Ik ben Marleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Snikylou.
Ik ben een vrouw en woon in Zele () en mijn beroep is Gepensioneerd bediende.
Ik ben geboren op 00/00/0000 en ben nu dus 2025 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven, Lezen, Computeren.
baby Marleen 5 maand oud
Ik en Will Tura in 1968
Peter Jef en Meter Adrienne
ik met Eric en de jongens Christophe en Dominique
bijou
ma vie van het verloop des levens krijgt niemand een program
10-07-2006
De fiets
Ik weet niet hoe hij er gekomen is (ik denk dat wij hem gewonnen hadden met zaken te sparen" maar plots was er een fiets en die ging de kelder in. Er was immers niemand die er kon op rijden. Telkens als ik in de kelder moest zijn zag ik hem staan en probeerde ik even. En als ge iets maar hard genoeg wilt, dan lukt het wel ! Ik kon een of andere "tante" er op een zondag toe overhalen om de fiets uit de kelder te halen en er mij te leren op rijden. Nu was dat geen sinecure want de fiets had geen remmen, geen gewone altans, maar torpedo "een terugtraprem". In het begin wst ik dat niet en liet mij uitbollen tot een of andere boom of struik zodat ik wel tot stilstand kwam maar mijn benen bont en blauw werden van het vallen. Maar met vallen en opstaan leert ge en ik gaf niet op, eerst moest ik op de grasmat blijven, onder toezicht maar omdat fietsen op gras nogal moeilijk is kreeg ik later de toelating om de paden te gebruiken die de homes onderling verbonden en dat was toch een kilometer of 3, 4. Oefening baart kunst en ik was mijn grenzen aan 't verleggen , want binnen de 4 maanden kon ik fietsen en zo kwam het dat ik later een grotere fiets kreeg van thuis en hem mocht meenemen naar Brussel. Er kwam zelfs een "tante" af met een antieke fiets, met een heel groot wiel en een heel klein wiel. Wij hebben daar nogal wat mee afgelachen toen.
De vrienden van mijn ouders
Henry en Fabienne waren een koppel waar mijn ouders mee bevriend waren en zij kwamen soms mee de zondag avond wanneer ik terug moest naar de Fraiteur. We moesten om 18 uur binnen zijn. Dan begon ik later altijd te fantaseren dat ze nog uit geweest waren nadat ik weg was. Zij verzekerden mij van niet, maar ik geloofde dat niet. Ik dacht altijd dat zij plezier maakten terwijl ik op school zat. Mijn vader zei nochtans altijd : dat hij 2 bleiters had, ééntje in het vertrek en ééntje bij het naar huis terug keren.
Nog een bevriend koppel waren Robert Van Suyt en Simonne Dobbelaere uit Maldegem-Donk. Robert kende mijn vader van in 't leger en ze zijn met elkaar in kontact gebleven. En gezien de grote afstand bleven ze als ze kwamen soms slapen. Dan was het altijd grote pret. Ik had dat graag, dat bracht leven in brouwerij. Ze kwamen met kermis en soms eens tussendoor. Ook zij hebben het ganse groeiproces doorgemaakt van mijn eerstestapjes tot en met het grote Brusselse avontuur en nog later mijn trouwen. Robert was een legermakker van Pa, en ze staken mekaar soms de loef af. Zo was afgesproken dat ze allebei hun dochters Marleen gingen noemen. En bij Robert was 't van moetens dus was hij de eerste die een Marleen had. Pa volgde 2 jaar later met het bekende gevolg: Marleen n° 1 stierf na 3 maand en daarna kwam ik.
Naast Tante Josee, kregen wij ook nog les van Mevrouw Hublou, (Ik hoop dat ik haar naam goed schrijf ) Meer bepaald godsdienstles. Wij mochten haar Tante Fienje noemen, Het was een klein madammeke dat een beetje leek op mijn oma langs moeders zijde. Tante Fientje gaf dus godsdienst, een van mijn favoriete vakken om dat zij prachtig vertellen kon over allerhande zaken en omdat we dan niks anders moesten doen dan luisteren, maar ook omdat ik dat kon gaan vertellen aan mijn mèt Adrienne. Zij kwam 1 of 2 maal per week bij ons. De rest van de dagen doceerde zij elders. Iedereen volgde gosdienst behalve Renee, die ging dan mee met tante Josee naar een ander lokaaltje waar zij zedenleer kreeg. Ik heb nog steeds mijn oude catechese boekje van toen met alle gebeden, en alle aktes: Van liefde tot berouw . Waar is God ? - God is overal, in de hemel, op de aarde en op alle plaatsen ! Dat wou zij horen en niks anders en... wee diegene die durfde afwijken van deze zin. Vreemd maar ik heb haar later nooit meer gezien.
