Foto
Foto
Inhoud blog
  • Vuil Franske (jaren vijftig bis)
  • Sokjes
  • Bij ons in de fifties
  • Olie(slagers) op het vuur
  • Fonske
  • muggenziften
  • Snelle snor
  • Sarkozy, maxi-cosy
  • Plakkers van ogen
  • Vader Kerstman
  • Een grondig verhaal
  • Noodgulp
  • vetverbranders in staking
  • Mussen uit Gaiole Chianti
  • Lie Van der Loep, Cannes 1979
  • Depressieve en durvende duiven
  • Twee communicerende vaten
  • De appel van Eva Boonen (heet coke)
  • Ren Renders ren
  • De mannequins van 7 juni
  • Axelle Red in Biafra
  • De vissen van Babbelonië
  • Jodelahiti
  • Stem voor SM
  • Een gelukkig Nieuwjaars-concert (en voor het Midden-Oosten la même chose)
  • Marin'eau de Cologne
  • Trappen voor het geheugen
  • Het steriele gemekker van eunuch Dedecker
  • De vuile was van Leterme
  • Het mondje van Annelies Beck
  • Kapotneuken
  • De keerzijde van de ‘ansichtkaart’
  • Grimm haalt z’n gram (en wie weet ooit een Oscar)
  • Godfried Danneels hangt zijn kruis aan de haak
  • Met dank aan Elisabeth
  • Een streepje voor Bart Tommelein
  • Goede (oude) Vrijdag
  • Sanitaire stop
  • Zwitserse inlegkruisjes
  • Ein bißchen Frieden, ein bißchen Friedl’
  • Het geloof in Vlaanderen
  • Stem voor mij
  • Als Eddy Wally kunst is met een grote K...
  • De striptease van Leterme duurt te lang.
  • Inge Vervotte praat in eerstejaars-steno
  • Paal en perk
  • Wie is er borderline ? Bert Anciaux of zijn kostuum?
  • Mama Clijsters.
  • Speelt Clijsters dit jaar nog op de Open VLD?
  • Maak van die hoofddoeken toch geen hoofdzaak...
  • Een leuke job voor Filip en Mathilde
  • Als de Chinchilla song op de radio werd gedraaid...
    MAILEN MAG

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    BERN MET MELK/BERN AU LAIT

    Om een onderwerp rustig te observeren moet er afstand zijn en verschil in hoogte. Bern voldoet aan die voorwaarden. Het is de perfecte plek om naar politieke poseurs en andere druktemakers in ons landje te kijken.
    Niet met het vizier op scherp maar mild gesluierd door melkglas. Bern met melk of Berne au lait, what’s in a name…

    Hugo Bernolet

    klik op de foto's om ze vergroot te bekijken. klik op foto bij vuil Franske voor nieuwe verhalen

    25-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vader Kerstman
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe komt het dat de Kerstman en Sinterklaas zo goed op elkaar lijken? Waar halen die het geld voor al die cadeautjes? Leven ze nog ? Wat is er mythe en wat is er waar?
    De geschiedenis van Sinterklaas en de Kerstman is het tweede grootste geheim ter wereld. Op één staat het recept van Coca Cola. En dat is geen toeval. De uitvinder van Coca Cola beloofde de wereld zoet te houden met zijn wonderdrankje op voorwaarde dat er geen vragen gesteld werden naar zijn recept of naar zijn nakomelingen. Meneer Cola had immers twee bizarre zonen die geboren waren met een grote witte baard. Een ramp voor het publieke leven van iemand die zo beroemd en rijk was. Hij had er alles voor over om zijn zonen voor de buitenwereld verborgen te houden.   De enkele keren dat de kinderen van medewerkers mochten komen spelen, probeerden de zonen Cola die  vriendjes van een dag te kopen met cadeautjes. In een afschuwelijk opbod tegen elkaar. Jos wou niet onderdoen voor Rudolf en omgekeerd. Ze waren de koning te rijk, maar leefden ondergedoken, onbekend en onbemind en daarom vochten ze voortdurend met elkaar om de aandacht van vader Cola. Als Rudolf zei dat hij koning wou worden, zei Jos om Rudolf te overtroeven dat hij paus wou worden.

    Mijnheer Cola kwam vaak in België, we vermoeden naar het stoppekensfabriek  aan de brug van de azijn. Van die reizen bracht hij voor zijn zonen ondermeer boeken mee uit ons land. Rudolf was gefascineerd door een foto van de eedaflegging van Boudewijn als koning der Belgen. Het hoge baldakijn waaronder onze Boudewijn stond sprak tot Rudolfs verbeelding. Het was van rood fluweel met een boord van witte hermelijn. Zo waren koningen vroeger gekleed, dacht Rudolf, en hij liet zich een pak aanmeten van rood fluweel met witte hermelijn. Het werd zijn vaste tenue. Nooit wou hij nog iets anders dragen.
    Jos, die meestal in de peignoir van zijn moeder rondliep, wist dat een paus de enige man was die ongestraft in vrouwenkleren mocht rondlopen, dus werd de paus zijn vestimentair rolmodel. Vader Cola werd er gek van. Je zou voor minder. Zijn kinderen hadden niet alleen witte haren en een lange baard, zij kleedden zich iedere dag alsof het carnaval was. Kom daar mee buiten. Maar dat kon net niet, wat het probleem nog hopelozer maakte bovenop die eeuwige ruzies. Het is niet te verwonderen dat vader Cola hen, van het ogenblik dat ze redelijk volwassen werden, zo ver mogelijk van elkaar wou scheiden. Heethoofd Rudolf werd naar de Noordpool verbannen waar niemand hem kon zien; Jos de kille kikker werd naar het warmste land verbannen dat vader Cola zich toen kon voorstellen: Spanje.

    Rudolf genoot van zijn vrijheid na zoveel jaren binnenzitten en van de oneindige vlakten. Het zou niet lang duren of hij verblijdde de eskimo’s met zijn ijssculpturen. Er is een niet bevestigd verhaal dat hij een rendier uit ijs sculpteerde en zo vol was van zijn schepping dat hij niet kon geloven dat het dier niet tot leven kwam. “Leef”, brulde hij en smeet zijn beitel naar het ijssculptuur. Volgens de overlevering geschiedde toen een wonder. Het rendier begon zowaar te leven en werd voor altijd de trouwe reisgezel van Rudolf. De split in zijn voorhoef zou een herinnering zijn aan de plaats waar de beitel het ijsdier trof.

    Rudolf maakte pas echt fortuin wanneer hij, om de vrouwelijk eskimo’s te imponeren, enorme ijsborsten begon de hakken. Zijn  afgeronde ijsstenen waren zo perfect dat hij eerder de interesse van de mannen trok. Zij begrepen dat die gladde bollen beter overeind bleven in sneeuwstormen dan de rechthoekige huisjes die zij met ijs metselden. Rudolf nam een patent op zijn ‘iglo’ en generaties eskimo’s zouden geboren worden met een iglo in hun maag. Vader Cola kon eindelijk fier zijn op zijn zoon en sloot met hem een deal voor ijsblokjes in de Cola, en sindsdien werd Coke ‘on the rocks’ gepromoot.

    In Spanje had ook Jos zijn draai gevonden en met de financiële steun van papa beheerde hij al snel de grootste appelsienen-plantages van Spanje. Voor de pluk en buk had hij een voorkeur voor zwarte Moren. Jos was de slimste van de broers, want waar Rudolf verbaal nooit veel verder geraakte dan “Ho, ho, ho”, had Jos de reclame-wijsheid van vader Cola en al snel werden de ‘appeltjes van oranje’  een wereldwijd begrip. Hij was een behoorlijk liedjesschrijver en wanneer hij met zijn oogst naar de wereldmarkt trok bereidde hij die tocht voor met liedjes als “zie ginds komt de stoomboot”.

    Maar zelfs op die grote afstand ging de ruzie en de afgunst tussen de broers gewoon voort. Omdat Rudolf zich in het koude Noorden graag  verwarmde aan  schaars in rood fluweel en witte hermelijn geklede Xmas-babes, en hij de Cola van vader met iets sterkers aanlengde, hekelde Jos hem in een liedje dat we ook vandaag nog kennen: “Rudolphe the red nose reindeer”. Over de reactie van Rudolf kunnen we alleen in bedekte termen schrijven. We zeggen alleen maar dat de ‘zak’ van Sinterklaas in oorsprong niet zo groot was als in de latere legende en dat de scheldnaam ‘zwarte Piet’ niet zozeer op zijn helpers sloeg en zijn schimmel niet het latere paard was, maar wel, om het discreet te zeggen, een gevolg.  Van wàt vult u zelf maar in, zolang u maar niet zegt dat wij het gezegd hebben. Zelfs zijn oorspronkelijk naam “Jos” heeft tot op vandaag  een dubbelzinnige betekenis, die naar zijn knecht verwijst, om het  beleefd te formuleren.

    Zo kon het niet verder en vader Cola riep zijn reclamemensen bij elkaar. Die kregen alleen nog Cola te drinken tot zij een oplossing vonden. Onder die onhoudbare druk ontstonden dan de verhalen van Sinterklaas, de heilige man en de Kerstman, de bon-vivant.
    Geen enkele Cola-campagne heeft meer gekost dan hetgeen werd uitgegeven om deze verhullende verhalen over zijn zonen op de wereld los te laten en in de geschiedenis te schrijven. Dat de zonen ongebreideld cadeautjes mochten uitdelen deed hen het verhaal slikken. Vader Cola haalde opgelucht adem. Geheim twee lag vast en dat mocht gerust wat kosten. Coca Cola was ondertussen toch het grootste merk ter wereld geworden. Hij rekende er op dat de winkeliers, gesteund door de media, de verhalen zouden oppikken en uitvergroten tot hetgeen wij vandaag de dag ieder jaar van september tot december horen. 

    Jos kreeg van vader zelfs een extraatje dat gerust mocht vergeleken worden met wat “on the rocks” voor Rudolf betekend had. Vader lanceerde met de appelsienen van zoonlief de frisdrank “Minute Maid”. Jos mocht de naam zelf kiezen en wie even nadenkt herkent ook hier weer de roots van de Cola-familie. “Minuutje maat” was de verholen boodschap van Jos aan Rudolf.

    De marketing-boys van Cola fantaseerden een verleden voor elk van de zoons bij elkaar en hun mythe ging er in als zoete...Coke. Niemand vroeg zich nog af of Jos de Sint wel overal ter wereld op dezelfde avond door de schouw kon kruipen of Rudolf echt met zijn slee door de lucht kon vliegen. ‘De mensen willen bedrogen worden’, zei vader Cola altijd, maar toch hield hij vooral het beeld van Father Christmas in stand. Hij had het niet zo voor schijnheiligen in vrouwenkleren met dubbelzinnige attributen.
    Over het grootste geheim, het oorspronkelijke recept van Coca Cola weet ik echt waar niks. Over de geschiedenis van de Guldensporenslag daarentegen kan ik wel een en ander vertellen, maar dat doe ik niet. Ik wil voor geen geld Bart De Wever in mijn nek krijgen. Ik heb een nekske van nikske.


    15-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een grondig verhaal
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn liefste is de ligusterhaag in de achtertuin beu. Voor haar hebben zelfs evergreens een houdbaarheidsdatum. Want ook eeuwig groen wordt op de duur saai. Rode haagbeuk daarentegen, daar zit leven in, met afwisseling en warme gloed. Het is een keuze met passie. Wie weet wil ze mij over de haag heen vertellen dat ze mij een eeuwig groentje vindt dat bang is om te veranderen? Dus, ga ik mee in haar beuk-verhaal al hou ik er een breuk aan over.

    Sindsdien stop ik week na week een stuk ligusterhaag in de GFT. Ploeg ik de grond om, verwijder resterende wortels, plaats een hardhouten-boord, zodat we, zoals zij het formuleerde, voortaan een mooie scheiding zouden hebben tussen gazon en haag. Ik schrik niet langer bij het woord scheiding, zelfs al is het maar om te lachen. Op mijn leeftijd schud je onbegrijpend het hoofd. Hoe gigantisch moet de goesting zijn om er zoveel ellende mee op je nek te halen? Goesting, weten we ondertussen, gaat over, ellende blijft. Een scheiding in mijn haar is nog de enige die ik nog zou overwegen, moest dat mogelijk zijn met mijn breed uitgevallen middenstreep.

    Achter de boord moest ik de grond verhogen en verrijken met potgrond, zodat de rode haagbeuk in de beste omstandigheden geplant zou kunnen worden.   Ik zou grond halen in het containerpark, want die mag je gratis meenemen, als tegenprestatie voor het braaf sorteren en binnenbrengen van afval. De medewerkers composteren groenafval tot compostgrond, heet het in de(n) Antwerpenaar. Bleek dat ze die service hadden afgeschaft. Het was te veel werk voor te weinig gegadigden. En compostgrond, meneer, kan té rijk worden en bijgevolg giftig voor uw plantjes. Als uitleg kan dat tellen, maar waar ik dan gewone grond moet vinden konden ze mij niet zeggen.

    Ik laadde een spade en enkele zakken, niet die van het containerpark, in mijn auto en trok op zoek naar een morzel grond van dit overbebouwde land. Ik durfde het niet gewoon aan de overkant van de straat halen, zoals de mannen die in het voorjaar een nieuwe afvoerbuis in onze voortuin staken en extra grond nodig hadden. Dat is grond van de gemeenschap zegden die gewoon. Wellicht is het juist, maar ik durf niet zo goed mijn spade in de grond steken in het nabijgelegen park, helemaal al niet in de gewijde grond van het kerkhof. Ik ben geen “man at work”, draag geen oranje kledij van Van Beirendonck.

    Waar haal ik het dan wel? Kijk voor de aardigheid zelf eens uit naar een beetje makkelijk bereikbare grond die van de gemeenschap zou zijn en niet in het tuintje of de akker van iemand ligt, die niet onder de zoden of struiken steekt of vol stenen zit, zoals bij restjes van wegenwerken.

    Na een uur tevergeefs rondrijden dacht ik aan het verlaten stuk grond tussen de luchthaven van Deurne en de spoorwegberm. Vroeger reden we er met de kinderen wel eens langs op de mountain-bike, omdat je er je behendigheid flink kunt testen, zoveel putten zijn er in de baan. Ik was er nog nooit met de auto geweest. Omdat het zo’n verloren gelegen baantje is waar niemand passeert en door de jaren totaal stuk lag. Ik denk dat het nog een baantje van de Duitsers moet geweest zijn. Zij waren thuis aan de luchthaven waar ze in de Erla fabriek hun jachtvliegtuigen herstelden. Toen de Amerikanen de Erla wilden bombarderen, misten ze hun doel en dropten hun bommen op het centrum van Mortsel, met honderden slachtoffers als gevolg. Misschien was er wel een bom of twee op dat baantje gevallen?

    Daar de regenval van de voorbije dagen stonden er enorme plassen, zodat je de valkuilen niet zag. Maar als ik hier grond kon vinden, zou niemand me lastigvallen. Doorrijden dus maar. Tot ik tot mijn verbazing een zigeunerkamp binnenreed. Verlaten, weggestoken van onze drukke georganiseerde wereld die op geen dertig meter hiervandaan op de militaire baan voorbijraast. Ik had niet de indruk dat ze mij verwachtten. Moest ik zoals Fred Flinstone mijn wagen hebben kunnen oppakken om hem sneller te keren, had ik het zeker gedaan. Terwijl ik misschien heel erg welkom was geweest, als vredesgezant van de mensen die in huizen wonen, als vlotte bruggenbouwer, in ieder geval minder houterig dan prins Filip. Ik zou op illegaal gestookte drank getrakteerd zijn geweest en de zingeunermeisjes zouden met steelse blikken rond mij heen drentelen. Wie weet had ik wel nazaten van Django Reinhardt kunnen ontmoeten of toch minstens van de Gipsy Kings die mijn amateurgitaargreepjes met lachende tanden waartussen steevast één gouden, en kwinkslagen in een slavische taal die ik niet kon verstaan, maar die grappiger was dan die van Urbanus, hadden  kunnen optrekken. Maar net als hen was ik op zoek naar een morzel grond, zij het wel minder groot dan die zij nodig hebben om zich ergens thuis te kunnen voelen.

    Langs het kanaal, dacht ik dan, moet je toch nog een verlaten plek vinden waar je ongestoord enkele zakjes met grond kunt vullen? Hoewel ik mij daar ook niet gelukkig bij voelde. Stel dat iemand mij van op afstand putten ziet schuppen en met grote witte zakken in de weer zijn. Je kunt er in die verlatenheid rare dingen bij denken.

    Ik kreeg de kans niet eens om het uit te proberen. Langs het water loopt  een jaagpad waar je niet kunt schuppen, vervolgens is er een baan waar auto’s als gekken voorbijrazen, terwijl links containers staan als er geen andere opslagplaatsen gebouwd werden.

    Wat is dat toch met dit land? Moet je nu echt naar zee of naar de purperen hei om een schep zand? Wat lopen die Vlamingen toch te zeiken over hun eigen Vlaamse grond? In Vlaanderen is elk stuk grond van iemand anders. Er is alleen nog echt Vlaamse grond onder het Parlement en in de tuin van Filip De Winter of van Kris Peeters. En die zullen niet delen.

    Op het moment dat ik het dacht op te geven, zie ik in een veld nabij restaurant ‘de roeispaan’ enkele huizenhoge bergen gewone grond liggen. Geen rijnzand of ander commercieel zand dat uit de luiken van de binnenschepen is gehaald. Gewone grond. Een stukje opgepotte aarde. Ik keer mijn steven en haast mij naar een weg die mij naar die bergen moet leiden. “Verboden voor onbevoegden” staat aan de rand van de bolle kasseiweg. Wie zegt dat ik onbevoegd ben, denk ik fel. Bevoegd is ‘gemachtigd door de wet’, maar voor de wet zijn alle Belgen gelijk en men kan bovendien bevoegd zijn door ‘kennis’ of ‘ervaring’. Kijk, ik scoor drie op drie. Op grond van gelijkheid en ervaring, om van de kennis nog maar te zwijgen. Als er controle komt vertel ik ze dat ik een tip gekregen heb in het containerpark, omdat ze mij niet langer aan enkele zakjes grond konden helpen.

