De betekenis van de culturele functie zal
duidelijk worden door het toe te passen op een bestaande organisatie of
project. De Werf is een project in Brugge die zich bezighoudt met jazz en
podiumkunsten.
Er heerst ook een culturele
functie in dit project. In het project heersen er waarden en normen die al
bestonden voor we geboren werden. Het project richt zich op een open en loyale
houding, maar ook op duurzaamheid. Er is openheid omdat men diverse themas
durft aanpakken, maar ook omdat iedereen welkom is. Cultureel ondernemerschap
en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van dit project. Ze vinden nieuwe
input belangrijk, ook omdat de samenleving voortdurend in verandering is. Men
wil als project mee participeren met deze dynamiek. De Werf bestaat al 30 jaar
en door de jaren heen werd er samengewerkt met verschillende cultuurhuizen.
Door deze samenwerking ontstond de Werf. Dit project werd opgestart voor jazz en podiumkunsten
te presenteren, wat nog altijd merkbaar is. Het project bouwt ook een brug
tussen de kunst, kunstenaar en de samenleving. Door deze brug bereikt kunst ook
onze samenleving, ondanks de onderwaardering van kunst in de samenleving. De
brug is ook belangrijk voor het maatschappelijk engagement. De kunstenaar dat
recht heeft op een publiek. Door dit engagement kunnen mensen kiezen om te
participeren. De Werf wordt ook zichtbaar in de samenleving door open te staan
voor studenten. Er wordt rekening gehouden met hun beperkte budget door studentenkortingen
aan te bieden. De Werf biedt ook voorstellingen aan op maat van studenten. Zo
kunnen scholen mee engageren en de studenten krijgen voeling met dit gegeven.
Dit project benadert cultuur
eerder breed. In hun voorstellingen probeert men de samenhang en verhouding tussen
individuen, groepen en gemeenschappen naar voor te brengen. Zo belicht men
maatschappelijke trends bijvoorbeeld door de komst van vele vluchtelingen en dit wordt in
een podiumvoorstelling gebruikt of het proberen verbreken van taboes rond
holebis, Zo bekeek ik een voorstelling waarin de focus lag op de
veranderingen dat mensen meemaken doorheen hun leven. Dit zet mensen aan tot
denken over hun eigen leven, maar ook de relationele verhoudingen met anderen
en in het leven. Het gaat verder dan enkel de afgebakende cultuurproductie. Men
wil meer dan enkel het belichten van kunst, maar mensen ook laten nadenken. Projecten
die vroeger een weerspiegeling waren van de samenleving, zijn nu bijvoorbeeld
amper bruikbaar en dit door de dynamiek van het leven.
Dit project richt zich vooral op
cultuur als proces, omdat men de focus legt op het samenhangend en dynamisch
geheel van cultuurbeleving. Een podiumvoorstelling belicht bijvoorbeeld bepaalde
waarden of trends vanuit de samenleving. Men wil niet alleen het onderwerp
belichten, maar men wil ook dat mensen aandacht hebben voor de beleving
hierover. Het zet mensen aan tot nadenken over zichzelf, maar ook over de
samenleving. Zo kan een voorstelling gaan over verschillende culturen, waardoor
mensen worden aangezet tot denken om verdraagzaam te zijn tegenover andere
culturen. Het is een proces dat in gang wordt gezet.
Er worden verschillende culturele
functies uitgeoefend met dit project. Er is sprake van cultuuroverdracht, omdat
er zich een boodschap schuilhoudt achter de podiumkunsten en deze boodschap
zorgt ervoor dat mensen dit proberen te verinnerlijken. Na de voorstelling
praten mensen onderling over de inhoud, men heeft ook een oordeel hierover. Dit
oordeel kan onderling gedeeld worden met elkaar. Mensen praten met de ruime omgeving
hierover.
Cultuurbewaring is geen
kerndoelstelling, maar onbewust worden deze culturele elementen doorgegeven aan
een volgende generatie. Ouders die vaak deelnemen aan culturele activiteiten,
zullen hun kinderen warm maken om hetzelfde te doen.
Dit project werkt ook aan
cultuurspreiding, omdat men zorgt voor reclamefolders aan de ingang. Op de
website staan de verscheidene culturele activiteiten beschreven. Daarnaast
wordt niet iedereen bereikt met dit project. Je moet weten dat het bestaat en
sommige kansengroepen weten dat niet. De activiteiten zijn veelal niet aangepast
aan de verschillende sociale klassen. Er is cultuurspreiding, maar veelal
binnen dezelfde sociale klassen.
