In een normale - pre-corona - zomer zouden reizen en uitstapjes vlotjes de
eerste plaats wegkapen op mijn bucketlist. Zonder enige twijfel. Aangezien ik
voorlopig echter geen enkele buitenlandse grens over mag of wil, kan ik maar
beter die van mij een beetje verleggen. Dus ... ik wil deze zomer - tijdens het "blijf-in uw-kot"-tijdperk - graag mijn ramen schilderen. Op eigen houtje. Het
volledige proces, van voor naar achter en van boven tot onder. Ontvetten - schuren - afplakken - primer aanbrengen en een paar laagjes om af te werken. Voor de eerste keer. Dus
eigenlijk heb ik totaal geen idee. Maar het proces klinkt logisch. En alles begint met
een goede voorbereiding. Een weldoordacht stappenplan. Haast en spoed is immers zelden
goed. En zeker in deze periode, waar onthaasten meer dan ooit de mantra blijkt te worden. Ook voor schilderwerken. Tijd ga ik ongetwijfeld
in overvloed hebben. De wetenschappelijke experten schreeuwen het al weken van
de daken. Veel tijd. Bovendien is het nodig. Mijn ramen zijn er klaar voor. Ik
nog niet, maar daarvoor zijn er ellenlange lijsten aan doe-het-voor-de
eerste-keer-zelf-filmpjes. Het internet staat ermee vol bepleisterd.
Eén van de eerste stappen is het schuren van de ramen. Hierbij zijn er
opties en voor een leek dus tegelijkertijd te veel keuze. Deurtje één ... met
schuurpapier, in verschillende maten en korrels. Het harde werk, van lange adem. Deurtje
twee ... opterenvoor een schuurmachine, met schuurschijven of schuurbanden. Klinkt minder amateuristisch en vooral sneller. Ik heb immers meer dan één raam. Dus heb ik materiaal nodig en dat betekent alweer een uitstapje naar de
winkel. Nog steeds geen aantrekkelijk
vooruitzicht in deze tijd. Aanschuiven, slalommen, ontwijken ... been there, done
that.
Natuurlijk- als ik lang genoeg
wacht - kan ik tegen dan misschien letterlijk met de hand schuren. Na al
dat wassen, zijn die er ook bijna klaar voor en kunnen gerust een aantal lagen én korrels missen. De rest van mijn lichaam heeft ondertussen ook genoeg van al
die gratis scrubbeurten. Alweer iets om naar uit te kijken dus. En eveneens een
niet-essentiële verplaatsing minder. Twee vliegen in één klap. Handig! (Silvy
Van Osselaer)
Sinds Moederdag - zondag 10 mei -
mogen we onze bubbel uitbreiden met vier andere mensen. Voor velen een
moeilijke beslissing. Een zorgvuldig af te wegen en door te hakken knoop. Wie
wel, wie niet. Kiezen werd tegelijk een beetje verliezen.
Mijn bubbelmaatjes werden de zus
en haar zoon, mijn petekind. Buiten onze bubbel leven we volgens de nieuwe
regels van de corona-maatschappij. We doen aan "anderhalvemeteren", handjes
wassen, thuisblijven en mondmaskers dragen. Alles wat afstand creëert tussen
ons, het virus en al de rest. Omdat het moet. Omdat het wenselijk is. In onze kunstmatige
zeepbel kan alles: knuffelen, zeveren, lachen, dansen en feestjes vieren. Kortom ... genieten van het leven. Een terugkeer naar vroeger, in beperkte kring. Pluk
de dag, want morgen is het weer helemaal anders. Het leven verandert deze dagen
immers sneller dan het landschap. Tussen de ochtend en het ondergaan van de zon
worden vrijheden beperkt; gaan er grenzen dicht en levens verloren. De koele
realiteit. In onze bubbel is er plaats voor warmte en stabiliteit. Een oase om
je even in terug te trekken.
Spijtig genoeg is die bubbel voor
een heel aantal mensen gevaarlijker dan de realiteit. In april 2020 kreeg het
telefoonnummer 1712 - de Belgische hulplijn bij vragen over elke
vorm van geweld of misbruik - meer dan dubbel zoveel oproepen in vergelijking
met dezelfde periode vorig jaar. In de meeste gesprekken ging het over
kindermishandeling en partnergeweld.