    Nog voor ik mijn spade in de voet van de berg kan steken, zak ik met beide voeten tot aan de enkels weg in het slijk. Mijn onnozele kop vindt het nodig van op zo’n moment ‘het slijk der aarde’ door mijn gedachten te flitsen. Totaal ongepast, maar wat doe je er aan. Ik was al blij dat het geen passend liedje was. Ik noem het mijn eeuwige koppijn. Als kind wou ik al eens ’koppen’ als ik een standje kreeg of in de hoek vloog. Toen is het begonnen. Ik wou dan kwaad lijken en kijken, maar het duurde niet lang of een of ander opgewekt liedje kwam onweerstaanbaar mijn plannen doorkruisen. Het is net als grote kak. Je probeert het tegen te houden omdat het er het moment niet voor is, maar toch moet je toegeven aan de natuur en jawel, in plaats van kwaad te zijn begon ik dan te zingen...

    Terwijl de witte zakken wegflapperen in de wind en ik dat verdomde zand niet in de zakken geschept krijg, draait er een witte wagen van de grote baan, de kasseiweg op. Mijn ‘cool’ zakt naast het slijk in mijn schoenen. Gelukkig is het iemand die zich even van het verkeer onttrekt, om rustig op de verlaten kasseiweg te keren en dan in andere richting weer in de rat-race mee te jagen.

    Vijf zakken vul ik. Het zijn zakken van gevlochten nylon, waar het slijk doorsijpelt. Wanneer mijn koffer vol zit, zit ook mijn blauwe jeans onder het bruine vocht. Gelukkig alleen aan de voorkant.

    Moe maar voldaan rij ik weg van de Wijnegemse bergen. Thuis voel ik dat ik me overtild heb en ik moet die zakken nog voorzichtig het huis door naar de achtertuin dragen. Tegen de tijd dat mijn allerliefste thuiskomt is de grond gemengd en verhoogd geharkt en wel. Ik glunder en verwacht een schouderkopje zoals men een klontje aan zijn paardje geeft. “Wat heb je nu gedaan, je hebt aarde gestolen”, hoor ik tot mijn ontgoocheling. “Ik wou je de wereld schenken maar ben niet verder dan een beetje aarde gekomen”, probeer ik nog aardig, maar mijn allerliefste doet alsof de helikopter die hoog in de lucht rondcirkelt al op zoek is naar mij.

    Later op de avond belt mijn dochter dat zij met haar man een huis gekocht heeft. Hun stukje grond, met  toekomstgericht zes slaapkamers bovenop. Ik kom van mijn grond en kus mijn allerliefste. Volgend jaar zal de rode haagbeuk meer voeten in de aarde hebben.


    11-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noodgulp
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    “Vraag ‘ns of hij weer zijn ontslag zal geven zoals tien jaar geleden bij de ontsnapping van Dutroux?”, hoorde Annelies Van Herck de regisseur in haar oortje fluisteren. Die had het op de heupen van de nietszeggende zinnen die de minister weer aaneen breide. Hij wou vuurwerk in de studio. Ofwel help je dan de minister bij het zich vastpraten in cirkels die hij met zijn theorieën in het zwerk schrijft ofwel stop je hem koudweg af met een opmerking “out of the box”, waar hij, die zo met creativiteit wil pronken, nooit van terug heeft. 

    De vraag lag nochtans voor de hand, maar Stefaantje leek door die terugkeer naar het verleden behoorlijk van zijn melk; hij had zich voorgenomen van alleen over de toekomst te praten. Meer dan “dit is een belachelijke opmerking” wist hij niet te verzinnen en hij maakte met zijn stoel een kwartdraai om niet meer naar ‘die dwoaze vroemench’ te moeten kijken.

    Annelies wist haar koelbloedigheid te bewaren en beperkte zich tot een sober “meneer de minister, bedankt voor dit gesprek”. Terwijl de regisseur in haar oortje bleef roepen : “vraag of hij als falende verantwoordelijke nog “hulp” kan bieden, doe hem “hulp” zeggen.  

     De Clerck had ooit in de Zevende Dag bloedserieus het verschil tussen hoofdgulp en noodgulp uitgelegd. In zijn hoofd had hij het over hoofdhulp en noodhulp, maar dat was alleen in zijn hoofd en in hoofden van ‘bachten de kupe’. Hij zag uiteraard niet dat de presentator zich achter zijn hand verschool om De Clerck niet in zijn gezicht uit te lachen. Toen dan De Clerck toenmalig premier Verhofstadt plagerig zei dat hij altijd bereid was van zijn gulp aan te bieden, brak de presentator het gesprek plots af. Stefaantje keek verongelijkt en vond de presentator partijdig, stoppen op een moment dat De Clerck scoorde tegen Verhofstadt.

     Het was jaren geleden, maar in de wandelgangen noemde men hem nog altijd minister gulp. Hij verdween van het toneel naar Kortriek, waar iedereen geilig de gheer zegt en vriendelijk zijn gulp aanbiedt; maar nu Stefaantje terug was leek het er op dat hij was uitgebroken eerder dan dat er een carambole-reeks gedetineerden ontsnapten. “Ik zal pas opstappen als er... 29 gevangenen ontsnappen” verduidelijkte hij zijn standpunt de volgende dag. Vroeger zou hij gezegd hebben als er zeven maal zeven gedetineerden ontsnappen, maar sinds zijn uitspraken telkens als wollige tsjeventaal bestempeld werden, probeert hij vooral cryptischer te spreken. Dus, rekende hij vlug zeven maal zeven en kwam hij, zenuwachtig als hij is bij het kleinste probleem, uit bij 29.

    Gevangenen hebben dergelijke aansporing niet nodig, maar voor sommige partijgenoten leek het wel een leuke uitdaging uit te zoeken of zij die arme gevangenen niet aan ideeën konden helpen. Met als onderwerp: “riftje raftje, flidder fladder, je kunt ook vluchten zonder ladder”, wat de indruk moest geven dat deze mail een nieuwe stunt was van schrijfster Saskia De Coster, vertrok van op het hoofdkwartier van de CD&V een hotmail met nuttige tips voor gevangenen.

     Na de ontsnapping van Dutroux had Stefaantje tien jaar op zijn kin mogen kloppen. Daar is plaats voor: ‘ip Stefaans bakkesn kunter uij droain mé peird en karre’, zeggen ze zelfs in Kortrijk. Nu zou hij de spelregels zelf bepalen. Geen stoelendans deze keer. Dat Van Parijs, Leterme, Vandeurzen of Verherstraeten maar iets anders doen. Tkem me nie skiln, ik ben niet verantwoordelijk. De gevangenissen treffen schuld, mijn voorgangers, de politie, de regie der gebouwen, de media uiteraard en mijn politieke belagers, maar niet ik. Hebben zij mijn plannen als eens goed bekeken? Die zijn zo grondig dat ze na tien jaar nog niet voor iedereen duidelijk zijn.

    Ik ben het beu van altijd aan de kant geschoven te worden. Eerst werkt ons Marie-Dominique me uit het advocatenkantoor dat ikzelf heb opgericht en zet De Jaegere in de plaats van De Clerck. Dan vernieuw ik de partij en plan over heel het land bijenkorven om de mensen bij elkaar te brengen; merci voor de tip rond “de mensen”, zegt Leterme en hij pakt mijn voorzittershamer over. Ik verlies in basket van mijn koters en van Van de Lanotte; ik zet mijn schouders onder Interieur in Kortrijk, laat mij fotograferen in design-zetels, reik designprijzen uit aan verschillende scholen en weer is het niet goed.

    In de partij zeggen ze “doe maar uw schoon kostuum aan”, wanneer je minister wil worden. Al tien jaar koop ik de meest opzichtige dassen, ga mee met de trends van kleurrijke cool naar velouren nonchalence en dan nog zou ik er weer naast pakken? Het is toch te gek dat ik mij zou moeten vergelijken met de vintage-schoolmeesterlook van Vandeurzen, Van Parys en Verherstraeten? Niemand in de partij kan zoveel enthousiasme uitstralen als ik, mohow zeg; niemand komt nog maar in de schaduw van mijn glimlach en van mijn positieve lichaamstaal. En niemand ziet hoe die Verhofstadt mij ondertussen copieert. Ik praatte al over kunst en had langere haren en artistieke flair nog voor Verhofstadt naar Toscane trok, diene wietewoui. Ik was als enige  op de première van  Kasimir en  Karoline in Avignon. Wim Opbrouck zei me “kijkt ne kier nui, oewèst, die fransozen denken dat gij onze artistieke directeur zijt...”. “toet, toet, zei ik,  k’ben vanij'ens ne rappe sluinse, wè”.  Wim is a moat van mij, sinds hij als Gerrit  Callewaert uit Bavikhove, de rechten van de Vloanders op tv verdedigd heeft. 't ku me gi klotn sgeln dat ze ons niet altijd verstaan.

     Het kan zijn dat ze in Kortrijk van hun Stefaantje zeggen “ie jeet een tonge van lientjes”, maar hij moet dringend wel eens voor de spiegel gaan staan en oefenen, anders blijft hij voor altijd minister gulp, hoe vaak hij die nog mag aanbieden.

    Het verschil tussen en gulp en hulp kun je zelfs zien, daar heb je geen logopedist voor nodig. Ga zelf maar eens voor de spiegel staan en zeg na elkaar “hulp” en gulp”. Doe dit natuurlijk niet wanneer uw partner u kan horen. Zij zou kunnen denken dat  uw onderbroek onder hoogspanning staat zonder dat zij er bij betrokken was.

    Wanneer u achtereenvolgens in de spiegel “gulp”  en “hulp” zegt,  zult u zien dat bij hulp, enkel wanneer u de “h” goed aanblaast, een klein dampkringetje verschijnt. Als u geen verschil merkt hebt u waarschijnlijk net als Stefaan “stroent in jen ohen”.


    30-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. vetverbranders in staking
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Luister naar je lichaam, zeggen ze dan. Voor mij is dat niet moeilijk, ik ben een en al oor. Maar denkt u dat mijn lichaam ook naar mij luistert? Vergeet het maar. Mijn lichaam is nog eigenzinniger dan ik. Niet dat er motorisch wat met me scheelt of dat mijn mond opengaat wanneer ik toch beter zou zwijgen. Dat soort functies heb ik goed onder controle. Waar ik echt niks aan te zeggen heb is mijn metabolisme. Kreeg ik ooit de kans om die metabolisme-mannetjes te spreken, ze zouden verbaasd staan dat die zachtaardig man in wiens lichaam ze werkzaam zijn zo scherp kan uithalen. Het kan toch niet dat er in die hele enzymen-organisatie geen leiding gegeven wordt en dat die vetverbranders, om ze maar met de naam te noemen, mogen doen wat zij zelf goedvinden?

     Daar is zeker overleg tussen de leiding en de uitvoerders. Volgens mij ligt het probleem ondermeer in het feit dat die leiding zijn informatie haalt uit dezelfde gegevens die door dat lichaam worden opgenomen. Eigenzinnige enzymen kunnen daar misbruik van maken. Hoewel zij volgens mij nooit echt tekst en uitleg krijgen. Hooguit : “verbranden op maximum, of draai maar ralenti”. Meer niet.  
Misschien zijn er serieuze lekken in mijn lichaam? Of ben ik slachtoffer van job rotating? Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar ik denk dat er een verkenner is die in een soort uitkijktoren achter de ogen zit. Die stuurt wat ie ziet door naar de gedachtekamer, waar een team van vertalers-interpreteerders de nieuw opgenomen informatie toetst aan de data van de gedachtekamer, parallel met de kronkelactiviteiten van mijn hersenen op dat moment. De voorzitter van het team, je zou hem het brein kunnen noemen, interpreteert en beslist. Zijn rechterhand is de coördinator die naar de verschillende afdelingen, gerangschikt volgens levensfunctie, de bevelen top-down doorgeeft voor acties die ondernomen moeten worden. Ik sla misschien enkele lijnen over in het organigram, maar eenvoudig gesteld moet het ongeveer zo werken. Zo niet zouden wij maar wat pierewaaien.

    Maar ik vraag me af of er ook controle is achteraf? Want anders kan het lang duren alvorens fouten aan het licht komen? Zouden op die manier ziektes ontstaan? Als lichaam sta je daar toch behoorlijk machteloos tegenover. Ik wil het nu niet over lelijke ziektes hebben die het gevolg zijn van grove nalatigheden her en der of overmacht door foute job-rotating, het Peter-principe, zeg maar. Maar neem nu mijn metabolisme. Stel, daar zit zo’n Daantje onbekwaamtje als bewaker van de energiebalans. Dat is toch een ramp voor je lichaam? We eten omdat we dat graag doen, maar functioneel is dat om calorieën op te nemen die we nodig hebben, als bouwstof om te groeien, en als brandstof om te functioneren. Wie veel energie verbruikt, moet meer tanken, wie weinig verbruikt minder. Zo eenvoudig kan het zijn. Maar wat als zo’n Daantje niet tijdig zegt, jongens, de tank is vol? Zoals bij een auto, daar kun je ook geen 70 liter kappen in een tank van 50. Neen, zij laten ons lekker verder opladen, uiteraard zonder dat we zelf calorieën tellen, er is een hele fabriek daarbinnen om zich daar mee bezig te houden, en een mens heeft wel wat beters te doen.
Het teveel wordt dan bij de reserves gezet. Bij de mannen rond hun buik, bij de vrouwen op hun gat. En dat allemaal omdat er zo’n Daantje onbekwaamtje de tel kwijt is?
Het kan ook, en daar denk ik eerder aan, dat die vetzakken van vetverbranders mij in mijn vet laten stikken. Dat zij in plaats van het vet te verbranden, de bevelen van hogerhand in ’t vuur gooien.
Enkele voorbeelden: ik zweet eigenlijk nooit. Dat zegt al  genoeg. Ja, ik straal wel veel menselijke warmte uit, maar zweten is toch een teken van warmteafgifte, dat ze binnen vet aan ’t verbranden zijn? Ik wed dat zij alles uitzoeken om maar niet te moeten werken. “Zeg, heeft ons lichaam geen voedselallergieën, ja? Dan kunnen wij niet verbranden. Stuur die sla en dat fruit maar onverteerd naar de afdeling darmen. Of neen, sla die sla en de rest maar op bij de vetreserves. Leg maar een riempje extra rond zijn buik. Die zal nogal ’s verschieten. Hij moet maar weten dat hij niet alles mag eten” “Oei, wat staat er op die bijsluiter : obesitas is een mogelijke bijwerking? Ja, mannen wij gaan toch niet slimmer zijn dan de dokters, hé. Stockeer nog maar een centimeter of twee bij in de rondte.” “Wablief, gaat ons lichaampje iedere ochtend joggen? Dan moeten we zeker reserves opslaan, wij willen toch niet dat ie flauw valt halverwege in ’t bos”.

    Met diëten idem dito. Je zou denken dat de vetverbranders blij zijn dat ze iets minder moeten werken, maar het tegenovergestelde is waar. Want dan moeten ze aan de vetreserves beginnen en die worden niet zoals de dagelijkse voedselopname tot aan hun deur gebracht. Neen, daarvoor moeten zij naar hun magazijn. Uit protest gaan ze het vet halen bij mijn nek en polsen en verplaatsen het eerst nog een tijdje naar de buik. Natuurlijk kunnen ze de bevelen van hogerhand niet blijven negeren, maar als ze de kans zien om te laten voelen dat zij baas blijven in eigen buik zullen ze het niet laten liggen.

    Vorige vrijdag gingen we naar het toneel. Achteraf praten we in de cafetaria met de regisseur en met de fantastische actrice. Verstrooid neem ik al pratend ocharme vier blokjes kaas van elk nog geen kubieke centimeter groot. Het stelt niks voor, ik had al meer dan een maand geen grammetje kaas gegeten, maar ’s anderendaags lees ik op de weegschaal het verdikt: een volle kilo bijgekomen. Een cadeau van de vetverbranders. Verbijsterd luister ik naar mijn lichaam en hoor vettig lachend:”mag het iets méér zijn?”


    26-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mussen uit Gaiole Chianti
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Gaiole Chianti ligt op 11 km van Siena midden de wijngaarden van de Gallo Nero,het keurmerk van de Chianti Classico. Op het net hadden we een country house gevonden dat ons beviel voor vakantie. Het maakte deel uit van een Borgo (gehucht) waarvan al in 998 melding werd gemaakt. Op de kapel na, die in die duizend jaar nog geen steen verloren had, bleef er niet veel meer dan een ruïne.
    Elena Nappa, een modeontwerpster uit Milaan, toverde zo’n vijftien jaar geleden de ruïne om tot een droom-Bed & Breakfast met nog enkele vrijstaande huisjes voor wie een langere periode wil huren. De Borgo is niet makkelijk te vinden dus het loopt er niet storm, bovendien was het nog maar juni, zodat dat wij op het eerste weekend na, de enige bewoners van de huisjes waren. Ook in de B&B moet het kalm geweest zijn, want iedere dag kwam Elena met haar honden en katten voorbij gewandeld. Alsof zij niks anders te doen had. Onze relatie beperkte zich tot een vluchtige buona Sera of Sera zonder meer, zoals Italianen zeggen. 
    Pas thuis ontdekte ik op het net wat een bijzondere vrouw zij is. Niet zozeer omdat zij op tal van forums door gasten geloofd wordt als de ultieme gastvrouw, of omdat zij nu schatten verdient aan diezelfde gasten - een kamer kost per nacht tussen de 170 en 240 € - maar vooral omdat zij die droom van ruïne, waarvoor niemand een cent gaf, tot uniek vakantieverblijf, waarvoor je vele centen moet geven, helemaal in haar eentje realiseerde. Op tv zijn er reality-reeksen over avonturiers die alles achterlaten en naar de Provence of naar Toscane trekken om een gastenverblijf te beginnen. Maar hoeveel is er waar van die verhalen en hoeveel is bijgekleurd voor televisie? Terwijl Elena echt is, tastbaar nabij. Ik had haar verhaal zo uit  haar mond kunnen optekenen. Hoewel, toenadering zoeken had niet vanzelfsprekend geweest, haar honden zouden voor mij een te grote barrière blijven. Niet dat ik geen dierenvriend wil zijn, maar toch concentreer ik me liever op mensen.

