Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Beoordeel dit blog
Persoonlijke blog van Ad van Gurp
Mijn leven
04-02-2009
Terug in het verpleeghuis
Na de militaire dienst ging ik weer terug werken in het verpleeghuis Crabbehoff in Dordrecht. Dat was weer even een enorme omschakeling. Van de grove militairistische omgeving terug in de softe omgeving van de gezondheidszorg. Het werken als Katholiek in een Hervormde Stichting was niet altijd even gemakkelijk. Je werd daar toch altijd beschouwd als "maar" Katholiek. In het jaar 1982 gingen we met een groep patiënten op vakantie in IJmuiden. Een geselecteerde groep van verzorg(st)ers ging mee om te helpen tijdens deze week. Ik had inmiddels mijn eerste auto (gele Toyota, overgekocht van mijn broer) en we reden achter de bus met patiënten aan naar IJmuiden. Na ons helemaal geïnstalleerd te hebben zijn we dus aan die week begonnen. Zr. Minck was erbij als hoofdzuster en verder nog Lydia en Ina..... verder weet ik niet meer zo goed wie erbij waren. Het was een hele drukke week, maar ook heel mooi. Je leert anderen kennen op een heel andere manier. Op de dinsdag moesten we een scetch houden met een aantal groepen. En Lydia, Ina en ik hadden gekozen voor een ludieke voordracht over de Heer. Als we nu iets niet hadden moeten doen, dan was dát het wel. In een publiek met Hervormde inslag moet je geen scetch houden over de Heiland. Iedereen was laaiend op ons. De sfeer was helemaal verpest op dat moment. Maar ja.... wij als onschuldige creaturen beseften dat toen nog niet. De rest van de week was het toch nog gezellig. In die week hdden we een middagje vrij en zijn met een kleine groep naar amsterdam geweest. We hadden de auto ergens geparkeerd en moesten nog een lang eind lopen naar het centrum. In een steeg kwamen we voor een bar lopen waar allemaal zware mannen buiten stonden met grote kettingen over hun hele lijf en dat was als dorpsmanneke toch wel beangstigend. In het centrum bij de dam kwam er ineens een zwarte man achter ons lopen en zei tegen ons.... hashjes.... ik zei tegen iedereen..... lopen!!!!! Ik geloof dat we meteen terug zijn gelopen naar de auto om Amsterdam de rug toe te keren.
De verkering met Ina ging allemaal verder en verder zonder al te veel ups en downs. We zijn in '82 naar Oostenrijk geweest. Onze eerste vakantie samen. Begin 1983 ben ik vertrokken uit het verpleeghuis om de opleiding te doen tot A- verpleegkundige in het Laurensziekenhuis in Breda.
In februari 1982 moest ik in militaire dienst. Voor 18 maanden in dat rotleger. Ik had geprobeerd om in de medische afdeling daar te komen maar dat lukte natuurlijk niet. Slagers, boeren en weet ik allemaal konden daar geraken maar ik met mijn diploma van ziekenverzorger natuurlijk niet. In Veldhoven moest ik opkomen om opleiding te volgen tot tankchauffeur (M577). Je moest dan in zo'n simulator zitten en dan kon je een beetje spelen. Buiten kreeg je les in het onderhoud van de tank. Dat interesseerde mij dus helemaal niets. Er waren wel 3 punten om olie te verversen, hoe kon je dat nu allemaal onthouden? regelmatig dat ik weer iets vergat en dan stond die tank zonder olie en dus weer in de reparatieplaats. Ik heb met de aalmoezenier nog een afspraak gemaakt om gewetensbezwaarde te zijn, maar dat heeft allemaal geen enkele zin. Ik moest gewoon blijven waar ik was en basta. Al dat militaire gedoe werkte serieus op mijn zenuwen. Al die blafbekken die dachten dat je wel klein te krijgen was. Ze probeerden je te vernederen waar de hele groep bijstond. Als je denkt dat je daar man wordt, dan heb je het zker mis. Waarschijnlijk dat die sergeanten en kapiteins allemaal thuis onder plak zaten of misschien hadden wel een klein pietje om daar de grote piet uit te hangen. Na mijn opleiding in Veldhoven werd ik naar Harderwijk gestuurd. Ik kreeg een radiotelefonie-opleiding. Dat was wel geestig. De hele dag met zo'n bakkie rondlopen. Ik heb daar 1 keer op mijn donder gehad omdat ik op de frequentie zat van Hilversum drie. In die kazerne was een jongen die constant naar mij aan het