Brouwerij Sallet Jan Sallet werd vermeld als brouwer na 1830. Hij was ook huurhouder, herbergier, logementshouder, koopman in lijnzaad en schatter van roerende en onroerende goederen. Van de octrooilijst geschrapt in 1853.
Brouwerij Laureys Pierre Corneille Laureys, brouwer, werd vermeld in het register voor toelating tot bierbrouwen van 1804. Wezen Corneille Laureys, brouwers, na 1830. Antoon Julien Laureys, brouwer in 1833.
Brouwerij Goossens Adres : Oude Dorpstraat Petrus Martinus Goossens-Heynderickx richtte in 1856 zijn brouwerij op. Na zijn overlijden (1894) neemt zijn weduwe de leiding van de zaak over. Na haar zetten de kinderen Clement (gestorven in 1912) en Florent de brouwerstraditie voort. Later nam Etienne, Florent's zoon de taak van brouwer op zich. Met ingenieur brouwer Paul Goossens komt er een eind aan 113 jaar brouwactiviteit binnen de familie Goossens. In 1969 werden de laatste flessen gevuld. Tot 1936 brouwde men enkel bieren van hoge gisting: Pater-Braü, Sterk en Winterbier. Het laatste werd slechts gedurende een beperkte periode van het jaar gebrouwen. Daarnaast brouwde men ten behoeve van de landbouwers ook nog blond en bruin tafelbier. Gedurende de Tweede Wereldoorlog beperkte men zich tot het brouwen van bieren met een laag alcoholgehalte nl. licht bier en Speciaal Bruin. Na de oorlog volgden de meer bekende namen zoals Dorta pils, Export, Speciale Ducsor of 'den duc', Vrasner Chrismas en Gösler-Braû. Om de concurrentie met het Deense Tuborg aan te gaan creëerde men Pride. In Vrasene kende dit geen succes wegens te straf. Het werd wel geruime tijd uitgevoerd. Naast bier werd ook limonade gemaakt. Zo kende men Carls Grenadine, ananas, orangeade, citroen en Kivit. Dat brouwen en politiek bedrijven elkaar aanvulden vindt men in Vrasene terug in het feit dat het brouwersgeslacht Goossens maar liefst vier burgemeesters leverde : Clement, Florent, Etienne en Paul.
Brouwerij De Wree Gillis Ferdinandus De Wree werd tussen 1847 en 1860 vermeld als brouwer, tapper, voerman en koper van lijnzaad. G.De Wree zetelde in de gemeenteraad tussen 1845 en 1869.
Brouwerij Braem (De Brug) Adres : Brugstraat 4 De brouwerij werd gestart in het begin van de vorige eeuw. De familie Braem beoefende haar brouwactiviteiten tot aan de Tweede Wereldoorlog. Toen werden de brouwketels uit de brouwzaal gehaald. Nadien werd in de gebouwen een depot van de Eeklose brouwerij Krüger ondergebracht. De familie Braem zou gestopt zijn met brouwen in 1938.
Brouwerij Theunssens Het bestaan van deze brouwerij konden we achterhalen dank zij het proces-verbaal van een brouwketelinspectie uit 1804. Brouwer was in die periode Josse Theunssens. J.B. Theunssens was naast brouwer ook gemeenteraadslid tussen 1836 en 1851. Later sprak men over de wed, en erfgenamen Theunssens, als brouwers.
Brouwerij De Paepe "Den kleynen Loowegh op het gehucht het Swaentjen" Op 30 juni 1795 verkochten Gillis Jacobus De Paepe, Judocus Francies De Paepe, Pieter Joannes De Bruyne, Anne Catherina De Paepe, Gillis Staes en hun echtgenoten aan hun vader en schoonvader Joseph De Paepe, schêpen te Verrebroek, een huis met erf, schuur en stallen en brouwerij te Verrebroek. In de brouwerij bevonden zich ondermeer 'eenen brandketel, kuype, koelback, vlote, liekback'. Op 25 oktober verkocht Joseph De Paepe hetzelfde eigendom aan zijn dochter Anne Catherina.
Brouwerij Barbieur Adres: Kieldrechtstraat De familie Ghislain Barbieur - Segers begon in 1919 met zijn limonadefabriek. In 1946 nam Werner Barbieur-De Paep de zaak van zijn vader over. De limonade kwam eerst als "Barbieur's dranken" en later als "Verra Drinks" op de markt. In 1971 werd de kwaliteit van het gebruikte putwater ongeschikt bevonden en besloot men met de limonadeproductie te stoppen.
Brouwerij Van Goey-Van Overloop Adres: Grote Baan 290 Op 2 maart 1891 diende louis Van Goey-Van Overloop bij het Melseelse gemeentebestuur een aanvraag in om op zijn eigendom, gelegen langs de Grote Baan, een brouwerij op te richten. Op 17 maart 1891 vergunde het bestuur de gevraagde toelating. Wanneer Van Goey in 1902 de toelating vroeg om een stoomketel en stoomtuig te mogen plaatsen specificeerde hij in zijn schrijven dat "het stoomtuig zal dienen om de pompen in beweging te brengen en het mout te malen". Louis Van Goey was actief als brouwer tot aan zijn overlijden in 1904 . Na zijn dood nam de weduwe de leiding van de brouwerij over. Later kwam de zaak in handen van schoonzoon Edward Hernould. In 1942 werden de laatste eigen brouwsels geproduceerd. De familie was nadien actief als bieruitzetter.