    Iedere avond voor het slapengaan, inspecteerde ik de hele kamer op mogelijke insecten. Vooral nadat ik een zwart streepje met grote snelheid over het plafond had zien kruipen. Was het een duizendpoot of een kleine zwarte schorpioen, ik moest het niet weten, maar heb voor alle veiligheid de hele nacht helemaal onder de dekens liggen zweten. Liggen slapen kan ik moeilijk zeggen, ik heb altijd al het gevoel dat er ‘s nachts spinnen over mijn hoofd lopen, wellicht zijn het fantoompijnen van het haar dat er vroeger stond, maar hier had ik dat nog veel erger. En als ik dan toch insliep, schoot ik wakker uit een nachtmerrie dat die zwarte rups of wat het ook was, van het plafond onder mijn neus viel. De angst om met Hitler vergeleken te worden was op dat moment kleiner dan de angst dat dat beestje via mijn neus met zijn kleine pootjes in mijn hersenen zou kruipen en daar het toch al oververhitte crisiscentrum helemaal in de war zou sturen. Entomofobie noemt de wetenschap dat, ze doen maar, zolang het maar ver van mijn bed blijft. 

    Gelukkig heb ik geen ornithofobie, want vogels zijn in de Sienese natuur drukker in de weer dan thuis. Tijdens mijn slapeloze nachten hoorde ik de mooiste vogelenzang, heen en weer geflirt in gefluit zonder dat ze er moe bij werden. Overdag maakten de zwaluwen het mooie weer. Waar ze bij ons hoog in de lucht vliegen, om hun favoriete insecten te vangen, scheren ze in Gaiole als gekken over de grond en komen ze nippen aan het water van het zwembad, ook terwijl ik er in lig. Natuurlijk  duik je onder. Niet zozeer omdat ik vreesde dat ze mijn hoofd als eilandje zouden beschouwen, maar vooral uit schrik dat zo’n zwaluw met zijn puntige bek in mijn ogen zou vliegen. Mijn hoofd of mijn schouder lag meer voor de hand vermits groter, maar ik vreesde alleen voor mijn oog. Die zwaluw zou dan in die gelatine-bol blijven vastzitten en radeloos in achteruit fladderen terwijl ik, met die vogel in mijn oog, vooruit moet zwemmen om de kant te bereiken en die vogel met oog en al uit te trekken. Als straf zou mijn oogbol nooit meer van zijn bek gaan en neemt mijn oog plaats in de evolutie van Darwin bij het ontstaan van de  bolbekvogel.
    Ik dacht dat ik er zo eentje ontdekt had. Hij leek op een mus, maar zijn fijn bekje eindigde in een bolletje. Ik bleef ‘m in ’t oog gehouden en hij mij. Ik had de indruk dat mijn aanwezigheid hem zenuwachtig maakte. Daar was helemaal geen reden toe. Ik ben geen beroemdheid in Italië en ik raak toch nooit tot bij de dakgoot. Toch sprong hij binnen een afstand van een meter over en weer op die dakgoot. Nu en dan vloog hij naar de bomen iets verder, maar dadelijk zat hij er weer terug. En zag tot zijn ergernis dat ik er ook nog zat. Hij keek naar mij, maar ook telkens naar de muur zo’n metertje onder die dakgoot. Ik haalde mijn camera om mijn ornithologische vondst aan de wereld te kunnen bewijzen. Inzoomend op de muur merkte ik dat er over zo’n vijftien centimeter een voeg van twee vingers dik tussen de natuursteen ontbrak. Ik had het nog maar net gezien of onze vogel vloog zonder remmen in dat gaatje binnen. Het leek een Kamikaze-vlucht, maar toen ik meteen daarna luid getjilp hoorde begreep ik dat in ons huis, ik schat ter hoogte van de douche, in die muur van zo’n vijftig centimeter dik een nest vogeltjes woonde. Vandaar dat de kat regelmatig langs kwam gelopen met haar blik alleen naar boven en een air van 'is het eten nog niet klaar'. In mijn eenvoud dacht ik dat die Italiaanse katten gewoon hautainer zijn dan bij ons. Als mijn vogel daar eten komt brengen moet ik dat toch digitaal vastleggen, dacht ik. Ik zette mij in een stoel, camera in de handen, hoofd in de nek. In opperste concentratie en dus schrikkend als een kleuter wanneer daar zo’n zwarte kever als een kogelvogel aan mij voorbij zoefde of wanneer een witte vlinder zijn dronkemansvlucht in mijn observatieveld kwam uitvoeren. U moet maar eens naar de vlucht van een vlinder kijken. Daar zit geen lijn in. Dat buitelt en holderdeboldert maar. Moest er een vliegbrevet voor dieren bestaan dan zou een vlinder als eerste zijn vleugels moeten inleveren.
    In ieder geval ik zat daar als nooit tevoren één met de natuur. Ik voelde mij een kleine Richard Attenborough. Toen mijn vrouw vroeg of ik iets moest drinken, verbaasde ik mezelf dat ik fluisterend en articulerend als Attenborough antwoordde. De meester-documentairemaker zal er van kunnen meespreken hoe een vogel u soms bij de kloten kan nemen. Urenlang heeft hij daar schijnvluchten uitgevoerd terwijl zijn koters kermden van de honger en ik kramp kreeg in mijn nek. Het is pas thuis op het scherm dat ik zag dat hij een gewone mus was die blauwe besjes naar zijn kindjes bracht.

    Mijn finale fauna-ervaring kwam er bij de terugreis. We hadden nog maar net de zandwegeltjes verlaten en enkele kilometers op de slingerbaan naar Siena gereden, toen er een bambi in het licht van onze wagen de weg over huppelde. Ik heb niet gehuild zoals men gewoonlijk doet bij het zien van Bambi. Het was tenslotte vijf uur in de ochtend en we hadden nog 1350 km voor de boeg. 


    29-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lie Van der Loep, Cannes 1979
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Toen ik de tekening van de depressieve duif zocht voor de vorige column vond ik ook nog ander vergeten materiaal terug. Mijn vader was eind 1978 overleden. Ik was nog twen, de kinderen van mijn broers en zusters waren nog klein. Als troost en als middel om het samenhorigheidsgevoel te versterken was ik een tijdschrift voor de familie begonnen. Omdat er te weinig familienieuws is om zo’n boekje te vullen, maakte ik kruiswoordraadsels en zoek de 7-fouten tekeningen voor de neefjes en nichtjes en vooral, een eigen detective-verhaal, Lie Van der Loep. De voornaam herinnerde aan mijn overleden vader, de naam lag voor de hand. Het werden mijn eerste fictie-verhaaltjes. Gebaseerd op wat ik zag. Bijvoorbeeld op vakantie. Dertig jaar geleden gingen mijn vrouw en ik naar Cannes. Mijn oudste zoon, die enkele maanden later zou geboren worden, ging mee in de buik. Hij is ondertussen getrouwd en komt volgende week, wanneer we naar Toscane trekken met zijn vrouw bij ons house-sitten.

    Met het oog op de vakantie lijkt het me leuk, het vakantieverhaaltje van dertig jaar geleden te hernemen.
    Het ging als volgt:.....

    “Dat is pas vakantie...”, zuchtte Lie Van der Loep voldaan. Hij lag languit in bad en keek lui naar buiten. Het open venster kaderde als een zonovergoten schilderij de flank van de mont Chevalier, deel van het oude Cannes, met crèmekleurige huisjes en rode pannendaken, omringd van roest- en zilverkleurige rotspartijen, olijfbomen, reusachtige cacteeën, rose tot purperen bloemen, parasolbomen en hier en daar een groene spits, zoals van Gogh die schilderde. Links onderaan lag de Méditerannée met in de mistige verte “les ïles de Lérin”. Bovenaan zat een hemel in strak zuiders blauw.
    “Wat een weelde”, dacht Lie hardop. En dan die zon. Wij zouden al blij zijn met een tiende ervan. Hij lachte. Het was hem vanmorgen nog opgevallen dat in vrijwel alle wagens met een Belgische nummerplaat een regenscherm lag. Tegen de regen hebben we ons leren wapenen, maar tegen zo’n onuitputtelijke zon hebben we geen verhaal.
    Net als de andere Belgen in het hotel had hij zich de eerste dag meteen blootgegeven aan de zon. Van ’s morgens vroeg. Om toch maar geen straaltje te missen. Stel je voor dat de zon ook hier in staking zou gaan. Vandaag zat hij noodgedwongen binnen. Wachtend tot die eerste zon roodgloeiend onderhuids in hem onderging. Zijn vel leek wel gekrompen. Het bad was ook niet zo’n goed idee gebleken. Elke beweging deed nu pijn. Tja, de zon had geen forfait gegeven. Hij wel. Dan gaan we straks maar ‘mensjeskijken’ op de boulevard de la Croisette, was zijn besluit.

    In een hemd met lange mouwen en een pantalon, om zich zoveel mogelijk tegen de zon te beschermen, stond hij een uur later voor het ‘Palais des Festivals’. Toch maar nep als je het zonder de glamour van de vedetten bekijkt. Het filmfestival lag al enkele weken achter de rug. Misschien zijn er wel beroemdheden in het Carlton Hotel? Even later liep hij tegen Will Tura aan. “Hello Lie”, zei Will spontaan. “Ssst”, siste Lie terug. “Ik ben hier incognito. Straks komt iedereen met zijn problemen aandraven wanneer ze weten dat ik, detective Lie Van der Loep, hier ben.” “Okay”, zei Tura alsof hij Presley was en ze wandelden samen al pratende verder.
    “Messieurs, une photo?” hield een man hen staande. “Un souvenir de Cannes?” “God nee, zeg” mompelde Lie “met m’n rooie kop, zeker. Faites une photo de ce monsieur-ci”, ging Lie in z’n beste Frans verder. “C’est le fameux Will Tura.” “Will Tura? Connais pas”, zei de fotograaf. “Mais je suis le plus célèbre chanteur Flamand” kwam Tura verontwaardigd tussenbeide. “Aha, oe seid Wlaminque” zei de fotograaf verrast, in een Nederlands dat duidelijk in een Frans bad ontwikkeld was. “Alors, ik maek oe ne photò veuj ne prix spécial. Maain vader was ook ne Wlàminque, mais moi j’habite déjà depuis 32 ans ici. Allez, zèque ne kiej ‘smille’. Ze lachten. Hij drukte af.
    Het was een man van onbestemde leeftijd. Met geblondeerde haren die hem alle vijf seconden voor de ogen hingen en met verder evenveel plooien in zijn gezicht als in zijn nonchalante jeanspak. Wanneer je niet achteloos aan hem voorbijliep, klampte hij je aan tot je instemde. “Vous-êtes mes amis, ik maek oe noque ne photò. Gratuit, veuj nikske.” Ditmaal stak er echt een casette in zijn Polaroid. De eerste keer had hij gedaan alsof. Een goedkope truuk.
    “Tenez” en hij duwde Lie de foto in de hand. “Nog cinq minuten laten droquen. Is ’t nie scoon?” Over de eerste foto sprak hij niet meer. Hij toonde hen de prijs op de achterkant van zijn toestel: 50 FF (=385 BF). “Veuj oe quarante francs.” En nog voor Lie iets kon zeggen ging hij verder: “Allez, allez, da ès toch nie chère, hein? Avec le Carlton in den aktergront...” Lie nam zijn portefeuille. Tenslotte stond hij toch met Tura op de foto. Zonder blikken of blozen stond de fotograaf mee over de portefeuille gebogen. “Eh, ça c’est formidable, vous êtes un vrai détective...” riep hij uit. En zijn kleine ogen tintelden alsof ze Batman himself aanschouwden. “Du calme” zei Tura nu, “mon ami est incognito à Cannes”, maar de fotograaf ging ongestoord verder niet lettend op Tura’s commentaar.
    “Pouvez-vous me rendre un service?” “Ik ben hier met vakantie”, zie Lie “en ik heb me voorgenomen hier niet te werken.”
    “Vous avez raison, mon ami, je vous comprends, mais il est probablement maar ne kleine inspanningue pour vous en ik zaain ainsi ne grande problème kwaait. Qu’en pensez-vous, hein? Pour un pauvre compatriot?” “U hebt zeker dorst, puis-je vous offrir un verre de l’amitié?” En zonder antwoord af te wachten gooide hij vlug z’n hele winkeltje in een grote tas waar ‘mes outils’ op stond.
    “Ga je mee” vroeg Lie aan Tura, “dan recupereren we misschien het geld van de foto.” “Ik kan niet” zei Will, “ik heb zo dadelijk een afspraak met een Franse impressario.” Voor de zoveelste keer probeerde hij een doorbraak in Frankrijk te forceren. Het enige wat ie bij zijn vorige pogingen had geforceerd waren zijn stembanden. “Succes Will en tot ziens” wuifde Lie hem na. “Ciao” klonk het vlot en geroutineerd. Die Tura toch.

    “Je kent toch het Carlton hotel, dat enorme witte gebouw daar” begon de fotograaf, wanneer ze rustig achter een halve liter Elzasser-bier gezeten waren. “Daar logeren de groten der aarde wanneer ze Cannes bezoeken. Niet alleen filmsterren, maar ook politiekers, oliesjeiks, staalbaronnen...enfin, iedereen die geld heeft of over geld van anderen kan beschikken. Let maar eens op de wagens en hun nummerplaten. Soms lijkt Carlton wel een Rolls Royce-garage. Bon. Carlton is heel belangrijk voor mij” ging hij zonder verpozen verder.
    “Stel je voor dat ik toeristen zou fotograferen met een mooi plantsoen of met de Méditerannée in de achtergrond. Dat maakt toch geen indruk thuis, hein? Vous comprenez? Dus, ik heb de keuze tussen ofwel het casino, maar dat van Cannes is te bouwvallig, of het Palais des Festivals, maar dat is alleen interessant wanneer het filmfestival aan de gang is. En dan is er gelukkig nog het indrukwekkende Carlton. Dat doet het altijd. Mijn rekening is dus vlug gemaakt...” Hij smeerde de stembanden met een flinke teug Elzasser.
    “Ik haal me er wel de woede van de directie mee op m’n nek maar, soit. Ze beweren dat ik hun gasten lastig val. Alsof ik geen dure Carlton-logé van een gewone toerist kan onderscheiden...” Lie voelde zich meteen gecatalogeerd. “Enfin, dat is een van de redenen waarom ik mijn probleem niet zelf kan oplossen. Zonder die vete was ik al lang naar de directie gestapt. Bien sûr. maar nu? En er staat hen wat te wachten, hein. Ik heb het nu al enkele weken in ’t oog. Die kereltjes bereiden een kidnapping voor. Jazeker, ik zie het zò gebeuren. Ze wachten alleen nog op het goeie moment.”

    “Wie zijn ‘ze’” vroeg Lie, om toch enige interese te betonen.
    “Eh, bien, die donkere mannekens, hein. Italianen, denk ik. Die hebben het kidnappen toch van in de wieg mee? Er gaat geen dag voorbij of ze hangen rond het hotel. Soms zie ik er langs de zij-ingang aan de rue du Canada binnen wippen. Er zijn ook beren van venten bij, geknipt voor de ‘lutte américaine’. Ik heb er foto’s van gemaakt. Wanneer u vanavond naar mij thuis komt zal ik ze u geven. Vorige week heeft een van die kerels me nog een opdonder verkocht. Omdat ik hem fotografeerde. Hij zei dat hij geen domme toerist was en scheurde de foto in stukken. Sindsdien durf ik ook niet meer naar de politie. Ik ben bang want ze houden mij in ’t oog. U kennen ze natuurlijk niet. Dat is één. U bent bovendien detective, dat is twee...” “En ik ben met vakantie, dat is drie” voegde Lie er snel aan toe. “Evidemment, mon ami. Maar ze laten mij in ’t Carlton niet meer binnen. Enne, wanneer u dit zaakje samen met mij wil opknappen, kom ik misschien terug op goede voet met de directie te staan en zit er voor u ook wel wat aan vast, dat weet ik zeker. Qu’est-ce que vous en pensez?”
    Lie dronk peinzend aan zijn pint.
    “Ecoutez, une proposition; ik betaal u de kosten van het Carlton privé-strand. Zo hebt u uw vakantie en ben ik gerust met u als detective in de buurt. Ik doe dan wel teken wanneer er iets op til is...
    Dàt zinde Lie al meer. Daarstraks had hij al een glimp opgevangen van het Carlton-strand. Daar wou hij best liggen. Met een cool drankje erbij, in een luxueuse fauteuil. Met uitzicht op de mooiste meiden van de Méditerannée, enkel gekleed in een lapje textiel ter grootte van een halve dameszakdoek. Als symbolische gevarendriehoek of als een intieme wegwijzer naar eenrichtingsverkeer?
    “Afgesproken” zei Lie, “maar ik kan u niets beloven.”
    “Beloof me nu maar dat u vanavond de foto’s komt ophalen. Ik woon in de rue d’Antibes, nummer 27.” Dat wou Lie wel doen. Het lag tenslotte op de weg naar ‘Le mal assis’, het restaruant waar hij zich op Bouillabaisse wou trakteren.

    De rue d’Antibes was een steile bochtige straat, waar de Fransen naar hartelust hun koersaspiraties botvierden. Het huis op nummer 27 was helemaal zwart geschilderd. De hoge, smalle vensterluiken waren ooit paars geverfd. Aan de deur hing een bordje “Mimouche - medium. Travaux occultes”. Hij woonde met haar samen. Binnen was het - beroepshalve - zo mogelijk nog donkerder. Hij had een donkere kamer nodig voor zijn “ontwikkelingswerk’ en zij hield haar séances ook liefst in het duister.
    Nadat Lie enkele portretten van boeventronies in de handen gedrukt had gekregen, las Mimouche nog vlug in zijn hand dat hij zijn taak snel tot een goed einde zou brengen.

