor het zelfbeschikkingsrecht. Het geluk van een nieuw wezen kan men
nooit garanderen en soms is het wenselijker om voorrang te geven aan reeds
bestaande mensen.
Abortus kan ook meerdere
levens redden en veel leed voorkomen.
Klinkt paradoxaal maar denk bv. aan Kim De Gelder als die zou
geaborteerd geweest zijn, of moordzuchtige dictators.
Levenskwaliteit (niet
kwantiteit) voor zoveel mogelijk mensen moet primeren; kan men dit oordeel
overlaten aan een denkbeeldige God? Een
God die slechts een heel klein percentage van de wereldbevolking begunstigd
heeft?
NABESCHOUWING
Elke mens heeft andere
inzichten, een andere uitvalsbasis vanuit de eigen leefervaring, milieu, opvoeding,
kennis, aanvoelen, enz. Een consensus is
dus niet evident.
Ons inzicht is mee geëvolueerd
door het feit dat we nu meer erkenning en empathie tonen voor de gevoelswereld
en de eigenheid van de mens.
Wat is uiteindelijk het
categorisch verschil tussen mens en dier?
Zijn productiviteit,
inventiviteit, creativiteit op hoog niveau, technologische vooruitgang?
Het feit dat een mens de
wereld kan beschouwen en wetmatigheden kan definiëren?
Besef heeft van de samenhang
in het universum, de wisselwerking en interactie?
In staat is tot appreciatie
van natuur en schoonheid?
Of zijn vatbaarheid voor
beschaving?
In het boek Nieuwheid
denken, wordt gesteld dat als een aantal eigenschappen een bepaalde graad van
complexiteit bereikt hebben, de evolutie niet kan teruggebracht worden naar een
voorgaand niveau. Onze hersenen blijven
verder evolueren tot er op een bepaald moment iets nieuw ontstaat.
04-04-2013 om 10:12
geschreven door elcker-ik centrum 
Categorie:ONDERWERPEN
Tags:verslag maart 2013 ontologie van de mens
|