Met cultuurbemiddeling doelt men op
de brug tussen kunst, kunstenaar en samenleving. Er is aandacht voor
maatschappelijke actuele themas, zodat mensen zich ertoe aangetrokken voelen. Men
stimuleert ook studenten om voorstellingen te bezichtigen door
studentenkortingen aan te bieden. Deze functie is indirect aan de orde.
Cultuurbeleving is een belangrijke
functie in dit project. Mensen worden aangespoord om voorstellingen bij te
wonen en om cultuur in hun leven te laten bestaan. Ook voor ontspanning en
identiteitsvorming gaan mensen deelnemen.
Er zijn ook drie
sociaal-culturele interventiestrategieën. De verschillende strategieën kunnen
toegepast worden, maar toch springt er één strategie op de voorgrond. Het faciliteren
van cultuurkritiek is de interventiestrategie dat het beste overeenkomt met de
Werf. Deze strategie richt zich op het deel zijn van een cultuur. Ik heb
daarvoor gekozen omdat de deelnemers tot onderwerp van reflectie worden
gemaakt. De deelnemers moeten nadenken over de dominante waarden, normen en
gewoonten in de hedendaagse samenleving en wat hun positie hierin is. Deze bewustwording is een eerste stap
om te veranderen naar een gewenst streefdoel. Zowel zullen de deelnemers
kennismaken met de gangbare cultuur, maar ze zullen ook de cultuur maken door
een standpunt in te nemen.
Er zijn opvallende gelijkenissen
tussen zorg voor cultuur en zorg voor de natuur. Het zijn broze domeinen. Zowel
bij natuur als cultuur kan een hoge intrinsieke waarde van toepassing zijn. Niet
de kwantiteit maar de kwaliteit is belangrijk. Er zijn twee verschillende
discoursen namelijk het discours over de kunsten en het discours over de
participatie. Deze discoursen hebben geen interactie met elkaar. De
ontwikkeling van de vrijetijdsbesteding kenmerkt zich met individualisering en
democratisering. Individualisering door het streven naar privacy, maar ook door
de opkomst van de private amusementsvoorziening. Met democratisering bedoelt
men de trend van mondialisering. Deze trends staan tegenstrijdig tegenover
elkaar. Men tracht kunst voor iedereen toegankelijk te maken via
cultuurspreiding. Er bestaan horizontale en verticale cultuurspreiding. Bij het
eerste investeert men in gebouwen. Verticale cultuurspreiding is nauw verbonden
met kennis en gewoonte. Er zijn een aantal redenen om cultuur te spreiden. Er
is sprake van een democratische drijfveer en cultuur is een voorwaarde voor
andere waarden en het zorgt ook voor de dialoog tussen de samenleving en de
kunstwereld.
De overheid draagt verantwoordelijkheid voor het welzijn van de
burgers, waar cultuur een onderdeel van is. Ook het interveniëren in de
ongelijke cultuurdeelname. Bourdieu benoemt het belang van primaire en
secundaire socialisatiemilieu. Het eerste begrip gaat over de opvoeding en het
ander begrip betekent school en opleiding. Er bestaan zeven drempels namelijk:
fysieke beperkingen, tijdsgebrek, informatie-, sociale-, geografische-,
financiële- en motivatiedrempel. Ook zijn er verschillende doelgroepen te
onderscheiden namelijk: de hoogopgeleiden, de belangstellende deelnemers (gaan
meerdere keren per jaar) en de incidentele deelnemers (weinig intrinsiek belang).
Vroeger sprak men over cultuurspreiding, nu wordt de term cultuurparticipatie
belicht. Dit gaat over de maximalisatie van de keuzemogelijkheden. Het gaat
over een keuze. Bij deze term staat men ook stil bij verbreding, verdieping en
vernieuwing. Verbreding stelt als doel om een ruimer en een ander publiek te
bereiken. Bij verdieping verhoogt men de belevingswaarde door aan diverse
artistieke activiteiten deel te nemen. Bij vernieuwing bedoelt men de verhoging
van culturele competentie.
Er bestaan een aantal participatiestrategieën. Ten
eerste het richten op de positieve vrijheid, dus oog voor de mogelijkheden en
talenten van de mens. Vervolgens mag participatie niet reduceren. Ten derde
moet participatie gebeuren in een context. Als vierde aspect moet geïnvesteerd
worden in de culturele habitus en vooral beginnen tijdens de kinderjaren. Vervolgens
heeft een gebrek aan participatie altijd te maken met uitsluitingsmechanismen.
Een bemiddelaar zorgt dat de kunst in contact komt met het publiek. Op vlak van
cultuureducatie wordt er tijdens de kleutertijd veel aandacht besteed aan
cultuur, maar vanaf het eerste leerjaar vervaagd dat. Cultuurcommunicatie
is een vaak onderschat aspect en men pleit dus voor meer aandacht op de
openbare omroep.