    De Bouillabaisse was niet aan Lie besteed. De volgende morgen proefde hij nog altijd de Méditerannée in z’n mond en in zijn neus hing de geur van een verlopen vismarkt op een warme dag. Maar.., hij zat op Carlton-beach en dat bracht hem makkelijk op andere gedachten. Stel je voor, je kon je hier zelfs laten masseren. Er was een bar américaine op het strand en je kon ook uitgebreid dineren ‘à la carte’. Na een halve dag begreep je niet meer waarom er nog night clubs in de buurt waren. Hier zag je pure natuur, geserveerd met een spontaniteit die het daglicht kan verdragen.
    De rekeningen getuigden van eenzelfde spontaniteit. Maar ja, die waren voor de fotograaf. Lang niet gek, dacht Lie. Wanneer die plaatjesschieter me niet om de haverklap komt lastigvallen, beleef ik hier misschien een lange hete zomer.
    Natuurlijk had de fotograaf meer oog voor Lie en de andere luierende lichamen op het strand dan voor het Carlton. Telkens Lie in de richting van de dijk keek, stond die daar te wuiven. “Ca va?” riep ie dan en grinnikte, terwijl hij voor de zoveelste keer met zijn benige vingers door zijn haren kamde.

    Twee dagen later was het uit met de pret. Lie lag juist de gracieuse bewegingen van twee dames aan de pingpong-tafel te bewonderen, toen hij van op de dijk hoorde roepen. “Monsieur Van der Loep, venez, vite.” Lie schikte zijn kleren fatsoenlijk en liep naar de panikerende fotograaf.
    “Ils sont là, monsieur Van der Loep, Regardez.”
    Als gieren rond een prooi hadden enkele mannen opvallend rond het hotel postgevat. Sommigen leken zo breed als ze groot waren. “Ze zijn met meer dan anders. Ik vrees dat er iets zal gebeuren...” En de fotograaf, hoe bruin ie ook was, werd wit rond de neus. De Croisette baadde in de gewoonlijke drukte. Wanneer ze nù hun slag slaan is de kans groot dat niemand er iets van merkt, constateerde Van der Loep. “Allez-vous en” trilde de stem van de fotograaf en hij duwde Lie in de rug vooruit.

    Toen Lie de Croisette overstak, zag hij nog net twee mannen het gebouw langs een zij-ingang binnendringen. Lenig als een panter ging hij er achteraan, gevolgd door een bijna hysterisch geworden fotograaf, ... die in het donker van de gang zag hoe Lie door de twee mannen werd vastgegrepen en meegesleurd. Hij probeerde “au secours” te gillen, maar z’n stembanden hadden het begeven. Arme fotograaf.
    Radeloos liep hij heen en weer. Ze moeten binnen toch merken dat er iets gaande is? Wat hebben ze met monsieur Van der Loep gedaan? En waar blijft die verdomde politie? Hebben ze dan geen telefoon in dat weelderige Carlton? Of wordt iedereen onder schot gehouden? Mon Dieu, ik durf niet binnen te gaan kijken. Ondanks de drukkende hitte liep de fotograaf te ijsberen.
    Plots kwam Lie Van der Loep alleen door de grote ingang naar buiten gestapt. Hij stevende recht af op de fotograaf, die op z’n benen stond te trillen.
    “Que passe-t-il?”, riep die met overslaande stem, toen Lie nog enkele meters van hem verwijderd was.
    “Espèce de cornichon, u hebt me lelijk voor schut gezet...” brulde Van der Loep.
    “U hebt mij hun privé-veiligheidsagenten laten ontmaskeren, bloemkool die u bent.” “En als fotograf deugt u ook niet...”
    Lie smeet de bleekgeworden Polaroid-foto op de grond. ‘Un souvenir de Cannes’ stond er op.


    28-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Depressieve en durvende duiven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Wat is dat toch met die duiven? Ik begrijp dat ze blijven zitten wanneer ik ’s morgen kom aan gejogd. Wellicht loop ik te traag, maar bij het fietsen was het vanmorgen net eender. Als ik niet als gek “pas op duifkens “ roep, heb ik om 7u ’s morgens al duifkens geplet op mountainbikese wijze.
    Zijn die duiven depressief? Of zijn zij gestegen op de evolutieschaal van Darwin en kijken ze nu op ons neer? Op ons neerkakken doen ze al. Wellicht gaat neerkijken en neerkakken samen? Ik heb het eens meegemaakt. De eerste dag in Brussel, in volle stad. Plas op mijn jas. ’s Anderendaags terwijl ik het voorval in Antwerpen ben aan ‘t vertellen krijg ik kak op mijn hoofd. Was het dezelfde duif? Was het uit rancune?
    Duiven beschikten nog voor de mens over een GPS, kan het dan niet zijn dat zij nog andere menselijke trekjes hebben? We weten al dat zij enorm bezitterig zijn, zie maar hoe de melkers spelen op het weduwschap, maar zouden zij ook als de mensen op wraak zinnen?
    Neem nu de duiven in mijn straat. Een hele dag zitten ze aan de overkant in de bomen te koekeloeren en te flirten, maar als ik de poezen in de achtertuin eten geef zijn ze erbij. Wat zeg ik, zitten ze klaar nog voor de poezen goed en wel wakker zijn. Ik ga niet beweren dat zij reclameren als ik iets later ben met het eten, maar het geeft toch te denken dat zij regelmatig als kamikazes tegen de schuifdeur vliegen.
    Mijn straatduiven zijn zo arrogant dat ze de poezen met hun gefladder gewoon wegjagen om hun eten in te pikken. De poezen zijn er zo door getraumatiseerd dat ze zich zo snel mogelijk volvreten, met alle gevolgen van dien. Wanneer ik hun dan aanmaan van hun terrein te verdedigen, kijken ze mij met zo’n ongelukkige blik aan dat ik maar in hun plaats de duiven wegjaag. Die nemen dan onmiddellijk wraak door in eerste instantie niet verder te vliegen dan mijn nieuw hardhouten terras achteraan in de tuin en er duchtig hun misprijzen uit te kakken. Is het toeval dat ze de toer van het huis doen en zowel scherend langs de gevels tegen de ramen vooraan als tegen de ramen achteraan hun handtekening te plaatsen.
    Gelukkig weten ze niet alles, want van alle auto’s in de straat werd de auto waar ik enkele jaren mee gereden heb van de voorbumper tot de achterbumper over de voorruit, zijruit, motorkap en dak volgescheten. Met een hardnekkige mélange die je er nauwelijks afgeschuurd kreeg. Ik heb meegeholpen ook al heeft mijn jongste zoon die auto al maanden geleden van mij overgenomen. Wraak misplaatst. Het kan zijn dat deze duiven te veel rood vlees eten en agressief worden omdat ze hun vleugels alleen nog uitslaan om van hun boom naar de etensbak en terug te vliegen.

    De duiven in het park zijn anders. Dat zijn nog echte reisduiven. Je ziet dat aan hun afgetrainde lijven, tegengesteld aan die dikzakken van duiven in mijn straat. Deze duiven maken hun kilometers. In de halve fond al tot 500 km per vlucht. Bovendien eten zij als eens vreemd. Franse kost in Quivrain of St Quentin, olierijk in Barcelona. Misschien is hun vliegen op Barcelona wel een van de oorzaken van hun nonchalance. Wetenschappers hebben daar cocaïne in de lucht aangetroffen en amfetamines, opium en lsd. De mens heeft daar voorlopig nog geen last van maar, wie bewijst mij dat duiven daar niet aan onderdoor gaan? Misschien vliegen zij net op drugshoogte in de lucht, zoals luchtvervuiling zich in de hogere luchtlagen verplaatst.
    Gedrogeerde duiven, het zou kunnen. Wat krijgen die allemaal niet in hun eten voor het vertrek? Vergelijk het met coureurs. Ook daar is de stap van doping naar cocaïne klein. En dat steekt dan nog in grote lijven, wat moet dat bij zo’n kleine duif teweegbrengen. Misschien zoeken zij de lucht van Barcelona wel op om te vergeten dat zij depressief zijn. Want wie gelooft die duiven nog?

    Hun grote voorbeeld, de vredesduif, is al lang geen role model meer. Zij is aan lager wal geraakt en heeft haar vredespalm al lang ingeruild voor Special Palm. Tot voor enkele jaren waren er elke zondag speciale radio-uitzendingen voor duiven. Nu moeten ze het zelf maar uitzoeken. De duivenbond stelt niks meer voor. Niemand noemt zijn lief nog 'mijn duifke'. Niemand zingt er nog van zijn duivenkot. Of van La paloma blanca en dat is maar goed ook, want die huppeldepup van George Baker stelt niks voor naast het historische La Paloma, het meest gecoverde lied ooit. U kent het misschien van Harry Belafonte en Freddy Quinn, maar er werden niet minder dan 2000 versies opgenomen. Dat is enkele honderden meer dan Yesterday van de Beatles.
    La Paloma gaat terug op een liefdessage van verslagen Perzen, opgetekend door de Grieken. Vijfhonderd jaar voor Christus zagen de Grieken hoe de Perzen na hun mislukte invasie bij de berg Athos, witte duiven loslieten uit hun zinkende schepen. De Grieken hadden nog nooit witte duiven gezien en kenden die vogels meteen mythische mogelijkheden toe. ‘Amor vincit omnia’ schreven die duiven in de lucht, in het Latijn om die Grieken te kloten. De Grieken, die ook toen al sterk konden overdrijven, schreven dat die duiven een laatste groet overbrachten van de stervende krijgers en zeemannen aan hun geliefden thuis. Die magische reputatie hebben de duiven fier de wereld rondgedragen. Van het jaar nul tot nu. Liefde en duiven hoorde sindsdien bij elkaar als konijn met pruimen. Ze werden bezongen en vertroeteld. Ze bestendigden hun aanwezigheid in taal en kunst. Tortelduifjes lieten eeuwenlang witte duiven vrij om hun liefde naar de vier windstreken uit te dragen. Wereldwijd werden ze belangrijker dan de koning van de wildernis, die alleen nog in een klein gewest ergens aan de Noordzee symbool mag staan. Maar ook duiven delen in de duivelse mode dat alleen de hype van de dag nog telt. Het is niet meer leuk duif te zijn in deze deprimerende tijden.


    26-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee communicerende vaten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Vandaag las ik nog in de krant: in feite zijn Open VLD, LDD, NVA en VB communicerende vaten. Wat de een wint, verliest de ander. Volgens de natuurkunde klopt dat. Met elkaar verbonden vaten beïnvloeden elkaar. Maar de wet gaat verder: ‘tot eenzelfde niveau bereikt is’. En dàt is in de politiek alleen figuurlijk waar. Het lage niveau is overal ongeveer hetzelfde. Synoniem voor zo goed als inhoudloos. En iedereen weet “holle vaten klinken het luidst”.

    Nochtans blijven publiek en media naar die rechtse communicerende vaten luisteren. Dat was jarenlang het geval bij het ondertussen folkloristische VB. Nu luisteren ze met het verstand op nul, want zo hoort dat bij de brulboei, graag naar het vat LDD. Je bent er niks mee, maar toch. Tenzij je dubbeldek autostrades belangrijk vindt of u laat vangen door de vlaktaks.

    De NVA wil de crisis opvangen met de afrit Vlaanderen. Heel de wereld weet dat de crisis zijn oorsprong vindt in de onverantwoorde hypothecaire leningen door Amerikaanse banken, maar voor NVA en andere rechtsdragenden is het de schuld van de Walen. Vlaanderen zou als enige gespaard gebleven zijn, moesten we niet zoveel bijdragen aan Wallonië. Moesten we onze eigen hospitalisatieverzekering hebben en onze eigen Vlaamse energie. Het publiek knikt en slikt. En vergeet daarbij dat onze belangrijkste bank en onze energieleverancier inmiddels in Franse handen is. Er is niemand die een rode kaart geeft voor zoveel onzin.

    De niet minder rechtse Open VLD mag zand in de ogen strooien met de asociale jobkorting. De beloning voor de werkende Vlaming. Nooit eerder verloren zoveel mensen hun werk, maar de blauwen blijven doen alsof iedereen die geen werk heeft werkonwillig is en dus op termijn gestraft moet worden. Ook wie ziek valt of gehandicapt is, wordt op termijn uitgeschakeld.
    Ze willen de gezondheidssector naar zich toetrekken. Om te privatiseren en ziek Janneke en Mieke om de tuin te leiden met een PGB, een persoonsgebonden budget. “Hier is uwe zondag, manneke”. En als die niet toereikend is, tant pis.
    Ze krijgen zelfs de steun van Kathleen Cools en Lieven Verstraete. “Wat is er mis met winst maken in de gezondheidszorg, bleven ze Mieke Vogels en CD&V-er Van Ackere voor de voeten werpen. Omdat zoiets niet etisch is, durfden zij te antwoorden.
    Als journalist zou je die vraag niet eens mogen stellen, maar de VRT heeft bij deze verkiezing ingezet op het rechtse vat. Geen kritische vragen aan rechts, terwijl links aan het kruis mag genageld worden. “Wat is dat daar allemaal bij de sp.a? Freya Van den Bossche zegt onomwonden dat ze graag minister van Cultuur zou worden.” Dat ook Bart Tommelein die voorkeur heeft uitgesproken en de kleine (=jonge) De Gucht geeft niet, maar Freya! Liesbeth Imbo ontlokt Tobback een commentaar daarover en haar vriendje in Terzake, Emmanuel Rottey, haalt over dat onbetekenend item zwaar uit tegen Caroline Gennez. Die pareert uitstekend, brengt het onderwerp op de echte inzet van de verkiezing: willen de Vlamingen op 8 juni wakker worden in een rechts egoïstisch Vlaanderen? Maar Rottey luistert niet. Hij heeft de grootste megafoon van het land in de hand. De socialisten zullen bloeden tot ze rood zien.

    Voor één keer wil ik Amerika tot voorbeeld nemen. Zou het niet beter zijn wanneer wij hier ook de keuze hadden tussen slechts twee mogelijkheden? Twee communicerende vaten, een rechts en een links, vertaald in Egocraten en Democraten.
    En dat al die rechtse egoïsten het in hun vat onder elkaar uitvechten. De Winter, De Wever, De Decker, De Gucht. Er mag maar één “De” overblijven. De Chef van de Egoïsten. Die neemt het dan met zijn vat op tegen een vat socialisten en Groenen. Over de toekomst van dit land, over onze “samen”leving. Zodat we een duidelijk vergelijk krijgen over de essentie, gedocumenteerd met argumenten, zonder te focussen op personen. Zodat we kunnen kiezen. Rechts zal ook dan wel het luidst roepen, maar misschien zullen de mensen, goed geïnformeerd, toch uit een ander vaatje willen tappen.
    Zoals Abraham Lincoln een democratische regering noemde: een regering “van, door, maar vooral “voor” het volk.


    10-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De appel van Eva Boonen (heet coke)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Boonen is de populairste sportman van het land. Kinderen dragen hem op handen, vrouwen willen hem in hun handen, in hun armen en verder némen. Thuis heeft hij een lieve Lore die nog meer van hem houdt dan al die supporters samen. Een gewone mens hapt hier al naar adem, zwijmelt misschien bij zoveel chance, maar bij Boonen gaan de gelukzaligheden nog verder. Hij heeft ook nog een prachtige villa om in te wonen, een loon dat in de miljoenen loopt en bazen en verzorgers die in zijn gat zouden kruipen moest hij even niet omkijken.
    Toegegeven, fietsen doet pijn aan het gat en wanneer het regent word je nat, maar er zijn ergere dingen in het leven. Boonen moet zelfs niet meer meedoen wanneer de echte koersen er aan komen. Zolang hij maar voluit gaat in de kasseikoersen rond de Vlaamse kerktorens en in Noord-Franse velden. Voor dat duivelse dokkeren zijn dikbilcoureurs als hij gebouwd.

    Wij zijn al blij dat we tussen Quatar en de Scheldeprijs soms mogen juichen. Jij bent de enige die Spanjaarden en Italianen boonen kan laten fretten. Wat je daar voor moet slikken willen we eigenlijk niet weten. Dat je minstens Viagra slikt kan je koersbroek niet verbergen. We vinden het vreemd en kijken discreet weg. Ook daar zal je een streepje voor hebben. Want wanneer we zelf na het fietsen in de douche staan moeten we goed zoeken of we nog een jongetje zijn. Wij zijn dan ook niet zo getraind en krimpen van kou, vermoeidheid en zadelpijn. Maar hé, Tom, we kunnen er mee leven dat jij alles hebt.

    Eva had ook alles en kijk es wat er van haar geworden is? Ik lees het niet in de commentaren, maar in dit coke-verhaal lijk je nog het meest op haar. Jij bent vooral Eva Boonen, voor wie het paradijs niet genoeg is. Er moet nog een roes naast zijn. Een verboden vrucht. Een kick bovenop de kick. Doe nog een streepje bij die derde kassei.
    Jij kunt toch niet zoals Devolder zielig zondigen met een zak friet? Vedetten leggen daar liefst een lijntje bij. White powder for white power. Witte boorden hebben dus witte neuzen, BV’s zijn aan het lijntje, zelfs snotneuzen hebben witte neuzen... Maar alleen jij moet ’s anderendaags op bevel plassen. Is dat oneerlijk? Kom nou, dat is toch niks naast alles wat je er voor in de plaats krijgt?
    ‘Keep your nose clean’, was jou uitdrukkelijk gevraagd. Anders zet je niet alleen jezelf, maar ook heel de ploeg voor het blok. Een volgende keer kunnen we niet meer lachen met ‘Tommeke, Tommeke, wat doe je nu’.

    Het gaat niemand aan wat jij privé uitricht, maar als zelfs the China Morning Post, de Nieuw-Zeelandse ‘Timaru Herald’ of ‘Gulf News’ uit de Arabische Emiraten onmiddellijk weten dat jij op een Mols terras hebt zitten drinken, heb je weinig privé over. Voor zo'n 'covering' moet de koning al dood gaan, besef je dat? Wat moet dat zijn als jij dood gaat? Denk jij dat de koning dan het nieuws haalt wanneer hij met een witte neus op een Mols terras voor zich uit zit te lullen? je zou verdomme blij moeten zijn. En er zeker mee kunnen leven dat je naam voortaan zal vergezeld gaan van “I’ve got cocaine, running around in my brain”, dom di dom Tom. En ook dat franke tongen daar aan toevoegen: “ coke krijgt meer vrij spel in een leeghoofd dan wanneer het tegen een muur van hersenen moet opboksen.”