De grote vakantie brachten we meestal door in een huis gelegen in Villers-la-ville bekend als "La cité de la Croix Rouge" van het Rode kruis. Dat was een groot herenhuis dat gebruikt werd om kans arme jongeren te laten genieten van de natuur en het kampwezen. Er waren meestal een aantal groepen tegelijk aanwezig maar wel gescheiden. We sliepen in grote kamers in stapelbedden. Overdag hielden wij ons bezig met wandelen en spelen per groep. De kampvuren deden we dan samen. Dan werden er grote blokken hout gesprokkeld en na het avondeten en de afruim moesten we naar de slaapkamers een grote dikke trui aanpassen met dito broek. Daar werden dan liedjes gezongen en spelletjes gespeeld. In een ronde rond het kampvuur gezeten zongen we arm in arm al wiegend van links naar rechts:
Chante et dance la boheme Faria, faria oh! Vole et champe où Dieu te mène Faria faria oh! Sans souci au grand soleil Coule des jours sans pareils
(ref)Faria,faria faria,faria,faria faria oh 2x
Quand a faim se fait tenace, Faria,faria oh Dans le bois se met en chasse, Faria, faria oh Tendre biche en prompt chamois Lui feront un festin de roi
(ref)Faria.....
Sur la mouse ou dans la paile, faria,faria oh trouve un lit fait à sa taille, faria, faria oh Coeur leger, boheme dort qui n' eveille aucun remords
(ref)Faria....
Et si mince est son bagage Faria,faria oh que sans peine démenage,Faria,faria oh Dans le ciel quand Dieu voudra En chantant s' envolera
(ref) Faria......
Wanneer we uitgezongen waren kwamen de spelletjes: Dan werd er iemand aangeduid die "le pauvre petit chat" werd die moest dan bij de anderen gekke bekken trekkend miauwen, waaop de uitgekozen persoon 3 x "pauvre petit chat" moest zeggen terwijl de persoon aankijkend zonder te proberen lachen, lachte hij wel dan werd hij de "kleine arme kat" en moest hij op zijn beurt iemand aan 't lachen brengen.
Het is daar dat ik mijn totemnaam kreeg; mits een aantal proeven qua doorzetting en volharding werden we behoordeeld en zocht de leiding naar een gepaste naam waar al je gebreken of je kwaliteiten uit spraken. soms ook een gelijkenis met iets of iemand. De mijne werd: "Gretel-Espiegle" Grietje - Uilenspiegel dus. Grietje omwille van mijn blonde haar en Uilenspiegel omwille van de fratsen die ik uithaalde. Er was daar aanpalend een bos waar we wilde aardbeien en bramen gingen plukken en die we dan als avonddesert serveerden. en er was een feestzaal met zowaar een piano! Daar leerde de leider ons dan "Broeder Jacob" op spelen. Er liep ook een beekje met nogal fel stromend water en dat heb ik aan de lijve ondervonden. We zaten soms met onze voeten in het water en ik weet niet meer hoe het kwam maar plots viel mijn schoen "van mijn enige paar" in het water en was binnen de kortste keren meegesleurd. Daar zat ik nu met nog enkel sandalen. Ze hebben dan het home verwittigd en die hebben op hun beurt mijn ouders gecontacteerd en 2 dagen later kwamen zij mij mijn andere schoenen brengen. Wat ik daar ook geleerd heb is dat Zwanen stoute dieren zijn; er kwam daar soms een zwaan met kroost in het beekje zwemmen. Zo'n 6 kuikentjes achter haar aan, ik wilde het laatste eens vast nemen om te strelen maar het beestje zette het op een piepen en dat was buiten de mama gerekend, zij vloog op mij af en sloeg mij met haar vleugels. Het was al bij al een zalige tijd. En wanneer we afscheid moesten nemen vloeiden er steeds weer tranen bij het liedje:
Faut-il nous quitter sans espoir sans espoir de retour ? Faut-il nous quitter sans espoir de nous revoir un jour?
Ce n'est qu'un au revoir, mes frères ce n'est qu'un au revoir oui, nous nous reverons, mes frères Ce n'est qu'un au revoir !
Tournons de nos mains qui enlacent au déclin de ce jour tournons de nos mains qui enlacent Une chaine d' amour!
Terwijl we elkaar de hand gaven met gekruiste armen tot het liedje uit was. Dat gaf een gevoel van samenhorigheid en deed tevens zoveel pijn ! Het luidde het einde in van een mooie tijd.
Op de vooravond van 6 december werden wij verzameld in een van de slaapzalen en wachtten we op de komst van Piet die dan steevast op de ramen bonkte en toen we wilden kijken was er niks.Dan poogden de "tantes" ons bang te maken : wat is dat ! en stt stil blijven zitten hé ! ik ga eens kijken. Daarna kwam er een witte handschoen door het venster dat we net geopend hadden om te kijken "en niet goed dicht gedaan hadden" en gooide een handvol nicnacs door de kamer.
Om de zenuwen een beetje te kalmeren begonnen wij te zingen: Oh grand Saint Nicolas patron des écoliers Apportez moi du sucre dans mon petit panier Je serai toujours sage comme un petit mouton Je dirai ma prière pour avoir des bonbons Venez, venez Saint Nicolas x2 Venez .. venez .. Venez .. Saint Nicolas tralala!
Op de dag zelf kwam de sint in vol ornaat met piet door de deur en mochten we een voor een bij hem komen. We zaten dan in de grote living en daar stond een troon (oude zetel) en werd onze naam afgeroepen daarop moesten bij hem komen en dan kregen wij een pakje, dat maar een voorproefje was van wat de sint thuis zou brengen want dààr woonde de echte Sinterklaas. Voor mij echter was er iets raars, wij vierden thuis Sint Maarten ipv Sinterklaas en dus had ik altijd al iets voor de anderen.want die wordt gevierd op 11 november.
Er werd bij ons aan cultuur gedaan ! Het was stillaan traditie, met Oudejaar thuis, met Kerstmis met het home naar de cinema. We gingen dan naar de namiddagvoorstelling in het centrum van Brussel . Het waren niet altijd mooie films, maar dat kon de pret niet drukken. Zo hebben we Mary Poppins gezien en 100 000 mijlen onder zee. Eenmaal zijn we naar de opvoering van de operette Hans en Grietje geweest in de koninklijke Muntschouwburg.
We moesten ook naar de kerk gaan op zondag, naar de 10 uur mis Eerst gingen we erheen met Pol in zijn camionette. Naar de kerk van Karreveld dat was zo'n 10 minuten rijden van bij ons. Eigenlijk ging ik niet graag naar de mis, we moesten dan stilzitten en op tijd van 1 half uur tot 3 keer toe de stoelen veranderen eerst op de knieen , dan weer zitten voor 10 minuten! voor ons was dat een marteling, er verliep altijd 3 minuten eer we weer goed en wel zaten zoals het moest. En het veranderen ging gepaard met veel kabaal doordat we telkens verstrikt raakten in elkaars stoelpoten. Er is ook zo weinig plaats hé. En zo hadden we steeds beziens in de kerk want al was het niet onze bedoeling aandacht trokken we wel. Later gingen zij die konden stappen te voet en kwam de rest met Pol.
Ik ga het nu eens hebben over mijn andere grootmoeder. De moeder van mijn moeder was métje Tille. Het was een klein vrouwtje die steeds op alles en overal haar kommentaar klaar had. Wat ik ook droeg; het was altijd te kort, te lang, te smal, te wijd, te veel kleur, te weinig ... enz.. Hetzelfde met mijn haar : te plat, te lang, te kort , niet gekamt ... enz. Ik noemde haar daarom wel eens gekscherend : métje zaag ! Ik ging er niet zo veel heen maar als ik er was, dan bakte ze biefstuk. of lever. Dat kon niemand beter dan zij, met heerlijke vleesjus Mmmmmmmm! Ze had zoals ik al zei op alles kommentaar, als we buiten zaten in dat piepkleine verandatje van haar dan mocht ik niks zeggen of ze deed teken van stttt. de buurvrouw ! Als we op straat liepen dan liep zij op de toppen van tenen mij constant in het oog houdend, of ik toch niks zou mispeuteren of verkeerd zou zeggen of zo, zodat zij niet in afronten zou vallen met mij; Soms bleef ik er ook eens slapen, bij haar in bed, en dan baden we samen de rozenkrans. Ik hield van haar, maar op een andere manier dan van mét Adrienne. Het was alsof er een zekere rivaliteit was tussen die twee. Zou kunnen, want je moet niet vergeten dat haar metekind : Marleen 1, overleden was en zij nooit geen herkansing kreeg, want Papa wou maar 1 kind.