kijken was. Hij probeerde mij soms een beetje te versieren, maakte soms wat bewegingen met de mond om mijn aandacht te trekken. Maar ik had verkering..... in de waan dat ik weer "normaal" geworden was. Uiteindelijk werd ik gekozen om naar Duitsland te gaan. Maar mijn vader kwam in het ziekenhuis terecht. Hij had op het groot Seminarie in Hoeven, waar hij werkte, een ongeluk gehad. Zijn hiel was eraf gemaaid. Ik heb oen geprobeerd om toch in Nederland te blijven, omdat mijn moeder hulp nodig had op de boerderij. Dat lukt en ik werd overgeplaats naar Oirschot zodat ik elke dag naar huis kon gaan. In die kazerne zat ik bij het onderdeel infanterie. Wat ik nog weet van die tijd is dat we heel veel sport kregen, met name voetbal. En voetbal was nou net de sport waar ik geen bal om gaf. Ik liep altijd de andere kant op dan waar de bal ging. Ik was in ieder geval blij dat het gedaan was. Om nooooooooooooit meer terug te keren!!!!!! %%%FOTO1%%%
Na de Mavo ben ik gaan solliciteren in diverse ziekenhuizen. Nergens werd ik aangenomen, omdat men de toelatingseis had opgeschroefd van MAVO naar HAVO. Daar stond ik dan met al mijn wensen om de verpleging in te gaan. Om toch maar iets om handen te hebben ben ik gaan werken in de C-1000 supermarkt in Etten-Leur. Tof was het daar niet. Die eigenaren waren vreemde snoeshanen die altijd op mij aan het vitten waren. Of ik nu goed mijn best deed of niet, altijd hadden ze iets op te merken. Na 2 maanden ben ik dan ook ontslagen. Hevig gefrustreerd daaronder, maar op het arbeidsbureau konden ze mij geruststellen. Ze deden dat telkens na 2 maanden proeftijd. Zo konden ze de premie krijgen bij elke nieuwe werknemer. Slim bekeken, maar uiteindelijk liep dat niet zo goed af voor mij. %%%foto1%%% Een nicht van mij (Carla) werkte in een verpleeghuis Crabbehoff in Dordrecht en had mij aangeraden om daar eens te proberen. Dus ik mijn sollicitatie gestuurd en BINGO.... ik mocht de opleiding in februari 1979 tot ziekenverzorger gaan doen in de Hervormde Stichting Crabbehoff. Ik had verder geen vervoer, daarom moest ik intern gaan wonen. Er was een "verpleegstersflat" waar ik een kamer kon huren. De jongens apart van de meisjes, want dat was allemaal nog niet zo gewoon. Er was een huiskamer waar je 's avonds naar toe kon gaan om televisie te kijken of een spelletje te doen. Er waren gastvrouwen die dan de gehele avond daar waren om alles in goede banen te leiden. Een van die gastvrouwen was een vreselijke tang! Zij controleerde heel vaak de kamers in het geniep. In dat verpleeghuis het ik veel mensen leren kennen en het was daar heel tof!. Ik had een leuke groep waar ik mee omging. Namen die mij binnen schieten zijn: Ben, Riet, Ad, Greta, Elly, Lydia, Zr. Minck, Zr. de Wilde, Mevr. Brasker. Die laatste was de directrice van het verpleeghuis. Een hele aardige mevrouw, maar soms erg streng. Ik weet nog dat ik de Panorama en de Nieuwe Revu had gekocht. Die gastvrouw had dat gevonden op mijn kamer en ik moest de dag daarna meteen op het matje komen bij Brasker. Ze vertelde dat ze erg teleurgesteld was in mij en geshockeerd omdat ik die tijdschriften op mijn kamer had. Dat was verboden leesvoer. Ik mocht toen een week lang niet uit gaan. Toch was het een hele fijne tijd daar... Na een jaar ben ik samen met Ben en Ad in een huis gaan wonen in de stad. In een wijk die vol zat met Marokkanen en Turken. En die waren schijnbaar niet blij met onze komst. In dat huis hebben we het vreselijk gezellig gehad. Tijdens Nieuwjaar ben ik mijn kunstgebitje verloren. Ik was zo dronken dat ik op een gegeven moment moest overgeven en toen ik terugkwam had ik plotseling mijn plaatje niet meer in mijn mond. Wacht riep Riet naar mij.... ik zal een vork pakken en dn proberen we hetr nog uit de pot te krijgen. Ik liep met mijn dronken kop naar de toilet toe en constateerde dat ik niet had doorgetrokken. Dus was mijn reactie: doortrekken!!!!! En weg was mijn gebitje. De volgende dag moesten we allemaal werken. Maar was nog zo zat als een orgel. Ik heb een patiënt gewassen en ben in zijn be gekropen.