In het buitenland
triggerde de lockdown eenzelfde negatieve spiraal. Frankrijk kende een stijging
van fysiek en seksueel geweld met meer dan 35%. In China kwam familiaal geweld
drie keer meer voor dan ervoor. Ook het WHO - de Wereldgezondheidsorganisatie -
waarschuwde voor een piek van huiselijke agressie. Meerdere Europese landen -
waaronder ook Spanje en Groot-Brittannië - meldden meer aangiftes van
interpersoonlijke gewelddadigheid tegen voornamelijk vrouwen en kinderen.
Met dezelfde
kracht dat er voor de zieken een frontlinie aan zorgverstrekkers werd opgetrokken,
viel voor de slachtoffers van huiselijke agressie hun eerste lijn - de veilige
haven - volledig weg. Geen school of werk om even te ontsnappen. Geen sportclubs
of verenigingen om een oogje in het zeil te houden. Geen vrienden of familie om
even tot rust te komen.
Voor deze mensen werd "onze warme bubbel" een gevaarlijke luchtbel. Eéntje waarin ze nauwelijks op
adem konden komen. Die ze liefst doorprikt zouden zien.
Voor de
geweldplegers werd het een dankbaar hulpmiddel. Niemand om een oogje in het zeil te houden.
Niemand om de blauwe plekken en kneuzingen op te merken. Een droom voor zij die
van slechte wil zijn.
"Blijf in uw kot" - de slagzin van deze coronacrisis - veroordeelde de slachtoffers tot een gevangenis,
gecontroleerd door agressie en misbruik. De quarantaine werkt voor hen
levensbedreigend. Wat hen moet scheiden van het virus, veroordeelt hen tot een
stil en onopgemerkt lijden. Zonder mogelijkheid om te ontsnappen. Een tikkend
tijdbom.
Naarmate de
maatschappelijke onzekerheid zal toenemen en de sociale controle verder zal
wegvallen, zullen meer een meer onstabiele huiselijke situaties veranderen in
dampende kruitvaten. Waar slechts een kleine vonk nodig zal zijn om de boel te
laten ontploffen. (Silvy Van Osselaer)
Wij - Belgen - klagen graag. Wij niet
alleen. Maar we zijn er goed in. Ook tijdens deze crisis komt dat in al
zijn vormen, kleuren en gradaties tot uiting. Er werden natuurlijk fouten
gemaakt. De lockdown weegt zwaar en het lossen van de maatregelen is een
kwestie van moeilijke keuzes. Een delicate balans tussen gezondheid en kwaliteit
van leven. Die elk moment in de verkeerde richting kan doorslaan, waardoor
vrijheden opnieuw zullen worden ingeperkt.
Gemakkelijk is het nooit. En
kritisch blijven, is belangrijk. Eén van onze grootste vrijheden. Het in vraag
stellen van alles. Een voorrecht, wat niet iedereen in deze wereld heeft. Maar
vandaag leven we in onze eigen bubbel en dan krijg je opmerkingen,
zoals "mogen wij nu echt maar met vier mensen afspreken?" Of "mogen wij nu echt
niet naar ons tweede verblijf?" Op dat moment denk ik dat onze interne balans -
lichtjes aangetast door opsluiting - een beetje in de verkeerde
richting overhelt. Er is nog weinig ruimte voor dankbaarheid. Voor de kleine,
maar waardevolle momenten in het leven. En vooral ... om wie we wel mogen zien.
Speciaal vandaag op "Moederdag".
Deze week verscheen er op Canvas
een nieuwe reportage van Rudi Vranckx, getiteld "Corona: de nieuwe frontlijn".
Niets beter om het leven terug in het juiste perspectief te zetten. Er kwamen getuigenissen aan bod
van mensen in Gaza, Congo, Syrië en Ecuador. Delen van de wereld die al langer
gebukt gaan onder oorlog, armoede, afscheid en verdriet. Waar de dood bij wijze
van spreken een abonnement heeft. En nu kreeg de man met de zeis nog wat extra
hulp. Een echte sluipmoordenaar: het coronavirus. De verhalen deden naar adem
snakken. Je zou er automatisch van naar de kast lopen om kaarsjes te laten
branden. Dit was er één van ...
