Geelgors
Latijnse
naam : Emberiza Citrinella
De geelgors komt meestal voor in
landbouwgebieden met veel heggen en knotwilgen, bosranden, te midden bloemrijke
graslanden en beken.
Grootte :
16 à 17 cm
Geslachtsonderscheid : De mannetjes hebben
tijdens het broedseizoen een helder gele kop met een paar bruinachtige strepen
en een gele onderzijde met een rood-bruine borst. De bovenzijde van het lichaam
is bruin .
De vrouwtjes zijn onopvallend groenbruin van
kleur, met minder gele invloeden aan de onderzijde.
In de winterperiode lijken de vrouwtjes en
mannetjes eerder op elkaar.
Mutaties : Volgens de info in mijn bezit
zou er een bruine mutatie bestaan , persoonlijk heb ik deze nog nooit gezien.
Bijzonderheden : De geelgors behoort tot de Europese vogels. Deze dienen daarom
te worden geringd met wettelijk erkende ringen; aanbevolen ringmaat 2,8 mm.
Kweek :
Het kweken
met de geelgors loopt niet altijd van een leien dakje .
De kweek kan best plaats vinden in een zo
ruim mogelijke volière , zonder de aanwezigheid van andere vogels (en al zeker
géén vogels die geel in hun verenkleed hebben).
De man kan tijdens de kweek zeer agressief zijn
, ook naar het vrouwtje toe.
De pop maakt haar nest met coco ,sisal en
gedroogd gras , waar ze een viertal eieren legt.
Hun nest wordt veelal laag bij de grond
gemaakt (soms zelfs op de grond) , voorzie voldoende grote nestgelegenheden
(nestkommetjes type goudvink)
Gedurende 12 dagen worden de eieren bebroed
( Te tellen vanaf het derde ei ).
De jongen groeien snel en vliegen soms al
na 10-11 dagen uit.
Als voeding krijgen ze hetzelfde als mijn
andere vogels (tijdens de winterperiode heb ik hun aangeleerd om eivoer te eten
door op Zaterdagochtend hun eten weg te nemen en enkel eivoer ter beschikking
te stellen), verder krijgen ze vanaf het uitkippen extra diepgevroren buffalo
en pinky's tot ze zelfstandig zijn.
16-09-2022 om 00:00
geschreven door Frank
|