In het jaar daarop (1980) ben ik samen met Ben naar Rhodos gewest op vakantie. Mijn eerste vakantie!! wehadden een 3 sterren hotelletje geboekt wat achteraf ver van Rhodos stad gelegen was. We kwamen daar aan en er bleek een overboeking te zijn. We zeiden al tegen elkaar: dat moest moet ons weer overkomen!!! Maar in plaats van dat miezerige hotelletje kregen we een superdeluxe Hotel vlakbij de stad en pal aan het strand. Zonder bijbetaling hebben we daar een week verbleven.
Ben was een jongen van indonesische afkomst en was al erg donker van zichzelf, maar wilde toch persé gaan zonnen om nog donkerder te worden. Hier in Rhodos heb ik toch wel een ervaring meegemaakt met Ben. We hadden een kamer met 2 eenpersoonsbedden en zo gingen we 's avonds na het stappen slapen. Na een half uurtje kwam Ben bij mij in bed liggen en begon mij te strelen. Ik bleef eigenlijk ongeroerd liggen, wilde heel graag maar durfde helemaal niet. Mijn God, wat wilde ik graag!!! Iets in mij hield mij tegen. Angst voor het onbekende? Angst om voor mijn ware identiteit uit te komen? Angst hoe mijn vader en moeder erop zouden reageren? Angst voor mijn omgeving in mijn dorp Hoeven? Ik denk zelf van een combinatie van al die factoren. Toen we weer thuis waren lagen we 's nachts weer in hetzelfde bed. En weer die seksuele spanning tussen ons. Als ik toen had doorgezet, was mijn leven totaal anders gelopen. In plaats daarvan ging ik een weddenschap aan voor een pakje sigaretten wie het eerste verkering zou hebben met een meisje? Ik had al iemand in gedachten die een oogje op mij had. Ina was haar naam. En ja hoor.... binnen een week had ik een date met haar. We ging naar de film Caligula..... Ina lag de hele tijd te slapen en ik had de tijd van mijn leven. Die avond gaven we elkaar de eerste kus. In december 1980 begon ik ziek te worden. Veel pijn in mijn buik.... overgeven. Een aantal onderzoeken volgenden en al gauw bleek dat ik galstenen had. Nog nooit gezien bij een jongeman van 20 jaar. Ik ben toen in het Franciscusziekenhuis in Roosendaal geopereerd. Ina kwam daar ook op bezoek en ik weet nog dat tante Nel haar naar het stastion heeft gebracht om terug te gaan naar Dordrecht. Het jaar daarop ben ik geslaagd voor mijn excamen en kreegi k mijn diploma. In '81 ben ik voor de eerste keer met Ina op bezoek geweest bij haar ouders om kennis te maken. Ik was doodnerveus en ik kwam daar binnen in een chaotisch gezin die allemaal naar elkaar riepen, de ene nog harder dan de andere, maar zonder naar elkaar te luisteren. Vreselijke ervaring was dat. Toen we 's middags ging eten, viel iedereen na het bidden op het eten af, en echt aanvallen hé!!!! Er was geen vlees meer over toen ik uiteindelijk aan de beurt was. Sorry was het antwoord, je moet er hier altijd snel bij zijn anders heb je niks. Ik heb toen alleen wat aardappelen en groente gegeten. Zelf dat smaakte niet. Mijn moeder was een kookkunst op zich, maar wat ik daar at, bah..... Ik probeerde elk volgend bezoek zo vaak mogelijk uit te stellen. En je kon niemand verstaan. Iedereen praatte plat Limburgs en hadden zeker niet de neiging om zich voor mij verstaanbaar te maken. Pffffffffff In februari 1982 moest ik in Militaire Dienst. Dat was toen nog verplicht!.