    Het is ook zo’n banaal verhaal, Tom. Van Steenbergen haalde het nieuws met gokschulden. Daar kon je nog iets bij voorstellen. Hij verspeelde zijn geld aan Chinese pokertafels. Daar zat tenminste nog een Humphrey Bogart-film in. Bovendien dook zijn zesdaagse-partner Palle Lykke in de koffer met zijn dochter Fanny, die begin jaren zestig topless zonnebaadde, zo vertelde een klasgenoot die uitzicht had op de tuin van Rik. Woodstock moest dan nog komen. Zo'n dingen voedde de verbeelding.
    Daarmee vergeleken is dat verhaal van die black-out zo flauw. Of zo erg. Want het betekent dat jij geen vrienden hebt die jou beschermen tegen gasten die cocaïne in jouw neus proppen terwijl jij strontzat bent van teveel pils. Iedereen ziet je graag, maar in feite ben je helemaal alleen in je Dom di Dom club.

    In ’40 mobiliseerde Nederland soldaten met het lied : “Rats, kuch en boonen, is het soldatendiner..."
    Ik hoop dat jij het publiek ooit nog voor jou kunt mobiliseren met uitzonderlijke sportieve prestaties. Win hun harten met echte koersen zoals Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije. Maak daar je core-business van, dan vergeet iedereen meteen die coke-business.


    29-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ren Renders ren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen In “Trappen voor het geheugen” (zie lager) had ik verteld dat ik dagelijks voor dag en dauw een halfuurtje ga fietsen. Sinds enkele weken doe ik er een halfuurtje joggen bovenop. Fiets in de garage en onmiddellijk het park in. Frank Vanderlinden liep zo 20 kilo kwijt. Voorlopig heb ik nog geen resultaat. Frank liep daarvoor driemaal per week een vol uur. Ik ben nog in opbouw. Op mijn manier. Evy Gruyaert en haar start2run kunnen mij gestolen worden. Ik wil niet lopen met Evy op de Ipod, terwijl de vogels in het park zoveel mooier zingen. Zij zien mij graag komen. Net als de eekhoorntjes. Die lopen een eindje met mij mee en springen ondertussen van boom naar boom en ruiken aan de streep carbolineum die de mens op de bomen heeft gesmeerd.

    Ik heb een parcours waar ik de eerste twintig minuten geen mens tegenkom. Niemand die ziet hoe ik - net niet - neerstort in de strook mul zand die ik door moet voor ik aan de lichte helling van het bruggetje kom. Iedere dag opnieuw heb ik het gevoel dat het vandaag niet zal loslopen, dat ik moet stoppen. Ik zoek het bij wat ik gisteren at, of mijn nachtrust meer dan anders verstoord werd, vraag me af of ik meer weeg dan gisteren, of ik niet beter eerst naar het toilet was gegaan, of ik niet flink genoeg ben vandaag? Om dan, op ongeveer altijd dezelfde plaats, het gevoel te krijgen dat mijn lichaam zijn protest staakt en meewil. En dat is belangrijk, want tegen die tijd passeer ik de centrale as in het park waar fietsers passeren op weg naar school of werk, waar vroege wandelaars hun hondje buitenlaten en enkele Indiërs een wedstrijdje snelwandelen houden. ‘Morning’ zeggen ze in het voorbijgaan. Ik antwoord met een rust alsof ik hen vanop een terrasje gadesla. Maar dat is flauwekul natuurlijk, want van binnen roepen mijn spieren om meer zuurstof en protesteren mijn longen voor die dwangarbeid op dit onchristelijke uur.
    Ik zorg er voor dat ik niet sneller, maar mooier loop. Rechterop, de knieën iets hoger tillend, de armen zwierend in kadans van de benen, terwijl ik heupen en rug een beetje over en weer laat wiegen om de indruk te geven dat het maar een spelletje is, dat ik nu vooral relax van het park wil genieten en eigenlijk veel sneller kan als ik wil. Meestal zing ik liedjes in mijn hoofd. Voor het ritme maar nog meer als afleiding. Want pijn verdwijnt mee met de aandacht. Ik beeld me nooit in dat ik een echte loper ben, een Bekele of Brijdenbach, maar sinds vorige week lopen mijn gedachten een andere richting uit.

    Omdat Kim Clijsters terug gaat tennissen en in de trammelant die daar aan voorafging, iedereen voor de camera werd gehaald tot haar gynaecoloog toe. En dan, volgende beeld, Marleen Renders op training in het bos. Zwanger van haar derde. Maar daar was niks van te zien. Dat was meer dan een Aha-Erlebnis voor mij. Ons Marleen huppelde als vanouds aan een draadje, de grond nauwelijks beroerend, de punten van de ellebogen buitenwaarts naar achter.
    De enkele keren dat ik haar marathon zag lopen, op de Olympische Spelen, in Parijs of Berlijn, zou ik aan de achterkant van mijn tv gaan kijken om haar toch maar te blijven zien, wanneer ze de kopgroep moest laten gaan en in de achtergrond verdween. Als ik kon zou ik Paula Radcliffe van het scherm duwen, want ik wou alleen Marleen Renders zien. Omdat niemand liep als Renders, sneller wel, maar mooier niet.
    Renders was alleen benen en armen. Geen buik, geen borsten, alleen fijne lijntjes eindigend op bolletjes voor kop, handen en voeten. Zoals we vroeger the Saint in een enkele witte lijn tekenden, maar dan zonder aureool.
    Marleen Renders moest wel perfect zijn, zij was door haar naam voorbestemd. Als je duizenden keren Marleen Rende... moet schrijven dan vul je dat in gedachten als een mantra aan met “Marleen rende dag en nacht”. Mocht zij Marleen Kenders geheten hebben, zou zij een ongenaakbare bolleboos zijn geworden. ‘Marleen kende alles van Atot Z.’ Nomen est omen.

    In ieder geval, ik had haar teruggezien en 's anderendaags dacht ik aan haar wanneer ik bij het lopen iets minder vooruit kwam. Mijn armen gingen hoger, de ellebogen achteruit, mijn passen iets groter, uiteraard niet zo groot als zij haar passen nam, meisjes kunnen om begrijpelijke reden de benen verder scharnieren dan jongens.

    Sinds vorige week wil ik Marleen Renders zijn. In het diepst van mijn gedachten. Vroeger was ik vaak ‘god in het diepst van mijn gedachten’, tot er iemand zei: ”dan weet je toch dat je niet bestaat?”
    Maar Marleen bestaat. En ik weet wel dat ik haar niet kan worden, want zij is dat zelf al en ik weeg het dubbele van haar als ik twee jassen aantrek en een rugzak vol meesleur en zij daarentegen helemaal in haar blootje staat. Daar moet je niet voor kunnen rekenen, verbeelding volstaat.

    Ik heb gehoord dat ze maandag in de finale van Eeuwige Roem staat, maar daar kijk ik niet naar. Marleen Renders zit van vroeger in mijn hoofd en zo zit ze daar goed. Als atlete, niet als figurante in het circus van Bruno Wyndaele.
    Zij is nu fitness-instructrice in de kinesistenpraktijk van haar man. Goed voor haar, maar ik wil haar als mental coach wanneer ik ga joggen. In mijn hoofd. Dat ik maar “Marleentje, Marleentje” moet roepen als mijn armen zakken en mijn adem stokt, om meteen weer licht als zij verder te huppelen. Verder moet dat niet gaan.
    Ik heb ook zo’n grote Ray-Ban als zij, maar die zet ik niet op als ik Marleen Renders wil zijn. Ik loop tenslotte om 7 u in de ochtend.


    24-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mannequins van 7 juni
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was een traditie dat voetballers met inwisselbare domme blondjes gingen. Nu wil elke politieke partij met eentje pronken. Het zijn ex-missen bovendien. Anne De Baetzelier gaat naar LDD, Annelien Coorevits, die in de Pappenheimers niet één vraag juist kon beantwoorden, werd gevraagd door de VLD. Die blauwe smurfen doen werkelijk alles voor de schone schijn. Dat haar voetballer Deschacht maar oppast. Zij misbruiken vrouwen waar ze bijstaan. Zie maar hoe het hun vorig blondje is vergaan. Neen, niet Fientje Moermans, maar Margriet Hermans. Die is onherkenbaar geworden. In haar geval is dat nog een geluk bij een ongeluk. Jan publiek kent haar toch al niet van de politiek, maar van vroeger op tv, toen er nog mocht gelachen worden met dikke mensen. Zij werd vooral bekend met 'wie van de drie', een luchtige quiz waarbij je moest raden wie van de drie Margrieten nu de echte Hermans was. Nu moet zij bijklussen als verbouwdeskundige van de politiek. Aan Geert Lambert kom zij haar maagring slijten. Hij was daar een beetje vies van, maar hij is nu net als zij om door een ringetje te halen en al even onherkenbaar geworden. Of zou hij samen met zijn partij onzichtbaar geworden zijn?
    De ware schoonheid zit van binnen, is de troost van velen. Die andere Oostendse garnalen gaan met het oog op de verkiezingen als eens eerder naar de kapper, meer dan dat is weggegooid geld. Want zelfs als zij zich helemaal laten verbouwen verraden zij zich nog altijd met hun lawaai.

    Margriet heeft het voorbije jaar het meest verdiend aan de verbouwingen van de grootmeester van het blauwe fabriekje. De oud-premier ging een jaar door Europa zwerven. Om stof op te doen voor een nieuwe boek. Eentje van meer dan veertig pagina’s dit keer. In feite moest hij gewoon voor langere tijd uit beeld verdwijnen.
    Vorige zondag in Lux viel mij pas goed op waarom. Dat Verhofstadt zijn tanden bleacht om zijn herkenningsstreepje in zijn gebit beter te doen uitkomen kunnen we nog begrijpen. Dat hij zijn haar laat groeien en donkerder laat verven en een nieuwe bril aanschaft, ach ja. Leterme - wie gelooft die man nog? - heeft ondertussen ook zijn haar laten verdonkeren en koos bij de vorige verkiezingen voor contactlenzen, waarop partijgenoot Philip Heylen, die ook lenzen overwoog, snel tot een rood montuur besloot, om niet in alles Leterme achterna te hollen.

    Maar terug onder de spots van Lux leek het of de nieuwe neus van Verhofstadt nog in de verpakking zat. De kleur was te egaal en verschillend van de rest van zijn huid, maar ook de putjes naar zijn neusvleugels waren verdwenen. Het leek nog het meest op het kartonnetje dat vrouwen wel eens bij het zonnen op hun neus leggen.
    Ik heb de mening gevraagd van mensen die al jaren met plastische chirurgie te maken hebben. Tot mijn verbazing kreeg ik te horen dat hij waarschijnlijk ook zijn kin had laten intrekken. Het zou kunnen. Je verkijkt je er makkelijk op. Het haar is anders, de bril, hij is vermagerd en dan denk je, die is veranderd zeg, maar in feite weet je niet hoe en wat. Maar daarjuist zag ik een paginagrote foto in Humo en daar lijkt het inderdaad dat zijn toch wel breedsprakerige kin marche en arrière heeft gemaakt. Alleen vind ik niet direct vergelijkingsmateriaal. Zou die campagne zo zorgvuldig uitgewerkt zijn dat beelden van de vroegere Verhofstadt van het net werden gehaald? Probeer maar eens een grote foto van de vorige premier van dit land te vinden.

    Ik moet zijn nieuw imago niet. Veel te uitgekiend. De velours vest, de slordig gedrapeerde sjaal, de verhaaltjes over zijn vintage-deuren in Toscane, de absurde name-dropping van boeken die hij toch niet gelezen heeft. Allemaal window-dressing, allemaal onecht en bijgevolg alleen voor VTM-Vlamingen.
    Het beeld overheerst en inhoud en standpunten worden vervangen door citaten die geen kwaad kunnen en toch een slimme indruk geven. Peeters doet dat ook vaak. Zelfs als die over het mestoverschot praat, citeert hij een filosoof of econoon, die toevallig bij hem op het nachtkastje ligt. Ja, ik vind dat ook raar en vraag me met u af wat Peeters zijn vrouw daar van vindt, maar zo zeggen die mannen dat.
    Leterme niet natuurlijk. Die laat zich wel een klein beetje restylen, maar niet te veel, ten eerste omdat die toch geen spiegel heeft thuis - anders had die toch al eens naar zichzelf gekeken - en ten tweede omdat hij te ongeduldig is, te razend en te rancuneus. Die heeft geen tijd voor boeken. Hij moet het beste van zichzelf geven voor de “mensen”. Wat hij eigenlijk al gedaan heeft met zijn ontslag. Kunnen de media telkens zij de komende maanden Leterme vernoemen er “wie gelooft die man nog” bijzetten? Hopelijk herinnert het publiek dan in de eerste plaats Leterme de leugenaar.

    En Dehaene, de derde tenor voor de Europese verkiezingen, blijft ook nu zichzelf. Vooral omdat je een Dehaene niet kan of mag verbouwen. Bovendien, hij heeft nu een tik van om de tien seconden zijn broek boven zijn buik te trekken. Als hij fel zou vermageren zou hij nog altijd om de tien seconden zijn hand in zijn broek steken en dan lijkt dat plots raar in het openbaar.
    Ik zag hem laatst bij Phara, en aan zijn kleurtje te zien lijkt het te kloppen dat hij de nieuwste Sunny Power van Alpha Sun heeft gekregen. Het is een zonnebank van maar liefst 1,40 m breed. Bruinen op de zonnebank is de enige toegift die hij wil doen om er jong en sportief uit te zien, naast de would-be artiest en de zelfverklaarde heilige harde werker.
    Ik ben geen mannequin had Jean-Luc tegen zijn stylisten gezegd. En dat zou hij beter niet in het openbaar herhalen want mannequin, komt van het Nederlandse mannekijn of manneke. Wij hebben er “da‘s ’t manneke” aan overgehouden, voor iets dat piekfijn in orde is.


    12-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Axelle Red in Biafra
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Let niet op de titel maar op het beeld dat daarachter zit. En dat zit juist. Ik weet dat het meisje uit Hasselt voor de carrière in Parijs woont, maar “figuurlijk” is ze een Biafraantje. Hoe wit zij er ook uitziet, ze heeft iets met zwartjes. Als ambassadrice voor Unicef bijvoorbeeld, wil zij met onze steun ‘ondervoeding’ Afrika uit helpen. Was ik een zwart kindje, ik zou beledigd zijn. Zelfs ondervoed zien die kindjes er gezonder uit dan Axelle Red. Bovendien lachen die nog op alle foto’s, wat Axelle niet meer lukt. Niet op de foto’s uit Afrika, niet op de foto’s voor Hampton Bays. Wie wil er nog op de vlucht naar Europa als men zo’n zielig voorbeeld ziet? Met rietstengels van benen die meestal krom en scheef staan. Kijk maar eens op de kaft van Jardin secret.
    Ik schrok nog het meest toen ik in de krant de aankondiging zag voor een concert “15 jaar Axelle Red”. Ik dacht eerst dat het een foto was voor Broederlijk Delen. Blijkt het de foto te zijn voor de singel “living in a suitcase”. Zo'n titel bekt beter dan “Living in a biljartkeu-etui”, maar op de maat van Axelle zou dat evenzeer kunnen.

    Ik hoor Axelle liever fluisteren in het Frans. Voor soul mist ze kracht zoals ondermeer in dat nummer blijkt, maar, en die mag gerust in hoofdletters, zij zingt haar eigen woorden en dat is dichter bij de ziel en dus authentieker dan de orkaan van de Kempen, de diva van de Wibra, Natalia ooit vermag.
    Ik schrijf graag en zal daarom nooit teksten van anderen gebruiken, maar één keer, door tijdsgebrek of was het omdat ik me zo aangesproken voelde, heb ik een tekst van een ander naar mijn vrouw gemaild. Ik zou het niet beter kunnen zeggen, schreef ik er bij, in de hoop dat zij mij die tekst ’s nachts in mijn oor zou fluisteren. Het was ”Parce que c’est toi” van Axelle Red.
    Maar terug naar de Axelle Red die plots in het Engels zingt. Ik denk dat Parijs haar geen deugd doet. Mama Demal (Fabienne Demal is de echte naam van “Axelle Red”) mag haar dagelijks Limburgse vlaaien sturen, met kruisbessen, kersen, pruimen of appel, papa Demal mag een directe lijn Hasseltse graanjenever naar dochterlief aanleggen, Axelle zal ginder blijven verkommeren.
    Liedjes zingen, het leed van de wereld dragen, allemaal goed en wel, maar als je geen bakker binnen durft om een Frans brood te vragen uit schrik dat ze naar je benen zullen kijken welk been gerepareerd moet, heb je een probleem.

    Misschien moet ze wel terug naar Limburg. De Fransen gaan haar toch laten vallen nu ze Engels zingt. Koolsteenengels hoort trouwens meer thuis tussen de terrils van Limburg. Laat ze dan naar het bronsgroen eikenhout terugkeren. Ver weg van de Parijse studio's waar zij tot haar tachtigste iedere zondag op tv moet komen, zie maar naar Johnny Halliday, Juliette Gréco of Cloclo. Hier zijn ook programma’s genoeg waarin zij haar nieuwe CD kan promoten. In de voorbije weken zag je Axelle in Het Nieuws, in De Zevende Dag, bij Phara, in De Laatste Show, in De Rode Loper, in het weerbericht, in het Opsporingsbericht, in Man bijt mond... Niet één keer had ze haar haar gewassen. En overal ging ze vertellen hoe pijnlijk Botox in je lippen is en dat de zwarten van Barry White nu bij haar spelen en andere wetenswaardigheden die ook sur le plateau van TF1 verteld worden.

