Ik ken een man. Hij
zit thuis op een stoel. Hij kijkt uit het raam. Of hij kijkt naar tv. Vanuit
zijn positie overziet hij de gehele woonkamer. Het is mijn vader. Hij is 88. Geboren in 1925.
Op het salontafeltje met het kleedje en het setje glazen
onderzetters voor hem ligt een boek, en staat er een beker met daarin
schrijfgerei. Het boek ligt keurig op zijn plaats. De bladzijden zijn hagelwit.
Het is ongelezen.
Er hangt een staartklok aan de muur. Hij tikt.
30 jaar geleden
was de spanning bij het Productschap voor Vis waar hij werkzaam was voor hem
dermate hoog geworden, dat hij het niet langer kon opbrengen daarin te functioneren. Het werken onder een
kersverse chef, een jongere bovendien,
vormde daarin een belangrijke factor. Deze man was in mijn vaders ogen arrogant en oncapabel voor zijn functie. Het
was er zo een die wilde reorganiseren wat goed liep.
We kennen er
allemaal wel zo een. Zon ambitieuze die
vindt dat alles anders moet, en dat er een bezem gehaald moet worden door alles
wat eerder is opgebouwd. En met welk resultaat?
De stress nekte mijn vader , en hij is op de stoel
beland, bij het raam. Aanvankelijk een raam op de 11e verdieping van
een flat in de residentie. Het was een stoel waar hij nog wel eens uit opstond. Immers, buiten het plezier van TV en radio, bood Den Haag hun veel vertier. Het Binnenhof, het Lange
Voorhout. Het strand
Zijn vrouw en hij genoten van de zee. Kijkduin,
Scheveningen. Ze pikten er een terrasje, smikkelden er poffertjes,en hapten er
een haring.
Er was ook aanloop. De van Diepens, de Molletjes, de
Lievenstrootjes, de van Vlietjes. Met die laatsten zijn er nog een aantal
busreisjes ondernomen. Oostenrijk, Noorwegen, Italië.
En ook was daar de familie.Met name Cor , Alie en Jan. Ze
waren bij regelmaat over de vloer.
En de kinderen. Maar die vertrokken gaandeweg. Allen vreemd
genoeg, naar Brabant. Breda.
Het waren gelukkige jaren in Den Haag. Achteraf zullen ze dat zeker kunnen beamen. Het
waren ook de jaren dat ze ervoor kozen om in de winterperiode een maandje in
Benidorm door te brengen. En dat was vooral voor hem een feestje.
De jaren verstreken.
Hij moet tegen de 74 jaar zijn geweest toen de bezwaren rondom het gaan
naar Benidorm groter werden dan het plezier ervan. Ook andere reisjes werden
niet meer ondernomen. En met het oog op de oude dag besloten ze hun kroost
achterna te gaan en zich in Breda te gaan vestigen. Het is goed te weten dat je de kinderen in de
buurt hebt als je wat gaan mankeren, of zoals hij het zelf uitdrukte:..als je
een puistje op je kont krijgt .Het woord kontdeed hem dan altijd even guitig
de kamer doorkijken, in de verwachting dat iemand heimelijk mee zat te lachen.
Maar dit kwam steeds minder voor.
De gedachte bij de
kinderen in de buurt te zijn als ze wat zouden gaan mankeren en hulp nodig
zouden hebben gaf hen rust.. De van
Diepens, een Molletje, de Lievenstrootjes,de van Vlietjes, Cor en Jan, zij
waren inmiddels begraven of gecremeerd.
De stoel
kwam nu op 10 hoog te staan. Inmiddels
een mechanische relaxstoel.
Aanvankelijk
ontdekten ze hun nieuwe woonplaats; waar kun je lekker eten? Hoe was Breda als
stad?
Maar het was
geen Den Haag, Scheveningen, Kijkduin. Hun
nieuwe woonplaats had het niet helemaal. Hun huis op 10 hoog wel, dat was OK.
Er op uit gaan, daar kwam steeds minder van.