Mijn zus ging met mij mee naar de school om de boeken, het lesrooster te halen en een aantal schriften en pennen te kopen. De eerste klas van de MAVO ging eigenlijk wel redelijk. Meester Verraas was onze klasleraar en gaf aardrijkskunde. Was was dat een saaie man voor een saai vak. In deze klas gebeurde er niet zo veel. Ik had geen vriendjes hier. De tweede klas kreeg ik Meester Struys. Dat was een jonge man die vaak heel etterig overkwam, maar op de een of andere manier kon ik daar toch wel goed mee om. Ik had nu ook meester Stoop voor wiskunde. Dat was een vreselijke vent zeg! Nu was wiskunde toch al niet mijn vak, en met hem was het helemaal een ramp. Mijn kleine beetje zelfvertrouwen ging door hem helemaal weg. Regelmatig werd ik geplaagd door hem omdat ik er weer eens niets van begreep. Op die school was er een non als hoofd. Zr. Machtildis, een lieveke van een non. als ik ooit eens straf had, dan kreeg ik altijd een koekje en limonade van haar. Ze was altijd vriendelijk. dat kon je niet zeggen van andere nonnen. Zr. .........., haar naam ben ik even vergeten was een echte kreng. Raar dat ik haar naam kwijt ben, want ik zou gezworen hebben dat ik haar nooit van mijn leven zou vergeten. Later is ze uit de congregatie gegaan en is ze getrouwd met de vader van een klasgenoot van mij. Die juf gaf natuurkunde.... ook geen gemakkelijk vak... pffff. Maar er waren er twee of drie die ik heel graag mocht. Juffr. van Gils (handenarbeid) en Meester Venhuizen (Frans) en Juffr. Descher (geschiedenis). Dat tweede jaar was geen succes. Ik bleef zitten. Had volgens mij voor alles een onvoldoende. Het jaar daarop leerde ik mijn vriend kennen: René. Dat was een hele toffe jongen. Hij had al een vriendinnetje waar hij later ook mee getrouwd is. Wij gingen in dat jaar naar London en dat was geweldig. We sliepen op dezelfde kamer. We hebben daar een geweldige tijd gehad. %%%FOTO1%%% René was een jongen met een ziekte waardoor hij geen afweer had. Dat was erfelijk bepaald. Hij was dan ook regelmatig ziek en moest vaak naar het ziekenhuis. Ik kwam ook regelmatig bij hem thuis. Zijn ouders waren hele vriendelijke mensen en ik was altijd welkom daar. In dat jaar begon ik mezelf ervan bewust te worden dat ik vaker naar de jongens zat te kijken dan naar de meisjes. Wilde daar verder nooit over praten en deed daar ook niks mee. Dat was mijn geheim en niemand mocht dat ooit weten. Zoals ik al eerder vertelde was ik een bleu manneke en een softie. Ik werd hier op school toch niet gepest. In dat jaar zijn René en ik in de redactie van de schoolkrant gegaan. We hadden toen veel te maken met meester Struys. In die tijd ben ik hem goed leren kennen en we zijn zelfs een paar keer bij hem thuis geweest. Hij was nu echt een toffe vent. Je kon er goed mee babbelen en de samenwerking om de schoolkrant te maken was heel goed. Ik maakte ook kruiswoordraadsels voor de schoolkrant.
In dat jaar ben ik gestopt met misdienaar te zijn. In Hoeven deed ik regelmatig de mis dienen op zondag. Er was een kapelaan waar ik goed mee overweg kon. Voor sommige godsdienstlessen had ik wel eens informatie nodig en dan ging ik 's avonds naar hem om dat te vragen. De allerlaatste keer dat ik daar kwam voelde ik me wel wat ongemakkelijk, want hij kwam heel dicht bij mij en streelde mij over de binnenkant van mijn benen. Ik heb me toen gehaast om daar weg te gaan. Met een kloppend hart kwam ik thuis. Ik heb daar in mijn jeugd nooit over gesproken. Thuis hielp ik vaak mee met het verzorgen van de dieren. Maar ook met de slacht. Als de hanen goed waren moesten ze geslacht worden. Ik hing de dode hanen op en vilde hen. Mijn vader deed altijd de ingewanden (bang dat er iets kostbaars werd weggegooid). Mijn moeder stond dan dagelijks aan de wasbak om die hanen schoon te maken. We hadden ook een grote akker om zelf groenten te verbouwen. Alles wat we aten kwam vers van het land. Ik herinner me in de zomermaanden de dagelijkse pel van erwten en tuinbonen. In de grote vakantie zaten we bijna dagelijks met de hele familie te pellen. En mijn moeder ging dat daarna allemaal koken en invriezen. Vaak kwamen er ooms en tantes en vrienden op bezoek en kregen altijd wel een portie mee. Wat waren mijn ouders toch fantastische mensen.