    Ik stel voor dat we haar met haar honger naar Limburg gaan helpen. Haar website is www.axelle-red.com. Ga daar al ‘s kijken hoe het met haar gesteld is. Heb ik overdreven in verband met die foto’s ? Je kunt haar moed mailen, maar je moet natuurlijk niet beginnen meelzakjes naar haar te mailen. Dat zou de indruk kunnen geven dat zij melig klinkt en verder kan zij er toch niks mee. Unicef en Artsen zonder Grenzen sturen ook meel naar de ondervoede zwartjes , ook al weet iedereen dat daar geen bakkers zijn die er mee aan de slag kunnen, maar toch. Niet doen.
    Stuur liever Limburgse vlaaien naar haar management. Dat is Music and Roses, dat ook voor Hooverphonic en Daan werkt. Adres: Music and Roses, av. Winston Churchill 157 - 1180 Brussel. Vraag daarbij wanneer Axelle eindelijk in de Ethias-Arena optreedt. Nathalia is er al mogen optreden. Axelle niet. Dat moet in evenwicht gebracht worden. Eén keer Nathalia is goed voor meteen drie keer Axelle Red. Het zal Steve Stevaert van Ethias en Limburg plezieren. En ook de beroemdste Hasselaar. Neen, dat is niet Axelle Red, maar wel Willy Claes. Laat die ook eens Axelle begeleiden, hij heeft het jaren met Koen Crucke gedaan, laat hem dat eindelijk ‘dunnetjes’ over doen met Axelle. Jos Ghijsen is te oud om nog te presenteren. En dan wordt het helemaal Limburg allein. A tribute to Jo Erens. Ik stel voor dat iedereen die een peperkoeken hart voor haar meeheeft gratis binnen mag. Maar er niet mag mee werpen. Ook niet met eventuele taarten, zeker niet met tomaten of eieren. Dat is inderdaad voedzaam voor haar, maar met een mondvol kan ze nog minder zingen. Haal haar eerst maar naar de Ethias-Arena. In de plaats van het Sportpaleis voor 15 jaar Axelle Red.
    Ik zal dit voorstel alvast met een briefje in een flesje genever naar haar man sturen, die is tenslotte de baas van Music & Roses. Maar niet thuis, daar blijft ie ook op zijn honger.

    Noot: Biafra lag in het Zuid-Oosten van Nigeria, het was onafhankelijk van '68 tot '70, dan werd het gerecupereerd door Nigeria.


    16-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vissen van Babbelonië
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De VRT-nieuwsdienst zoekt, naast de grote verkiezingsshow, weer de grens op tussen informatie en entertainment met een ludiek item in de Zevende Dag. ‘De vissen van Babbelonië’ is de werktitel, en de idee zou aangeleverd zijn door een van de gasten van de Zevende Dag. Hij vergeleek het politieke debat met een bokaal uitgehongerde piranha’s die een malse biefstuk toegeworpen kregen, met dit verschil dat de vissen als gekken de biefstuk verslinden en niet elkaar.
    Toen Indra Dewitte opmerkte dat die politiekers achteraf aan de bar echt wel vergeten dat ze elkaars tegenstrever zijn, was de reactie: “ik zou het geloven dat die mannen alleen maar een show opvoeren, als je ziet hoe eendrachtig ze naast het onderwerp van discussie praten, “noyer le poisson”, zeggen ze in het Frans.

    Ik heb de voorbije weken de uitzending gevolgd en het Piranha-gedrag is inderdaad ongelooflijk. De moderator opent de debatten, en bij wijze van presentatie mag iedere kandidaat rond de tafel zijn mening naar voor brengen, meerderheid tegen oppositie. Het hoofdschudden, blazen en snuiven is al meteen begonnen. De moderator stelt dan een controversiële vraag aan een van de partijen en dan gaat het hek van de dam.
    De bevraagde geeft een antwoord, de opposant praat er door heen, de collega van de eerste, meerderheid of oppositie springt bij of opent een nieuwe piste tot iedereen aan tafel in het rond tatert. In een Babylonische spraakverwarring, een gekakel dat horen en zien doet vergaan. Argumenten zijn er niet meer, alleen verwijten gaan nog heen en weer, het crescendo klimt tot geen enkele zin nog kan worden verstaan. Het onderwerp wordt verlaten, net als de beschaving, in een teveel aan gezever wordt de vis verdronken. Op naar het volgende item, Sabine, allemans boezemvriendin, doet het weer.

    Ik heb gehoord dat er een dode vis in beeld zal verschijnen wanneer het onderwerp kapot is gepraat. Vooraf zal de kijker via SMS kunnen gokken naar dat tijdstip. Er zal een timer in beeld meelopen om het nog spannender te maken en het scherm zelf zal van onder naar boven vollopen met water. Staat het scherm volledig onder water en is de vis nog niet verdronken, dan verdrinken de pratende politici. Niet echt natuurlijk, want zij zitten droog in de studio. Er wordt gefilmd door een wand met water.
    Op de politiekers mag voorlopig nog niet gewed worden, maar dat wordt onderzocht, net als eventuele schadeclaims van Vt4, want die werken al jaren met schaars geklede nimfen die vanuit een waterbokaal de wrevel om een nieuw reclameblok moeten verzachten. Maar naar het schijnt zwemmen die vrouwen echt onder water zodat er geen vergelijk is met het faken van de politiekers bij de VRT.

    Ik heb Landuyt aan het werk gezien maar dat is geen blijver. Hij spreekt te stil en te traag, daarmee vergeleken is Annemans een brulaap, maar ook te traag en die lacht te veel, wat de strijdlust niet ten goede komt. Alleen al om de competitie en de controverse zal Dedecker vast pannellid worden, en natuurlijk ook omdat hij een contract heeft met Siegfried Bracke.
    Omdat er geen tweestrijd groter is dan die van de brulldozers van de Oostendse vismijn, verwacht ik dat ook Tommelein elke week in de “vissen van Babbelonië” zal terugkeren, maar dan mag hij natuurlijk niet veel meer uitzetten, want niet iedereen heeft breedbeeld-televisie.
    Meyrem Almaci lijkt me ook een geschikte spraakwaterval. Als lid van verschillende minderheidsgroepen: vreemde origine, Groen! en vrouw, kan zij de vaste underdog worden. Marinower heeft zijn naam mee als het over water en underdogs gaat, maar die kan maar over één onderwerp meepraten. Wat me bij Bart de Wever brengt, maar die heeft zijn plat préféré, “een vette vis”, al gehad met zijn te lange deelname aan de slimste mens.

    Wie verbazingwekkend genoeg helemaal geknipt is voor dit programma is Servais Verherstraeten. Deze advocaat uit Mol, een gemeente waar doorgaans vrolijker volk woont, kan ongestoord blijven praten, ook al beseft hij dat niemand naar hem luistert. Laat dit nu net een eigenschap zijn voor dit programma.
    Zijn blik is te droef voor woorden en ook zijn lichaamstaal zegt niks, maar hij sleept al een lange geschiedenis van geschoren worden met zich mee en dan leer je stil zitten.
    Als je bovendien Servais heet is het niet verwonderlijk dat niet alleen zijn Franstalige collega’s hem petit Gervais noemen. ‘Dat zijn de lekkerste’, is zijn verweer dat hij net niet in snikken uitbrengt.
    Gelukkig voor zijn eigendunk is hij goed ter taal, maar als wapen kan hij er nog altijd niks mee. En dan te bedenken dat hij vroeger zelfs die verbaliteit niet had.
    Aan het St.- Jan Berchmanscollege in Mol was zijn bijnaam “‘t servietteke”. Op zich is dat niet zo erg, maar omdat hij bovendien zo’n triestige weerloze plant was kwamen de grotere jongens plagend hun neus aan zijn trui of zijn jas afvegen. Toen hij vervolgens naar de unief ging kwamen medestudenten in de Quick zelfs hun ketchupmond aan zijn proper wit hemd afkuisen. En daar liep “' t servietteke” dan, op het eerste zicht bloedend aan de buitenkant, maar de echte wonde zat van binnen.
    Thuis heeft hij nooit op veel steun moeten rekenen, want daar noemden ze hem van de dag na zijn geboorte "ons Pierke Verdriet”.

    Als droefheid troef is, dan kan Servais Verherstraeten via de “vissen van Babbelonië” helemaal open bloeien. Eindelijk kan die inwendige trots naar buiten komen. Pierke Verdriet of niet. Hij verdient het, ik wens het hem zelfs toe.
    Dat Leterme maar oppast. Die mag dan al het vleesgeworden “verdriet van België” zijn, ook een petit Gervaiske wordt ooit groot.


    02-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jodelahiti
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Zoals een ander zijn benen tot in zijn nek kan buigen, kan ik mijn stem supersnel van kop naar borst en terug tot jodelen buigen. Het is een aardigheidje waar ik als kind wel eens mijn omstaanders mee verbaasde. Tot ik begreep dat het truukje links en rechts heel anders werd aanhoord. Ik zou het nu niet meer aandurven. Het risico dat Freilich van Joods Actueel halverwege het woord al in mijn nek zou zitten is reëel. Als jongste scribent aan de klaagmuur springt hij immers onvermoeid op alles wat met Jo begint, zo heb ik toch uit goede bron vernomen (neen, niet van Jo met de banjo).

    Man bijt Hond heeft in zijn “gesproken dagblad” een lijstje opgemaakt van mensen of instellingen waar de Joodse gemeenschap nog niet boos op is. Het is een grappige tekst, die normaal gesproken ergens iemands Sjekel (Israëlische frank) zou moeten doen vallen. Maar het tegendeel is waar. Misschien had Stijn Meuris, die de tekst schreef, voor de duidelijkheid de Joodse Gemeenschap mogen vervangen door Freilich en Marinower. Want het ging in de eerste plaats over hen. Zij heffen steeds nieuwe klaagzangen aan, in zo verre dat zij als verontwaardigden van Vlaanderen, ondertussen Dewinter en Vanhecke met gemak naar de kroon steken.

    Man bijt Hond lacht niet met gebreken tenzij een onvermogen tot relativeren een gebrek zou zijn. In feite solliciteren diegenen die in de rubriek voorkomen zelf naar die vermelding. Want alleen wie zichzelf belachelijk heeft gemaakt komt in aanmerking. Zij worden ter lering een spiegel voorgehouden.
    Maar moet dat dan met beelden van dansende Chassidim? Zouden Freilich en Marinower, aangevuld met Van Campenhout als de drie musketiers met pijpenkrullen beter zijn?

    Wie nog nooit in een Jodenwijk is geweest, weet niet wat ie ziet wanneer bebaarde mannen passeren die pijpenkrullen dragen en witte kousen tot aan de knie, daarover lange blinkend zwarte jassen, en daarboven om ter grootste shtreimels, de peperdure cirkelvormige bonten mutsen, die naar het schijnt bij het huwelijk door de schoonvader aan zijn schoonzoon wordt geschonken. Mijn schoonvader kwam er goedkoper vanaf, maar dat is een andere zaak.
    Je waant je op een filmset, wanneer je ook de vrouwen met hun jassen uit de jaren dertig ziet passeren.
    Wie er ongewoon gekleed bijloopt vinden we raar. Of dat nu een Chassidim is of een punker met rode hanenkam en spelden in zijn neus of een nieuwe pinguïn, de in het zwart verpakte moslima’s, die erbij lopen als de nonnetjes van vroeger.
    Het gekke voor ons, het trieste voor hen, is natuurlijk dat zij dat moeten van God. Gods wil is wet in alle godsdiensten, maar waar de ene God zijn gelovigen nog enige vrijheid en een adempauze gunt, bepaalt de andere elke seconde van je leven, tot je kapsel en kleding toe. Zelfs oorlog moet gevoerd in naam van God. En dan valt er niet meer te lachen.

    Wie zich niet langer door Gods wet laat leiden, wie van God los is, zoals diezelfde Stijn Meuris schreef, vindt oorlog niet aanvaardbaar en voelt bovendien instinctmatig aan wat goed en wat kwaad is.
    Zo zit bijvoorbeeld Israël goed fout in Gaza. En daarom maakt de Joodse lobby zoveel stampij over allerlei kakkige akkefietjes. De aandacht moet afgeleid. De spiegel moet bijgesteld. De puntjes moeten terug op de “ij”: van leidend terug naar lijdend voorwerp.

    Ik heb de blog gelezen van Anciaux, ik heb hem bij Phara gezien. Het ging hem in de eerste plaats om ons, om onze selectieve verontwaardiging. In die zin werden de kinderen van Dendermonde naast die van Gaza gezet. Niet wat de feiten betreft. Want die waren in het Midden-Oosten erger. Met respect voor de nabestaanden kunnen we stellen dat onze kindjes tot het moment van hun dood een gelukkig leven hadden. Diegenen die verwond werden zullen met de beste zorg omringd blijven.
    De kinderen in Gaza leefden al in vreselijke omstandigheden in een door Israël ommuurde en bewaakte gevangenis. Zij haddden geen uitweg wanneer ze gebombardeerd en beschoten werden. Zij hebben ook geen toekomst.
    Het dramatische gebeuren in Dendermonde was het werk van één zieke geest, iemand met een fabricagefout in zijn hoofd. Wat ieder van ons kan overkomen. Hoewel de kans dat dit nog eens voorvalt klein is.
    Het evenzeer doden van kinderen in Gaza werd maanden op voorhand gepland door een regering en haar militaire macht, met goedkeuring van haar bevolking. De kans dat dit nog eens voorvalt is erg groot.
    En het is daarom dat het wereldwijde netwerk tot in zijn kleinste vertakkingen, genre Freilich, onvermoeid malend zijn werk doet.
    Doen vergeten omdat vergeven niet kan. Van bij recht op verdediging, vergeten ze makkelijkheidshalve oorzaak en gevolg en vloeien naadloos over in verontwaardiging en klaagzang. Op naar Gaza-negationisme. En zo is niets nog zoals het was. Hallucinant, arrogant.

    Freud zei ooit over de Joodse humor : “De witz is het wapen van de man, die noch met zijn zwaard noch met zijn verstand rechtstreeks kan of wil aanvallen, het is het wapen van de verslagene, die in het geheel niet denkt aan de mogelijkheid van een overwinning."
    Bredero zei: “Het kan verkeren”.


    19-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stem voor SM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Zelf heb ik er niks mee. Het enige dat ik periodiek pijnig zijn mijn hersenen. Niet omdat ik er plezier in heb, maar omdat mijn geheugen maar niet wil luisteren. Ik heb wel één keer de poes ongewild en nog meer onwetend pijn gedaan. Ik was vijf en had uit de kauwgombokaal een speelgoedaansteker gedraaid. Het ding was niet groter dan een klontje suiker en werkte uiteraard niet, maar er zat wel een vuursteentje in dat gensters kon slaan. Dus fabriceerde ik een lontje en stak het huis vol met watten, die ik voltankte met bezine. Ik wou de poes alleen maar met die gensters doen schrikken. Ik kon niet voorzien dat het hele aanstekertje vuur zou vatten en de snorharen van de poes zou inkrullen. Opdat het niet zou opvallen knipte ik de andere kant van de snorharen even kort bij. Ik heb er zelf niks aan overgehouden, tenzij dat ik altijd mij snor in evenwicht knip.

    Maar terug naar onze titel. Die klinkt wel als een verkiezingsslogan. En dat is ie ook. Wervend en sexy, goed bekkend en een speciale lading dekkend.
    Ik kwam op het idee, denkend aan Caroline Gennez. Niet dat ik haar in Latex moet zien, met bilhoge laarzen, tepelklemmen en karwats. Ik zou het mij niet kunnen inbeelden, want mijn fantasie en mijn gedachten smelten weg onder haar stralende glimlach. Ik geloof wel dat zij als oud tennisspeelster zowel in fore- als in backhand genoeg kracht zal hebben om een leren zweepje meedogenloos over lijven te ranselen.
    Van mij mag ze die stamboeksocialisten, die monopolisten van het grote gelijk, navelstaarders en kommaneukers, stevig aanpakken als meesteres van de partij. Het zal hen leren hun eigen partij naar de kloten te zagen. Gesel de jaloezie maar flink uit Maya en Mia, rammel de rebellie uit Erik De Bruyn en geef die oude knarren stevig billenkoek, met de 'bril'-crème boys Claes en Willockx voorop, zodat hun gedachten opnieuw zo glad worden als hun kapsel. Omdat de oude Tobback alleen de taal van de arbeider verstaat, krijg hij een verdiend “pak slaag”. Jarenlang speelt hij de Napoleon van oneliners en Leuven en dan gaat hij nu de werkman uithangen die tot in zijn ziel gekwetst is omdat het woord “socialist” uit de volkscafés dreigt gebannen te worden. Wat zijn dat nu voor manieren. Ruziemakers allemaal.

    Anciaux moet je volledig negeren. Hij mag dan nog in het openbaar geilen “dat Caroline met mij mag doen wat zij wil...”. Laat hem janken om aandacht. Hij is dat gewoon. Zijn Damienne is onderwijzeres, dat is zoveel als meesteres voor kinderen.

    Sta boven de partij, Caroline. Kies op mijn aangeven voor een nieuwe naam. Sp.a zal toch nooit herstellen van die appendix-“a”. “Anders” betekent volgens Van Dale “op een andere manier”. Dat is toch geen antwoord op de problemen, dat is toch niet wervend? Dat is besluitloos, zoveel als toegeven dat je het niet weet. Is het een teken van voorspoed dat nog slechts 13 % daar in gelooft?

    Neem van mij aan, beste Caroline: met “stem voor SM”, wordt het echt anders voor de partij. SM staat bij mij voor “sociale maatschappij”. Dat is nog eens een project, zoals dat nu heet, waar ieder oprecht mens zich in kan vinden. Progressieven en stamboeksocialisten, gezonde geesten uit groen! en CD&V, niet-egoïsten uit de VLD, een enkeling uit de SLP, die oprisping van Geert Lambert’s maagring.