Ik sta ook stil bij de verschillende misverstanden rond
cultuurparticipatie. Ten eerste is het niet omdat er een hoge
cultuurparticipatie is, dat het artistieke niveau verlaagt. Vervolgens moet men
de lat op artistiek niveau niet lager leggen voor meer publiek. Ten derde moet
niet iedereen naar een theater gaan, enkel als het een bewuste keuze is. Vervolgens
is kunst voor iedereen die dat wil en dus niet verplicht. Kunstinstellingen
gebruiken vaak moeilijk begrijpbare taal. Ten zesde mag er een onderscheidt
gemaakt worden tussen hoge en lage cultuur, terwijl men eerder het
tegenovergestelde denkt. Vervolgens moet er eerst een intrinsieke motivatie
zijn vooraleer er gedacht wordt aan materiële en financiële drempels.
Sociaal-artistiek werk is niet volledig bedoeld om cultuurparticipatie te
verhogen. Ook heeft de media een invloedrijke impact voor het waarden- en
normenkader van mensen. Als tiende aspect wil de artiest ook aandacht krijgen
voor zijn werk en dus niet voor een lege zaal optreden. Ook zijn de regels niet
voor iedereen duidelijk. Tot slot bereikt men niet iedereen via het beleid en
cultuurspreiding.
Referentie: Cultuurparticipatie: kwestie van kunnen kiezen
Het belang van kunst gaat over de
omgang van de kunst zelf. Kunst vormt zowel een extrinsieke als intrinsieke
waarde, dat in het verlengde van elkaar ligt. Men stelt dat intrinsieke waarde
belangrijk is voor de ontwikkeling van individuen en de samenleving.
Het begrip intrinsieke waarde biedt
geen eenduidige betekenis omdat er niet of nauwelijks een objectief onderzoek
is. In een publicatie beschrijft men dat kunstbeleving iets waardevols toevoegt
aan mensen. De aandacht richt zich tot de subjectieve ervaring. Men benoemt
kunst ook als een specifieke vorm van communicatie.
Kunst betekent het verkennen van
het onbekende. Men verlegt de grenzen en verruimt de horizon. Door kunstwerken
kan men ervaring opdoen die in het leven niet voorhanden zijn. Ook meer
realistische kunst verlegt grenzen. Mensen worden meegezogen in de
belevingswereld van de personages. Door contact te hebben met verscheidene
ervaringen van het personage, kan de mens dit eigen maken en dit leidt tot
nieuwe inzichten.
Door kunst kan een wens tot
vervulling komen, door tegemoetkoming van de beperkingen in het leven. De mens
gaat op verkenning, ontdekking en avontuur. Kunst zorgt ook voor een bepaalde
aantrekkingskracht. Een kind zal zich bijvoorbeeld identificeren met een
personage, iets wat hij wil zijn. Kunst opent zijn deuren voor individuen en de
samenleving. Men bekleedt deze wereld op een andere manier dan de werkelijke
wereld. Ook wordt het inlevingsvermogen van mensen vergroot door kunst.
Kunst biedt een inkijk in een
innerlijke wereld en heeft ook af in kleur en vorm. Het beeldt iets uit van de
uiterlijke zichtbare wereld, waar onze angsten en wensen liggen. Men zocht een
antwoordt op de vraag welke bijzondere eigenschappen een kunstwerk bezit. Het
menselijk leven roept voortdurend spanningen op en dat op allerlei niveaus. Het
emotioneel leven is daar een belangrijk aspect van. Dit kan bijvoorbeeld gaan
over onopgeloste frustraties. Kunst zou een bevrijdende werking bezitten. Deze
spanningen gaan samen met lustgevoelens, namelijk de esthetische beleving. Deze
beleving zorgt voor een oplossing waar de realiteit in tekortschiet. Kunst
fungeert als klankbord, uitlaatklep en het slaat een brug tussen de innerlijke
wereld en de buitenwereld.
Kunst lijkt een luxe verschijnsel
in onze samenleving, maar het doel reikt verder. Een leven zonder kunst is
ondenkbaar. Zelfs in de prehistorie bestond er kunst, weliswaar in de brede
zin. Kunst is verbonden met het menselijk bestaan.
Referentie: Twaalfhoven, A. (2008). Het raadsel rond de intrinsieke waarde.
