Tuiniersverslag in woord en beeld. Zie ook het archief. Heeft u een tuinvraag, een tuinprobleem of een vijverprobleem en wenst u dat opgelost te zien? Meld het dan in de reakties of stuur een mail. U krijgt persoonlijk antwoord of indien het probleem algemener is, via dit blog.
Klik op de foto's om ze te vergroten.
31-01-2008
TUINAGENDA FEBRUAR TWEEDE WEEK
Zaaien in serre, broeibak of huiskamer. Bij minimum temperaturen van 18 tot 20°C.
Krul- en zomerandijvie: vochtig en volledig belommerd zaaien. Een minimum temperatuur van 20°C is echt noodzakelijk om de kieming zo snel mogelijk te laten verlopen. Indien de kieming te traag verloopt, zullen later te veel planten opschieten. Verspeen onder koud glas of plastic tunnel, zodra de jonge plantjes hanteerbaar zijn. In april kan dan in de open lucht uitgeplant worden. Ook bij het uitplanten zal bij hard en zonnig weer, belommering noodzakelijk zijn. Witte selderij: leg het fijne zaad vooral niet te dicht op elkaar en scherm het zaadbedje, tot de kieming, af tegen de zon met een krantenpapier. Verspeen in kistjes of turfpotjes (4 tot 6 cm) als de plantjes vier blaadjes hebben; uitplanten in de open lucht, de tweede week van april.
In de moestuin. Aardbeien: plastic tunnels voor het vervroegen van aardbeien worden nu geplaatst. Kies voor het vervroegen vroege of half vroege variëteiten. Spinazie: zaaien in de open lucht zodra de grond bewerkbaar is. Spinazie is een veeleisend gewas, zaai dus enkel op een voedzame grond met een hoge pH.
In de siertuin. Fuchsia: zet de overwinterde moederplanten nu te schieten, bij een temperatuurvan 15 tot 17°C in een licht en vochtig grondmengsel. In maart maakt u dan kopstekken. Winterstekken: kunt u het best nu reeds snijden. Bind de stekken in busseltjes per soort en etiketteer ze. Nadat de snijwonden opgedroogd zijn graaft u de busseltjes voor twee derden in langs de noordzijde van een muur of heg. Zorg ervoor dat de onderste snijvlakken goed in kontakt komen met de grond. Goed aanstampen is noodzakelijk Snoeien van sierstruiken en parkbomen: Struiken die bloeien op scheuten die zich het jaar zelf hebben gevormd (vb. vlinderstruiken, Hibiscus of stokroos, enz): het éénjarig hout tot op 2 tot 3 ogen inkorten. Struiken die bloeien op scheuten die het jaar daarvoor tot ontwikkeling zijn gekomen (vb. Hortensia, sering): zwakke twijgen en uitgebloeide twijgen op voet wegnemen; één derde van de sterke twijgen op drie ogen snoeien. De overige twee derden van de sterke scheutenzullen dit jaar bloeien. Sierstruiken die bloeien op twee- en meerjarig hout, besdragende en bladheesters (vb. sierkers, Pyracantha, Cerasus lauro-cerasus): enkel uitlichten. Lentebloeiers (vb. Forsythia en Prunus triloba): snoeien na de bloei. Rozen: nog niet snoeien.
Op de afbeelding: voorbeeld van een winterstek.
Hij heeft gezegd: Bemesten is geen geld op straat, doch een geldplaatsing op korte en lange termijn tegelijk met ongekend hoge intresten.