    “Stem voor SM” is politiek een sterk merk dat heel correct kan ingevuld worden maar tegelijkertijd een publiek kan verleiden dat niet veel om de inhoud maalt. Jongeren en oude snoepers, stille waters en extraverte macho’s, hetero’s en homo’s; ze zullen allemaal graag van de partij zijn. Voluit geschreven zit je met “sociale maatschappij” altijd juist, terwijl de invulling voor iedereen “anders” gebeurt. De afkorting zegt meer dan het best gephotoshopte beeld. Je moet er niet eens in sexy-outfit voor poseren. Laat eindelijk de verbeelding aan de macht.
    Zorg er wel voor dat de campagne geen megalomane Leterme-leugens bevat. Ga niet meteen voor de macht, laat dat aan de anderen over. Presenteer je zelf als een zweeppartij die de regering knikkende knieën bezorgt en om jouw goedkeuring doet smeken. Versterk dat beeld en deel op markten en meetings zweepjes uit. Speel ermee, doe alsof je een zweepje geeft en hou het dan toch even in. Je zult nooit meer aanhang hebben gehad, mijn beste Caroline.
    Het enige dat je nog aan jezelf moet verbeteren is je stem. Je hebt op alles een antwoord, en dat is goed, maar je klinkt spijtig genoeg als een kletsende kleuter. Dat moet veranderen. Het is zelfs bij Annemie Struyf gelukt. Een meesteres moet krachtig klinken. In klank en ritme. Misschien helpt een kleiner gebit al bij het spreken.
    Ik wil je graag een toontje lager laten zingen. Kies voor mij en mijn “sociale maatschappij".


    03-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gelukkig Nieuwjaars-concert (en voor het Midden-Oosten la même chose)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bestaat er een grotere traditie dan het Nieuwjaarsconcert uit Wenen? Ik kan er niet zo direct een concurrent voor bedenken. De zondagsmis telt niet mee, want die hebben we al lang aan ons laten voorbijgaan. Ik denk dat het Nieuwjaarsconcert al zo lang wordt uitgezonden als wij thuis tv hadden. Daardoor zou het kunnen dat ik niet één jaar gemist heb. Uiteraard heb ik ze niet allemaal in perfecte conditie van eurovisiebeeld tot springschans uitgezeten. Maar dat geeft niet want halve concerten en speciale omstandigheden geven de traditie vorm. In zware uitgaansjaren liet ik me voor het concert uit mijn bed zetten, hoe laat het ook geweest was, rode ogen of niet. Maar ik moest minstens der blaue Donau en de Radetzky meepikken. Hoe kon een nieuw jaar anders starten? Ik maakte mezelf wijs dat de muziek mijn houten kop masseerde. Tegenwoordig hebben we al uren tevoren ontbeten, zodat een klein alcooltje mag meewalsen met de muziek.

    Dit jaar heeft de Wiener Philharmoniker Daniel Barenbaum als gastdirigent uitgenodigd. Voor één jaar, voegt de commentator er onmiddellijk aan toe, want volgend jaar komt die Fransman van vorig jaar alweer terug. Als die dan nog leeft, denk ik, want op je 84ste wil je wel eens langer slapen als je al niet helemaal ingeslapen bent.
    Zou die éénmalige passage van Barenbaum er mee te maken hebben dat hij iets over de oorlog in de Gaza wou zeggen? Hij maakte inderdaad van de traditionele nieuwjaarswensen gebruik om een oproep te doen voor vrede en menselijke rechtvaardigheid in het Midden-Oosten. Ik had meteen spijt dat ik hem kort tevoren een opgeblazen Kiefer Sutherland had genoemd.
    Misschien was het niet met de bevoegde instanties doorgesproken en trotseerde hij daardoor alle denkbare banbliksems en zet dat ene zinnetje een punt achter zijn carrière. Langs de andere kant kon hij zich geen groter podium wensen. Op 1 januari kijkt immers heel de wereld naar de gouden zaal van het Wiener Musikverein. Iedereen wil minstens een uurtje genieten van de walsende muziek en het balsemende ballet, de illusie van even vrede in de rust en schoonheid van de beelden.
    Ook ik zat tevoren nog te denken, als al die gekken die in naam van hun God oorlog voeren naar het Nieuwjaarsconcert zouden kijken, zou de wereld er misschien anders uitzien. Wie geraakt wordt door schoonheid wil de andere toch niet raken met wapens. Mijmeringen mogen bij een Nieuwjaarsconcert, zolang je blijft weten dat wensen geen wetten zijn…

    En dan maakt Barenbaum een diepe kras op het mooie plaatje, haalt hij ons met sterke koffie uit onze Nieuwjaarsroes.
    Zijn oproep won nog aan kracht omdat hij zelf Israëlische roots heeft. Bij mijn weten, maar ik ben de eerste om toe te geven dat ik niet veel weet, is hij de enige Israëliet die in het openbaar dit statement heeft gemaakt. Zeker niet iemand van onze Joodse vrienden in Antwerpen. Marinower, om onze joodse politicus te noemen (Open-VLD) en Freilich van Joods Actueel hebben wel van zich laten horen, om te klagen, niet om zich te distantiëren van het arrogante en weerzinwekkende offensief van het Israëlische leger, maar om hun beklag te maken over het protest dat daartegen wordt gevoerd. Het lijkt wel 70 jaar geleden, zegt Freilich vandaag in de krant. Dat klopt, maar niet zoals hij het bedoelt.

    De wereld zit vreemd in elkaar. Amerika sponsort altijd met plezier en vele miljarden ‘ oorlogstuig’ en zwijgt. Hillary Clinton, heel binnenkort de nieuwe minister van buitenlandse zaken, wordt financieel gesteund door de Joodse lobby. En ook ‘the great black hope’ Obama zal Israël geen opmerking maken. Integendeel zelfs, met een niet correct verhaaltje heeft hij al partij gekozen. ‘Als mijn huis waar mijn kinderen slapen bekogeld wordt, zal ik er ook alles aan doen om dat te stoppen’, zei hij. Hij vertelde er niet bij dat de 'bekogelden' hun belagers al decennialang het leven onmogelijk maken, dat zij hen met blokkades als ratten in een val zetten achter een zeven meter-hoge muur, dat zij hen in dat onleefbare ghetto uithongeren, water en elektriciteit weigeren, dat zij hen van uit de lucht met onbemande vliegtuigen beschieten…

    Israël is meer dan een bezetter, Israël wil dat de Palestijnen verdwijnen. De onnozele zelfgemaakte raketten van de Palestijnen zijn een welgekomen excuus om hun bombardementen te starten en hun maandenlang voorbereidde aanval met een grondoorlog uit te breiden. Eén dode hebben al die zogenaamde raketten opgeleverd. Wellicht viel die metalen buis recht op diens kop. Moesten die raketten ravages aanrichten en meer slachtoffers maken, wees er dan maar van overtuigd dat we overspoeld zouden worden met beelden. De Israëlische bombardementen hebben daarmee vergeleken op slechts enkele dagen tijd meer dan vijfhonderd doden gemaakt, een meervoud aan gewonden in ziekenhuizen geschoten en gebouwen, straten en pleinen vernield. Ook daar zijn geen beelden van. Israël duldt geen pers of andere pottenkijkers.
    Oproepen van de verenigde Naties, wereldwijde betogingen, de conventies van Genève, hun eventuele geweten of menselijk fatsoen, alles leggen zij naast zich neer.
    Sinds het begin van de tijdrekening worden Joden vervolgd en dat is een trieste geschiedenis die nooit mag vergeten worden evenals de Holocaust de bekendste tragedie uit die geschiedenis, maar de slachtoffers van toen zouden met zekerheid hun nazaten veroordelen wanneer die op hun beurt een volk uitmoorden, niet eens uit haat, maar om de praktische reden dat ze voor zichzelf meer plaats willen in dat gebied.

    Maar de wereld draait door en het uitmoorden van een volk wordt vakkundig ontmenselijkt in de berichtgeving : “de grondtroepen hebben Gaza-stad omsingelt”, of, “volgens Barak schiet het offensief goed op, maar zijn de doelstellingen nog niet bereikt." " Israël maakt gebruik van clusterbommen, want Israël heeft het verdrag dat het gebruik van clusterbommen verbiedt niet ondertekend…”

    Het is de plicht van de pers de ongelijke strijd tussen David en Goliath te blijven benadrukken. De vermoorde onschuld is de grote moordenaar geworden en de wereld kijkt toe, verlamd door het complex van een historisch schuldbesef. Ook al zijn we meer dan zes decennia verder. Ik begrijp dat niet. Stel dat mijn grootvader twee generaties geleden vermoord werd, heb ik dan vandaag ook het recht van ongestraft te moorden, omdat mijn volk dat nog tegoed had van toen?
    Ik wil “nooit meer oorlog”, nergens ter wereld. En als dat teveel gevraagd is neem ik graag vrede met “nooit meer Leterme in België”.


    02-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marin'eau de Cologne
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik wou dat ik een cartoon kon tekenen. Van Leterme die loopt te paraderen dat hij Fortis gered heeft ‘voor de mensen’. Hij ziet niet dat achter hem Neelie Kroes en Sarkozy respektievelijk “leugenaar” en “kletswijf” staan te roepen. Hij is zich nog minder bewust van de 1,3 miljard Chinezen die als tsunami over de volledige achtergrond komen aanrollen om hun geld terug te eisen van Leterme.
    Verzekeraar Ping An had niet minder dan 1,8 miljard euro geïnvesteerd in Fortis. België had een contract afgesloten met China dat er geen privé-investeringen zouden worden genationaliseerd. En dat is net wat Leterme met Fortis deed. Dus zegt de Chinese regering, die clausule geldt ook voor jullie, hier met dat geld of we boycotten België tot jullie zwart zien. Cuba kent dat, van Amerika. Maar Cubanen hebben mooi weer en nog mooiere vrouwen, rum en havanna’s. Als China ons boycot vliegen wij voor altijd in de hoek van de melkweg, als proletariërs zonder weerga en zonder toekomst.
    Leterme heeft al laten weten dat hij dat in “discretie” zal regelen. Laat hij “en stoemelings” geld drukken bij vrienden-drukkers Robaeys uit Wervik of Dejonghe uit Ieper, in ruil voor gratis verkiezingsdrukwerk volgend jaar?

    Zouden we niet beter Leterme de ruimte inschieten in plaats van Frank De Winne? Het zal alleszins goedkoper zijn en ons verder onheil besparen. Want dit kan hij niet in de vergeetput gooien zoals vorige stommiteiten. Of zogenaamd uit handen geven om een ander zij nek te laten breken. Zie maar hoe Peeters, op een moment dat iedereen recessie roept, in het doodlopende straatje van communautaire onderhandelingen werd gestuurd. En alsof dat niet triest genoeg is komt dat blozende blondje uit Lanaken daar nog wat bij kwetteren en kwaken.
    Van Parijs wordt in de partij wel eens spottend ‘notre dame’ genoemd, en van Van Mechelen wordt gezegd dat ook zijn toren nooit is afgeraakt. Maar wie Keulen zegt, zegt spontaan dom. Dom van Keulen. Zeker als je op zijn webstek nog eens de interviews bekijkt en beluistert die de man de voorbije dagen op radio en tv heeft gegeven. Zelf zal hij zeker fier zijn dat hij 30 minuten ‘Keien van de Wetstraat’ heeft volgekletst, maar samen met De Vadder en Cools zal iedere kijker hem een koppig kind gevonden hebben, dat stampvoetend blijft vasthouden aan zijn gelijk en, zoals Leterme in het begin van mijn verhaal, blind is voor het grotere geheel.

    ‘Benoem de burgemeesters en BHV is gesplitst en Vlaanderen kan meer autonomie binnenhalen’, zei Katleen Cools. De raad van Europa en de Verenigde naties mogen hem in het ongelijk stellen, de wereld mag vergaan, de Chinezen mogen ons buitengaats de wereld zetten, het kan allemaal, maar die burgemeesters mogen géén Franse brieven schrijven naar Franstaligen. Ook al spreekt ondertussen 80 % van de inwoners Frans en hebben die hun burgemeester democratisch verkozen.

    Niemand verhindert Vlamingen massaal in die gemeenten te gaan wonen om het evenwicht te herstellen. Niemand heeft Vlamingen tegengehouden toen ze generatie na generatie verfransten. Taal leeft nu eenmaal. Jouw taal is die je van je moeder leerde, niet die aan de bodem kleeft waarop je loopt. Verkleefdheid met de bodem eindigt altijd in één grote smurrie. Misschien sprak je moeder dialect en ben jij geëvolueerd naar verkavelings-Nederlands, of spreek je voor het werk zoveel Frans, Engels of Chinees dat je die taal geadopteerd hebt.
    Meestal spreken we de taal van onze omgeving, hoewel de keuze van een taal afhankelijk is van veel meer factoren. Maar jouw persoonlijk welbehagen is altijd het belangrijkste.
    Vroeger straften Vlaamse scholen kinderen die op de speelplaats Vlaams durfden spreken. Een gemeenteraad met Franstaligen verplichten Nederlands onder elkaar te spreken omdat het gemeentehuis op Vlaamse bodem staat, is in feite een even tegennatuurlijke reactie. We veroordelen zij die oorlog voeren omwille van hun geloof, maar vinden het terecht dat we buren verwensen die alleen maar een andere taal spreken, al gaan we naar dezelfde kerk en naar dezelfde beenhouwer. Spreken doen we nooit met elkaar, tenzij vervloekend met schuim op de lippen.

    Marc Platel praat in Kraainem wel met zijn Franstalige buren, maar vindt ‘le droit de la personne’ misplaatst en begrijpt niet dat er Vlamingen zijn die over de Vlaamse geschiedenis heenstappen en willen praten over het aansluiten van Kraainem en andere faciliteitengemeenten bij Brussel, om vooruit te geraken in Vlaanderen.
    Politiek was vroeger geven en nemen, nu wil men alleen nog nemen. Peeters is niet van gisteren, maar redeneert pragmatischer, zoals hij het leerde in het bedrijfsleven. Daar telt nog het spel met de knikkers. Zoals vroeger op de speelplaats. ‘Als jij absoluut die grote witte knikker wil, dan krijg je die in ruil voor tien doorzichtige met vlammekes’.

    Alles evolueert. Wat gisteren wet was is vandaag een vragende “wàt”?
    Taal is een deel van je identiteit. Wie zeker is van zijn taal, is zeker van zichzelf en zijn open geest hoort het in Keulen donderen als Marino zijn landsknecht-trom roert. Hij is een van de vele “bange blanke mannen”.
    Zo beschouwd zal het een zegen zijn wanneer we allemaal Chinees moeten leren om te overleven.


    21-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trappen voor het geheugen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Hebt u dat ook, dat u lang op voorhand een verjaardagskaart koopt voor je zoon en ze niet meer weet liggen wanneer u ze moet schrijven? Of de kelder in loopt en daar staat rond te kijken om een visueel aanknopingspunt te vinden dat je herinnert wat je daar komt doen? Of dat je ondanks het gure weer zegt dat we barbecue gaan eten omdat je niet meer op het woord fondue kunt komen?

    Soms heb ik de indruk dat er een deur openstaat in mijn bovenkamer, dat het klassement van het geheugen overhoop wordt gehaald, dat ik het door sleet niet meer weet.
    Het stormt daar soms, vooral ’s nachts. Vorige week zei ik bij het ontbijt tegen mijn vrouw dat ik gedroomd had dat mijn schoonvader drie puppy's, kleine hondjes, achterin de tuin had begraven. Ik had ze al spittende gevonden en ze leefden nog, na meer dan twintig jaar. Ze lagen een meter onder de grond in water, ze waren groot geworden maar hadden nog altijd geen haar. Maar wij hebben thuis nooit een hond gehad, zei mijn vrouw. De vriendin van mijn jongste zoon zag daarin een bewijs dat ik nog niet kan aanvaarden dat mijn drie kinderen nu volwassen zijn en inmiddels alle drie het huis hebben verlaten. Ik moet opletten aan wie ik mijn dromen vertel.

    Maar dromen zijn niet meer dan experimenten van de klassementsbedienden die zich amuseren met de fiches terwijl de baas slaapt en niet oplet. Bij geheugen moeten zij werken en tonen dat hun klassement terug op orde zit.
    En wat dan met versprekingen? Zit er dan een stagiair in de taalkamer? Of een grapjas? In mijn geval vrees ik het tweede. Hij deed mij ooit “scheurduif” zeggen, wanneer ik het woord “schuifdeur” wou opdiepen. En dat dit niet met een verouderde fichenbak te maken heeft bewijst mijn tot dan toe meest hilarische verspreking.
    Ik was nog tiener en had nog maar zelden Frans moeten spreken buiten het klaslokaal. Bij een van mijn eerste vakantiejobs op een expeditiebedrijf werd er nauwelijks in het Nederlands verhandeld. Tijdens de middagpauze moest ik de telefoons aannemen en ik kon niet altijd de verbinding verbreken wanneer mijn correspondent te snel sprak of ik het gewoon niet begreep. Mijn truuk was dan dat ik eerst een paar keer “Hallo, hallo..." zei en dan even niks om de indruk te wekken dat de lijn verbroken was, of met krakende stem enigszins vanuit de verte zeggen “je vous entends très mal...” .
    Op een keer insisteerde de man aan de andere kant van de lijn om de baas te spreken. Tja, die was er niet en toen zei ik de toch wel mooie woorden :”il rentre dans un coeur d’art” in plaats van “dans un quart d’heure”. Ik weet niet of de man dacht dat ik op een verbloemende wijze wou zeggen dat de baas naar de miekes was, maar de verbinding werd meteen verbroken.

    Het geheugen dat is ordening en concentratie. En ik heb de indruk dat fysieke inspanning daarbij helpt. Iedere morgen ga ik voor dag en dauw fietsen. Zo vroeg, enerzijds om te vermijden dat fietsers op dunne tuben mij genadeloos voorbijflitsen en mijn illusie vertrappen dat ik ook doortrap, maar ook omdat het de beste manier is om wakker te worden. Dauwtrappen voor lichaam en geest. En daarna een verfrissende douche. Misschien komen er al trappende stoffen vrij in de hersenen die de hersenmannetjes aanporren en deurtjes openen om dan als een tsunami van endorfines de neurotransmitters aan te klikken en als spic & span de chaos van de nacht met één vodveeg op te ruimen.

    Ik was nog niet halverwege mijn fietsparcours of daar ging het licht aan in mijn achterkamer: die verjaardags-kaart, ja natuurlijk, die had ik weggelegd in het tweede schuifje onder de tv op de slaapkamer, omdat mijn zoon daar nooit zou kijken en zijn wenskaart voortijdig vinden.
    Wanneer ik thuis kom blijkt de bergplaats te kloppen. Ook andere akkefietjes waar je gedachten gedurende nachten in slow-motion op doormalen blijken na zo’n ochtendlijk fietstochtje tot het-niet-overdenken-waard herleid te zijn.
    Trappen voor het geheugen, misschien moet ik er een patent op nemen of voorstellen als format voor een nieuw reality-programma.