Ahhhhhhhh.... Zr. Clementine heette die vreselijke non. Later toen ze getrouwd was is ze veel vriendelijker geworden. De tweede klas ging verder vlotjes door. Op naar de derde!! In dat jaar begon ik liefdesbriefjes te schrijven aan een meisje in de klas. Diny heette ze. En al die briefjes verstopte ik onder de venstertegel van het raam in mijn slaapkamer, die los zat. Niemand wist waar ze lagen. Ik was verliefd op een meisje... maar bleef toch wat op afstand. Ik was er niet close mee. De derde klas weet ik niet meer zo goed. Wat me wel goed bij is gebleven is dat het broertje van Diny met een ongeval om het leven is gekomen. Ik kreeg het vak scheikunde erbij en daar bleek ik een kei in te zijn. Gelukkig had ik frans en wiskunde laten vallen. Dat was een enorme opluchting. Had ik gelukkig die Meester Stoop niet meer. Engels kreeg ik van een Juffr. Smith. Een warrige tante die er volgens mij zelf helemaal niets van begreep. De vierde klas was het examenjaar. Heel het jaar had ik goed gewerkt. Had voor mijn schoolonderzoeken wel redelijke punten, maar voor scheikunde had ik een 9 gemiddeld. Met het eindexamen haalde ik een 2 en had daardoor een schamele 5.5 op mijn eindrapport. Dat viel wel even tegen zeg! Na mijn diploma zijn René en ik ieder zijn eigen kant op gegaan. Hij ging naar de HAVO en later naar de lerarenopleiding en ik wilde de verpleging in.
In de zomervakantie die daarop volgde had ik een afspraakje met Diny. Ze ging in Zegge naar een disco-avond en ik ging met mijn brommer daar naar toe. Mijn vader en moeder waren trots dat hun zoon een afspraakje had met een meisje. Al met al vond ik het allemaal heel benauwd die avond, want ze hing echt aan mijn ljif. Probeerde mij te zoenen en oeffffff daar was ik niet aan toe. Ik ben toen ook maar snel naar huis gegaan. Verder daarna nooit geen contact meer gehad met Diny........
Ik was nogal een verlegen ventje toen ik zo jong was. Ik was eigenlijk geen hoogvlieger op school. Droomde veel en had meer zin in te spelen dan om de lessen te volgen. Zat vaak naar buiten te kijken om te zien wat door allemaal te doen was. Ik weet nog heel goed dat ik door mijn buurmeisje Sjanneke voor het eerst naar de kleuterschool gebracht werd. Ohhh wat was ik verdrietig. Mijn moeder was er niet bij en moest meteen van de juf (volgens mij een nonneke) sloffen aandoen wat ik helemaal niet wou. Maar volgens de verhalen van mijn ouders was ik toch al snel gewend. Ondanks dat ik een verlegen manneke was, kon ik thuis toch nogal mezelf goed uitleven. Want daar was ik een druktemakertje. Ik was de jongste van 3 kinderen. Bovenaan de lijst stond mijn broer Henk en daarna kwam mijn zus Elly. Mijn vader werkte vroeger op het seminarie Bovendonk en thuis had hij nog een klein boerderijtje met 4 koeien en varkens (voor de slacht) en zo'n 9000 kippen die hij opfokte voor de leg. Ik ben nog geboren in het oude huis. Ik ken dat niet, omdat we al snel verhuisden naar het nieuwe huis wat gebouwd werd op het erf. Het enige wat ik daar nog van heb zijn mooie aquarellen van dat oude huis. We hadden een groot erf waar we altijd konden spelen en ravotten met onze vriendjes en vriendinnetjes. We woonden zo'n 300 meter ver van de straat tussen de weilanden en akkers in en vond dat geweldig om daar te wonen. Vooraan aan de straat woonde een oom en tante. Hun kinderen kwamen vaak bij ons spelen. Vooral Petra en Dick kwamen regelmatig. Maar ik natuurlijk ook bij hun. Ik was nogal een pestertje voor mijn zus. Ik deed altijd van die rare dingen, zoals een muizenval in haar bed leggen, of een nestje jonge muizen. Later kwam dat allemaal nog goed! Met mijn broer had ik niet zo'n omgang. Die was bijna nooit thuis, want die zat altijd bij de voetbal. Mijn vader en moeder waren toffe lieve mensen. Die altijd voor iedereen klaarstonden. Waar ik ook veel kwam dat was de beste vriendin van mijn moeder en vader. Tante Riet noemde we haar, ook al was zij geen echte tante. Zo'n lieve vrouw hé!! Ze was getrouwd met Herman en hadden een dochter en een zoon: Marlies en Jef. Daar heb ik veeeeeeeel gelogeerd en gespeeld. Fantastische tijd heb ik daar gehad. Ze hadden een heel oud huis met veel kamertjes. Ik kan me het huis nog precies voorstellen hoe het was. Wat mij altijd opviel was het Mariabeeld met een lichtje erop dat altijd brandde. En de kamer waar opa altijd sliep.