Ecuador. Een land in
Zuid-Amerika, met als grootste stad Guayaquil. Thuis voor ongeveer 2,3 miljoen
inwoners. Dichtbevolkt. Arm en herstellend van een zware economische crisis.
Een kruidvat dus. Toen het coronavirus er toeslag en de mensen ziek werden,
belden ze - net zoals hier - naar de dokter. Maar niemand nam de telefoon op.
Toen de mensen zieker werden, brachten familieleden hen naar het ziekenhuis. Smekend om
hun geliefden een bed te geven. Maar ze werden geweigerd. Toen de mensen stierven,
belden ze naar elke bevoegde instantie om hun doden op te halen. Geen gehoor. In
luttele tijd na de uitbraak was het volledige gezondheidssysteem er ingestort. En
de leiding van het land afwezig.
Bewoners van Guayaquil moesten hun overledenen
dagenlang thuis bewaren. In een verzengende hitte, vergezeld door verrotting,
stank en ziekte. De doden, samen met de levenden onder één dak. Generaties bij elkaar, in kleine en overbevolkte
huisjes. Uiteindelijk werden ze door nood gedwongen om de lijken van hun gestorvenen zelf te begraven, verbranden
of op straat achter te laten. In kartonnen doodskisten. Verpakt in plastiek of een
deken. Als vuilnis gedumpt. Om nog later uiteindelijk te worden opgehaald door vrachtwagens, die hen afvoerden naar
een leeg stuk land ... gevuld met verloren zielen. In naamloze
graven. Zonder laatste rustplaats, voor familie om te bezoeken.
Volgens officiële cijfers zijn er
vandaag - zondag 10 mei - 29.071 gevallen van besmetting en 1.717 doden in heel
Ecuador. In de reportage van Rudi Vranckx gaf de minister van volksgezondheid echter toe dat het
werkelijke aantal veel hoger ligt. Waarschijnlijk rond de 350.000 besmette mensen
in Guayaquil alleen al. Geschat, want testen zijn er niet of toch niet voldoende. Er is geen beschermende kledij voor de zorgsector. Geen intensieve zorg voor alle
zieken. Geen zuurstof voor mensen zonder adem. Geen bedden om menswaardig in te
sterven. Sterven doe je daar overal. In het ziekenhuis, wachtend op de parking en
thuis. Het aantal doden weet niemand.
België heeft een bevolking van
ongeveer 10 miljoen inwoners. Vandaag - zondag 10 mei - hebben wij 53.081
bevestigde gevallen en 8.656 doden. Wat hoog is, dat laatste cijfer. Waar we
soms ook over klagen. Het is te hoog naar schatting. Te inclusief. Maar hier telkt elke dode wel mee. De maximale capaciteit van onze intensieve zorg werd in
de eerste golf - gelukkig - niet bereikt. Iedereen kreeg een bed. Iedereen
kreeg de best mogelijke zorg. Wanneer wij bellen ... zal iemand de telefoon
opnemen.
Niets is perfect, maar alles kan
veel slechter. Nu het nieuws niet langer over de grenzen heen gaat, zien wij
nog enkel onze eigen wereld. Onze eigen kleine bubbel. En die is soms grijs en donker.
Maar over de grenzen heen is het licht voor heel wat mensen al lang verdwenen.
Dus ... een beetje dankbaarheid. Voor
wat we vandaag wel hebben. Voor de mensen die we graag zien. Voor de extra
geliefden die we vandaag in onze "sociale bubbel" mogen verwelkomen. Voor zij
die vandaag kunnen vieren en gevierd worden. Want niets is voor altijd en voor
velen kan dit nog enkel in herinnering. (Silvy Van Osselaer)
Vanaf komende maandag - 11 mei - zwaaien de winkels hun deuren vreugdevol
terug open. Een bevrijding voor deze mensen. Maar, opgelet ... "funshoppen" staat
ondertussen op de verboden lijst. "Runshoppen"
is nu de mode. Enkel het hoogst noodzakelijke dus. Hit and run. Maar solo, want
een bestorming moet absoluut vermeden worden.
