De pesterijen, bijna folteringen, waaraan een werknemer van het bedrijf MACtac jarenlang onderworpen werd, zijn afschuwelijk en moeten in de meest duidelijke bewoordingen veroordeeld worden. Dit kan niet. Wie zich aan dergelijke feiten schuldig maakt, hoort niet thuis in het ACV. De verdediging van de belangen van het slachtoffer is de enige prioriteit.
Een werknemer bij MACtac in Soignies is jarenlang slachtoffer geweest van zware pesterijen en vernederingen door collegas. In 2002 heeft het slachtoffer, ACV-lid, daarover zijn beklag gedaan. Samen met het ACV werd de externe dienst arbeidsgeneeskunde ingeschakeld. Dat leidde tot de overplaatsing van de werknemer. De pesterijen bleven echter doorgaan.
De zwaarste verantwoordelijkheid daarvoor ligt ongetwijfeld bij de hoogste directie van MACtac die via gedetailleerde rapporten van de externe preventiedienst sinds begin 2003 nauwkeurig op de hoogte was van de feiten, geen maatregelen nam, de klachten van het slachtoffer bij twee oversten en de preventieadviseur zonder gevolg liet, niet inging op het voorstel van de externe preventiedienst om een antipestbeleid uit te werken en de werknemer tegen wie het slachtoffer zijn klacht richtte niet sanctioneerde en zelfs bevorderde.
Wat de gebeurtenissen bij MACtac voor het ACV extra pijnlijk maakt, is dat de persoon die de camera hanteerde tijdens de feiten van 2002, een ACV-lid was. Het ACV verwacht van zijn leden dat ze niet passief blijven tijdens dergelijke zware feiten, maar opkomen voor hun collegas. Het is duidelijk dat dergelijk gedrag niet kan. Om die reden zette het ACV de voorbije jaren campagnes op om met vorming en publicaties militanten te ondersteunen bij het uitwerken van een effectief beleid tegen pesten op het werk.
De zaak kwam in een stroomversnelling in 2008 na een tussenkomst van de echtgenote van het slachtoffer bij de ACV hoofddelegee bij MACtac. Hij zorgde ervoor dat uiteindelijk ook de hoogste directie van MACtac geconfronteerd werd met de videobeelden. Daarop reageerde de werkgever met een aantal maatregelen tegen een deel van de betrokken werknemers. Twee van de drie daders werden ontslagen, een kreeg een verwittiging, diegene die door het slachtoffer werd aangeduid als belangrijkste pester werd ongemoeid gelaten, en tegen de cameraman werd een procedure voor ontslag om dringende reden ingezet. In eerste aanleg en in hoger beroep veroordeelden de rechtbank en het openbaar ministerie echter de laakbare houding van de werkgever en de arbitraire maatregelen. Het Arbeidshof oordeelde dat de directie ten onrechte de cameraman viseerde en verwierp het ontslag om dringende redenen. De rechtbank veroordeelde daarom de werkgever tot het betalen van het loon sinds de onrechtmatige afdanking en de beschermingsvergoeding.
Pesten op het werk moet ten allen prijze bestreden worden. Het ACV lag mee aan de basis van de antipestwet van 1993 die pesten op het werk strafbaar stelt. Deze wet heeft tot dusver echter te weinig effect en moet verbeterd worden. Ook meer sensibilisering is nodig.
Meer informatie:
ACV Bouw-industrie&energie: Luc Van Dessel, voorzitter, 0477 54 39 19 of Pierre Ceuppens, algemeen secretaris, 0477 54 39 38