In deze tekst wordt onderzoek
verricht naar de term kunsteducatie. Educatie benadrukt dat men het kan leren,
iets van kunst leren en daarvoor is er een educatieve aanpak nodig. Hillaert
benadrukt vier verschillende types van organisatie die deelnemen aan
cultuureducatie: jeugdorganisaties, educatieve diensten, deeltijds
kunstonderwijs en kunst educatieve organisaties gesubsidieerd door het
Kunstendecreet. Deze types vergelijkt hij met elkaar en hij vindt dat iedere
organisatie zijn eigen stek moet vinden, ondanks de verwantschap. De
vergelijking van Hillaert mist complexiteit. Er wordt onbewust of bewust de
vele nuances tussen deze instellingen genegeerd. Naast de verschillen tussen de
organisatietypes, zijn er ook gelijkenissen. De vergelijking blijft onvolledig
doordat Hillaert zich beperkt tot vier types. Naast de kunsteducatie over de
vrije tijd, wordt er ook binnen het leerplichtonderwijs stilgestaan bij kunst.
Binnen de schooluren komen kinderen vaak in contact met kunst en cultuur.
Bij kunsteducatie buiten de
schoolmuren zijn er ook verschillen. Hillaert stelt dat binnen het
kunstendecreet meer kunstenaars en professionals aangewezen worden om
kunsteducatie te bepalen dan andere kunstorganisaties.
Kunst moet zorgen voor een
betekenis. Men richt zich niet zomaar over het kunstwerk met zijn intrinsieke
kenmerken, maar ook wat er zich afspeelt tussen het kunstwerk en de omgeving,
context, publiek en individu. Dat proces noemt men een leerproces.
Hillaert heeft het blijkbaar niet
zo voor de term educatie. Hij gebruikt vaak synoniemen van educatie. Het
ontwijken van educatie staat gelijk met de tijdsgeest. Men focust zich meer
op het individuele standpunt en minder op het institutionele standpunt. Op die
manier wijst men het individu aan tot verantwoordelijkheid. Kunst educatief
proces in scholen en culturele organisaties gaan gepaard met risicos, wanneer
men teveel focust op het aanbod en weinig oog heeft voor de lerende.
Hillaert ziet kunsteducatie als
een wit blad. Hij stelt dat men steeds vertrekt vanuit een wit blad, een
sprong in het onbekende, maar dat zou tijdrovend zijn. Men stelt de vraag of
het aangewezen is om een begeleider aan te stellen zonder kennis of ervaring. Iedereen
wil toch een begeleider die een planning kan voorleggen en weet hoe men een
opdracht succesvol kan bereiken?
Cultuureducatie wordt als
vernieuwde term gebruikt voor kunsteducatie. Onder meer omdat kunsteducatie
zich enkel richt op de kunsten zelf. Cultuureducatie is een breder pad.
Kunsteducatie mag zich ten slotte
niet terugtrekken op een eiland, maar moet in de wereld staan. Dit wil zeggen
dat men moet nagaan welke vaardigheden er ook buiten een artistieke context
bruikbaar kan zijn. Ook legt men de nadruk op de fundamentele betekenis van het
leren met en over kunst. Kunsteducatie is namelijk belangrijk voor het omgaan
met de kunst zelf. Daarnaast is kunst ook een deel van de samenleving.
Referentie: Vermeersch, L. (2013). Kunsteducatie: het dubbele van de helft. Rekto verso, 57.
Macs is een unieke
tentoonstelling op maat van kinderen. Men wil niet alleen kinderen prikkelen,
maar ook kritisch nadenken over de kwaliteit van kunsteducatie in musea. Art
Basics for Children (ABC) confronteert kinderen met kunst, door een ruime en
rustige architectuur te gebruiken. Deze richting richt zich niet alleen op
kinderen, maar op iedereen.
In de blik toont men
een video van zes minuten waarin Ruth, in het bijzijn van haar klasgenoten, een
schilderij natekent. De gelaatsuitdrukkingen van Ruth worden ook gezien als een
manier van kunst. Zoals Ruth tonen kinderen hoe men op een speelse manier kunst
kan voorstellen.
Deze blik komt in vele musea vaak
niet aanbod, omdat er meer gericht wordt naar massaconsumptie. ABC werkt in
kleine groepen, ook met minder assertieve kinderen. Men heeft een interactieve
bibliotheek waarin kinderen zelf onderzoek kunnen verrichten. ABC richt zich op
de kwaliteit van kunst.
Kunst is divers en maakt deel uit
van de wereld. De verschillende kunstvoorwerpen vragen telkens om een andere
verkenning. Kunst zorgt, volgens Martha Nussbaum, ook voor een manier van leren
omgaan met kwetsbaarheid.
Mac wil dat elke museumbezoeker
kunst bekijkt via een esthetische ervaring en via een nieuwsgierige verkenning.
Elke museumbezoeker mag met andere woorden kijken naar kunst en vrije
associaties maken, waardoor kunst extra toegankelijk wordt. Musea gaan vaak in
overproductie, daardoor verliest cultuurbeleving aan intensiteit.
Tot slot verdedigt MAC
creativiteit als attitude van alledag. Primair wil men inzicht bieden in de
manier waarop je leert omgaan met kunst en diversiteit. Kunstwerken staan niet
los van het leven en zorgen voor diverse wereldbeelden.
Referentie: Viaene, T. Hillaert, W. (2012). Skip de gids, neem een kind. Rekto verso: tijdschrift voor cultuur en kritiek, 52.
De waarde van cultuur; een onderzoek naar het meetbare en onmeetbare
Sociaal-culturele organisaties organiseren
projecten om de latente behoeften in het oog van de burgers te brengen. Zo
werkte een organisatie over het omgaan met diversiteit, terwijl een ander
project dementie belichtte. Mensen die samenleven delen iets en dit zorgt voor
een betekenis. Een cultuur leert ons deze gangbare betekenissen aan. Cultuur
socialiseert, omdat er verbondenheid heerst en we er thuis in voelen. Veel van
deze dagelijkse betekenissen zijn we niet van bewust, maar moeten we ons bewust
van worden. Deze bewustwording gebeurt door confrontatie met andere culturen.
De culturele sector wil deze betekenissen bespreekbaar maken.
Vroeger was er een Europese
cultuur als heersende discours, maar door de toegenomen globalisering en
verstedelijking werd er afgeweken van dit discours. Cultuur als beschaving betekent
dat men vaardigheden en kennis eigen maakt, omdat men erbij wil horen. Een
cultuur kwalificeert ook door te rangschikken en ordenen. Cultuur construeert
ook wat er hoort en niet hoort binnen de cultuur. Cultuur is subjectief, want
er kunnen veranderingen plaatsvinden in de bestaande sociale orde en
hiërarchieën. Individuen kunnen er zich een houding tegenover aanmeten. Cultuur
probeert ook dingen uit en houdt rekening met wat past binnen de samenleving.
Creativiteit is de brandstof van kunst, maar kunst is iets anders dan creatieve
industrie. Want daar geldt de economische maat.
Onderzoek naar de effecten en de
werkzaamheid van cultuur heeft ook grote beperkingen, omdat alles meetbaar moet
zijn. Er wordt ook invloed uitgeoefend door andere sectoren. In dit onderzoek
belicht men vijf domeinen. Het eerste domein gaat over de effecten op cognitief
vlak. Actief en passief bezig zijn met cultuur zorgt voor meer zelf reflectieve
kennis over zichzelf en de samenleving. Cultuur is een collectief instrument.
Het tweede domein benadrukt de effecten op de gezondheid. Culturele
betrokkenheid verhoogd ons welzijnsgevoel en tevredenheid, maar heeft ook
invloed op onze beleving, over onze gezondheid en het leven. Het derde domein
zoekt op welke manier ervaringswaarden de cultuur realiseert. Er bestaan zowel
intrinsieke als extrinsieke waarden en deze zijn vaak nauw verbonden met
elkaar. Het commerciële aanbod fungeert eerder als vermaak. Ook populaire
kunst- en cultuurvormen kunnen een kunst intrinsieke waarde bevatten. De
betekenis van boeken richt zich eerder op cognitieve waarden en gezondheid.
Anderen vinden de sociale dimensie uiterst belangrijk. Als vierde domein
onderzoekt men de effecten op de economie. Er zijn vier soorten effecten. Ten
eerste zorgt de georganiseerde cultuur voor directe en indirecte
werkgelegenheid en voor economische activiteiten. Vervolgens is cultuur de
motor voor de heropleving van steden. Ten derde zorgt cultuur voor
aantrekkelijkheid van een stad om er te wonen. Ook hangt cultuur nauw samen met
creativiteit. Het vijfde domein gaat over de effecten op het sociaal weefsel. Deelnemen
aan een sociaal-culturele organisatie is grotendeels een sociale en educatieve
aangelegenheid. Amateurkunstenaars hebben minder te maken met sociale desoriëntatie,
minder sociaal isolement en meer sociale activiteit. Er is ook een verband
tussen actief of passief participeren aan kunst. Men komt vaak samen en er is
een bindende sociale cohesie.
Er is een interne samenhang tussen gemeenschap
en cultuur. Politiek bepaald het leven. Er zijn twee grote modellen namelijk
het Rijnlandse kapitalisme en het Angelsaksisch model. Cultuur blijft afwezig
in deze modellen. Er is een toenemende afhankelijkheid van cultuur tegenover
andere culturen bijvoorbeeld op vlak van onderwijs, economie, politiek, democratie en de druk op
creativiteit. Toch wil kunst autonoom zijn. Daarnaast zorgt de gemeenschap
ervoor dat een individu individuele vrijheid krijgt. In de EU ontbreekt er een
draagvlak, dat komt omdat er nauwelijks een Europese gemeenschap is. Er zijn
amper gemeenschappelijke waarden en cultuur.
Referentie: De Rynck, P. (2014). De waarde van cultuur een onderzoek naar het meetbare en onmeetbare. Brussel: SoCius.
Sociaal-cultureel volwassenenwerk en de culturele functie
In de visietekst staat men stil
bij de culturele functie. Men doelt om klaarheid in het geheel te brengen. Men
staat stil bij het begrip cultuur door middel van de drie verschillende
benaderingswijzen, namelijk factor, facet en sector.
Cultuur als factor heeft te maken
met een drijvende kracht, namelijk de waarden, normen en betekenissen dat al
voor we geboren werden bestonden. Het behoort tot de traditie en is empirisch
waarneembaar. Cultuur heeft dus te maken met het ideologisch, gedragsmatig en
het materieel niveau. De mens wordt ingeleid in een cultuur door enculturatie
(ingroeien in instituties) en processen van identificatie.
Cultuur als facet betekent een
aspect van de sociale werkelijkheid. Er zijn hierbij twee focussen. Ten eerste
cultuur als product en proces. Ten tweede een enge en brede benadering van
cultuur. Bij cultuur als product kan er een onderscheidt gemaakt worden tussen
materiële (bijvoorbeeld boeken) en immateriële cultuur (bijvoorbeeld waarden) en dit wordt gebruikt
tot onderwerp in ons denken, praten en handelen. De cultuur als proces legt de
focus op het samenhangend en dynamisch geheel van cultuur zowel bij individu
als samenleving. Bij de enge benadering of aspectuele benadering is de focus
smal. Dit betekent goed afgebakende cultuurproducten (bijvoorbeeld kunstwerken). Deze
benadering heeft twee effecten op het niveau van het individu. De instrumentele
effecten dragen bij tot de persoonsvorming door participatie. De intrinsieke
effecten leidt tot kennis en inzicht over kunst. Bij een brede of holistische
benadering is alles omvattend. Aandacht voor het geheel van de samenhang.
Sociaal-culturele organisaties moeten zich bewust zijn hiervan en normatieve
keuzes maken.
Cultuur als sector betekent
beleidsmatige en organisatorische aandacht voor cultuur. De taken en opdrachten
bestaan uit cultuuroverdracht, cultuurbewaring, cultuurspreiding,
cultuurbemiddeling, cultuurschepping en cultuurbeleving. Er wordt ook een onderscheidt
gemaakt tussen cultuur smaken (deelnemen aan) en maken (een bijdrage leveren).
Het is belangrijk om bij deze cultuurbenadering te balanceren tussen
democratisering van cultuur (bestaande cultuurelementen) en culturele
democratie (rekening houden met de waarden en normen van een bepaalde groep
tegenover de dominante cultuur).
Er zijn drie sociaal-culturele
interventiestrategieën om de culturele functie vorm te geven. Bij het
organiseren van cultuurconsumptie richt men zich op het deelnemen aan cultuur.
Ten tweede het realiseren van cultuurproductie. Dit betekent het deel hebben
aan cultuur (bijdragen tot cultuur). Vervolgens het faciliteren van
cultuurkritiek richt zich op het deel zijn van cultuur (reflectie van de
dominante cultuur, in dialoog gaan). Men gaat over tot reflectie en in dialoog
gaan. Deze strategieën hebben op individueel beleidsniveau te maken met cultuur
consumeren, produceren en bekritiseren.
Er bestaan verschillende
karakters voor de culturele functie namelijk een sociaal-constructionistische
visie faciliterend-, participatief-, kritisch-, normatieve-, sociale- en een
multifunctioneel karakter. Een sociaal-cultureel werker kan niet minder zijn
dan een bewaker en facilitator.
Ten slotte staat men stil bij de zichtbaarheid
van de culturele functie. Cultuur als sector zichtbaar maken bij organisaties
gaat over het aantonen van geleverde inspanningen en de gerealiseerde effecten.
Cultuur als facet zichtbaar maken in organisaties gaat over de mate van zich
bewust en zich verantwoorden door de missie, doelstellingen, enzovoort. Cultuur als
factor zichtbaar maken door de organisaties, gaat over de aanwezigheid in de
samenleving.
Referentie: Cockx, F. (2009). Sociaal-cultureel volwassenenwerk en de culturele functie. Brussel: SoCius.
Rudiger Safranski linkt
verwarring met een globaliseringsproces. Verwarring ziet hij als verdwaald zijn
in een bos. Er zijn dan drie opties. Hij kan terugkeren en zoeken wat er
misging. Ten tweede kan hij verder wandelen. Safranski beveelt eerder de derde
optie namelijk: hij kan gaan zitten en om zich heen een open plek maken om
beter na te denken. Er ontstaat een paradigma wissel van de kunsten in de
samenleving. De individualisering wordt een centrale categorie van de
moderniteit. De mens is een geïsoleerd wezen geworden. Kunst maakt zich los van
iedere dienstbaarheid aan kerk, adel of burgerij. De moderne kunst is niet
langer verbonden met een bepaald wereldbeeld. Autonomie is de harde kern van
het functioneren van kunst geworden. Als individu zijn we een knooppunt
geworden, niet alleen in onze relaties maar ook door de opkomst van de media.
We zitten verstrengeld in netwerken. We zijn in de knoop. Deze verwarring,
namelijk de vernetwerking tast ook de kunstwereld aan. Kunst moet zijn
kwaliteit van on-maat behouden. Men moet de maat van cultuur steeds opnieuw
bevragen en uitdagen. Het zoeken naar nieuwe verhoudingen tussen kunst en
samenleving, maar ook een onderscheid maken tussen een individuele kunstenaar en
de artistieke instellingen. Tim Etchells stelt dat men niet meer verplicht
wordt om zich vast te houden aan iets wat geen nut meer heeft. Een theater
staat open voor nieuwe impulsen van binnenuit en van buitenaf, zowel artistieke
als maatschappelijke. Geëngageerde autonomie ziet Charles Esche als een gegeven
dat zich losmaakt van het kunstobject en de kwaliteit interactief verbindt met
de context en de toeschouwer. Kunst wordt een vorm van gedrag. Joseph Beuys
zegt dat onze denkbare samenleving uitgaat van creativiteit als basisdynamiek.
Hij toont dit aan door 7000 eiken te planten en dit een vorm van kunst
nabootst. Er is ook een verhouding tussen kunst en openbare ruimte. Kunst als
openbare ruimte is het concept waarin het creatieve proces en participatie
centraal staat. Men gebruikt de openbare ruimte als kunst.
De kunstenpraktijk staat niet
langer naast of tegenover de samenleving maar zit erin verweven. Henk
Oosterling gebruikt de term inter-esse hiervoor. Inter koos hij in plaats van
multi voor de relationele aspecten. Interesse heeft hierin dezelfde betekenis
als participatie. Bij interesse worden de verschillende contexten in de
kunstenpraktijk betrokken. Artistieke instellingen moeten een grote interesse
ontwikkelen voor de wereld. Bepaalde wijken, publieken dreigen te ontsnappen
aan de artistieke instellingen, doordat ze niet vertegenwoordigd worden.
Erisilia is een verdwenen stad,
maar werd wel zichtbaar door de relaties die ze hadden, met andere woorden de
inter-esse. Belangrijk is om na te denken over participatie op stedelijk of
regionaal niveau, met sociologische analyses. Het knooppunt en de betrokkenheid
met een groter netwerk. In het boek Resetting the Stage werkt men
participatie en interesse uit. Men wil podiumkunsten aanzetten tot eigen
programmatie. Hij roept op tot een kritische en creatieve doorlichting van alle
niveaus dat er overal vernieuwingen mogelijk is. Klaic wil in thematische
clusters werken zodat men meer publiek aantrekt, zowel het jonge als oudere
publiek.
Cultuur is een speelruimte en
geeft vorm aan onze identiteit. Met spel doelt men op de mogelijkheid dat het
spelen vergroot wordt. We hebben multiculturele steden, dit zijn contactzones
van de wereld. Kunst is socialiserend omdat kunst zorgt voor publiek. Kunst zorgt
voor een ademruimte, maar te vaak worden bepaalde groepen buiten spel gehouden.
Participatie is een begrip van
meerdere lagen bijvoorbeeld op politiek, economisch, sociaal en cultureel vlak. Problemen
bij participatie worden gekaderd door sociale ongelijkheid. De toename van
sociale ongelijkheid kan gelinkt worden met de groeiende ongelijke toegang tot
publieke besluitvorming. Laaggeschoolden worden niet betrokken in de politieke
vormgeving van onze samenleving. Ten tweede is er ook sprake van een dominante
economische sfeer. Niet alleen de structurele beperkingen, maar ook culturele
beperkingen. Ten derde vindt er zich op cultureel niveau geen verandering
plaats. Men blijft zich richten op een selecte groep, meer bepaald de
middenklasse. Er zijn ook twee participatiedilemmas. Ten eerste stelt men zich
de vraag in hoeverre men een persoon kan inwijden in een cultuur, zonder zijn
vrijheid aan te tasten. In een tweede dilemma stelt men de vraag in welke mate
het gerechtvaardigd wordt om de voorkeuren van mensen te verwerpen. Er is ook
een spanning tussen cultuuridealisme en cultuurrelativisme. Met
Cultuuridealisme wil men de hoge cultuur dichter bij het volk brengen, daardoor
ontstaat er één gedeelde cultuur. Cultuurrelativisme benadrukt een gelijke
cultuurvisie, waarbij alles als kunst kan gezien worden. Vanuit de dilemmas en
de spanningen is men het eens dat de ongelijke cultuurdeelname moet aangepakt
worden via de positieve vrijheid. Deze vrijheid zorgt ervoor dat de
mogelijkheden van mensen vergroot worden, zodat ze zelf hun cultuurvormen
kunnen kiezen.
Door Kunst en cultuur ontstaat er
ook een oordelende openbaarheid. Freire en Habermas willen via machtsvrije
dialoog de openbaarheid herorganiseren, naar een model van emancipatiegerichte
openbaarheid. Maar hier wordt de vraag gesteld of men macht los kan zien van
cultuurparticipatie?
Men kan zich richten op een
herverdeling van macht. Dit impliceert een verandering in structuren en hier
bevindt zich weerstand. Structuren zijn conservatief ingericht en gericht op
eigen voortbestaan. Cultuur vertrekt en eindigt bij de middengroep, waardoor
het aanbod eenzijdig is. Bij een herverdeling zou men ook de groepen aan het
woord moeten laten die niet kunnen spreken.
Vanuit deze kennis vloeiden een aantal
participatiestrategieën voort. Deze strategieën moeten aan een aantal criteria
voldoen namelijk: het vergroten van de positieve vrijheid, participatie moet
steeds deel uitmaken van een breder geheel, participeren gebeurt in een
context, er moet geïnvesteerd worden vanaf de kind- en jeugdjaren en als
laatste mag een gebrek aan participatie niet los gezien worden van hiërarchieën
in een cultuur. Een eerste participatiestrategie gaat over kunstinteractie.
Kansengroepen actief laten participeren om artistieke symbolen te maken. Lokale
trajecten is een tweede strategie. Visies en aansluitende praktijken worden dan
op lokaal niveau gedeeld. Bij een derde strategie wordt er transversaal
gehandeld. Vanuit dit handelen zal men samenwerken met verschillende domeinen
en zorgen tot beïnvloeding en verrijking. Deze verschillende
participatiestrategieën hebben vitale condities gemeen. Dit wil zeggen dat een
veranderende samenleving moet zorgen voor een bijstelling van het
participatiebeleid op verschillende domeinen. Er moet een dialogische relatie
zijn tussen het beleid en de burgermaatschappij.
Tot slot is participatie een
gedeelde verantwoordelijkheid van de sector en de overheid. Men moet evolueren
naar een niet-normatieve cultuurbeleving.
Referentie: Demeyer, Barbara: Janssens, Ivo & Van Looveren. Marie (2002). Cultuurparticipatie en sociaal-artistieke projecten as elementen van maatschappelijke integratie in Jan Vranken Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2002. Acco, Leuven/Leusden
Mijn blog is nog in aanmaak, maar ik geef jullie alvast een voorproef van mijn blog. Ik wil de cultuur in de samenleving terug onder de aandacht brengen van de mensen.
Door het drukke leven in de samenleving, wordt cultuur vaak opzij geschoven. Veel voorkomende reacties zijn dan: te weinig tijd, een druk leven of men ziet het nut niet in om cultuur in hun leven te verwelkomen. Ook in de maatschappij wordt er weinig tijd in geïnvesteerd. We leven dan ook in een prestatiesamenleving. Ik wil ook stilstaan bij de betekenis van cultuur, want daar is er ook vaak onduidelijkheid over. Ook benadruk ik de impact van de sociale klasse op de aard van cultuuractiviteiten. Daarnaast sta ik stil in welke mate mensen kunnen participeren in de cultuurwereld en in welke mate kansengroepen ook benadert worden.
In deze blog schrijf ik een samenvatting van enkele cultuurteksten neer en integreer deze teksten. Naast deze teksten zal ik ook deelnemen aan twee kunst educatieve bezoeken. Hierbij probeer ik ook de theorie van de teksten te linken met de bezoeken.