Het werd ook meer en meer iets waar ze eerder tegenop gingen zien
Het tellen
der jaren kon beginnen. Dan ben je 75, en dan 76, en dan 77, en dan 78, en dan
79, en dan 80. Hij was er trots op 80 jaar te zijn geworden. Hield zichzelf op
de been met behoorlijk wat vieux. Op
feestjes van de kinderen kreeg hij een naam. Men verbaasde zich over de
hoeveelheid borrels die hij er doorheen kon jagen. 81, 82, Aanloop hadden ze niet veel meer, maar
ze hadden elkaar. 83, 84 het werden oude mensen, die ook door doofheid geplaagd
werden en een dagtaak kregen aan het elkander verstaan. Het volume van de TV moest zo hard dat de
onderburen gingen klagen. Koptelefoons werden aangeschaft, zo waren ze de
mensen onder zich niet tot last. Telefonisch waren ze dan moeilijk te bereiken.
De kinderen belden dan vertwijfeld naar elkaar. Zou alles nog goed zijn?
Voor mijn
ouders zou een oplossing voorhanden zijn geweest: een mobieltje aanschaffen .
Op trilstand zetten en bij zich bewaren. Maar de handigheid en motoriek om met deze
moderne communicatiemiddelen om te gaan, zelfs al is deze aangepast voor senioren, was hun, zacht gezegd, niet
aangeboren.
Omgang met
een draadloze telefoon, dat ging nog wel.
Vanuit de stoel wilde hij wel van alles. Een
computer, een laptop, een tablet. En dat
schafte hij zich dan ook aan, want mooi vond hij het wel. Maar het waren
bronnen van ellende. Want er echt mee werken, dat gaf problemen. Keer op keer
heeft hij het gepresteerd om computers vast te laten lopen. Computermannetjes
vulden hun zakken wanneer hij ze weer gebeld had. En ..dan moest er maar een
andere computer aangeschaft worden
en daarna nog 1. De onoverzichtelijke chaos op zijn digitale bureaublad
stond in een uiterst contrast met het tafeltje bij zijn stoel en de inrichting
van de kamer, waarin elke verandering acuut werd opgemerkt. Mien, dat
fotolijstje..! dat moet je draaien..DRAAIEN!
-Huh?
DRAAIEN!
DAT FOTOLIJSTJE!
-Draaien??..ik
weet even niet wat je bedoeld hoor
DRAAI DAT
FOTOLIJSTJE ES EEN BEETJE DEZE KANT OP
Wanneer wij
kinderen op bezoek kwamen, waren wij vaak getuige van dit type
conversaties. Mijn moeder had heel lang,
vond ze zelf, geen gehoorapparaat nodig. En toen ze er na lange leste wel een
aanschafte heeft ze zich nooit de handigheid eigen gemaakt om hem in te doen.
Dan was ze een half uur bezig en het lukte haar niet.
Na
instructie
..ook niet
.herhaalde instructie?....nee, het ging niet lukken. En
als mijn vader hielp?...nee..(en de neiging is groot om hier te schrijven: Dan
al helemaaaaal niet)
Mijn vader
deed zijn gehoorapparaat in als er
bezoek kwam. Wanneer hij alleen met mijn moeder was, had hij het kennelijk niet
nodig.
De
verhouding tussen mijn ouders laat zich het gemakkelijkst als volgt typeren:
Hij: Mien
het is acht uur, wat betekent dat? En zij snelt
snel naar de keuken om koffie te zetten. De relatie
is een machtsverhouding. De een vraagt, de ander draait. En draait de ander niet
dan kan er dagenlang een stilte vallen in
huis. Hij zal geen woord meer spreken. Totdat zij breekt, en zorgt dat in de
naam van de lieve vrede de verhouding weer hersteld wordt.
Mijn vader is geen slechte man.
Wel narcistisch, als een kleuter. Mijn vader, zeiden wij wel eens, had
geen vrouw en kinderen, hij had personeel.
85,86. En
hij kan het maar niet uitstaan dat zijn vrouw qua leeftijd er toch met de eer
vandoor gaat, want zij is drie jaar ouder.
Clubjes,
verenigingen, iets cultureels doen, hobbys, in de laatste decennia is er niets
van terechtgekomen. Geen inzet voor enig maatschappelijke organisatie. Buiten de arbeidsjaren om. Is dat er niet
geweest.
Er was
vooral TV, muziek, het uitzicht door het raam naar buiten, het huis en
de dingen in het huis, zoals dat voor zoveel ouderen geldt.
En
natuurlijk, het balkonnetje
Hoe is
het?vroeg ik laatst
-
ach..wachten
op Godot..
En ook mijn
moeder, altijd blakend van positivisme en relativiteit liet zich laatst een
keer ontvallen dat ze er niks meer
an vond. Een periode waarin pijnlijke ledematen zich behoorlijk deden gelden
was dat. Handen, schouders, heupen, knieën. Het is allemaal wat als je ouder
wordt. Al die onderdelen van je lijf waarvan je je niet bewust bent totdat het
niet meer goed kan functioneren.
Maar
we
mogen niet klagen Een regelmatig
terugkerend zinnetje .En gelukkig
ging het ze vooral goed!
87, 88. De
jaren gaan voorbij. Inmiddels 65 jaar
getrouwd. Geïnteresseerd , nog altijd,
in het nieuws. Weten wat er speelt. En
waarempel, enige handigheid in de omgang met zijn tablet. Bankzaken, mail..hij
kon er gebruik van maken
Dan eind
maart 2013 een beroerte.
Een beroerte
waar hij goed uit kwam, behalve dan dat zijn rechter mondhoek daarna licht
afhing, en verontrustender: hij vertelde dat hij niet meer zichzelf was, maar
een ander. Iets in zijn manier van denken, Zijn zijn was aangetast. Ons viel
dat niet op. Wel dat hij bij vlagen even helemaal de weg kwijt kon zijn. Dan
liet zijn geheugen het even afweten. Maar
dan een volgende dag verbaasde hij ons met zijn alertheid en tegenwoordigheid
van geest.
Begin juni
2013 belande mijn moeder na een hartinfarct in het ziekenhuis. Toen zij daar na
een dotterbehandeling zes dagen later weer uitkwam, is zij onder regie van de
kinderen gegaan naar een zorghotel in Breda. Merlinde.
Naar huis
gaan was niet echt een optie. Ze woonden 8 hoog, en in het flatgebouw zou enkele weken wegens
vervanging van de liftconstructie de lift niet te gebruiken zijn. Het geboden alternatief was dat van de lift
aan de andere kant va het gebouw gebruik gemaakt zou kunnen worden. Daartoe
moest men dan wel eerst over het balkon naar de woning van de buren lopen en
dan door hun balkondeur naar binnen, en dan door hun woning en hun voordeur op
weg naar de andere lift. Dat was allemaal niets voor mijn ouders. Pa kon ook in
Merlinde terecht. Praktisch
was het het beste en gaf het voor alle partijen het meeste rust. Dit gold zeker
voor hunzelf.
Het was
domme pech dat ma na twee keer vallen weer in het ziekenhuis belandde. Met
onder andere een zeer pijnlijke nek. Ach, 91, en dan al die sores en pijn, was
het maar anders.
Dat was
allemaal in 2013.
Het was
duidelijk dat pa en ma verzorging nodig hadden. Gelukkig werd er een fijne
woongelegenheid voor hun gevonden. Vlak
bij waar ze al woonden konden ze terecht in een aanleunwoning, waar ze hulp
konden krijgen bij hun ADL. En de verzorging was goed.
Moeder
herstelde, en ze vonden er een nieuw huis. Bij elkaar. Pa en ma. Maar
zelfstandig er op uit gaan, naar buiten, was er nog niet bij. Het gevolg is dan
wel dat je dicht op elkaars lip zit, en dat heeft zo zijn vervelende kanten.
Er wordt erg op elkaar gelet, en de één bepaald wat de ander moet gaan doen, of
niet moet gaan doen. Duidelijker: Pa bepaald wat ma wel en niet moet doen.
Sta op! Ga
zitten. Blijf zitten!
En ma raakte
in de versukkeling
ze kon niet meer eten zonder moeite, en dan knoeide ze wel
eens wat.
Niet
KNOEIEN! MIEN JE KNOEIT!!!!
Wie moest de
hulp geven die mijn moeder nodig had bij het eten? Als pa haar boterham had
gesneden had hij het wel weer gehad. Dat
hij dit deed vond hij een prestatie van formaat die hij meerdere keren delen moest met zijn kinderen. Ik heb haar
boterham gesneden. In van die kleine stukjes hoor. Hoor je?...HOOR JE??
Het ging allemaal
ten koste van zijn eigen maaltijd. Hoe moest hij nu soep eten als hij ma ook
soep moest geven? Dan werd zijn soep koud!! Pa kon het niet langer meer aan.
Alternatieven
moesten gezocht worden:
Soms kwam
van 38 kilometer verderop hulp om ma
eten te geven.
Pa kon het
er in het bijzijn van ma over hebben hoe belastend de situatie voor hem
was. Hij had het zwaar. Hij was allemaal
veel te veel voor hem. Terwijl er op dat moment maar 1 iemand werkelijk leed,
en dat was mijn moeder. Pijn, jeuk, ontlastingsproblemen,
mobiliteitsproblemen. Ma had teveel zorg
nodig om in haar woning te kunnen blijven.
Moeder in
het ziekenhuis, in het
revalidatiecentrum, op de verpleeginrichting
.pa werd verlost van de last die
ma voor hem was geworden. Het gaf hem lucht. De belasting voor hem werd nu gereduceerd. Deze bestond nu nog alleen uit
het op bezoek gaan bij mijn moeder, die twee kilometer verderop in de
verpleeginrichting zat. Een belasting die hij toch zeker niet dagelijks wenste
te dragen. Drie keer in de week was toch wel het maximale wat hij, man die zich
zonder hulpmiddelen kon redden, aankon.
Psychisch was het een aanslag op zijn welzijn. De zorgende vrouw die mijn
moeder was, zo hulpeloos te zien was geen prettige aanblik. Steeds minder
werden haar mogelijkheden. Ze was af en toe verward, praatte soms nauwelijks
verstaanbaar, ze kon stokdoof zijn, ze had schilfertjes op haar huid. Ze kon
haar handen niet meer bewegen. Wanneer ze in de rolstoel zat met het kunststof
tafelblad aangeschoven had ze haar als balonnen opgezwollen handen voor zich op
een kussen liggen. Ze werd met een passieven tillift het bed in- en uit
gehesen.
Hoe moeilijk
is het om dat te zien?!
Hoewel hij
vaker te horen kreeg hoe belangrijk het was dat hij op bezoek kwam, sloeg
hij toch graag een bezoekje over, en
zeker wanneer het zou betekenen dat hij met de deeltaxi naar mijn moeder
gebracht zou moeten worden. Want die
deeltaxi
.hopeloos soms. Hoe lang je moest wachten.
Wanneer de
mogelijkheid zich voordeed nam een van ons onze moeder mee naar buiten. Wandelen
langs de winkels, door het park. Frietje halen, ijsje eten. En soms ook op
bezoek bij mijn vader.
Hoewel mijn
moeder al snel doorhad dat wanneer ze dat deed het er toe zou leiden dat pa dan
de volgende dag niet op bezoek zou komen, omdat hij haar dan al gezien had. Ze
liet zich ontvallen zich soms een onbestorven weduwe te vinden, omdat pa in
haar ogen te weinig langskwam. Ze koos er voor om dan maar niet bij hem langs
te gaan.
De laatste
keer dat ze bij hem op bezoek kwam liet hij haar blij zijn slaapkamer zien. Wat
een ruimte hij nu had nu haar bed er niet meer stond!
Dus met hem
ging het steeds beter. Kreeg voldoende leefruimte in huis nu spulletjes voor en
van mijn moeder gaandeweg het huis verlieten.
In zijn aanleunwoning kwam regelmatig een verzorgende om de hoek kijken
hoe het met hem ging, en ter controle of hij zijn medicatie ingenomen had. Voor
de boodschappen, de koffie, zijn maaltijden en zijn huishouden, werd gezorgd
De 67e
Kerst samen hebben ze niet kunnen halen. Mijn moeder overleed twee weken
daarvoor. Een leven lang vrijwillig geleefd in dienst van vader, zoals veel vrouwen van haar generatie.
Wanneer je
mijn moeder zou vragen of ze een goed leven had gehad, zou ze knikken. Ze zou zeggen dat ze een prima leven heeft
gehad.
Wij kinderen
groeien op met andere normen . Jezelf ontplooien. Voor jezelf opkomen.
Evenwicht in een relatie.
Dat had mijn
moeder allemaal niet nodig
.ze had het toch goed
En dat wist
hij ook: ma heeft een goed leven gehad. Het heeft haar aan niets ontbroken.
De
afscheidsdienst is gehouden, de dankkaartjes zijn verstuurd. Moeder is niet
meer. Vader maakt er nog wat van. Het liefst met zoveel mogelijk vrolijkheid om
hem heen.
Hij is
altijd in voor een grapje.
|