"Runshoppen" ... dat woord trekt
toch onmiddellijk alle goesting weg uit het begrip shoppen. Shoppen doe ik
graag samen & op het gemak. Rustig rondkuieren. Babbelen en lachen. Iets
passen. Elkaar keuren. De aankopen vieren met een etentje. Kortom ... gezelligheid
troef. "Slow shopping" dus. Maar niet in deze Corona-tijden. "Runshoppen", maar
dan zonder running mate.
"Runshoppen" ... gaan ze begeleiden
via looplijnen, coaches, checkpoints en dergelijke meer. Is er nog iemand die
het gevoel krijgt dat we aan de start gaan staan van een loopwedstrijd? Hopelijk
krijgen we dan toch een medaille aan de meet.
"Runshoppen" ... geeft mij immers
onmiddellijk het gevoel dat ik toch beter had getraind in deel één van de
lockdown. En dat ben ik enkel in het
tweede deel van het begrip. Zonder conditie lijkt dit plots een onhaalbaar
gegeven. Wie wil er nu staan zweten als een otter in een pashokje, vlak voor
het aantrekken van bijvoorbeeld een "skinny jeans"? Of zo'n kledingstuk met een
kleurtje waar je echt alles op ziet. Terwijl je staat te hijgen als een paard,
met dat mondmasker op. En een winkelbediende aan het hokje voorzichtig blijft
informeren of 'het nog lukt daar binnen'? Nee, maar mits een liter extra vocht
en een zuurstoffles overleven we het wel.
"Runshoppen" ... komt er dan iemand
met een timer naast mijn paskamer staan, terwijl ik het wereldrecord
kledingwissels probeer neer te zetten? Zon kleedhokje is immers al een
uitdaging op zich. Overbelicht en veel te klein, waardoor de muren op je af
lijken te komen. Zeker wanneer je het uitverkoren item net met veel moeite over
je hoofd hebt getrokken en dan plots merkt dat die mouwtjes veel te smal zijn
en de uitgang langs boven totaal verdwenen. Je vervolgens als een halve
slangenbezweerder staat te dansen om jezelf terug te bevrijden en daarbij vrolijk
van links naar rechts tegen de muren klotst. En nu dus zo snel mogelijk,
terwijl er nog twee artikels op kapstokjes hangen te wachten.
"Runshoppen" ... wil ik bovendien
in zon hokje staan waar al twintig anderen voor mij dezelfde hachelijke
ervaring hadden? Dit terwijl ze kronkelend en zweterig hun DNA en andere verwanten stonden te
verspreiden? Zo graag wil ik nu ook niet immuun worden hoor.
"Runshoppen" ... welke outfit trek je daarvoor aan? In elk geval kledij die je
in een recordtempo kan verwijderen en jezelf terug aanmeten. Misschien best op
voorhand thuis even oefenen, met de chronometer erbij. Voorbereiding is alles.
En enkel dat wat past bij loopschoenen. Want die ga je ongetwijfeld nodig
hebben.
"Runshoppen" ... moet ik dan al een
keer op voorhand mijn neus tegen de etalages gaan parkeren? Om de plattegrond
van de winkels te bestuderen? Om te zien welke veiligheidsmaatregelen er
gelden? In welke richting ik moet vertrekken en finishen? Of er een wachtzone
is aan de deur, zodat ik ongemerkt wat kan stretchen voor het mijn beurt is.
Niemand wil immers in een kramp schieten vlak na de start. En wanneer ik mijn
spurt dan toch overhaast in de verkeerde richting trek, word ik dan halverwege onderuit gehaald
door een Corona-bodyguard?
"Runshoppen" ... no sweat voor de
snelle beslissers, maar een drama voor de twijfelaars. In deze tijden ook
allemaal noodgedwongen op stap zonder hun "running mate". Die persoon die weet
welke kleur bij hen past. Die weet wat hen flatteert en de knoop doorhakt
wanneer de beslissing onmogelijk wordt. Nu hoor je enkel: tiktok - tiktok -
tiktok. Nee, niet de app, maar de wegtikkende tijd. Met als enige referentie een
winkelbediende, die misschien nog twee maanden aan commissie heeft in te halen. Alles
gaat er natuurlijk goddelijk uitzien. Behalve wanneer je thuis komt.
"Runshoppen" ... ga ik na het
zuurstoftekort - bij gebrek aan conditie en half gewurgd door een aantal
kledingstukken - me de code van mijn bankkaart nog herinneren aan de kassa?
Maar goed, geen stress. Het is belangrijk om alles ontspannen aan te vatten.
Mits de juiste fysieke, mentale en vestimentaire voorbereidingen en misschien
een valium vlak voor 't vertrek, moet dit zeker lukken. Wat is het alternatief?
Lekker thuis blijven en alles online bestellen. Geen extra training
nodig.Geen tijdslimiet. Mijn living is
mijn paskamer. Via video chat kan ik hulp inschakelen. Daarna twijfel ik nog
zolang ik wil. Zelfs over de kaart waarmee ik wil betalen. En ... Corona-proof.
Sold! (Silvy Van Osselaer)
Een bezoekje aan de winkel. In het pre-Corona tijdperk was dat een puur
noodzakelijke verplaatsing. Eén van de vele af te werken punten op een drukke
agenda, die je er in een tijdspanne van ongeveer twaalf uur wou doordrukken. Een
checklist aan dingen. Winkelen was een detail. Niets om bij stil te staan.
Gewoon gaan met de beentjes, want er was nog een dozijn andere winkels om ook
even binnen te wippen en net die avond had je al afgesproken.
Vandaag - in het tijdperk waarin Corona heerst - plan ik een bezoekje aan
de winkel minutieus in. Ik heb tijd. Voorbereiding is alles. Eerst stel ik
mezelf tien keer de vraag: heb ik dat echt wel nodig? Zo ja, wanneer ga ik dan?
Even de website checken. Zou het er druk zijn? Neem ik een mondmasker mee? Heb ik handgel
bij? Wat doe ik als het te druk is?
Die laatste vraag is overigens vlot te beantwoorden. De auto keren en terug
naar huis rijden. Dat heb ik vandaag toch gedaan, bij mijn eerste poging. De
parking van de Hubo barstte immers al lichtjes uit haar voegen. Overladen vol
en er stonden nog zeker vijf auto's aan de oprit te duwen om erbij te kunnen.
Tussen al die wagens stond dan ook nog eens een lange rij aan "1,5m-schuivers".
Een term geboren tijdens het Corana-tijdperk. Aanschuiven met 1,5 meter voor en
achter je. Zelfs helemaal tot achter het hoekje. Geen zin in. Omkeren en wegwezen
dus.
Tweede poging. Een half uur voor sluitingstijd. Strategisch gekozen. Nog
redelijk wat auto's op de parking, maar geen wachtenden buiten. Top, ik waag
het erop. Netjes geregeld aan de ingang. Winkelkarretjes worden proper
gedesinfecteerd aangereikt. Iedereen moet er ééntje nemen. Als er dan toch iemand
de 1,5 meter social distancing doorbreekt, heb ik nog altijd 1,5 meter metaal
om iemand in de maag te splitsen. Of tactisch over de tenen heen te walsen. Vroeger
diende dat voornamelijk om je boodschappen in te leggen. Definities veranderen.
Ik neem de kar bij de horens en stap de winkel binnen. Dapper en onbevreesd.
Winkelbediendes lopen er rond met handschoenen en mondmaskers. Het heeft toch
iets onheilspellends. Zonder die twee items voel ik me plots onbeschermd en
onvoorzichtig. Even een rustig hoekje van de winkel opzoeken en mentaal
hergroeperen. Ik kan dit. Het is toch niet de eerste keer zeker. Vroeger was
dit iets van niets. Na deze positieve peptalk ben ik alweer vertrokken. Vijf
meter rechtdoor. Oei, twee mannen. Niet abnormaal voor een doe-het-zelf zaak
natuurlijk. Maar de gang is slechts vier meter breed en er staan twee mannen
naast elkaar. Erger nog, twee mannen die iets zoeken. Iedere vrouw weet dat als
mannen iets zoeken, ze het meestal niet onmiddellijk vinden en doen ze dus
verward. Ze dwarrelen van links naar rechts door de gang. Veilig passeren wordt
zo onmogelijk.
Rustig. We passen onze tactiek aan. Erger dan een potje zeeslag kan dit
toch niet worden. De winkel is het slagveld. Je ziet de pionnen duidelijk
staan. Je duikboot ligt in het water. Je hebt 10x10 hokjes om je doel te
bereiken en ondertussen zelf niet gekelderd te worden. Ik maak me de bedenking
dat een extra torpedo onder mijn winkelkar nu toch welkom zou zijn.