    Mijn geheugen en ik. We zijn zo met elkaar vergroeid en toch kennen we elkaar niet zo goed. Ik wed dat daar boeiende documentaires over zullen bestaan. Als wetenschappers zelfs uitvogelen dat dennenhars een perfect medicijn is tegen vliegangst, dan moeten ze toch ook over het geheugen nadenken? Christine van Broeckhoven moet daar interessante dingen over kunnen vertellen. Wie de hersenen onderzoekt naar de toegangswegen van dementie, moet onderweg toch ook al langs de nog actieve klassementslokalen van het geheugen zijn gepasseerd?
    Aan een huisarts moet je dergelijke dingen niet vragen, de kans is groot dat hij geheugenverlies veinst. Aan mijn specialist moet ik het ook niet vragen. Die heeft een anale fixatie, wat niet zo verwonderlijk is want hij onderzoekt mijn darmen. Wanneer we achteraf in zijn bureau de situatie bespreken kijkt hij mij nooit aan. Is hij in de war omdat hij tevoren uitgebreid naar mijn gat heeft gekeken? Ik weet het niet. Soms denk ik dat hij alvorens zijn camera voor de coloscopie in te brengen, stiekem een foto van de grote ingang/uitgangspoort maakt en ter identificatie, waar anderen een pasfoto gebruiken, op mijn dossier pint. Ik ga al jaren bij hem op consultatie, maar toen ik hem voor enkele weken in het theater tegenkwam, deed hij alsof hij mij nog nooit gezien had. Misschien moet hij ook maar eens gaan trappen voor het geheugen, maar ik ben niet van plan mijn broek af te steken om een goeiendag van hem te krijgen.


    09-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het steriele gemekker van eunuch Dedecker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Een eunuch is een man die gecastreerd is om politieke redenen, leert ons Wikipedia. Hij staat dicht bij de machthebbers, maar heeft zelf geen macht.
    Zo kennen we Dedecker. Hij zou toch er maar dwaze dingen mee aanvangen, moest hij macht krijgen. De man heeft niet gestudeerd, weet alleen iets van horen zeggen, hij heeft alleen, net zoals destijds bij het judo, veel praat naast de mat, in de buurt van het debat waar hij geen zinnig woord kan aan toevoegen omdat hij alleen kan roepen en geen debatcultuur heeft.
    Als hij voor de spiegel staat zal hij toegeven dat het ‘m alleen om de aandacht te doen is.En die krijgt hij. Vooral de VRT pampert hem of moet het zijn ‘gebruikt’ hem? De ene week zit hij bij Phara, de volgende bij Frieda van Wijck of in Terzake. Zouden daar afspraken over gemaakt worden? Ik vraag het mij af en ook of Dedecker beseft dat hij als nuttige nar opgevoerd wordt, die tot vermaak en vaak uit wraak, dingen mag verkondigen die weinig met politiek, maar alles met afrekeningen te maken hebben, losse beweringen zonder wederwoord of bewijs, maar die misschien een verborgen agenda dienen waar Jean-Marie, vol van zichzelf, niet eens een idee van heeft?

    Natuurlijk heeft Dedecker zelf genoeg rekeningen openstaan. Die vereffent hij graag in de aanloop naar de verkiezingen. Zoals hij vorige keer het wielrennen aan de schandpaal ging nagelen, mag volgend jaar wegenbouw op zijn speciale aandacht rekenen. Sensatie als populistische masturbatie. Zijn oorlog tegen Van De Lanotte is een lokaal perpetuum mobile. Maar mocht hij genoeg roddels en ‘smoking guns’ hebben om alle socialisten met pek en veren in te smeren zou hij het niet laten liggen. Kijk hoe de voormalige ‘nationale’ coach als gereformeerde Vlaamse populist mee op de PS inhakt. Socialisten staan haaks op zijn egocentrische ideeën voor de maatschappij. Ik vraag me af of Dedecker, De Winter, De Wever en andere rechtsen en liberalen hun kinderen, in plaats van te leren delen met elkaar, of hen te leren broertjes te helpen die niet zo goed meekunnen, enkel de truuken van Alexander aanleren: alles voor mij en niks voor een ander.

    Onder het mom van oprechte klokkenluider moeten ook zijn vroegere blauwe vrienden er aan geloven, of wat had u gedacht? Fientje Moerman heeft al mogen betalen, Dewael wordt via de politie-benoemingen aangepakt en nu moet De Gucht de Fortis-aandelen van diens schoonmoeder uitzweten. Dat laatste is voorlopig nog het gevolg van een anonieme klacht, maar niemand twijfelt er aan dat Dedecker hier ook zijn hand in zal hebben. Hij zat immers al klaar met commentaar bijna nog voor het bericht de wereld was ingestuurd.
    Als hij iedere dag afwisselend een rode en een blauwe tussen zijn boterham wil leggen, moet vooral Tommelein weer uitkijken, want die heeft hij recent al een bratwurst genoemd. In lekkere vettige jus, had hij er wel niet bij gezegd, maar de bratwurst sprak hem meer tot de verbeelding dan bijvoorbeeld een lekker mals billetje van Fientje. Dedecker, Tommelein en Van De Lanotte, daar is Oostende te klein voor. De dag dat die het op de tatami zullen uitvechten slaat de schaal van Richter ongetwijfeld tilt.

    Vorige week zat de klokkenluider bij Phara. Maar daar zal hij zelf niet zo gelukkig mee geweest zijn, want ook Tom Lanoye zat in de studio en Mia Doornaert, die er na haar bril- en face-lift uitziet als zowel de mijter als de moeder van Sinterklaas, gaf bij Phara toch maar flink tegengas aan Dedecker. Lanoye speelde met Dedecker. Eerst wou hij als columnist voor Humo weten of Humo toch niet zomaar het interview had afgedrukt zonder het eerst ter inzage voor te leggen. Dedecker voelde zich betrapt en Lannoye ging door, hij bond de klokkenluider het zeel aan tot hij machteloos hing te bengelen. “Waarom moet ik mij altijd verantwoorden”, was al wat hij nog kon uitbrengen. Ik ben de klokkenluider, waarom willen jullie niet geloven dat ik integer ben, dat ik geen zeurende calimero ben? Wanneer iemand, zeker een politicus, blijft herhalen dat hij iets is of niet is, dan is hij het niet of juist wel.

    De VRT moet Tom Lannoye vaker tegenover gepatenteerde leugenaars zetten. Dan leert het publiek hen echt kennen. In het geval van Dedecker als een steriele mekkeraar die nooit iets constructiefs kan voorstellen. Nadat eerdere voorstellen van de man – 180 km/u op dubbeldek-autostrades - al snel in de Belgen-moppentrommel belandden, blijkt zijn vlaktaks, na berekening alleen de rijken ten goede te komen, terwijl Dedecker ermee pochte socialer te zijn dan de socialisten.

    Ik hoop dat de Vlamingen volgende keer met Dedecker niet dezelfde fout maken als vorige keer met Leterme. Die heeft dan wel twee licenciaatstitels behaald en in theorie of in zijn eigen fantasie kan hij misschien een land leiden, maar in het echt? Dedecker is nog veel erger, want die heeft geen opleiding en ook geen partij met traditie van studiediensten en mensen die het wel uitzoeken. Dedecker heeft zijn populariteit als judo-coach verzilverd, niet uit bezorgdheid voor het land en zijn bevolking, maar omdat hij de aandacht niet kan missen, omdat hij bang was voor het zwarte gat van de sporter, de vrees dat de Oostendenaren hem enkel zouden herinneren als die verzekeringsmakelaar in zijn zielig kantoortje met vergeelde sportfoto’s en een slechte service.
    Zelfs nu leidt de tijd hem in de vergetelheid. Vandaag mediafenomeen, morgen vergeten. Daarom, laten wij hem een dienst bewijzen en een gele briefkaart sturen naar de WTV, de West-Vlaamse Televisie, met de bede van Jean-Marie Dedecker een eigen praatshow te geven. Laat hem daar van jetje geven, halve geheimen onthullen en sensatie spuien. WTV zal er wel bij varen. Ze zullen vooral plaatselijk scoren, maar mits ondertiteling zullen zij als nooit tevoren het landelijke nieuws halen.

    Best van al vergeten we Dedecker als politieker. Niemand heeft er baat bij. Nu betalen we een miljoen euro voor hem en zijn gevolg van uitgerangeerden en nitwitten. Het zou pas van moed getuigen als hij dat miljoen weigerde en als een Don Quichote de strijd aanging met de politieke kaste, één tegen allen, en hen keer op keer met zijn relevante vragen en dossierkennis wist te vloeren. Dan zou hij terecht op handen worden gedragen als de Robin Hood van België, de redder in nood, de zuiverheid zelve. Maar Dedecker is niet in de politiek gegaan met hoge idealen. Als beroemd coach wil hij ook nu een ploeg rond zich, voor de illusie dat hij leiding geeft, om de anderen na een halve zin al vaderlijk te verbeteren. Jean-Marie weet het best, democratie op zijn Dedeckers.

    Wat kunt u van LDD verwachten? Van Dedecker, buiten zijn roddels en schandalen? Wat mag u verwachten van zijn beroemdste partijgenote Ulla Werbrouck, die hij een lukratief plaatsje heeft bezorgd? Dat zij u een beenveeg geeft of dat zij u werpt? Destijds toen ze nog bekend judoka was en handtekeningen uitdeelde moest ze telkens aan Jean-Marie vragen of Werbrouck nu weer o-u-c-k werd geschreven of met o-e-k? Met glimmende pretoogjes en een erectie in zijn stem als voorschot op wat zich al in zijn visioenen voltrok, zei hij dan: “Moet ik u weer ‘s billenkoek geven, Ulla? Dan zul je leren wat met o-e-k is.” Eens een macho in een pamperdoek...


    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vuile was van Leterme
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Leterme had een blaam gekregen van Sarkozy omdat ie aan de VRT de resoluties stond te verklappen terwijl de top in Parijs nog bezig was. Na de uitverkoop van Fortis ging hij in IJsland de Kaupting Bank redden, vanwaar hij naar de top van de francophonie in Canada snelt, en voor we beseffen waar hij nu weer uithangt zit meneer al in Beijing te chinezen op de Aziatische-Europese top. Dat het telkens een vlucht is, weg van de begroting, de economische crisis en andere communautaire problemen laten we nog even buiten beschouwing.

    Wat bezielt zo’n man, die vroeger niet uit zijn Westhoek te branden was, om nu, bijna dagelijks, verder dan ver te trekken? Wil hij nog vlug profiteren van zijn status voor hij ontmaskerd wordt als Yves den dief van België? Of is er thuis iets niet pluis? Doet Leterme een Sarkozieke met een of andere schijterige schone terwijl mevrouw voor de vuile was opdraait? Je ziet mevrouw Leterme in ieder geval nooit bij hem.

    Je kunt met die vragen blijven zitten of je kunt ze stellen aan iemand die over de haag of na de mis, wie zal het zeggen, vertrouwelijke gesprekken kan hebben met mevrouw Leterme. Het is natuurlijk maar van horen zeggen, van de was- over de telefoondraad, maar als dat allemaal waar is begrijpen we goed dat Sofie Haesen, zoals mevrouw Leterme eigenlijk heet, niet in de openbaarheid wil treden. En ja, het was die laatste “gaffe” in Parijs die mevrouw Leterme in de grond deed zinken en tegen haar gewoonte in deed fulmineren over haar echtgenoot.

    Als we de plaatselijke roddels wegfilteren kwam het gesprek vrijelijk hier op neer:

     “Ik wist niet waar kruipen toen Sarkozy voor de camera’s Yves tot een roddeltante degradeerde. Dat moest er van komen. Onze Ferme kon zijn mond weer eens niet houden. Hij moest weer ‘s andermans pluimen op zijn hoed steken. Het is verbazend dat hij zijn eigen hoed nog herkent.

    Weet ge dat hij zelfs voor het altaar in mijn plaats “ja” heeft gezegd. Ik kreeg niet eens de kans om mijn trouwbelofte uit te spreken. We hadden eens ruzie en toen heb ik er uit geflapt: “luister hé, Ferme, ik heb geen ja gezegd over die goede en kwade dagen. Gij hebt die belofte gehouden, ik niet, dus gij zult moeten plooien.” Maar ja, zijn ego is zo groot dat ik vrees dat hij op een dag gewoon zal opstijgen en verdwijnen. Hier thuis is hij daar alleszins goed mee bezig. En dan moet ge weten dat hij zelf schrik had om de begroting te bespreken, hij was ervan overtuigd dat zijn rol uitgespeeld was, dat hij door de mand zou vallen, maar hij krijgt die kaas vol gaten erdoor en nu doet meneer alsof het weer grote vakantie is.

    Ik kan het zelf niet bijhouden waar hij sinds de spelen van Beijing allemaal geweest is. Ik herinner alleen dat ik precies niks anders doe dan zijne was. Ook al omdat hij niet zoveel kleren heeft. Op de Spelen stond hij daar ineens me een trui die ik gekocht heb toen we pas getrouwd waren. En dan koopt hij nog eens kleren van slechte kwaliteit waardoor die direct zo gaan hangen. Van toen hij minister-president werd zei ik hem dat hij nu wel betere kostuums moest dragen. Sarkozy, Berlusconi, Blair, die dragen kwaliteit. Maar Yves wil alleen kostuums van de JBC hier aan de Rijselsepoort, omdat die Jean-Baptist Claes vroeger beroepsrenner is geweest bij Wiels-Groene Leeuw. En als hij die zakken dan nog wou opfleuren met een degelijke das of een duurder hemd. De mensen willen geen mannequin, zegt hij dan. Verhofstadt was wat dat betreft al niet beter, die had altijd een te grote vest aan. Yves lachte daar dikwijls mee als hij Verhofstadt op tv zag. “Zie daar hebben ze nu ook geen asbakken meer” zei hij dan, alsof Verhofstadt overal alles meepikte wat hij in zijn vest kon steken.

     En waarom reist gij niet met hem mee, Sofie, vraagt iedereen altijd, maar dat ziet ge al van hier. Onze Ferme heeft in het begin zo onnozel gedaan met zijn geit dat ik niet meer durf buiten komen, allez, toch niet waar de media u volgt. Het zal niet te lang duren of ze zeggen: “daar is de geit van Leterme”.

    Weet ge wat onze Matthias tegenwoordig zegt als mensen hem vragen of hij de zoon is van Yves Leterme? Dat zijn vader wel Yves Leterme heet, maar dat hij niet die van de CD&V is, maar de bekende kalligrafist uit Ieper. We kennen die man en gelukkig vindt die dat niet erg. Eigenlijk zijn de kinderen wel opgelucht dat onzen Yves zo veel weg is. Van het moment dat die wat ouder werden, werden zij onnozel van zijn blabla.

    Zelfs aan tafel deed hij altijd alsof hij een toespraak aan het houden was. We waren wel gewoon dat hij zijn redevoeringen thuis inoefende, maar het was abnormaal dat hij nooit kon stoppen. Yves kàn niet terugschakelen naar een gewoon gesprek. Op den duur durfden de kinderen niks meer vragen. Ons Julie heeft een keer gezegd, wanneer hij op een stomme vraag over iets voor ‘t school bijna weer een kwartier antwoordde : “maar papa, gij hebt toch eigenlijk niks gezegd. Allemaal woorden waar ik niks mee ben.” Dat stak hé, en in plaats van te beseffen dat dat kind nog gelijk had ook, haalde hij toch wel zijn beruchte zwarte boekje boven zeker, Blackberries bestonden nog niet, en schreef dat kind daar in op. Ik had zijn ogen kunnen uitkrabben. Onze Ferme kan eindeloos veel woorden na elkaar zeggen als wiskundige reeksen, maar de betekenis gaat ook voor hem meestal verloren.

    En dan durft hij kwaad worden als ze het in commentaren over zijn containerbegrippen hebben. Maar het is toch waar. Dat is niet om mee te lachen hé, maar ik noem hem al jaren ‘meneerke lege doos’. Sinds ik hem een Tupperware-doos meegaf om bij Rachel van Briek boontjes op te halen die zij beloofd had. Hij blijft meer dan twee uur weg, de patatten stonden al op als meneer er door kwam…met een lege doos, maar wel vol van zichzelf.

    Yves denkt dat hij altijd gelijk heeft. Op het collega was hij bij de besten en hij is ervan overtuigd dat dat overal zo is. Maar het leven is de retorica niet,hé. Ik heb het er ooit met een psychiater over gehad, en ik vroeg hem of hij Yves kon samenvatten in één woord. Weet ge wat die zei? “Gevaarlijk”. En er is niemand die dat weet hé. Zelfs De Wever denkt dat hij altijd aan zijn gezicht zit te frunniken omdat hij last heeft van die krasjes in zijn ogen, maar dat is zoals zoveel van De Wever dikke onzin. Yves wrijft uit wrevel, omdat de mensen iets ander zeggen dan hij wil dat ze zeggen. Hij kan het niet laten. In feite is onze Ferme geen mensenliefhebber. Hij ziet alleen zichzelf graag, niet eens de kinderen, laat staan mij. Maar dan denk ik, laat ‘m maar ontploffen, ik zal niet in de buurt zijn. Ik hou me gedeisd, zorg dat zijn vuile was terug proper wordt en leef mijn eigen leventje. Ik wil niet in zijn zwartboekje belanden. Yves drijft en schrijft op rancune. Gelukkig zijn de verkiezingen anoniem, want anders zou hij in staat zijn van al wie van die 800.000 kiezers hem volgende keer laat vallen in zijn zwartboek te noteren. Wie zo op wraak belust is en zoveel achterdocht heeft moet ooit tegen de muur lopen terwijl hij achterom kijkt.

    Toen we jong waren was er een DJ, een zekere Napoleon de vierde, die een hitje had met “they’re coming to take me away”. Ik betrap mij er op dat ik dat soms in mijn hoofd zing als ik aan onze Ferme denk”.




    T -->

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs