Het is een koude winterochtend in de tweede helft van December als ik dit schrijf.
Buiten vriest het -7 gr, de hoogste temperatuur vandaag zal rond het vriespunt schommelen. De
vogels in de natuur maken gretig gebruik van het aanbod op de voederplank, de kool- & pimpelmees ,
merel , bot- & groenvink zijn de voornaamste bezoekers. De sijsjes heb ik al lange tijd niet meer
gezien, maar het inkortten van de elzen heeft ertoe geleid dat er nog maar weinig elzenproppen
gevormd zijn. Ik dacht er plots ook aan dat we op de voorbije vogelbeurzen weinig tot géén
natuurkleur sijzen meer zien , bij navraag aan een vriend vogelliefhebber of ik hier niet eens een
artikel zou aan wijden maakte hij er mij attent op dat er veel over sijzen geschreven is , maar dat er
aan de ringmus weinig aandacht wordt besteed.
Et voilà .
De ringmus
Engels: Tree Sparrow
Duits: Feldsperling
Frans: Moineau friquet
Totale lengte: 13,5 14,5 centimeter
De ringmus heeft een chocoladebruine kleur op de kop. Om de nek heeft deze een witte
band waar hij zijn naam aan te danken heeft. Ze hebben een zwarte bef, een zwarte ovale
vlek bij het oor, witte vleugelstrepen. De snavel is tijdens de broedperiode (zomer) zwart, in
de winter is deze geel. Juveniele ringmussen zijn identiek aan de ouders, alleen is de
intensiteit van kleur en aftekening veel minder.
Er is géén duidelijk uiterlijk verschil tussen
mannen en poppen, DNA is hier aangewezen.
De ringmus en huismus zijn familie, deze twee soorten lijken op elkaar.
De huismus is groter
dan de ringmus. Tevens heeft de huismus een grijze kap op de kop, in tegenstelling tot de
bruine kap van de ringmus. De huismus mist de zwarte oorvlek. Poppen van de huismus zijn
wel te onderscheiden van de man, op basis van uiterlijk.
De ringmus (en huismus) komt voor in bijna geheel Europa. Ook is de ringmus wijdverspreid
te vinden in Azië.
De ringmus komt in het wild eerder op het platteland voor, nestelt in boomgaten (knotwilgen)
en nestkastjes, enz.,
. en is een vogel die in de volière beplanting zeer op prijs stelt. Hier
moet men bij de huisvesting rekening mee houden.
Het zijn actieve vogels en daarom
minder geschikt voor broedkooien. Men kan ze het beste huisvesten in beplante
buitenvolières of ruime kweekvluchtjes.
Buiten de broedtijd zijn ringmussen zeer sociale vogels, die ook in een gemengde volière
gehuisvest kunnen worden. In het broedseizoen daarentegen is het best de mannen niet bij
elkaar of bij andere vogels te plaatsen.
Voeding; we kunnen kort zijn, ze eten alles! Zaden, friet, brood of pasta . Als basis verschaft
men hun een zaadmengsel van onkruidzaden en wildzangzaad.
Daarnaast trosgierst en alle soorten graszaden (getrokken op niet bespoten plaatsen!)
De jonge ringmus worden grootgebracht op eivoer, insecten, meelwormen, buffalo wormen
en pinkies.
Groenvoer mag ook niet ontbreken. In een goed beplantte volière knabbelen ze zelf wel aan
wat knopjes en blaadjes, maar het is aan te raden om de vogels zo nu en dan sla, erwten,
broccoli of iets dergelijks te voorzien. Een stukje appel slaan ze ook niet af.
Uiteraard staat er altijd grit en kalk ter beschikking.
De broedperiode begint half april tot augustus.
Om de vogels in broedconditie te krijgen, kan men de hoeveelheid insecten opvoeren.
Ringmussen kunnen in die periode twee tot drie nesten grootbrengen.
Men kan de vogels
gesloten nestkastjes bieden. De ringmus is minder kieskeurig als het aankomt op
nestmateriaal. Kokosvezel, takjes, grassen, mos, veertjes en dierenhaar worden veelvuldig
gebruikt voor de nestbouw. En met veelvuldig willen we ook zeggen dat er massas aan
nestmateriaal in de nestkasten wordt gebruikt.
Ze durven ook nesten van andere vogels plunderen om hun eigen nest te vervolledigen.
De nesten worden zo volgestouwd dat het soms onmogelijk is om nestcontrole uit te voeren.
Een legsel bestaat uit ongeveer vijf eieren. De eieren worden gedurende 14 dagen bebroed,
in hoofdzaak door de pop. Het mannetje helpt wel als de jongen uitgekomen zijn. Zowel man
als pop voeren dan de jongen.
Na ongeveer 18 dagen vliegen de jongen uit. Ze worden dan nog verder gevoerd door de
ouders.
Op een kleine maand zijn de jongen zelfstandig.
De voorgeschreven ringmaat is 2,7 mm.
Veel succes met het houden en kweken ervan.
Wat hebben we geleerd vandaag 😊 ?
1) Laat steeds een DNA test uitvoeren voor geslachtsonderscheid
2) Mussen zijn alleseters
3) In de broedperiode durft het mannetje nogal eens lastig te doen t.o.v. andere vogels.
4) Ze beginnen laat te broeden, soms zelfs pas eind April. Maar jonge mussen eind
Augustus/begin September is dan ook weer mogelijk.
5) Veel nestmateriaal van alle soorten voorzien.
6) De jonge voorzien van een ring met ringmaat 2,7 mm
16-12-2022 om 14:55
geschreven door Frank
|