Vandaag was het rustdag. Hoewel God die voorziet op zondag, voorziet mijn baas die op zaterdag. Ik werd wakker door een luid geklingel, in de keuken sneuvelde er een bord. Het was al half 12, de dag was al bijna half voorbij (of half begonnen? Of ben ik dan te optimistisch?). De middag ging snel voorbij, het zalige niets doen. Op het terras een boek lezen met muziek in de oren...
Ik zag een vlinder, tegenwoordig tamelijk zeldzaam, mijn gezichtsveld voorbij vliegen. Ik kon de afleiding niet weerstand en volgde het beestje tot het uit mijn bereik was. Zoiets onbenulligs deed me aan zoveel denken, ongelooflijk. Kon de mens maar zo vrij zijn, konden we maar gewoon wegvliegen. Aan een reis naar Griekenland, die prachtige vlindertuin. Maar ook aan haar...Ik kan me niet meer herinneren dat ik het voor de eerste keer opmerkte, wel dat het er was en dat bleef me bij. Dat onze hersenen zo'n banden leggen, als gevolg van één impuls, de mens
is zo'n gecompliceerd ding.
Voetbal, spijtig voor Diego. Nederland gaat uit zijn dak en Brazilië rouwt. Spanje juicht en Paraguay, hoe zijn die zo ver gekomen om mee te beginnen? Het gevoel van nationale trots brengt mensen samen en doet geschillen verdwijnen. Wie heeft er wapens nodig, als je voetbal hebt?
Om 11 uur op, de warmte maakt slapen onaangenaam. Het is tijd dat het weer eens wat regent en wat kouder wordt. De douche in en dan vertrekken voor nog een namiddag werken. De warmste dag van het jaar tot nu toe, en dat was merkbaar, honderden mensen zoeken de airco van de GB op, ben ik blij dat ik niet buiten hoef te werken. God lauwert de dakwerkers.
Tijdens mijn pauze zet ik me voor de winkel, een koud drankje in de hand. Een paar meter verder zit een dakloze man, niet sjofel gekleed maar in een proper wit T-shirt en (verweerde) jeans. Hij groet de mensen die voorbijgaan, mensen zeggen een goede dag terug maar lopen snel door. Hij heeft niets en toch geniet hij van het leven. Hij blijft optimistisch, amor fati. Er rijdt een vrachtwagen voorbij, "Professioneel vernietigen'' lees ik af, mijn pauze is voorbij.
's Avonds vind ik mezelf in de stad, op een terrasje achter de kathedraal, een duveltje in de hand. Het leven is mooi.
De eerste uit (hopelijk) een reeks van 62 naar aanleiding.
Na weinig geslapen te hebben op om 7 uur. De zomer is nu definitief begonnen en dat betekent werken. Na een jaar sta ik er weer, vol goede moed, naar godsvrucht en vermogen. Een grappig praatje slaan met leuke klanten, het negeren van gemor van klanten die zich ergeren aan de trage ouderen. Respect is ver te zoeken. En de tijd vliegt voorbij, Om twee uur ben ik weer thuis, even mail checken, snel iets eten en dan weer door. Afgesproken aan het Astridplein met Nina, je ziet er alles en iedereen, van daklozen tot zakenmannen, al dan niet met een bezweette rug door de warmte van het kostuum dat ze aanhebben, hopend dat niemand het opmerkt.We eten een ijsje en wandelen naar het park, praatten over de meest
triviale dingen, de tijd vliegt. Om 7 begint Robin Hood, snel dan maar,
om de menigte Twilight-fans voor te zijn. Het toeval wou dat ook zij
meekwam, voor de film althans, zij...
Staaft toeval de werkelijkheid? Heeft alles een reden, was dit voorbestemd te gebeuren? Aannemelijk gewoon een oorzaak/gevolg situatie, maar toch. Noem je dit toeval, of een speling van het lot? A posse ad esse non valet consequentia, zeggen ze daar ergens in het zuiden. Dit mocht niet gebeuren, ik wou dit niet, maar ik kon moeilijk nee zeggen, ik wou het ook niet. Ik had gepland om er net met haar -niet zij- over te praten die avond, dat kwam er niet van, en zal er ook niet van komen de kortste dagen.
Goede film die Robin Hood, toch betrapte ik me erop niet 100% gefocust te zijn op de film, het is raar dat gevoel. Na afloop ging het kort. Moeheid van het leven van de dagen na het afstuderen eist zijn tol. Het is tijd voor afscheid, een kus op de wang maakt een einde aan de dag.