In mijn jonge jaren waren er toch belangrijke personen die mij altijd zijn bijgebleven. Zo genoten we altijd als in de vakanties Tante Jannie en Ome Rinus kwamen. Zij kwamen uit Moerkapelle en verbleven altijd met een kleine caravan met voortentje op het erf. Mijn vader en moeder hadden die leren kennen van veel vroeger toen Ome Karel in Zuid Holland werkte. Deze twee mensen waren geen echte oom en tante, maar dat waren de liefste mensen die je maar kon bedenken. Daar hebben we heel veel mooie jaren mee gehad. En heeeeeel veeeel gelachen!!! Later kwamen ook hun kinderen Wil en Han met hun gezinnen op vakantie. Geweldige tijd toen! Een ander persoon was tante Nelly. Ook weer geen echte tante! Mijn vader en moeder hadden haar opgevangen en onderdak gegeven tijdens de watersnoodramp in 1953. Daarna is zij elk jaar bij ons op vakantie gekomen. Ze kwam uit Vlissingen en was een pittige tante. Geen gemakkelijke en we waren dan ook altijd weer blij (zeker mijn vader) dat ze weer vertrok. Met haar zaten we altijd voor de kachel liedjes te zingen.
Op de lage school (de St. Bernardusschool) kwam ik eerst bij Juffr. Annie in de klas. (zie foto)Dat was een pittige tante die goed de orde erin kon houden. Maar toch was dat mijn lievelingsjuff. Ik was daar stiekem een beetje verliefd op. Ik weet nog goed dat ik op een middag ziek was en mijn vinger omhoog stak omdat ik moest overgeven. Ik moest naar vorige komen en voordat ik iets kon zeggen spoog ik alles eruit over de grond en haar boekentas. In de vijfde klas had ik een leraar.... een hele speciale man. Daar kon ik het ook goed mee vinden. Ben die later in mijn leven nog eens tegengekomen op een plaats waar ik dat niet verwachtte. Zo ben ik eigenljik de lagere school een beetje doorgesukkeld. Een keertje blijven zitten, maar puur alleen omdat ik veel liever buiten speelde dan in die boeken te neuzen. Ik was vaak het mikpunt van pesterijen. was eigenlijk een beetje een "watje", een huilebalkje. Ik had weinig vriendjes (zeg maar geen) op de lagere school. Beetje een eenling omdat ik zo vaak gepest werd. Wat was ik uiteindelijk blij dat ik van de lagere school af ging. Ik ben daar nooit meer naar toe geweest. Ja, later wel toen mijn kinderen op diezelfde school zaten. En blij dat ik juffr. Annie weer zag. Ik mocht nu naar de MAVO. Koos natuurlijk een heel andere school uit dan waar feitelijk iedereen naar toe ging. De hellemonds MAVO was een school voor wat stoerdere kinderen en de Pius XII MAVO was eigenlijk eerst een meidenschool geweest. Voelde me denk ik beter om die rotjongens van de lagere school niet meer te ontmoeten. Mijn zus zat ook op de Pius XII (zij vertrok daar toen ik kwam).
Op 2 februari 1960 zag ik het daglicht, zo rond de klok van 13.00uur als zoon van Helena Mol (1920) en Cornelis Jacobus van Gurp (1917) en als broer van Henk van Gurp (1955) en Elly van Gurp (1957). Ik was een magere baby die zijn voeding niet goed kon verdragen. Na een periode van aantobben moest ik volgens mijn moeder overschakelen naar zure voeding. Dat hielp mij er weer helemaal bovenop.