We zijn weer vertrokken. Het eerste item is snel veroverd. Inladen en
verder. Snelheid maken. Niets zo efficiënt als een verrassingsaanval. Gangen
met volk ontwijken. Lege gangen gebruiken om te vorderen. Stealth mode, maar
dan zonder camouflage. Het gedacht is alles. Spijtig dat die kar zo piept en
dat éne wieltje wat schuurt in de bochten.
Het tweede item is onvindbaar. Geduldig zoeken en eventueel eens vragen,
was iets voor het tijdperk zonder besmettelijk virus. Dus scheur ik naar de
kassa. Om me dankbaar terug te trekken tussen twee 1,5 meter afstand stickers
op de grond. Klaar om eventueel 1,5 meter vies voor- of achteruit te kijken indien
nodig. Maar de kust is veilig. Ik ben er geraakt.Nu nog enkel mijn bankkaart tussen de
terminal en het plexiglas erboven manoeuvreren en de klus is geklaard.
Eindelijk buiten. Ik voel me trots en onoverwinnelijk. Voorlopig doe ik dit
wel even niet meer. Een mens moet ook niet overdrijven in het tarten van het
geluk. Ik moest maar eens op een Corona-patrouilleschip botsen. Game over. (Silvy Van Osselaer)
Het is grijs buiten. Veel wind ook. Het groen in de tuin staat dik van de
regen. De wortels van de bomen, de stengels van de bloemen én de grond trekken
zich gulzig vol. De innerlijke reservoirs worden weer tot de nok gevuld. Klaar
om de volgende droge periode het hoofd te bieden.
April was immers warm en ongenadig in haar zonnestralen. Maar bloesemend in
de eerste kleuren van de lente. Genadig voor zij die zochten te ontsnappen aan
het enige hoofdpersonage van dit jaar, COVID-19 of Corona. Het virus dat ons
leven veranderde. Ons dagelijks leven beperkte tot ons kot. Telewerken de
norm werd. Onze ellenlange keuzelijst aan mogelijkheden tot ontspanning en
ontsnapping werd teruggebracht tot de tuin, een wandeling of fietstocht. Solo.
Jij en de wereld rondom. Maar zonder hem of haar erbij. Een terugkeer naar de
natuur. Die ons in deze periode - en ondanks onze vele fouten - opnieuw met
open armen lijkt te ontvangen. Warm in haar temperaturen en vrijgevig in haar
kleuren.
Maar vandaag is er veel wind. De wolken lijken te twijfelen tussen blauw en
grijs, regen of zon. De bomen wiebelen wild op en neer. Regendruppels geselen
met regelmaat de daken en ramen. Onrust heerst. De natuur beweegt zicht voort,
zoals de virologen de laatste week hun woorden hebben gewikt en gewogen. Er is
verandering op komst. Zijn we er al klaar voor? Gaat het niet te snel?
Onzekerheid slaat toe. Vertwijfeling heerst. Maar de politiek heeft gesproken.
De eerste versoepeling van de maatregelen wordt in stelling gebracht. De greep
op het virus wordt zachtjes gelost. Niet meer bij het nekvel, maar als een
speelbal in onze handen. Onvoorspelbaar en grillig. Loerend op een kans. Soms meedogenloos
in de afwerking.
Het is geen feestdag zoals anders. De
1ste mei mag dan wel tot dag van de arbeid gekroond zijn, maar het land
staat ongewoon stil. Geen viering voor sommigen. Geen uitstap voor anderen.
Geen bezoek voor velen. De mens wacht af en bereidt zich voor. De batterij
wordt weer opgeladen. Klaar voor de eerste horde: maandag 4 mei. De dag dat de Belg
officieel terug naar buiten mag treden om de bedrijvigheid aan te vatten. Of
zoals het strijdlied van de socialistische beweging vandaag zou klinken: "Ontwaakt: verworpenen der aarde ". Op 4 mei 2020 neemt de Belg zijn recht op
arbeid weer in eigen handen. Niet tegen de "rijkaard" deze keer, maar wel
gelijk en samen. Hoopvol, maar toch met een klein hartje. Tegen een onzichtbare
vijand deze keer. (Silvy Van Osselaer)